De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 7 september pagina 1

7 september 1918 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

"J**" ??.960 Zaterdag 7 September A' 1918 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel INHOUD! Bladz. 1: Onze Amerika-Politiek, door T. H. Koloniën: Bet eerste Congres van het Indonesisch Verbond van Stndeerenden, door Banoe Alam. Buitenl. Overzicht: Schimmenspel, door dr. W. G. O. Byvanok. 2: Dichters en de Dood, door Fred. yan Beden. Verantwoordelijkheid, teekening van Jordaan. Krekelzang, door 3. H. Spetnhoft?3: Feuilleton: Hoe het niet kwam..., door Herm. Salomonson. 5: Voor Vrouwen (red. Elis. M. Bogge) Iets over Balgaarsohe Vrouwen, door dr. Aleita H. Jacobs. Wie helpt mede, door E. W. Assoher. Over Boeken en Tijdschriften, door F. J. v. U. Van Alles Wat. Uit de Natuur: Zeepkrnid, door Jac. F. Thqsse. 7: J. H. Bössing f, door Top Naefl. Van Vlaanderen: Architectuur in Vlaanderen, H. Hoste.?Gewogen, maar te licht bevonden, teekening van Oeorge van Baemdonok.?Boekbespreking.door mr. H. Giltay. 8: Boekbespreking, door prol H. Bragmaas. Dat is de herfst..., door J. W. van Oittert. Financiën en Economie: De keerzijde van de medaille, door J. D. Santilhano. Een nienwe stichting te Amster dam, door Chr. Bellaar Sprayt. 10: Correspon dentie met een dane, door een B. O. H. Bpreekzaal. Uit het Kladsohiift van Jantje. 11: De Zegevierende Terugtocht, teekening van Joh. Braakensiek. Bridgernbriek, door Bridger. BQ voegsel: Lenin in het Kremlirj, teekening van Joh. Braakensiek. iiiiiiiiiiiiitiiiiiiniiiiiiiiiii ONZE AMERIKA-POLITIEK Er komt gelukkig eenige kentering in de ten onzent te zeer verspreide wan begrippen jegens de Vereenigde Staten. Of deze kentering ook reeds in den officieelen kring is doorgedrongen, blijft onzeker. Van voortvarendheid in het regelen onzer connecties met den Yankee-staat blijkt vooralsnog niets. In de publieke opinie echter zijn teekenen, dat het juiste en voor ons aangewezen standpunt wordt ingezien. Het is voor de zeer groote belangen van ons volk te hopen, dat deze inzichten ook in het regeeringsbeleid doorwerken zullen. Het Handelsblad heeft in een paar uitnemende artikelen de ongewenschte stemming tusschen de Vereenigde Staten en Holland pogen te ontleden, en dringt aan op toehaling van de betrekkingen onzerzijds; gelijk ook de Van Dag tot Dag schrijver zeer duidelijk de fout ge gispt heeft, dat Nederland en zijne regee ring zich nog zoo' offish" tegenover Washington blijven gedragen. Welke pers wij daar te lande nog genieten, er is in deze kolommen reeds herhaal delijk op gewezen, en aangedrongen, dat met kracht naar verbetering worde ge streefd. Ieder, die Amerika kent en onbe vangen beoordeelt, moet met ons van dezelfde meening zijn. Veel resultaat is tot dusverre niet bereikt, en Nederland's positie daarinds is er, voor een niet gering deel oor toedoen van de ten onzent ge volgde gedragslijn, eerder nog op ver minderd. Waartoe dit alles leidt, heeft ook de Haogsche Post nog weer eens kort geleden, onomwonden, verteld door een brief van Dr. van Loon. De officieele verhouding tusschen ons land en de Vereenigde Staten is natuurlijk niet slecht. In diplomatieke taal kan men zelfs van goed" spreken. Maar men vergeet, dat dit niet de hoofdzaak is. SCHIMMENSPEL I Arme Koninginnen, slachtoffers van den oorlog, vooraangaand in het koor der kla gende vrouwen bij het leed dat de wereld heeft getroffen! Laat ons haar gunnen, haar, Maria koningin van Roemenië, om haar verdriet uit te spreken over den jammer van het land, n met het verdriet over het gemis van het geliefde kind. Van die duistere plaatsen van smart waar de gewonden opeengedrongen lagen, met het verminkt en bebloed gezicht toe gekeerd naar de muur," zoo verheft zf] haar klacht, .van het land zelf en zijn doorbro ken grenzen, van zijn velden, zijn dorpen, zijn steden en wouden ging een gesteun van doodsangst op naar de hemelen. Het was mfj als moest ik nederbukken en op lichten al die pijn en angst met bei mijn handen om haar te dragen voor wie neer zonken onder haar last. Helaas, wat begon ik? Was de macht van mfln Liefde in staat mijn land te red den? Had mijn LU f Je dan zelfs kunnen behouden het leven van mijn kind?" Z<jo spreekt en schrijft de Koningin zelf bewust in haar rol van machtelooze troosteres. Men luistert naar de woorden, een oogen blik, en heeft er zoo zijn eigen gedachten bij... Wond rlijk, niet waar? het is alsof men door die klacht van nu heen hoort de klacht van een andere Koningin van Roe menië, die eveneens haar kind moest ver liezen en met haar kind het geluk van haar kroon. Elisabeth van Roemenië, Carmén Silva! De hoofdzaak is: hoe staat het met de wederzijdsche 'waardeeringen? En, wat ons praktisch gesproken het meeste interesseeren moet is, niet: hoe denken wij over Amerika, maar: welk prestige, welk aanzien, welke consideratie geniet Holland voor zich daarginds? Wat heeft Holland gedaan, om er zijne belangen zoo krachtig mogelijk naar voren te brengen? Uit nationaal oogpunt zijn die belan gen ontzaglijk groot. Al hebben de Duitschers lang geprobeerd, het feit voor ongeloofwaardig te verklaren, al hebben ook wel kortzichtige gemoederen ten onzent het niet willen aanvaarden, en al poogt onze pro-duitsche propaganda nog op dit oogenblik 't weg te rede neeren, zeker is: dat de hand en de wil van het Amerikaansche volk meer en meer de geheele situatie gaat beheerschen. De Vereenigde Staten zijn dezen oorlog ingegaan in een ontzaglijk geestdriftig en tevens zeer wel doordacht lan, tegen het gevaar van de angstverwekkende Duitsche machtsindringing over de we reld. En men kan er zeker van zijn, dat zij niet halverwege zullen blijven staan. * * * Dit beteekent, dat de staatkundige eindafrekening voor een zeer groot deel zal plaats vinden onder Amerikaanschen invloed. Wij nemen aan, dat de eigen lijke gestie waarschijnlijk meer in de handen der Fransche en Engelsche staats lieden liggen zal. Doch de controleerende geest zal in sterke mate die van de Vereenigde Staten zijn, en hierom be hoeft niemand rouwig te wezen. Die eindafrekening evenwel zal neer komen op een reusachtig afwegen en uitwisselen van belangen. Daar is de regeling der grenzen en de afbakening der onderlinge rechtsverhoudingen. Wat ons land betreft zal, om een voor beeld te noemen, daarbij ongetwijfeld ook het vraagstuk van den samenhang tusschen Holland en Belgiëaan de orde komen. Niet zoozeer wat de grensschikking, maar wat het gemeenschappelijk accoord be treft. Nieuwe volkenrechtelijke regelingen zullen worden ingesteld; niet volgens abstracte en academische leerstellingen, maar naar praktisch staatkundig belang. Wij, met ons karakter van onzijdigen zeehandelsstaat, zullen daarbij ook onze interessen ter tafel zien. 't Geheele stel der onzijdigheidsrechten en plichten zal, naar aanleiding van de ervaringen in den oorlog opgedaan worden herzien, en niemand behoeft te meenen, dat het pro bleem van 't neutrale Nederland daarbij niet evenzeer onder de aandacht komen zal. Verder ligt daar de geheele economische wereldorganisatie voor na den oorlog. De goedmoedige vrijhandelaren mogen het willen gelooven of nog niet, er zal met en na den vrede nog langen tijd een stelsel van handelsónvrijheid blijven voortbestaan, met differenliëele regelin gen tusschen de verschillende staten. Dit sluit in zich: bevoorrechting van den een en achteruitzetting van den ander. Daar zal zijn de contingenteering van den toevoer van grondstoffen uit de productie-gebieden. De kunstmatige beHoe schimmig rijst die naam voor ons op, als uit een ver verleden dat toch nog zoo dichtbij ligt: het was gisteren, wij kunnen het met de hand grijpen, en wij zien op dat tooneel van het verleden dat zich uitstrekt tot het heden alsof we keken door een omgekeerd gehouden kijker, en we zien heel ver af kleine poppen zich bewegen die toch heusch menschen waren, nog niet lang geleden, waarlijk. Wilt ge dat curieuze gevoel hebben toe schouwer te zijn van een historisch theater waarop voor ons pleizier vorsteHjkheden en hofstoeterijtn ageeren, voor welke we ons nog direct als tijdgenooten hebben geïnte resseerd, neem dan de bladzijden voor u der mémoires van een Elzasser, Robert Scheffer, die zijn ervaringen vertellen in een koninkrijk van het Oosten vóór a vijf en twintig of dertig jaren. Meeleven met wat zijn boekje voor ons ontrolt, kunt ge niet, daar vloeit een stroom van bloed en ellende die de heengegane wereld onherroepelijk en onoverkoombaar scheidt van het tegen woordige, en een afstandslijn is getrokken door het Lot. Genieten kunnen we toch wel van het schim menschouwspel. Was het niet een genot in den vervlogen tijd, toen het leven nog voor ons lag als een landstreek waarin alles was te ont dekken, om zich te laten meeslepen dtor het verhaal der avonturen van den roman held die een zending moest gaan vervullen in een fantastisch kasteel oprijzend stijl uit de vhkte. Een liefelijke gestalte komt hem daar tegemoet in vreemde omstandigheden... Ik denk b.v. aan een der eerste romans van Cherbuliez, Le comfe Kostla. Welnu, datzelfde gevoel overkomt ons, wanneer we hooren hoe de schrijver van dit gedenkschrift door de voorspraak van een prinses uit Roemeniëwordt opgeroepen naar het hof te Boekarest om daar secretaris en voorlezer te worden van de romantische koningin, Carmén Sylva genoemd in de wereld der poëzie. Een fijn, tenger man, zoo denken wij ons den jeugdigen avonturier, het hoofd vervuld vordering yan de industrie hier, en afdamming ginds. Zelfs op 't gebied van de levensmiddelen- en levensbehoeftenverdeeling zien wij nog jaren van wereld distributie, onder Itiding der gezamen lijke mogendheden, in t verschiet. Of dit alles een geluk is, blijve daargela ten. De eenige zaak is, dat 't een feit zal zijn. Juist ook in deze richting zal NoordAmerika een zeer gewichtige rol spelen. En wie waarneemt, hoe de Amerikaansche methoden reeds thans bezig zijn, onder den invloed des oorlogs, in 't Europeesche bedrijfswezen en in de Europeesche orga nisatie door te dringen, hoe het geheele systeem van standaard- productie, mas sa-afzet en werk-discipline, over den Atlantischen Oceaan is komen aanzetten als nooit te voren, die beseft hoe on misbaar in alle opzichten het voor een land als 't onze is, met Amerika in zoo nauw mogelijke voejing en zoo goed mogelijk doorgevoerde verstandhouding te staan. Spreken wij zoo van de verdere toe komst, niet minder valt te denken aan het voor de hand liggende heden. Daar is in de eerste plaats de voedselvoorzie ning welke ook meer en meer geheel door de Vereenigde Staten wordt beheerscht. Wanneer Nederland gedurende den verderen oorlog op dragelijke wijze met de levensbehoeften wil rondkomen, is dit, voorzoover het zich niet in zichzelve helpen kan, alleen mogelijk door onom wonden met Washington tot een defini tieve regeling te durven komen. De regeering, die dit niet aandurft en zich door eigen onzekerheid of door andere vreemde invloeden daarvan laat terug houden, zal ons volk altijd in 't moeras laten zitten. In de tweede plaats is daar nog iets anders: ook voor geestelijke fut en frischheid van idealen is 't op het oogenblik bitter noodig, ons hoekje van Europa zooveel mogelijk in verbinding te stellen met de vrije wereld aan den overkant. Al te zeer zijn wij suf geworden van angst en druk. Al te zeer heeft de oorlog om ons heen, een geest van materia lisme of van kleine zelfzucht gekweekt. Al te zeer heeft het gioedlooze cynisme, dat voor Duitschland het voordeeligste was om Holland in te dompelen, hier post gevat. Er schuilt in 't Hollandsche volk ge noeg levensmoed, vrij heidslief de en rechts gevoel, genoeg zedelijk besef en eerzucht om op een waardige plaats te staan, dan dat wij ons die onder den eeuwigen druk van den oostkant altijd door zouden laten overschaduwen. Ieder weet, dat wij een volk des vredes zijn, en meer nog: ieder moet begrijpen, dat de vrede van Nederland een belang is voor de vrijheid der wereld. Maar de vrede mag ons niet tot onverschilligheid brengen, en het beste genezen wij ons van wat de achter ons liggende jaren ons hebben aangedaan, door nauw con tact te zoeken met den kloeken geest, die daar ginds in 't westen welt. Ook hiervan mogen wij n iet door eigen onzekerheid of door andere, vreemde invloeden weerhouden worden. * * Wij moeten dus een welbewuste van literatuur en muziek; ietwat sceptisch ziet hij al van te voren met eenig wan trouwen op die uit half barbaarschheid zich ontwikkelende Oostersche wereld welke zich voor hem gaat openen en nieuwsgierigheid prikkelt hem tegelijk naar de onvermijde lijke aantrekkingskracht van een hof en vooral van een Koningin die deel heeft aan het koor der Muzen. Denk er om", luidt zijn instructie, gij hebt noch Franschman, noch Elzasser, noch russophile of Turk of Bulgaar of wat ook te zijn, gij ziet eenvoudig toe en luistert onbewogen naar al wat men doet en zegt. Roer de politiek nooit aan. De Koning is katholiek, de koningin is protestantsch, spreek niet over godsdienst, en nooit met de Koningin over den dood van haar kind. Wanneer ge over iets in verlegenheid zijt, vraag het haar zonder aarzelen als het noodig is. Zij is de goedheid en de een voud zelf. Men kust de hand van de Koningin; maar doe het niet in het begin, eer ge haar beter kent en ingeleefd zfjt in de gewoonten van het land en van het hof." Dat zijn de levensregels. De eerste impressie van het palels was nuchter en kaal, zoowel wat betreft de ver trekken als de menschen; maar hij heeft toen alleen nog de onderverdieping gezien. Den morgen na den dag der aankomst zou de koningin hem ontvangen. Hij werd de groote muziekzaal binnen gelaten. Het licht viel er van boven, san de wanden hingen schilderijen; met zijn twee groote staartpiano's en geringe meubileering bad het vertrek een streng aanzien en zou dat hebben gehouden wanneer de koelheid niet was getemperd döbr het kleurenspel van Oostersche tapijten en door het uitzicht op een serre met groen en op een Moorsche salon. Zoo in haar ernst met haar mysterieuse verlichting was de zaal de in leiding tot een wereld die zich in afzondering wilde houden. Uit een kamer op zijde naderde een statige dame in blauw fluweelen sleep japon; het Amerika-politiek voeren, en wel een andere dan tot dusverre, een meer actieve. Wij moeten zorgen, dat Holland in de Vereenigde Staten niet in het vergeetboekje, of, bedenkelijker nog, in het verd. mboekje staat. Is hiervoor tot dusverre veel geschied? Integendeel. De Amerika-politiek van de heeren Loudon en Cort van der Linden is eene totale mislukking geworden. Wij hebben ons tegenover de Vereenigde Staten eenzijdiger en ongelooviger gesteld, dan tegenover eenige andere mogendheid. Over de inbeslagneming der schepen hebben wij ons tot een officieele regeeringsverbittering opgewerkt, die in ieder ander geval achterwege gebleven is. Ook te Buitenzorg heeft men de zaak noodeloos toegespitst. Coulante regeling is schier opzettelijk een tijdlang uit den weg gegaan. Onze pers is op alleronhandigste wijze beïnvloed. Toch ware hier juist de rol geweest voor werkelijke staats lieden, om het volk te doen beseffen, dat zijn rechtmatig gevoel van krenking achter moet staan bij de redding, welke de maatregel der geassocieerden ook voor ons land brengen moest; en de waarheid te doen gevoelen van wat een maal een Oranjeprins aan onze voor ouders heeft duidelijk gemaakt: zou ik niet eene vernedering ver slikken, indien daardoor 't doodsgevaar van den anderen kant wordt afgewen d?" Ons volk begint dit nu ook meer en meer te beseffen. Het begint te beseffen, dat de anti-Amerika-stemming een kort zichtige is, door onvoldoende beoordee ling van al 't voorgevallene en door de duitsche invloeden in de hand gewerkt. Het begint te beseffen, dat het wan trouwen in Amerika", niet van Nederlandschen oorsprong is en niet in Ne land thuis behoort. * * * Alleen Den Haag weet nog den rechten toon niet te vinden. Men laat onzen gezantschapspost onbezet. Men laat de onderhandelaren ongelast. In stede van te begrijpen, dat alle zeilen moeten wor den bijgezet om Hollands positie in de Vereenigde Staten te verbeteren, blijft alles even stroef en gebrekkig. Daartegen moet afdoende te werk gegaan. In de eerste plaats moet onze diplo matieke vertegenwoordiging te Washing ton weder ten spoedigste worden bezet, en dit op eene wijze die met de eisenen en den geest van het oogenblik over eenkomt. Wanneer men ziet, welke eminente persoonlijkheden andere landen, ook neutralen, daarheen gezonden heb ben (Noorwegen b.v. zond Fritjof Nansen, Zwitserland een zijner bekwaamste publicisten), dan is het duidelijk, hoe zorgvuldig deze zaak moet worden aan gevat. Het zal waarschijnlijk ook goed zijn, niet met nen vertegenwoordiger, den chef, te volstaan, doch tevens n voor de representatie van de commerciëele aangelegenheden, n voor die der pu blieke opinie en geestelijke stroomingen, te zorgen. En dan moge meer oordeel des onderscheids worden toegepast, dan bij de indertijd door minister Posthuma uitgezonden commissie, waarin, den goeIMIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll iiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiii ovale hoofd recht op, eerder wat achter waarts gebogen, toonde de welbesneden in zelfgevoel opgetrokken neusvleugels van de kleine, fijne neus onder het hooge gewelfde voorhoofd. De zoekende blik van de blauwe droeve oogen vormde een tegenstelling daar mee, ook de glimlach van den mond met de schittering van de tandenrij en de nauw bedwongen smartelijke trek om de mond hoeken. Een welkome verschoning. Zij sprak, en het was een betooverende stemklank; zuiver Fransen, bijna zonder accent; zij vroeg den nieuweling aan het hof haar te volgen naar haar studle-cabinet. De ruimte in de werkkamer, met haar kleine schrijftafel en lessenaar uitkomend tegen de stille pracht van het tapijt en oude Smyrnasche kleeden, werd beheerscht door een grooten Rembrandt op een estrade. Hier was het intieme verblijf; de jonge man die er binnentrad, bij den aanblik der streelende harmonie van de omgeving, gevoelde het: hier hadden de dingen een ziel. Zrj werden bezield door de vrouw met haar zilveren stem. Het was geen koninein meer die met hem sprak, hij vergat de Majesteit, hij zag zich daar gezeten tegenover een vriendelijke groote dame die belang stelde in de om standigheden van zijn leven. Zij moest weten van zijn indrukken over Rusland en Moscou, waar hij zijn aanstaande vrouw had gevonden, hij moest haar vertellen van zijn bezoeken bij Tolstoi. Men houdt hier niet van de Russen", zeide zij, en ik raad u ook niet naar de Russische legatie te paan, ga liever in 't geheel niet uit; want het paleis is een graf, de onbeteekenendste voorvallen aan 't hof zijn beter niet bekend... Niet dat ik geen goede herinneringen aan Rusland heb, ik verM het maar liever niet,.. Hoe graag zou ik Tolstcïnaar hier noodigen, ik zou er zooveel voor geven hem te kennen; men zal het hier niet goed vinden en mij geen permissie geven." Van weerszijde was er eenige verlegenheid den niet te na gesproken, enkele voor dit doel geheel ongeschikte elementen waren geplaatst! Wij meenen overigens, dat iets der gelijks terzelfder tijd voor Parijs zal moeten worden ter hand genomen, waar zich zoo'n zwaartepunt van geallieerde politiek, Amerika niet uitgesloten, aan,'t vormen is. Op deze wijze zal het tevens mogelijk zijn, duidelijker inzichten te vestigen om trent de beteekenis van Nederlands' neu traliteitspolitiek, zooals b.v. indertijd reeds de President der N. O. T. !&;<$ns blad een, uitteraard bondige doch wel geslaagde poging heeft gedaan. s& Het zal verder ook zeer gewenscht zijn, indien onze groote pers een meer stelselmatig en goedgeregeld corres pondentiewezen met de Vereenigde Sta ten in het leven roept. ** * Maar rechte beteekenis krijgt dit alles eerst, indien tevens van regeeringswege een doelbewuste koers wordt aanvaard, om Amerika als een der ook voor ons land invloedrijkste en sympathiekste fac toren in 't internationale probleem te 'erkennen; om dienovereenkomstig te handelen. Dit wil allereerst zeggen: on vervaard de geneigdheid te doen blijken, zooals ook andere neutralen hebben ge daan, tot het aangaan van een behoor lijke economische overeenkomst. De tijd is er waarlijk niet naar, om uit een verkeerd begrip van neutraliteit aldoor niets te blijven doen, en onze ge wichtigste belangen te verspelen! Wij behoeven geene mogendheid te vleien of naar de oogen te zien. Het komt er slechts op aan, te durven toonen, wat wij zijn, te durven denken, wat wij denken, en te durven doen, wat wij moeten. Dit is reeds te lang in angst valligheid verzuimd. v. H. lllli.ililillllllililliilililllilllllllllli?-i|||iiiiiiii|ii||iiiiiiii:iii||i|iiiiiiiuii HET EERSTE CONGRES VAN HET INDONESISCH VERBOND VAN STUDEERENDEN Het Indonesisch Verbond van Studeeren den, dat op 29, 30 en 31 Augustus j.l, zijn eerste congres hield, is het federatieve ver bond van al de in Ntderland bestaande studenten-vereenigingen. waarvan de leden bestaan uit Indonesiërs, Chineezen en Neder landers, die zich tot een Indischen werk kring voorbereiden. Het stelt zich ten doel de kennismaking, den omgang en de samen werking zijner leden, zoowel gedurende hun studie in Nederland als ook later te be vorderen, zijn leden tot Indonesische studiën op te wekken en verder belangstelling te kweeken voor Nederland's onbaatzuchtige Indonesische taak onder de Nederlandsche jongelingschap. Mr. J. A. Jonkman, voorzitter van het Verbond, opende het Wageningsche congeweest bij dit eerste onderhoud, zij was nu opgeheven door het gesprek. De koningin reikte hem haar hand bij het afscheid, hij kuste die hand en ging terug naar zijn koude vertrek. Dien namiddag werd de vreemdeling door den koning in zijn werkkamer ontvangen. Te midden van het hooge vertrek een kleine gestalte in generaalsuniform met haviksneus vooruitspringend uit de ingevallen trekken en bruinen baard, zoo kwam koning Carol, de echtgenoot van Ellsabeth, hem tegemoet. De onderzoekende, onrustige, in 't geheel niet onvriendelijke blik viel op den jeugdigen secretaris, alsof hij zijn innerlijk wilde peilen. Deze vergeleek hem In zijn hart met een van zijn oude leeraars aan het lyceum. Aan leiding bestond daarin niet om dieper eer bied voor den vorst te koesteren. De koning deed zijn best. Hij luisterde welwillend naar zijn nieuwen hofbeambte toen deze over Rusland sprak, dat toch een verboden onderwerp was aan het hof van Roemenië, en niet schroomde om de Russische politiek toe te lichten. De vorst daartegen over sprak hem over het oude gemoedelijke Duitschland van zijn jeugd, en den Franschen Elzasser bracht hij in herinnering, hoe hij, de Hohenzollern, met de Bonapar te rs en het Bonapartistische Frankrijk was verbonden door zijn verwantschap met de Beauharnais en de Murats. Hij was inderdaad zoo tegemoetkomend als men maar ver wachten kon, en aan het einde van het onderhoud gaf hij hem de volle hand. Een zeldzame gunst! Tot tweemaal toe had de aankomeling dus dien dag gezondigd tegen de levens regels: hij had de band van de koningin gekust en met den koning ov<>r politiek gesproken. Zijn zonden hadden hem bevestigd in de vorstelijke gratie. Het lot verwende hem. Nu zou hij de schijnwereld van het hof van dichtbij leeren kennen. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl