De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 7 september pagina 8

7 september 1918 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 7 Sept. '18. No. 2150 BOEKBESPREKING D. BROUWER. De redactie van Bommel 1572-1602. Arnhem, S. Gouda Quint, 8°. Het feit of liever de reeks van feiten, die in de dissertatie van dr. Brouwer beschreven staat, is niet algemeen bekend. Toch is het van meer dan plaatselijk en zelfs geweste lijk belang. Want het is als symptoon zeer merkwaardig; de afval van Bommel van Gelderland in 1572 en de reductie van de stad tot dat gewest in 1602 bewijzen, hoe zonk het Nederlandsche staatsverband in deze jaren nog was. Wanneer eenvoudig een stad zich kon afscheiden van de pro vincie, waartoe zij sedert eeuwen had be hoord en zich veertig jaren lang In zulk een geïsoleerde positie kon handhaven, dan geeft zulk een feit de maat aan der politieke verwarring van die dagen en van het onvol maakte staatsbestel der Republiek. De feiten zijn aldus. Bommel ea Buren want deze beide moeten in dit verband steeds in n adem worden genoemd waren in 1572 onder de eerste steden, die Alva afvielen en zich bij den Prins van Oranje aansloten. Zij bleven toen natuurlijk behooren tot Gelderland, dat grootendeels Ook de zijde van den Prins koos. Maar Alva onderwierp Gelderland al spoedig weer; na den meord van Zutphen zat de schrik in de Geldersche steden. Alleen Bommel en Buren bleven vrij; maar van eiken steun verstoken, wendden zij zich tot Heiland, waar de opstand zich kon blijven handhaven. Zq werden wel niet bij Holland ingelQfd, maar werkten toch jaren lang geregeld met Holland samen. De beide steden hadden daarbij dit voor een Nederlandsen gemoed groote voordeel, dat zij zoo weinig mogelijk belastingen opbrachten: aan Gelderland contribueerden zij natuurlijk niet, aan Hol land zooveel als zij zelf verkozen. Zij ge noten daarbij den steun van Oranje, Bommel als gewichtige rivierovergang, Buren als eigen stad van den Prins. Natuurlijk moest aan dezen toestand na de Pacificatie van Gent een einde komen. In September 1577 werd dan ook tusschen Gelderland en Bommel een accoord gesloten, dat evenwel zoo goed als niet werd uitgevoerd. Zoo bleef alles in statu quo. Eerst in 1602, toen in het algemeen wat meer orde in den staat was gekomen, werd de zaak definitief ge regeld : eerst toen lieten Bommel en Buren zich weer hechten aan het gewest, waarbij zij steeds hadden behoord. Deze dingen zijn door dr. Brouwer uiteen gezet. De bijzonderheden zijn niet steeds belangwekkend, soms ook weinig verkwik kelQk. Het is wel Holland op zijn smalst in zijn breedsten tijd. H. BRUGMANS SCHILDERKUNST-KRONIEK LA FOLIE D'ÈTRE IMPRIMÉ. .. Er waren schilders, die schreven; er zijn schilders, die schrijven. Carrière schreef; Bracquemond noteerde. Carrière zon op en verzon blijvende dingen, wien alteen het voetstuk van het monument ontbreekt om hun volle waarde te vertoonen. Millet was een schrijvende. HIJ kon een sententlam formeeren, waaraan het zwoegen van den akker was, of de ruine innigheid van het lamplicht. Delacroix hield zijn dagboek bij, bekorend om de contradicties, die de kracht van het dagelijksche leven aantoenen; Vincent schreef ziel en zaligheid neer met meer kalmte dan ge zoudt verwachten. EEN NIEUWE STICHTING TE AMSTERDAM Het Amsterdamsch Tehuis voor Arbeiders" door mevr CHR. BELLAAR SPRUYT Wonlngopzichteres Voor vele Amsterdammers, die de beide laatste jaren langs de Marnlxstraat te voet of per tram gingen, was het groote gebeuw met zijn twee poortvormige ingangen, dat daar gebouwd werd naast het St. Bernardus gesticht, een puzzle. De meeningen over de toekomstige bestemming van het bouw werk liepen, zooals men als onwillekeurig toehoorder op het trambalkon van lijn 7 of lijn 10 opmerken kon, sterk uiteen. De een sprak van een gesticht, de ander van een oudemannenhuis. Weinigen wisten er het rechte van. En geen wonder. De Hollander stond hier voor een voor zijn land geheel nieuwe instelling van publiek nut, een woonhuis voor mannelijke arbeiders. Het Amsterdamsch Tehuis voor Arbei ders", kortweg A. T. V. A." te noemen, is 5 September j.l. geopend. Het tehuis" is Tfls Maris was verbitterd, en herhaalde zich; Veth maakte onzeker door zeven negaties en acht bevestigingen. Van Konqnenburg voelt zich gezonden te getuigen, en getuigt in niet gemakkelijke serieën woorden. Haverman, anoniem en niet, verkaart of verklaart niet: Van Looy kriti seerde soms. Van Wfjngaerdt stremt al schrijvend, of toont zijn oppervlakkigheid; de nieuweren zijn of te vaag, of quasigrondig... in 't algemeen... Maar deze allen lijden toch niet aan die ziekte, die de waanzin is van zich gedrukt te zien. Maar ook dat bestaat, en ook die waanzin bestaat. Ik heb te goede kennissen, die daaraan lijden om het hier niet te mempreeren, en ze te waarschuwen voor de ziekte. Ik zou vooral den eenen, wien het aangaat, ten eerste willen wijzen op zijn ziekte. Hij zou het in het Grieksch verstaan, misschien; en in het Latijn het zeker benaderen, dat waarschuwen; hij zou zelf het in het Duitsch willen uitdrukken, hoewel zijn geslacht Fransch is, en zijn figuur Fransch. Ik zal hem niet noemen met zijn naam. Want het zou een nieuwe kiem zijn veor zijn ziekte, die zich, in onbezon nenheid, dadelijk fel zou ontwikkelen. Maar ik wil hem mijn kommer om hem meedeelen langs dezen weg, door hem te veel begaan. En ik wil hem zeggen: ge zult niet sterk worden door al uwe ontspanning en al uwe ontlatingeii in woorden; ge zijt als een lekke stoomketel; ge kunt uw last niet meer trekken; ge hebt geen tijd tot bezin ning, tot vasthouden, tot concentreeren; tot bouwen, of bedenken, maar ge zijt een dribbelzieke over het papier; het woord exaspereert u, en gij exaspereert nog meer het woord; word weer trager in uw werk, dan ge nu zfjt; maak uw zwier tot distinctie; uw onrust tot levendigheid; uw romantiek tot algemeen leven, en maak uit uw be drijvigheid een degelijk bedrijf. Geloof niet in eendaagsche vliegen, maar geloof in de zekerheid van het bezonnene. Verwar geen spontaniteit en onbezonnenheid; leef, maar spil niet want ge hebt den tqd niet meer over om spilziek te zijn. En ge weet, dat ik dit alles niet neerschrijf omdat ik u de gelegenheid niet gun tot schrijven. Ge weet, dat het iets anders is; ge schildert beter dan ge schrijft; vooral ge schilderdet beter. Bedenk dat, en stoor den loop van uw talent niet. Schrijf telkens als het werke lijk u noodig is, maar bedenk dat schilderen u altijd noodiger is; verwaarloos uw lichaam niet om een pluim op den hoed; er rijn te veel woorden al in de waereld, die geen leven achter en in zich hebben, maar alleen zijn vage, of ijdele dreun. Ik zou u willen zeggen, mijn vriend, ver gooi u niet aan ijdelheden. HAVERMAN ZESTIG, 23 OCTOBER 1918 De zestigers van de generatie, die den vprigen strijd heeft gestreden, zijn er, of ze zijn op komst. Toorop wordt zestig, Haver man wordt het; Breltner is het; Van Leoy en Voerman zijn het. De tijd van gaêren komt, en de tijd van het overzicht voor ons. Het is niet te iaat, en niet te vroeg, en zestig is wellicht geschikter voor de te vieren schilders dan zeventig. Want zeventig is dikwijls hetzelfde als bijna-afgeloopen"; het wordt dan een terugzien dikwijls, en 't heeft niets meer van vooruit-zien. En zestig is in deze anders. Er zijn nog wer ken te maken, te schrijven, te schilderen is er voor de nog niet starre ziel en nog niet stramme hand. Haverman verkeert in dit geval. De tentoonstelling, die gehouden zal worden, bQ zijn zestigsten jaardag, is nog niet enkel een van schouwen naar achter, en 't opgeven. De altijd wat agressieve ge zondheid is er nog, en de zucht tot schil deren, en tot het zich voordoen Ietwat anders dan de werkelijkheid is. Er is niet altjjd meer overtuiging dan vroeger, maar altijd nog evenveel eerzucht, en gave tot iiiilinniiMiiiiiiiimiilllliMllliiliiiiiiiiimimiiiiiiiiMiimiiiiiiiiiiiiiiimi gedacht voor den valleden arbeider, die bereid en in staat is voor een goede woning een goeden prijs te betalen; zoo wel voor den arbeider, die constant zijn werk in Amsterdam heef t, als voor hem, die voor een bepaald werk een bepaalden tijd in Amsterdam moet ver toeven. Het doel van de instelling is tegemoet te komen aan de bezwaren, die de arbeiders stand ondervindt door het kostgangerswezen en door de ongunstige toestanden in de Amsterdamsche slaapsteden. Wat het eerste punt betreft, de kostganger neemt in het arbeidersgezin van de toch al niet zeer ruime woning een kamertje in beslag en hij doet aan de intimiteit van .het gezins leven schade door de voortdurende aan wezigheid van een vreemd element, om nog niet eens te spreken van de moeilijkheden, die op moreel gebied kunnen voorkomen. De bouw van het tehuis" gaat uit van het Amsterdamsch Bouwfonds, een der twintig Amsterdamsche woningbouw-vereeniglngen. Dit Amsterdamsch Bouwfonds staat deor een milde schenking, bij zijn oprichting in 1905, van dr. C. W. Janssen, waarbij het in het onbezwaard bezit kwam van eenige woningblokken, finantieel op vasten grond. Daarom was het als aanHet Amsterdamsch Tehuis voor Arbeiders in de Marnixstraat, 5 Sept. 1.1. geopend politieke actie in het vereenlgingsleven. Er is vlotheid, en herhaling; er is in het werk de satyre, de ironie in de beschouwing, de spot elgentlijk, de karikatuur, de niet edele kritiek nu en dan. Er is niet altijd (zooals vroeger ook) een overal gelijkelijk rijk makende bezieling, die een schilderij in nen zuiveren adem doet leven, maar er zijn (ook als vroeger) verstoken gezindheid en teederheden, die nu en dan uitbotten... En om dit alles is het overzicht bij deze zestig jaren niet noodeloos. PLASSCHAERT Dat is de Herfst... Nog zijt ge een kind, nog speelt gij langs de wegen uw meisjesspel in zomerzonneschijn, nog klinkt uw zorgloos blijde lach mij tegen en als de leliën zijt gij kuisch en rein. O, ziet gij niet, hoe ze ter aarde neigen, hoe wild der rozen laatste purper brandt, hoe dorre blaad'ren droef reeds nederzijgen ? Dat is de herfst, die ademt over 't land. Dat is de herfst! Als straks zijn stormen loeien, zijn hartstocht door uw donk're vlechten waait, zal plots in u dier rozen vuur ontgloeien, dat wild verlangen door uw zinnen laait. Ban zult gij willoos mij in de armen zinken en, als gij gansch in mij verloren gaat, nog slechts begeeren om den roes te drinken van kussen, klissen, zwijm'lend, onverzaad. Dan zult gij aan geen tegenweer meer denken, zooals die blaad'ren op der winden vloed, dan zult gij mij het edelst in u schenken: de leliekuischheid en den rozengloed. J. W. VAN ClTTERT V R A G E N R U B RIE K voor Algemeene Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag bet motto .Leekenspiegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd.) P. M. te M. Is u ook bekend wat de oorsprong is van de gewoonte dat zij, die hun naam niet kunnen schrijven, gerechtigd zijn een kruisje te zetten? Bij de oudste bewoners van Engeland, de Saksen, was het gewoonte dat zij, die schrijven konden, hun naam teekenden onder hunne akten en daarbij veegden het teeken des kruises; zij die niet konden schrijven, konden volstaan met het enkele teeken des kruises. Men vindt daaromtrent nog in een iiiiiiiiiiiiiiiiiiiittiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiitiiiiiiimiii MEUDlLEERiNOEN gewezen om volgens de bepalingen der woningwet dit werk te ondernemen met Rijksvoorschot. Dit voorschot bedroeg f510.000 en werd later wegens een uitbreiding van het plan en door grootere bouwkosten in verband met den oorlog verhoogd tot f780.000. Het Amsterdamsch Bouwfonds", directeur der vereeniging is de heer H. C. A. Henny, heeft het initiatief genomen tot de praktische uitvoering van het denk beeld. De Amsterdamsche architect, de heer J. E. van der Pek, werd aangezocht een ontwerp te maken en de leiding van den bouw op zich te nemen. De plannen werden voorbereid door bezoeken aan Londen, Ber lijn, Dusseldorf, Stuttgart en Straatsburg en waren eindelijk zoover gevorderd, dat in Februari 1916 de aanbesteding kon plaats vinden. De Vereeniging was zoo gelukkig geweest de hand te hebben kunnen leggen op een zeer gunstig terrein, nl. dat van de voormalige Amsterdamsche suikerraffinaderij aan de Marnixstraat, waar thans het groote gebouw is verrezen. Het eerste tehuis voor arbeiders of lod ginghouse" werd in Glasgow gebouwd, waar zich in verband met de talrijke scheeps werven en machinefabrieken, reeds ongeveer 40 jaar geleden de behoefte deed geveelen aan goede woonruimten voor alleenstaande mannelijke arbeiders. De toestanden in de vele, toen bestaande slaapsteden Heten uit hygiënisch en zedelijk oogpunt bszien, alles te wenschen. De gemeente Glasgow besefte het belang van een behoorlijke huisvesting van ongehuwde werklieden en stichtte met slechts korte tusschenpoozen een aantal lodging houses". Thans bezit Glasgow in verschillende tehuizen ruimte voor 10000 bewoners. Op Glasgow volgde Londen. Daar vatte het particulier initiatief onder leiding van Lord Rowton dit werk aan. Londen heeft nu 5 Rowton-hoHses" met gelegenheid tot huisvesting van ca 5000 gaslen en bovendien 2 groote county council lodging-houies. De meeste Engelsche ludginghouses zijn self supporting". De nsamlooze vennoot schap, die de Rowton-houses beheert, keerde vóór den oorlog regelmatig 5pCt. dividend op haar aandeelen uit. Na Glasgow en Londen kwamen Man chester, Southamptoii en andere groote in dustrie- of verkeerscentra. In Duitscfiland bouwden Berlijn, Hamburg, Dusseldorf, Stuttgart en Strassburg Le~ digenhelme", die van kleinere afmeting zijn dan de Engelsche ledging houses. In Oostenrijk stichtte Weenen twee. in ItaliëMilaan een dergelijktehuisvoor mannen. TÜRMERvOWHOED Hofleverancier - Amsterdam ULfEISTUJkT 216 -:? VILLEISPUIIEG i TEL. NOS. 2040-1881 TEL. No. 1793 Zuid Comestibles,Fijne Vleeschwaren enz. oude charter van een koning der Saksen, Caedwalla: Proprla manu, pro ignorantia litterarum, signum sanctae cructs expressi et-subscripsi, d. w. z.: Met eigen hand heb ik het teeken des ktuises hieronder gezet, omdat ik niet bekend ben met het schrijven van letters. L. v. R. te R. Ik wilde het volgend jaar tabak leien voor eigen gebruik. Kunt u mij ook inl/chlingen geven welke grond daarvoor het best geschikt is, den lijd van zaaien. plukken en over het drogen en sausen, of mij een handleiding daarvoor opgeven ? De tabaksteelt wordt in ons land zoowel op zandgrond als op kleigrond beoefend. Zij eischt buitengewone zorgen, terwijl de oogst zeer afhankelijk is van de weers gesteldheid. Aanvang Maart wordt het zaad der tabaks planttot verzaaiing geschikt gemaakt.Daartoe wordt het zaad, dat bfl eiken goeden zaad handelaar verkrijgbaar is, onder glas uitge zaaid. De zaaipannen worden, met de glas plaat, zoo licht mogelijk in een kweekkas, een verwarmde voorkamer of desnoods voor een zonnig venster geplaatst. Zoodra de plantjes een drietal blaadjes hebben, worden ze verspeend, d.w.z. met een wortelkluitje verplant in potten of bakjes waar ze op 5 c.M. afstand van elkaar komen. . Zoodra ze elkander raken ongeveer omstreeks half Mei moeten ze van elkaar. Alvorens naar bulten te gaan, moeten ze worden afgehard. De planten komen op krachtigen, goed bemesten grond op afstan den van ongeveer l M. te staan. Uitvoerige inlichtingen omtrent de teelt, den aard en productie, de behandeling, zoo wel als de bewerking van tabak tot sigaren, rooktabak, pruimtabak en snuif vindt u in Wolf, De tabak en de tabaksfabrikaten, en in Keszling, Beknopt handboek van de tabaks kennis, tabaksteelt en tabaksfabricage. De Keerzijde van de Medaille In het nummer van 24 dezer heb ik de, in sterk toenemende mate, vermeerdering van de Nederlandsche Staatsschuld be sproken. Reeds nu bedraagt deze vermeer dering sedert Augustus 1914, met inbegrip der nog niet geconsolideerde vlottende schuld, meer dan een milliard gulden, zon der rekening te houden met de voor Indi aangegane ieeningen, die toch ook voor een groot deel uitvloeisel zijn van den oorlogstoestand. Daarbij mag echter niet uit het oog ver loren worden, dat tegenover deze door den oorlog veroorzaakte vermeerdering van de staatsschuld wel niet overwegende, maar toch belangrijke baten en vorderingen staan, die met dezen toestand in nauw verband staan. Ten einde een juist overzicht te krijgen van hetgeen de gewapende neutra liteit den Staat in werkelijkheid kost, is het daarom noodig ook die baten n vorderingen zoo nauwkeurig mogelijk te kennen. Gewenscht zeude het dus zijn, zoo van Er bestaat een principieel verschil tusschen de inrichting van de Engelsche en de Duitsche tehuizen. De eerste zijn gebaseerd pp een sterk doorgevoerde gemeenschappelijk heid, de laatste op vrijheiden zelfstandigheid van den bewoner, in het lodginghouse zijn b.v. de slaapkamers slechts tot " ; hnnner hoogte onderling gescheiden door houten wanden, het bovenste gedeelte der afschei ding is van gevlochten staaldraad. Zij be vatten geen waschgelegenheid; daarvoor in de plaats treden gemeensshappelijke waschlokalen en voetbaden. Het Duitsche Ledigenheim daarentegen heeft slaapvertrekken met steenen wanden en eigen waschgelegenheid. Dit streven naar vrijheid en zelfstandigheid voor de bewoners heeft het Amsterdamsche Tehuis van de Duitsche Ledigenheime over genomen. Het A.T.V.A. bestaat uit een hoofdgebouw met een breedte van 85 Meter gelegen aan de Marnixstraat, terwijl achter dit gebouw aansluiten, loodrecht op de richting van het hoofdgebouw, vier achtervleugels, die 15 M. van elkaar liggen, zoodat drie groote p'aatsen gevormd worden, welke aan de West zijde open zijn. In het hoofdgebouw bevin den zich in het Zuidelijk gedeelte, de gezelschapszaa!, in het midden het kantoor, de lees- en de schrijfzaal en in het Noorde lijk gedeelte de eetzalen. Deze zijn alle opgetrokken tot dubbele hoogte van de overige vertrekken. De vleugels bevatien 5 verdiepingen, uitsluitend bestaande uit slaap vertrekken. In het hoofdgebouw, boven de zalen, zijn drie verdiepingen, met slaapkamerljes, die zonder uitzondering liggen ter weerszijde van gangen, welke het hoofd en de nevengebouwen overlangs doorsnijden. Elk der 351 slaapvertrekken, .waarvan de oppervlakte wisselt van 7 tot 10 M2 staat door een raam in onmiddellijke yerbinding met de buitenlucht en komt met een deur uit op den zooeven vermelden gang. Deze kamertjes, onderling door gemetselde muren gescheiden, bevatten elk een waschbak met waterleiding, een ijzeren ledikant met staaldraad- en kapokmafras, een houten kast, een tafel en een stoel. Alles is eenvoudig en solide. Aan de centrale gangen, uitkomende op de straks vermelde binnenplaatsen, liggen eenige poetskamertjes met benijdenswaardig ruim balkon, waar de bewoners hun schoenen kunnen poetsen en hun kleeren uitborstelen. Verticaal is door het gebouw een werpschacht aangebracht, in verbinding met alle verdiepingen. Door deze schacht kan vuil beddegoed,lakens en sloopen, naar beneden geworpen worden, naar de linnenkamers. waar het voor de regeeringswege op gezette tijden gedetail leerde opgaven verstrekt werden, waaruit kan worden nagegaan hoe groot deze baten en vorderingen zijn, waarvan redelijkerwijze verwacht kan worden, dat de geldswaarde na den oorlog weder in de schatkist zal terug vloeien. Tot deze baten en vorderin gen behooren in de eerste [plaats de ver goeding voor onderhoud van de duizenden geïnterneerden en alles wat daarmede in verband staat. Hoeveel wij daarvoor te vor deren hebben is het publiek niet bekend, maar dat het ettelijke millioenen moet be dragen, is vrij zeker. In de tweede plaats behooren tot de baten de aanzienlijke hoe veelheden grondstoffen, door de regeering ten behoeve der distributie aangekocht. Zoolang de oorlog duurt, gaat er van de bestaande voorraden telkens af, maar wor den zij ook voor zooverre de oorlog voerenden zulks toelaten aangevuld. Ook hieromtrent ontbreken het publiek de npod'ge gegevens en zal het de regeering vermoedelijk niet moeelijk zijn, de juiste waarde op te geven. Ten naasten bij zal zij echter wel die waarde kennen en mag aan genomen worden, dat in het distributie bedrijf eveneens een groot aantal millioenen vastgelegd zijn, die na den oorlog geleide lijk zullen vrijkomen, ook al is het niet waarschijnlijk, dat deze grondstoffen dan nog den kostenden prijs zullen blijken waaid te zijn. Behalve deze direct met den oorlog in verband staande actief-posten van den Staat, zijn er nog een aantal anderen, die reeds in normale tijden bestonden, maar tijdens den oorlog eene groote uitbreiding onder gaan hebben. Ik heb daarbij in de voor naamste plaats op het oog de in de laatste jaren sterk toegenomen voorschotten aan gemeenten voor den bouw van arbeiders woningen. Ook hierin zijn wederom tientallen miilioenen vastgelegd, die geleidelijk uit de door den Staat bedongen annuïteit voor rente en aflossing terugbetaald worden. Een staat van de uit dien hoofde door 's Rijks kas te vorderen gelden is ontegenzeggelijk met groote nauwkeurigheid op te maken. Ter loops zij hierbij opgemerkt, dat, waar de Staat tengevolge van de omstandigheden bezwaarlijk tegen eene lagere rente dan 5 pCt. per jaar geld kan opnemen, voort gegaan wordt met hft verstrekken dezer voorschotten tegen slechts 4}{ pCt. rente per jaar. De bedoeling van deze voorschotten is toch geweest, om gemeenten en instel lingen, die op andere wijze moeilijk de gelden konden opnemen om de woningtoe standen te verbeteren, daarin behulpzaam te zijn door haar met het crediet van den Staat te steunen. Dat de Slaat bij deze trarsactiën eenig risico loopt, is buiten kijf en het zoude rationeel zijn zoo hij voor dat risico eene zekere premie ontving, bes'aande in eene ietwat hoogere rente dan hij zelf voor opgenomen gelden moet betalen. Maar thans geschiedt juist het tegenover gestelde en heeft de Staat niet alleen het risico, maar legt bovendien op de door hem verleende voorschotten nog geld bij. Af gescheiden van het verlies, dat hij daardoor lijdt, is aan deze wijze van doen m.i. het bezwaar verbonden, dat de instellingen die per saldo door bemiddeling der ge meenten de voerschotten ontvangen te veel gedreven worden naar het steunen op den Staat. Zoolang van hem het benoodigde geld kan verkregen worden tot eene rente, die vrij belangrijk beneden de voor soort gelijke objecten normale in de open markt is, zullen de instellingen blijven leunen op den Staat, ook wanneer door waardever meerdering en geleidelijke aflossing het mogelijk wordt op andere wijze maar tot normale rente het gevorderde geld op te nemen. Voorts zün er een aantal Staatsbedrijven, als o.a. de Posterijen, Telegraaf en Telefoon, Artillerie inrichtingen, Landsdrukkerij, enz., waarvoor de Staat het kapitaal voor inrichwasch moet worden uitgezocht. De behande ling der wasch geschiedt overigens niet in het tehuis". Behalve deze vuilgoedschacht is er nog een tweede werpschacht gemaakt, waarin vuilnisblikken geledigd kunnen wor den en waardoor dit vuilnis onmiddelijk terecht komt naast het vuur van decentrale verwarmingsoven beneden, waarin het zal worden opgebrand. Deze laatste schachten mogen alleen door het schoonmaak-personeel worden gebruikt en zijn in gewone om standigheden gesloten met een sleutel, dien de werkvrouwen bij zich moeten dragen. Bovendien is er een lift, uitsluitend voor goederen, niet voor personen. De gangen en een klein aantal kamertjes zijn centraal verwarmd. De groote kelders van het gebouw zullen gedeeltelijk voor het bewaren van spijzen en a!s bergplaats voor fietsen worden ge bruikt. Het grootste gedeelte zal echier ver huurd worden. Het ligt in de bedoeling om van de zeer ruime zolders een klein gedeelte ais bergplaats van eigendommen van be woners te reserveeren. De overige ruimte zal eveneens worden verhuurd. In het midden van het gebouw ligt een flinke, ruime trap, die tot alle verdiepingen voert. Aan het einde van elk der vier vleugels vindt men smallere trappen. Op vele trapportalen zijn brandkranen aange bracht. Feitelijk brandgevaar bestaat er niet, het geheele gebouw, behalve de kap, is van brandvrij materiaal opgetrokken. Het eenige, wat zou kunnen branden, zijn de meubels en de gordijnen. In vollen oorlogsiijd, onder steeds toe nemende bezwaren is de bouw volbracht. Materialen, die niet meer te krijgen waren, moesten vervangen worden, maar de heer van der Pek heeft met groote toewijding en onvermoeide vindingrijkheid zijn werk vol tooid. 9 September zullen de bewoners er hun intrek nemen. Moge deze nuttige instelling bij hen de waardeering vinden, waarop zij ongetwijfeld recht heeft! NAAMLOQZE VENNOOTSCHAP MotordienstvanTetenburg DAGELIJKSCHE MOTORD1ENST UTRECHT LEIDEN GEN HAAG DELFT Vleutenstheweg. UtreclitschevssrZG, Fpjékadeü. HouttuiiunS VICE-VERSA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl