Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
7 Sept. '18. No. 2150
BOEKBESPREKING
D. BROUWER. De redactie van Bommel
1572-1602. Arnhem, S. Gouda Quint,
8°.
Het feit of liever de reeks van feiten, die
in de dissertatie van dr. Brouwer beschreven
staat, is niet algemeen bekend. Toch is het
van meer dan plaatselijk en zelfs geweste
lijk belang. Want het is als symptoon zeer
merkwaardig; de afval van Bommel van
Gelderland in 1572 en de reductie van de
stad tot dat gewest in 1602 bewijzen, hoe
zonk het Nederlandsche staatsverband in
deze jaren nog was. Wanneer eenvoudig
een stad zich kon afscheiden van de pro
vincie, waartoe zij sedert eeuwen had be
hoord en zich veertig jaren lang In zulk
een geïsoleerde positie kon handhaven, dan
geeft zulk een feit de maat aan der politieke
verwarring van die dagen en van het onvol
maakte staatsbestel der Republiek.
De feiten zijn aldus. Bommel ea Buren
want deze beide moeten in dit verband
steeds in n adem worden genoemd
waren in 1572 onder de eerste steden, die
Alva afvielen en zich bij den Prins van
Oranje aansloten. Zij bleven toen natuurlijk
behooren tot Gelderland, dat grootendeels
Ook de zijde van den Prins koos. Maar Alva
onderwierp Gelderland al spoedig weer; na
den meord van Zutphen zat de schrik in
de Geldersche steden. Alleen Bommel en
Buren bleven vrij; maar van eiken steun
verstoken, wendden zij zich tot Heiland,
waar de opstand zich kon blijven handhaven.
Zq werden wel niet bij Holland ingelQfd,
maar werkten toch jaren lang geregeld
met Holland samen. De beide steden hadden
daarbij dit voor een Nederlandsen gemoed
groote voordeel, dat zij zoo weinig mogelijk
belastingen opbrachten: aan Gelderland
contribueerden zij natuurlijk niet, aan Hol
land zooveel als zij zelf verkozen. Zij ge
noten daarbij den steun van Oranje, Bommel
als gewichtige rivierovergang, Buren als
eigen stad van den Prins. Natuurlijk moest
aan dezen toestand na de Pacificatie van
Gent een einde komen. In September 1577
werd dan ook tusschen Gelderland en
Bommel een accoord gesloten, dat evenwel
zoo goed als niet werd uitgevoerd. Zoo
bleef alles in statu quo. Eerst in 1602, toen
in het algemeen wat meer orde in den staat
was gekomen, werd de zaak definitief ge
regeld : eerst toen lieten Bommel en Buren
zich weer hechten aan het gewest, waarbij
zij steeds hadden behoord.
Deze dingen zijn door dr. Brouwer uiteen
gezet. De bijzonderheden zijn niet steeds
belangwekkend, soms ook weinig verkwik
kelQk. Het is wel Holland op zijn smalst
in zijn breedsten tijd.
H. BRUGMANS
SCHILDERKUNST-KRONIEK
LA FOLIE D'ÈTRE IMPRIMÉ. ..
Er waren schilders, die schreven; er zijn
schilders, die schrijven. Carrière schreef;
Bracquemond noteerde. Carrière zon op en
verzon blijvende dingen, wien alteen het
voetstuk van het monument ontbreekt om
hun volle waarde te vertoonen. Millet was
een schrijvende. HIJ kon een sententlam
formeeren, waaraan het zwoegen van den
akker was, of de ruine innigheid van het
lamplicht. Delacroix hield zijn dagboek bij,
bekorend om de contradicties, die de kracht
van het dagelijksche leven aantoenen;
Vincent schreef ziel en zaligheid neer met
meer kalmte dan ge zoudt verwachten.
EEN NIEUWE STICHTING
TE AMSTERDAM
Het Amsterdamsch Tehuis
voor Arbeiders"
door mevr CHR. BELLAAR SPRUYT
Wonlngopzichteres
Voor vele Amsterdammers, die de beide
laatste jaren langs de Marnlxstraat te voet
of per tram gingen, was het groote gebeuw
met zijn twee poortvormige ingangen, dat
daar gebouwd werd naast het St. Bernardus
gesticht, een puzzle. De meeningen over
de toekomstige bestemming van het bouw
werk liepen, zooals men als onwillekeurig
toehoorder op het trambalkon van lijn 7 of
lijn 10 opmerken kon, sterk uiteen. De een
sprak van een gesticht, de ander van een
oudemannenhuis. Weinigen wisten er het
rechte van. En geen wonder. De Hollander
stond hier voor een voor zijn land geheel
nieuwe instelling van publiek nut, een
woonhuis voor mannelijke arbeiders.
Het Amsterdamsch Tehuis voor Arbei
ders", kortweg A. T. V. A." te noemen, is
5 September j.l. geopend. Het tehuis" is
Tfls Maris was verbitterd, en herhaalde
zich; Veth maakte onzeker door zeven
negaties en acht bevestigingen. Van
Konqnenburg voelt zich gezonden te getuigen,
en getuigt in niet gemakkelijke serieën
woorden. Haverman, anoniem en niet,
verkaart of verklaart niet: Van Looy kriti
seerde soms. Van Wfjngaerdt stremt al
schrijvend, of toont zijn oppervlakkigheid;
de nieuweren zijn of te vaag, of
quasigrondig... in 't algemeen...
Maar deze allen lijden toch niet aan die
ziekte, die de waanzin is van zich gedrukt
te zien. Maar ook dat bestaat, en ook die
waanzin bestaat. Ik heb te goede kennissen,
die daaraan lijden om het hier niet te
mempreeren, en ze te waarschuwen voor de
ziekte. Ik zou vooral den eenen, wien
het aangaat, ten eerste willen wijzen op
zijn ziekte. Hij zou het in het Grieksch
verstaan, misschien; en in het Latijn het
zeker benaderen, dat waarschuwen; hij zou
zelf het in het Duitsch willen uitdrukken,
hoewel zijn geslacht Fransch is, en zijn
figuur Fransch. Ik zal hem niet noemen met
zijn naam. Want het zou een nieuwe kiem
zijn veor zijn ziekte, die zich, in onbezon
nenheid, dadelijk fel zou ontwikkelen. Maar
ik wil hem mijn kommer om hem
meedeelen langs dezen weg, door hem te veel
begaan. En ik wil hem zeggen: ge zult niet
sterk worden door al uwe ontspanning en
al uwe ontlatingeii in woorden; ge zijt
als een lekke stoomketel; ge kunt uw last
niet meer trekken; ge hebt geen tijd tot bezin
ning, tot vasthouden, tot concentreeren; tot
bouwen, of bedenken, maar ge zijt een
dribbelzieke over het papier; het woord
exaspereert u, en gij exaspereert nog meer
het woord; word weer trager in uw werk,
dan ge nu zfjt; maak uw zwier tot distinctie;
uw onrust tot levendigheid; uw romantiek
tot algemeen leven, en maak uit uw be
drijvigheid een degelijk bedrijf. Geloof niet
in eendaagsche vliegen, maar geloof in
de zekerheid van het bezonnene. Verwar
geen spontaniteit en onbezonnenheid; leef,
maar spil niet want ge hebt den tqd
niet meer over om spilziek te zijn. En ge
weet, dat ik dit alles niet neerschrijf omdat
ik u de gelegenheid niet gun tot schrijven.
Ge weet, dat het iets anders is; ge schildert
beter dan ge schrijft; vooral ge schilderdet
beter. Bedenk dat, en stoor den loop van
uw talent niet. Schrijf telkens als het werke
lijk u noodig is, maar bedenk dat schilderen
u altijd noodiger is; verwaarloos uw lichaam
niet om een pluim op den hoed; er rijn te
veel woorden al in de waereld, die geen
leven achter en in zich hebben, maar alleen
zijn vage, of ijdele dreun.
Ik zou u willen zeggen, mijn vriend, ver
gooi u niet aan ijdelheden.
HAVERMAN ZESTIG, 23 OCTOBER 1918
De zestigers van de generatie, die den
vprigen strijd heeft gestreden, zijn er, of ze
zijn op komst. Toorop wordt zestig, Haver
man wordt het; Breltner is het; Van Leoy
en Voerman zijn het.
De tijd van gaêren komt, en de tijd van
het overzicht voor ons.
Het is niet te iaat, en niet te vroeg, en
zestig is wellicht geschikter voor de te
vieren schilders dan zeventig. Want zeventig
is dikwijls hetzelfde als bijna-afgeloopen";
het wordt dan een terugzien dikwijls, en
't heeft niets meer van vooruit-zien. En
zestig is in deze anders. Er zijn nog wer
ken te maken, te schrijven, te schilderen is
er voor de nog niet starre ziel en nog niet
stramme hand. Haverman verkeert in dit
geval. De tentoonstelling, die gehouden zal
worden, bQ zijn zestigsten jaardag, is nog
niet enkel een van schouwen naar achter,
en 't opgeven. De altijd wat agressieve ge
zondheid is er nog, en de zucht tot schil
deren, en tot het zich voordoen Ietwat
anders dan de werkelijkheid is. Er is niet
altjjd meer overtuiging dan vroeger, maar
altijd nog evenveel eerzucht, en gave tot
iiiilinniiMiiiiiiiimiilllliMllliiliiiiiiiiimimiiiiiiiiMiimiiiiiiiiiiiiiiimi
gedacht voor den valleden arbeider, die
bereid en in staat is voor een goede woning
een goeden prijs te betalen; zoo wel voor den
arbeider, die constant zijn werk in Amsterdam
heef t, als voor hem, die voor een bepaald werk
een bepaalden tijd in Amsterdam moet ver
toeven. Het doel van de instelling is tegemoet
te komen aan de bezwaren, die de arbeiders
stand ondervindt door het kostgangerswezen
en door de ongunstige toestanden in de
Amsterdamsche slaapsteden. Wat het eerste
punt betreft, de kostganger neemt in het
arbeidersgezin van de toch al niet zeer
ruime woning een kamertje in beslag en
hij doet aan de intimiteit van .het gezins
leven schade door de voortdurende aan
wezigheid van een vreemd element, om nog
niet eens te spreken van de moeilijkheden,
die op moreel gebied kunnen voorkomen.
De bouw van het tehuis" gaat uit van
het Amsterdamsch Bouwfonds, een der
twintig Amsterdamsche
woningbouw-vereeniglngen. Dit Amsterdamsch Bouwfonds
staat deor een milde schenking, bij zijn
oprichting in 1905, van dr. C. W. Janssen,
waarbij het in het onbezwaard bezit kwam
van eenige woningblokken, finantieel op
vasten grond. Daarom was het als
aanHet Amsterdamsch Tehuis voor Arbeiders in de Marnixstraat, 5 Sept. 1.1. geopend
politieke actie in het vereenlgingsleven. Er
is vlotheid, en herhaling; er is in het werk
de satyre, de ironie in de beschouwing, de
spot elgentlijk, de karikatuur, de niet edele
kritiek nu en dan. Er is niet altijd (zooals
vroeger ook) een overal gelijkelijk rijk
makende bezieling, die een schilderij in
nen zuiveren adem doet leven, maar er
zijn (ook als vroeger) verstoken gezindheid
en teederheden, die nu en dan uitbotten...
En om dit alles is het overzicht bij deze
zestig jaren niet noodeloos.
PLASSCHAERT
Dat is de Herfst...
Nog zijt ge een kind, nog speelt gij langs
de wegen
uw meisjesspel in zomerzonneschijn,
nog klinkt uw zorgloos blijde lach mij tegen
en als de leliën zijt gij kuisch en rein.
O, ziet gij niet, hoe ze ter aarde neigen,
hoe wild der rozen laatste purper brandt,
hoe dorre blaad'ren droef reeds nederzijgen ?
Dat is de herfst, die ademt over 't land.
Dat is de herfst! Als straks zijn stormen loeien,
zijn hartstocht door uw donk're vlechten waait,
zal plots in u dier rozen vuur ontgloeien,
dat wild verlangen door uw zinnen laait.
Ban zult gij willoos mij in de armen zinken
en, als gij gansch in mij verloren gaat,
nog slechts begeeren om den roes te drinken
van kussen, klissen, zwijm'lend, onverzaad.
Dan zult gij aan geen tegenweer meer denken,
zooals die blaad'ren op der winden vloed,
dan zult gij mij het edelst in u schenken:
de leliekuischheid en den rozengloed.
J. W. VAN ClTTERT
V R A G E N R U B RIE K
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te
zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag
bet motto .Leekenspiegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden
beschouwd.)
P. M. te M. Is u ook bekend wat de
oorsprong is van de gewoonte dat zij, die
hun naam niet kunnen schrijven, gerechtigd
zijn een kruisje te zetten?
Bij de oudste bewoners van Engeland,
de Saksen, was het gewoonte dat zij, die
schrijven konden, hun naam teekenden onder
hunne akten en daarbij veegden het teeken
des kruises; zij die niet konden schrijven,
konden volstaan met het enkele teeken des
kruises. Men vindt daaromtrent nog in een
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiittiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiitiiiiiiimiii
MEUDlLEERiNOEN
gewezen om volgens de bepalingen der
woningwet dit werk te ondernemen met
Rijksvoorschot. Dit voorschot bedroeg f510.000
en werd later wegens een uitbreiding van
het plan en door grootere bouwkosten in
verband met den oorlog verhoogd tot
f780.000. Het Amsterdamsch Bouwfonds",
directeur der vereeniging is de heer H. C.
A. Henny, heeft het initiatief genomen tot
de praktische uitvoering van het denk
beeld. De Amsterdamsche architect, de heer
J. E. van der Pek, werd aangezocht een
ontwerp te maken en de leiding van den
bouw op zich te nemen. De plannen werden
voorbereid door bezoeken aan Londen, Ber
lijn, Dusseldorf, Stuttgart en Straatsburg en
waren eindelijk zoover gevorderd, dat in
Februari 1916 de aanbesteding kon plaats
vinden. De Vereeniging was zoo gelukkig
geweest de hand te hebben kunnen leggen
op een zeer gunstig terrein, nl. dat van de
voormalige Amsterdamsche suikerraffinaderij
aan de Marnixstraat, waar thans het groote
gebouw is verrezen.
Het eerste tehuis voor arbeiders of lod
ginghouse" werd in Glasgow gebouwd,
waar zich in verband met de talrijke scheeps
werven en machinefabrieken, reeds ongeveer
40 jaar geleden de behoefte deed geveelen aan
goede woonruimten voor alleenstaande
mannelijke arbeiders. De toestanden in de
vele, toen bestaande slaapsteden Heten uit
hygiënisch en zedelijk oogpunt bszien, alles
te wenschen. De gemeente Glasgow besefte
het belang van een behoorlijke huisvesting
van ongehuwde werklieden en stichtte met
slechts korte tusschenpoozen een aantal
lodging houses". Thans bezit Glasgow in
verschillende tehuizen ruimte voor 10000
bewoners.
Op Glasgow volgde Londen. Daar vatte
het particulier initiatief onder leiding van
Lord Rowton dit werk aan. Londen heeft nu
5 Rowton-hoHses" met gelegenheid tot
huisvesting van ca 5000 gaslen en bovendien
2 groote county council lodging-houies.
De meeste Engelsche ludginghouses zijn
self supporting". De nsamlooze vennoot
schap, die de Rowton-houses beheert, keerde
vóór den oorlog regelmatig 5pCt. dividend
op haar aandeelen uit.
Na Glasgow en Londen kwamen Man
chester, Southamptoii en andere groote in
dustrie- of verkeerscentra.
In Duitscfiland bouwden Berlijn, Hamburg,
Dusseldorf, Stuttgart en Strassburg Le~
digenhelme", die van kleinere afmeting zijn
dan de Engelsche ledging houses.
In Oostenrijk stichtte Weenen twee. in
ItaliëMilaan een dergelijktehuisvoor mannen.
TÜRMERvOWHOED
Hofleverancier - Amsterdam
ULfEISTUJkT 216 -:? VILLEISPUIIEG i
TEL. NOS. 2040-1881 TEL. No. 1793 Zuid
Comestibles,Fijne Vleeschwaren enz.
oude charter van een koning der Saksen,
Caedwalla: Proprla manu, pro ignorantia
litterarum, signum sanctae cructs expressi
et-subscripsi, d. w. z.: Met eigen hand heb
ik het teeken des ktuises hieronder gezet,
omdat ik niet bekend ben met het schrijven
van letters.
L. v. R. te R. Ik wilde het volgend jaar
tabak leien voor eigen gebruik. Kunt u mij
ook inl/chlingen geven welke grond daarvoor
het best geschikt is, den lijd van zaaien.
plukken en over het drogen en sausen, of
mij een handleiding daarvoor opgeven ?
De tabaksteelt wordt in ons land zoowel
op zandgrond als op kleigrond beoefend.
Zij eischt buitengewone zorgen, terwijl de
oogst zeer afhankelijk is van de weers
gesteldheid.
Aanvang Maart wordt het zaad der tabaks
planttot verzaaiing geschikt gemaakt.Daartoe
wordt het zaad, dat bfl eiken goeden zaad
handelaar verkrijgbaar is, onder glas uitge
zaaid. De zaaipannen worden, met de glas
plaat, zoo licht mogelijk in een kweekkas,
een verwarmde voorkamer of desnoods voor
een zonnig venster geplaatst. Zoodra de
plantjes een drietal blaadjes hebben, worden
ze verspeend, d.w.z. met een wortelkluitje
verplant in potten of bakjes waar ze op
5 c.M. afstand van elkaar komen.
. Zoodra ze elkander raken ongeveer
omstreeks half Mei moeten ze van elkaar.
Alvorens naar bulten te gaan, moeten ze
worden afgehard. De planten komen op
krachtigen, goed bemesten grond op afstan
den van ongeveer l M. te staan.
Uitvoerige inlichtingen omtrent de teelt,
den aard en productie, de behandeling, zoo
wel als de bewerking van tabak tot sigaren,
rooktabak, pruimtabak en snuif vindt u in
Wolf, De tabak en de tabaksfabrikaten, en
in Keszling, Beknopt handboek van de tabaks
kennis, tabaksteelt en tabaksfabricage.
De Keerzijde van de Medaille
In het nummer van 24 dezer heb ik de,
in sterk toenemende mate, vermeerdering
van de Nederlandsche Staatsschuld be
sproken. Reeds nu bedraagt deze vermeer
dering sedert Augustus 1914, met inbegrip
der nog niet geconsolideerde vlottende
schuld, meer dan een milliard gulden, zon
der rekening te houden met de voor Indi
aangegane ieeningen, die toch ook voor
een groot deel uitvloeisel zijn van den
oorlogstoestand.
Daarbij mag echter niet uit het oog ver
loren worden, dat tegenover deze door den
oorlog veroorzaakte vermeerdering van de
staatsschuld wel niet overwegende, maar
toch belangrijke baten en vorderingen staan,
die met dezen toestand in nauw verband
staan. Ten einde een juist overzicht te
krijgen van hetgeen de gewapende neutra
liteit den Staat in werkelijkheid kost, is het
daarom noodig ook die baten n vorderingen
zoo nauwkeurig mogelijk te kennen.
Gewenscht zeude het dus zijn, zoo van
Er bestaat een principieel verschil tusschen
de inrichting van de Engelsche en de
Duitsche tehuizen. De eerste zijn gebaseerd pp
een sterk doorgevoerde gemeenschappelijk
heid, de laatste op vrijheiden zelfstandigheid
van den bewoner, in het lodginghouse zijn
b.v. de slaapkamers slechts tot " ; hnnner
hoogte onderling gescheiden door houten
wanden, het bovenste gedeelte der afschei
ding is van gevlochten staaldraad. Zij be
vatten geen waschgelegenheid; daarvoor in
de plaats treden gemeensshappelijke
waschlokalen en voetbaden. Het Duitsche
Ledigenheim daarentegen heeft slaapvertrekken met
steenen wanden en eigen waschgelegenheid.
Dit streven naar vrijheid en zelfstandigheid
voor de bewoners heeft het Amsterdamsche
Tehuis van de Duitsche Ledigenheime over
genomen.
Het A.T.V.A. bestaat uit een hoofdgebouw
met een breedte van 85 Meter gelegen aan
de Marnixstraat, terwijl achter dit gebouw
aansluiten, loodrecht op de richting van
het hoofdgebouw, vier achtervleugels, die
15 M. van elkaar liggen, zoodat drie groote
p'aatsen gevormd worden, welke aan de West
zijde open zijn. In het hoofdgebouw bevin
den zich in het Zuidelijk gedeelte, de
gezelschapszaa!, in het midden het kantoor,
de lees- en de schrijfzaal en in het Noorde
lijk gedeelte de eetzalen. Deze zijn alle
opgetrokken tot dubbele hoogte van de
overige vertrekken. De vleugels bevatien 5
verdiepingen, uitsluitend bestaande uit slaap
vertrekken. In het hoofdgebouw, boven de
zalen, zijn drie verdiepingen, met
slaapkamerljes, die zonder uitzondering liggen ter
weerszijde van gangen, welke het hoofd
en de nevengebouwen overlangs doorsnijden.
Elk der 351 slaapvertrekken, .waarvan de
oppervlakte wisselt van 7 tot 10 M2 staat
door een raam in onmiddellijke
yerbinding met de buitenlucht en komt met
een deur uit op den zooeven vermelden
gang. Deze kamertjes, onderling door
gemetselde muren gescheiden, bevatten elk
een waschbak met waterleiding, een ijzeren
ledikant met staaldraad- en kapokmafras,
een houten kast, een tafel en een stoel.
Alles is eenvoudig en solide. Aan de centrale
gangen, uitkomende op de straks vermelde
binnenplaatsen, liggen eenige poetskamertjes
met benijdenswaardig ruim balkon, waar de
bewoners hun schoenen kunnen poetsen en
hun kleeren uitborstelen. Verticaal is door
het gebouw een werpschacht aangebracht,
in verbinding met alle verdiepingen. Door
deze schacht kan vuil beddegoed,lakens en
sloopen, naar beneden geworpen worden,
naar de linnenkamers. waar het voor de
regeeringswege op gezette tijden gedetail
leerde opgaven verstrekt werden, waaruit
kan worden nagegaan hoe groot deze baten
en vorderingen zijn, waarvan redelijkerwijze
verwacht kan worden, dat de geldswaarde
na den oorlog weder in de schatkist zal
terug vloeien. Tot deze baten en vorderin
gen behooren in de eerste [plaats de ver
goeding voor onderhoud van de duizenden
geïnterneerden en alles wat daarmede in
verband staat. Hoeveel wij daarvoor te vor
deren hebben is het publiek niet bekend,
maar dat het ettelijke millioenen moet be
dragen, is vrij zeker. In de tweede plaats
behooren tot de baten de aanzienlijke hoe
veelheden grondstoffen, door de regeering
ten behoeve der distributie aangekocht.
Zoolang de oorlog duurt, gaat er van de
bestaande voorraden telkens af, maar wor
den zij ook voor zooverre de oorlog
voerenden zulks toelaten aangevuld. Ook
hieromtrent ontbreken het publiek de
npod'ge gegevens en zal het de regeering
vermoedelijk niet moeelijk zijn, de juiste
waarde op te geven. Ten naasten bij zal zij
echter wel die waarde kennen en mag aan
genomen worden, dat in het distributie
bedrijf eveneens een groot aantal millioenen
vastgelegd zijn, die na den oorlog geleide
lijk zullen vrijkomen, ook al is het niet
waarschijnlijk, dat deze grondstoffen dan
nog den kostenden prijs zullen blijken
waaid te zijn.
Behalve deze direct met den oorlog in
verband staande actief-posten van den Staat,
zijn er nog een aantal anderen, die reeds
in normale tijden bestonden, maar tijdens
den oorlog eene groote uitbreiding onder
gaan hebben. Ik heb daarbij in de voor
naamste plaats op het oog de in de laatste
jaren sterk toegenomen voorschotten aan
gemeenten voor den bouw van arbeiders
woningen. Ook hierin zijn wederom tientallen
miilioenen vastgelegd, die geleidelijk uit de
door den Staat bedongen annuïteit voor
rente en aflossing terugbetaald worden. Een
staat van de uit dien hoofde door 's Rijks
kas te vorderen gelden is ontegenzeggelijk
met groote nauwkeurigheid op te maken.
Ter loops zij hierbij opgemerkt, dat, waar
de Staat tengevolge van de omstandigheden
bezwaarlijk tegen eene lagere rente dan
5 pCt. per jaar geld kan opnemen, voort
gegaan wordt met hft verstrekken dezer
voorschotten tegen slechts 4}{ pCt. rente
per jaar. De bedoeling van deze voorschotten
is toch geweest, om gemeenten en instel
lingen, die op andere wijze moeilijk de
gelden konden opnemen om de woningtoe
standen te verbeteren, daarin behulpzaam
te zijn door haar met het crediet van den
Staat te steunen. Dat de Slaat bij deze
trarsactiën eenig risico loopt, is buiten kijf
en het zoude rationeel zijn zoo hij voor dat
risico eene zekere premie ontving, bes'aande
in eene ietwat hoogere rente dan hij zelf
voor opgenomen gelden moet betalen.
Maar thans geschiedt juist het tegenover
gestelde en heeft de Staat niet alleen het
risico, maar legt bovendien op de door hem
verleende voorschotten nog geld bij. Af
gescheiden van het verlies, dat hij daardoor
lijdt, is aan deze wijze van doen m.i. het
bezwaar verbonden, dat de instellingen
die per saldo door bemiddeling der ge
meenten de voerschotten ontvangen te
veel gedreven worden naar het steunen op
den Staat. Zoolang van hem het benoodigde
geld kan verkregen worden tot eene rente,
die vrij belangrijk beneden de voor soort
gelijke objecten normale in de open markt
is, zullen de instellingen blijven leunen op
den Staat, ook wanneer door waardever
meerdering en geleidelijke aflossing het
mogelijk wordt op andere wijze maar
tot normale rente het gevorderde geld
op te nemen.
Voorts zün er een aantal Staatsbedrijven,
als o.a. de Posterijen, Telegraaf en Telefoon,
Artillerie inrichtingen, Landsdrukkerij, enz.,
waarvoor de Staat het kapitaal voor
inrichwasch moet worden uitgezocht. De behande
ling der wasch geschiedt overigens niet in
het tehuis". Behalve deze vuilgoedschacht
is er nog een tweede werpschacht gemaakt,
waarin vuilnisblikken geledigd kunnen wor
den en waardoor dit vuilnis onmiddelijk
terecht komt naast het vuur van decentrale
verwarmingsoven beneden, waarin het zal
worden opgebrand. Deze laatste schachten
mogen alleen door het schoonmaak-personeel
worden gebruikt en zijn in gewone om
standigheden gesloten met een sleutel, dien
de werkvrouwen bij zich moeten dragen.
Bovendien is er een lift, uitsluitend voor
goederen, niet voor personen. De gangen
en een klein aantal kamertjes zijn centraal
verwarmd.
De groote kelders van het gebouw zullen
gedeeltelijk voor het bewaren van spijzen
en a!s bergplaats voor fietsen worden ge
bruikt. Het grootste gedeelte zal echier ver
huurd worden. Het ligt in de bedoeling om
van de zeer ruime zolders een klein gedeelte
ais bergplaats van eigendommen van be
woners te reserveeren. De overige ruimte
zal eveneens worden verhuurd.
In het midden van het gebouw ligt een
flinke, ruime trap, die tot alle verdiepingen
voert. Aan het einde van elk der vier
vleugels vindt men smallere trappen. Op
vele trapportalen zijn brandkranen aange
bracht. Feitelijk brandgevaar bestaat er
niet, het geheele gebouw, behalve de kap,
is van brandvrij materiaal opgetrokken. Het
eenige, wat zou kunnen branden, zijn de
meubels en de gordijnen.
In vollen oorlogsiijd, onder steeds toe
nemende bezwaren is de bouw volbracht.
Materialen, die niet meer te krijgen waren,
moesten vervangen worden, maar de heer
van der Pek heeft met groote toewijding en
onvermoeide vindingrijkheid zijn werk vol
tooid.
9 September zullen de bewoners er hun
intrek nemen. Moge deze nuttige instelling
bij hen de waardeering vinden, waarop zij
ongetwijfeld recht heeft!
NAAMLOQZE VENNOOTSCHAP
MotordienstvanTetenburg
DAGELIJKSCHE MOTORD1ENST
UTRECHT LEIDEN GEN HAAG DELFT
Vleutenstheweg. UtreclitschevssrZG, Fpjékadeü. HouttuiiunS
VICE-VERSA