De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 31 augustus pagina 2

31 augustus 1918 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 31 Aug. '18.,?No. 2149 AET. LXX J. H. RöSSINGf (Naar het door Martin Monnickendam geteekende portret) (Door vertraagde bezorging van de post, kunnen wij een artikel van mevr. Top van Rhijn-Naeff over den heer Rössing, eerst plaatsen in het nummer van 7 September). de paraatheid van den geest aan het licht. Tenslotte wordt nagegaan het vermogen om voorwerpen, die min of meer samenge steld zijn, zintulgelijk op te nemen en verstandelijk te ontleden. Enkele voorbeelden willen wij geven uit dit zeer omvangrijk onderzoek, dat per leerling ongeveer 10 uur in beslag neemt. Onnoodig te zeggen dat zulke tests" tlllllllllllllllllllllllMIIIIMItlMlllllinillllMtl eenvoudig, gemakkelijk hanteerbaar mits door een deskundige hand en toegankelijk voor den kinderlijken geest moeten zijn. Teneinde het vermogen van zinnebeeldige voorstellingen te maken, en de bewegelijk heid, de vindingrijkheid van gedachten en denkverbindingen te onderzoeken, krijgt het kind de opdracht om losse geometri sche figuren, genummerd op een karton iiiiiiliiliiiiiiiiimiiiiiiiiimii OELOF AITROE Kaiverstraat 1 - Opgericht 1850 TELEFOON 658 N Paarlen, Brillanten Goud, Zilver en Horloges Uitsluitend eerste kwaliteit Is er een Wereldbewustzijn? W. D. VAN RENESSE, Arts, en J. A. BLOK, C. I. (Valkhoff en Co. Amersfoort.) Is er een Wereldbewustzijn?" De vraag lijkt zoo duidelijk en ondubbelzinnig. Alsof over haar beteekenis geen verschil van opvatting kon bestaan. Maar nu doet zich voor het eigenaardige feit, dat beide oppo nenten de vraag bevestigend beantwoorden, ofschoon zij het in 't geheel niet eens zijn. Het is dus zaak nauwkeurig na te gaan, wat door ieder met het woord Wereldbe wustzijn" wordt bedoeld. Blok beschouwt alle dingen dezer wereld als uitingen van een Al-bewust? X dat zich in de ontwikkelende wereld op :ds volkomener wijze gaat vertoonen. , is alles dus in wezen bewustzijn. Er is ge. 'anderssoortige, stoffelijke" werkelijkhek tegen over de bewustzQns-wereld, er is slechts n werkelijkheid, de psychische. V trt wij als stof" waarnemen is slechts de vi schrjningswQze, voor ons, van wat op zichzelf bewustzijn is. Men zal vragen: maar A er dan geen verschil tusschendezoogenaai.de doode" en levende" natuur? Er is onder scheid, echter slechts van graduëelen aard. De gansche werkelijkheid is levend, bezield door het Al-bewust zij n; wat wij, doode materie" noemen Is niet dood, maar het is een nog zeer vage uiting van het Wereld bewustzijn. De planten zijn reeds een volkomener uiting, maar door de afstammingsrij van het dierenrjjk ontwikkelt zich de mensch, in wien het Al-bewustzijn zijn hoogste openbaring tot nu toe heeft gevonden. Dit is, naar ik meen, Bloks opvatting, In hoofdlijnen weergegeven. Naar hij zelf ver klaart, stemt dit overeen met Hegels Idee" of Wereldrede," die zich in het wereldge beuren ver-werkelijkt; ook Schopenhauers .Wil," die zich in alle verschijnselen open baart, toont verwantschap met deze be schouwingswijze. Maar vooral denken wij hier aan de leer van het Psychisch Monisme," die ten onzent in Prof. Heymans een overtuigd voorstander heeft gevonden. Terwijl deze echter spreekt van de hypothese" van het psychisch mo nisme, en uitdrukkelijk verklaart dat de theorie" vooralsnog slechts aanspraak kan maken op een groote mate van waarschijn lijkheid, meent Blok dat de juistheid zijner opvatting logisch is te bewijzen. Wij zijn allen ervan overtuigd, aldus Blok, dat de werkelijkheid in overeenstemming moet zijn met de uitkomsten van ons logisch denken. Wanneer men door logische redeneering een of andere meetkundige verhouding heeft gevouden, is iedereen overtuigd, dat dit bij nameting, overal en ten allen tijde zal uit komen. Blok bedoelt hiermee uit te drukken ons vertrouwen in de waarde van het logisch betoog. Voor zoover het betreft een waarlijk streng betoog, als het wiskundige, dat hij ook tot voorbeeld kiest, zal dit geen tegen spraak vinden. Maar de vraag is: is een zoodanig exact betoog in een kwestie als deze te leveren? In zijn Grondslag van Verstandhouding" heeft Frederik van Eeden metterdaad aangetoond dat een redekunstige vastheid, zooals het wiskundig bewijs bezit, alleen bij behandeling der aller-eenvoudigste kwesties bereikbaar is. Want wat is de eerste voorwaarde voor een streng betoog? Dat de gebezigde termen vaste, onveran derlijke waarde hebben. Termen gelijk de wiskunde die gebruikt, als drie", even wijdig" voldoen aan dien eisen, althans in voldoende mate. Maar als men handelt over kwesties als deze, waar het niet gaat om de relaties maar om het wezen der dingen, is men genoodzaakt termen te gebruiken als bewustzijn", ondenkbaar", die alle exactheid missen, zoodat van een bewijsvoering in strengen zin geen sprake kan z^n. Zoo staat voor ons van te voren al vast, dat Bloks betoog de waarde van een vol komen bewijs", die hij er zelf aan toekent, mist; wij zullen zijn redeneering echter nader beschouwen, teneinde te onderzoeken of hij wellicht erin slaagt ons van de groote waarschijnlijkheid zijner beschouwing te overtuigen. Waar volkomen ontbreken van bewustzijn ondenkbaar is, is volkomen ontbreken van "vwuslzyn onmogelijk. 'Ziehier Blok's bewijs". Men begrijpt, als e*.imaal vaststond: volkomen ontbreken va<- bewustzijn is onmogelijk", sloot dit in: de ; ansche werkelijkheid is bewust, m. a. w. er is een Wereldbewustzijn. Nemen wij eerst de bewering: volkomen ontbreken van bewustzijn is ondenkbaar." Wat is hiermee bedoeld? Ik meen dit: men kan zich het bestaan van eea toestand van volkomen-onbewust-zijn niet denken. Is dit juist? Weineen. Dit wordt reeds praktisch weerlegd door het enkele feit, dat het meerendeel der menschen zich de zoo genaamde levenlooze" natuur wel degelijk zonder eenig bewustzijn denkt. Ware dit niet zoo, polemieken als deze zouden niet ontstaan! Ja maar, zegt Blok, niemand kan zich van zoo'n toestand zelf een voorstelling maken, het bewustzijn kan zichzelf niet wegdenken, en dus is zoo'n toestand ondenkbaar. Nu toont Blok hierdoor zijn gebrekkige taalbezinning. Er zijn wel meer toestanden waarvan wij ons geen voorstelling kunnen vormen, of, zuiverder: waar wij ons niet kunnen in-denken". Maar dit sluit niet in dat deze toestanden ondenkbaar" zijn te noemen, d.w.z. dat hun bestaan voor ons onaannemelijk zou zijn. Zoo kunnen wij zienden ons niet in-denken in den toestand N.V. PAERELS Meubileering MIJ. COMPLETE MEUBILEERING -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N vastgeplakt, in den geest tot een geheel samen te voegen, zonder ze te hanteeren. Het wordt ook bQ ingenieuze toestelle tjes gebracht, waarbij zekere beweging zich zelf onder bepaalde omstandigheden stop zet, met de vraag het mechanisme te ontleden en te voorspellen hoe het zal werken in bepaalde omstandigheden. Het kan verder zijn vindingrijkheid, voorstellingsrijkdom gevoelsfijaheid ten toon spreiden bij de uitnoodiging een kort verhaaltje te maken, waarvan de woorden spiegel", moorde naar", redding" of waarin de woorden .spel", tranen', vreugde" enz. enz., de bronnen voor gedachten uitmaken. Het wordt in de gelegenheid gesteld de leemten in een zorgvuldig gekozen textaan te vullen, zooals op scholen gebruikelijk is. Men geeft het gelegenheid zijn fantaisie, zijn oordeelsscherpte, zijn gevoel te laten inwerken op afbeeldingen van allerhanden Inhoud: zuiver zakelijken, min of meer onzinnigen, gevoelvollen, symbolischen en krijgt een indruk omtrent het harmonische samenwerken van allerlei elementen in het saam gestelde geestesleven. Zelfs de praktische bruikbaarheid van den geest wordt niet over het hoofd gezien. Vele vragen als deze worden den leerling ter beantwoording voorgelegd: Een man bevindt zich in een keuken. Plotseling vat een der gordijnen vuur. Eenige huizen ver der staat de brandweer. Wat zal de man in de gegeven omstandigheden als 't meest praktische doen." Men onderschatte derge lijke vragen niet, omdat zij iets puzzleachtigs hebben en schijnbaar meer in onze weekladen thuMF hooren. Op de wetenschap pelijke beoordeeling van het antwoord komt het echter aan. Men vergete niet van hoeveel begaafden het Savoir" een onvruchtbaar bezit is voor het leven, indien het niet met een Savoir faire" gepaard gaat. Aldus worden door samenwerking van paedagogeen en psychologen de meerbe gaafden opgespoord, een profiel ontworpen van hun intellect-gevoels- en karakterwaarde En de maatschappij, die zich na deze zorg vuldige schifting hunner aantrekt, zelfs, zoo noodig, zich ten hunnen behoeve geldelijke offers getroost,* zal niet bedrogen uitkomen, maar ten slotte de rente van het besteedde kapitaal ruimschoots in vermeerderde intellectueele volkskracht terugvinden. HUMiiimimiiiiiiiiiitiitiililiillMtiiiiii iiiituMimiiiiinmiMiMiniiMimii van blind-geboren-zijn. Zal nu iemand zeggen, dat die toestand tot de ondenkbaarheden behoort, en hij dus niet aan het bestaan van blind-geborenen gelooft ? Waar nu de bewering volkomen ontbreken van bewustzijn is ondenkbaar" klaarblijkelijk ongegrond is, mist de daaruit afgeleide conclusie bijgevolg alle waarde. Maar ook al stond de ondenkbaarheid van onbewustzijn vast, dan nog zou de gevolgtrekking: een volkomen ontbreken van bewustzijn is onmogelijk" een enormiteit.zijn. Want het oordeel mogelijk" of onmogelijk" is niet bij menschen. Blok's bewijsvoering is dus niet anders dan mislukt te noemen, en mist alle over tuigende kracht. Nu verklaart Blok wel, dat hij door zijn bewijs gedwongen" moet aannemen, dat er een Wereldbewustzijn is, maar ik meen dat dit niet letterlijk opgevat moet worden. Ik ben er zeker van dat de vertaler van Dhatnmapada" langs den meer directen, innerlijken weg dit inzicht al had bereikt, voor hij de tuitelige stellage, die hij zijn logisch bewijs" noemt, opbouwde. Ook dr. van Renesse is van meening dat de kwestie voor geen theoretische bewijs voering vatbaar is. Hij wil daarom slechts steunen op ervaringsfeiten", ons door de natuurwetenschappen geleverd. Voor wij hierop dieper ingaan, moeten wij weten hoe hij zich het Wereldbewustzijn denkt. Bloks opvatting daaromtrent wijst hij af. Zijn opvatting stemt overeen met het zoogenaamd natuurwetenschappelijk mo nisme", zooals dit door Haeckel is gefor muleerd. In tegenstelling met de oudere materialisten, (Vogt, Büchner) die leerden: alles is stof en kracht", houdt deze leer althans rekening met het feit van het be wustzijn. Haeckel toch begreep dat niet was in te zien, hoe uit doode, onbewuste materie op een goeden dag bewustzijn was ontstaan. Hij schreef daarom niet alleen aan de levende cel, maar ook aan de atomen een bewustzijn-in-kiem toe, dat zich echter eerst bij de hoogere dieren en den mensch, met hun hersenen en centraal-zenuwstelsel, tot werkelijk bewustzijn" heeft ontwikkeld. Ook volgens deze opvatting is dus, in prin cipe althans, in alles bewustzijn aanwezig, en zoo kan dus dr. Van Renesse zeggen ook een Wereldbewustzijn aan te nemen. Maar is voor Blok het Wereldbewustzijn de eigenlijke, de eenige werkelijkheid, voor dr. Van Renesse is de materie (schoon op gevat als uiting van energie") de eigenlijke werkelijkheid, waarvan het bewustzijn een eigenschap" is, een fuuktie." Dit gemis aan kennis-krjtiek, dat aan dit monisme" reeds herhaaldelijk is verweten, vertoont zich telkens in dr. Van Renne's betoog, wat door Blok zeer juist wordt aangetoond. De materialist beseft niet, dat de eenige werkelijkheid, die hij direct kent, het be wustzijn is. Naïef realist als hij is, houdt hij de materie" voor de eigenlijke, bekende werkelijkheid.en vergeet dat hij van materie" niets kent dan zijn voorstellingen en waarneJONG LEVEN" Een nieuw blad voor Indiè' De laatste Indiese post bracht mij goed nieuws, de eerste drie nummers van een nieuw blad, en nog wel van een paedagogies blad. Wat Dr. J. H. Gunning Wz. nu reeds zoveel jaren met zo grote kunde voor Hol land doet, zal men nu ook in Indiëgaan beproeven: de uitgave van een veeitiendaags blad, dat een vraagbaak wil zijn voorouders en opvoeders, en dat, blijkens de inhoud van de eerste nummers, zijn kritiek niet sparende, toch vooral bouwstenen wil aan dragen voor een opvoeding, gebaseerd op kennis van het kind en de erkenning van een diep innerlike behoefte der menschheid aan religie. Opvoeden is een werk van waarnemen en nadenken, zoo goed als van belangstel ling en toewijding''. De heele opvoeding is een kwestie van Liefde, Geduld en Wijs heid en de laatste groeien naar mate de eerste heerst." Deze twee aanhalingen, resn. uit Het Kind" en van Llgthart, als motto's boven de eerste nummers geplaatst, ken schetsen genocg'de ernst en de geest van dit nieuwe blad, welks idealisme zijn uiting vindt In de tietel Jong Leven" en in de omslagtekening van de hand van de redactie-secretaris dit mag ik wel ver raden Johan Toot. Deze tekening geeft een zingende en twee voedsel-pikkende vogels en de tekenaar zegt ervan: De zich voedende en de zingende vogel is in die beide te zamen niet gesymboliseerd de aard van ons werken, van het terrein, waarop wij ons bewegen, van het wondere leven van het kind en ten slotte van mens en mensheid in het algemeen? Wij kozen dit eenvoudig symbool, want wij zullen zoeken de praktiese en onontbeerlike voedlngsstoff in voor al wat kiemt en naar leven dringt en in de wereld van het onderwijs, maar ook zullen wij, vrij van materiëele gedachten, met de zingensvreugde van de vogel uiten wat schoon en heerlik, wat poëties is In het grote leven van het kind." De uitgave van Jong Leven is het werk van het Nederlandsch-indische OnderwijzersGenootschap, dat hiermee het onderdeel van z'n werkprogramma ter hand neemt, dat in artikel 11 als Verheldering van 't pedagoeies inzicht der ouders" vermeld is. De Redactie is toevertrouwd aan vijf personen. Jong Leven" wil meer zijn dan alleen een tijdschrift voor Hollanders in Indië. 't Wil ook een blad zijn voor Indië. 't Trekt al dadelik ten strijde tegen de op Hollandse leest geschoeide scholen en voor een school, zoals die voor Indiëbehoort te zijn, dus een Indiese school, 't Schrijft niet alleen over 't Hollandse kind in Indië, maar «ok over het Indiese kind in Indiëen aan het einde van een fijngevoelde schets over een Chinees kind, dat vrij vr ,agt van school orn te mogen bidden voor z'n gestorven moeder, verzoekt de Redaksie wetenschappellke Javanisie en Sinologen om hun medewerking, teneinde haar te helpen in het begrijpen van het Indiese kind. Ik ken geen blad in Holland op dit gebied, dat zo goed is uitgegeven, als dit Indiese, of het moest Kinderstudie" zijn, dat bQ Ploegsma verschijnt, maar dit mist dan nog mingen, wat allemaal zijn... bewustzynsverschijnselen. Hiermee hangt samen de averechtsche wijze van verklaren", die wij ook bij Dr. van Renesse herhaaldelijk aantreffen. Het bewustzijn moet verklaard" worden uit de hersen-physiologie, meent hij. Aldus het direct-bekende, het bewustzijn, trachtend te verklaren uit het onbekende, slechts in onze voorstelling gegeven. En Dr. van Renesse is niet schuchter in zijn uitspraken ook. Zoo verklaart hij, dat onomstootbaar vaststaat" dat denken ge beurt" langs zenuwvezels, associatie-banen genaamd. Ziehier het denken, dat alle ruim telijkheid mist, voorgesteld, alsof men, zoo onze hoofden geheel doorzichtig waren, elkaars gedachten zich langs die associatie banen zou kunnen zien voortspoeden. En zooiets zou onomstootbaar" vaststaan! Het is niet ondienstig tegenover zulk een krasse bewering te stellen de uitspraak van een wiskundige als Prof. Mannoury. Deze verklaarde in zijn intree-rede, dat, als iets wetenschappelijk bewezen is, het wel dit is, dat ni'ets onomstotelik vaststaat". Nu verklaart Dr. van Renesse wij zagen het reeds dat hij zijn beschouwingen slechts grondt op natuurwetenschappelijke ervaringsfeiten. Hij meent als vrijdenkei", van alle apriorisme", van alle geloof" vrij te zijn. Alle geloof" beschouwt hij als een sprookje, dat de menschen zich maken uit behoefte aan een soort levenspoëzie, een soort levenstroost". Waaraan hij tot onze geruststelling toevoegt, dat men daarvoor niet dom of bijgelovig behoeft te zijn". Maar is dit zoo, dat hij van alle apriorisme", van alle geloof" vrij is? Dat hij alleen op .ervaringsfeiten" steunt. Dr. van Renesse neemt aan, dat bewustzijnin-kiem aan alle materie eigen is. Op welken grond? Is dit een ervaringsfeit"? Neen, hij gelooft dat het zoo is, omdat het plotseling ontstaan van bewustzijn, zo maar uit niets", hem onlogisch voorkomt. Hij gelooft dat het heelal eeuwig en oneindig is", ofschoon hij noch de eeuwigheid noch de oneindigheid ervan experimenteel heeft onderzocht. Hij gelooft dat het alles n onverbrekelik geheel" vormt, al zag hij ook dit nooit proefondervindelijk aangetoond. Bleek dus een theoretisch bewijs, van gelijke kracht als het wiskundige, niet te leveren, ook de natuurwetenschappelijke" beschouwingswijze blijkt niet enkel op er varingsfeiten" te steunen, maar ook het geloofs"-element in zich te dragen. Trou wens, wie alleen bij de gegeven feiten wil blijven, moet zich van alle theorie onthouden. Want zoodra men een theorie opstelt, ope reert men met begrippen oorzaak", ver band" enz., die al niet meer tot de gegeven feiten behooren. De eenige consequente positivist is, volgens dr. Bierens de Haan's geestige opmerking, het dier: het bepaalt zich tot het gegevene door daarover niet te filosofeeren, maar het op te eten." Maar moet dit ons nu tot de verzuchting WANHOOPSDADEN? Zeven onzer visschers-schepen Zijn weer in den grond geboord. En toevallig is er niemand Bif dat jongenswerk vermoord. Als de Duitschers even wisten Wat een diepe, felle haat Of ons volk voor ze gaat voelen Door zoo'n domme, laffe daad. Als ze hier nog vrienden hebben Is die vriendschap gauw gedaan En de eerlijkste neutralen Zullen ze verwenschen gaan. Zouden 't daarginder allen, In het pralende Berlijn, Hartelooze, wreede dwazen En vergroofde menschen zijn? Zijn er onder die millioenen Dan geen kalme burgers meer, Die, met nobele protesten, Waken voor de Duitsche eer? Willen ze Barbaren heeten Móeten ze dan Hunnen zijn? Is er niets meer te verwachten Van die volkren aan den Rijn ? Waarom worden arme visschers, Die een paar mijl zijn verdwaald, Zonder de geringste reden Vloekend naar benêe gehaald? Waartoe al die wanhoopsdaden, Waartoe die kwaadaardigheid, Voor een zeeman die gaat varen voor een volk dat honger lijdt? J. H. SPEENHOFF IIIIIIIIIIIIIIIIII llllllllllllimilllMIIIIIUIIIIIHIIIIMIIilMIHlIllllllllllllllllll H.VANDOOREN&Cü. AMSTERDAM DEN HAAG UTRECHT Bewaart gedurende de Zomermaanden Uw BONT In MOTVRIJE KLUIS IIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIltlMlllflIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll het aesthetiese uiterlik. Goed papier, goede letter, en eenvoudige omranding van iedere bladzij en een aardig omslag. En dan nog een lage prijs. Vier gulden is weinig voor Indië. Alleen, als ik m'n vriend Toot schrijf, zal ik hem toch, met wat Hollandse angst misschien, vragen: Heb je wel een degelike wetenschappelike medewerker ? Zie die anders nog te krijgen". .Jong Leven" komt er en we moeten er blij om zij a voor Indië. COR BRUIJN L. HOEK:: Spui 23 AMSTERDAM Oesters Impériales LUNCH et DINER prix fixe et a la carte De salons zijn wederom, ook ZOND.AGS, geopend tot 12 uur's nachts. Telefoon N. 216, Cent-um 2754. IIIIIIIIMIIIIIIIIItllllllllHIIIIMIMMIIIIIIIIIMIMMIMHIImlIIIMIIIIIMIIIIflIHI brengen, dat dan elk antwoord op de vraag maar geloof" is, wat dan moet beteekenen: een gevoels"-zaak, waaraan alle zekerheid ontbreekt ? Neen; de scherpe tegenstelling tusschen gelooven" en weten" het is al zoo vaak betoogd bestaat niet. Al ons weten" is eigenlijk een gelooven", met een door elke nieuwe ervaring stijgende waarschijnlijkheid weliswaar, maar toch een gelooven". Alle menschelijke wetenschap, ook de meest exacte, de wiskunde, berust in laatste instantie op een volstrekt onbewijsbaar zekerheids-^evoe/, dat zijn uitdrukking viodt in de axioma's. Een andere basis voor zeker heid hebben wij niet. Maar al kan de mensch niet welen, met volstrekte zekerheid, hij vertrouwt op zijn diepst gevoel; hij vertrouwt dat dit hem nier bedriegen zal en gelooft waar hij niet kan weten. En evenals de mensch intuïtief beseft: het Al is eeuwig en oneindig, zoo kan hij ook voelen zekerheid aangaande den aard van dit Al. Overal en ten allen tijde zijn er menschen geweest, die het uitspraken, met volle verzekerdheid: er is een Wereld ziel, waaruit alle dingen hun oorsprong nemen en waaraan zij blijvend deel hebben. Dit gevoels-weten" (van Eeden) werd in hen geboren, als zij zich terugtrokken uit der dingen voite en inkeerden tot hun dienste zelf. Wenn du der Aussenwelt verschliessest deine Sinne, Wirst du in dir das Welt- und Gottgeheimnis inne. (Rückert). Het verwonderlijke is nu dat Blok, die het bestaan der Alziel aanneemt, en uitdruk kelijk de innerlijke ervaring" als middel tot kennis noemt, alleen spreekt van de blootverstandelqke zelf-ervaring van het bewust zijn, en ja, ook noemt de zelf beluistering van den kunstenaar, die melodieën of vers regels in zich hoort geboren worden maar geheel en al zwijgt over degemoedservaring van den mysticus. En toch is het alleen hier, in het louterste, in het wezen, in den grond der ziel", zooals Eckhart aegt, dat de mensch kan gevoelen zijn eenheid met het levende, bewuste Al. De waarde van een verstandelijk betoog, dat ons de waarschijnlijkheid der theorie: er is een Wereldbewustzijn, doet inzien, wordt hiermee niet ontkend, maar, dit ver standelijk inzicht alleen is niet genoeg, zoo niet hierbij komt het ^evoe/s-element. En wie het besef der Al-zlel eens gehad heeft, als een brandende werkelijkheid daarbinnen, hij vraagt geen bevestiging door rede of ervaringsfeiten. Want zijn zekerheid rijst op uit wat meer is dan ervaring en rede: uit het Al-leven zelf. H. GJLTAY i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl