Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
28 Sept. '18. No. 2153
DE TURKSCHE NEDERLAAG IN PALESTINA
Teekenlng voor de Amsterdammer" van fordaan
t»
?*
De Zieke Man: Allal... wat kan ik nog loopen!"
llillitlllllMlinitliiiliiiiiiiiiiniiiiitiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiHiliiHiillMiiiiiHiiiiiiiiiiMitiiii
mogendheid in bezit zouden worden genomen.
De oorlogsnoodzaak zou voor Engeland
al zeer dwingend moeten zijn eer het zou
toestaan, dat een zeemogendheid als Japan
de hand zou leggen op onze koloniën en
zich daardoor zou vestigen in de on middel
lijke nabijheid van Britsch-Indië, vlak tegen
over Singapoer, waarlangs de groote ver
keersweg loopt naar het Oosten. Onze
koloniën in het bezit van Japan zou voor
Engeland beteekenen een directe bedreiging
van Britsch-Indië. Het zou door onze uit
gestrekte en rijke koloniën zoodanig in
macht toenemen, dat Engeland op den duur
niet meer tegen Japan zou zijn opgewassen.
Vandaar het door Engeland met Japan reeds
voor den oorlog gesloten verdrag, waarbij
de status quo in het Oosten zou worden
gehandhaafd. Ook Amerika zou zich met
het oog op de Phlllppfjnen en de
beheersching van den Stillen Oceaan ongetwijfeld
tegen een dergelijke machtsultbreiding van
Japan verzetten.
Door de toestemming van Engeland aan
Japan om onze Koloniën in bezit te nemen,
zou het zich bovendien Nederland tot vijand
maken, hetgeen voer Engelands positie in
Europa van niet geringe beteekenis zou zijn.
Zooals reeds gezegd, geschiedde de terug
gave van onze koloniën met de bedoeling
van Nederland een krachtigen bondgenoot
te maken tegen Frankrijk. Later, na 1870,
toen Frankrijk als groote mogendheid meer
op den achtergrond geraakte en Duitschland
als militaire natie en door zijn steeds toe
nemende macht ter zee een gevaarlijke
mededinger voor Engeland werd, steeg
Engelands belang bij een onafhankelijk
lllllllllllllllllllllllllltlllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
DE ACADEMIE VOOR
PRAKTISCHE WIJSBEGEERTE 0
Men sta mij toe, nog eenmaal te herhalen
wat ik in den roman de Nachtbruid" door
de hoofdpersoon liet zeggen:
.Het ware woord, de juiste reedeneering,
het sluitend taatverband, dat is het fraai en
kunstig geschilderd panorama waardoor de
duivel ons van de vrije, waarachtige
waereld weet af te zonderen", (pg. 153)
en dan:
De machtigste en zwaarste waan der
menschen van deezen tijd, die hun
voortstreeven verlamt, als verstarrende ijzel de
teedere bloesems hunner jonge, groeyende
wijsheid neerbuigt en breekt, en wreede
steile muuren opstelt tusschen hart en hart,
tusschen groep en groep dat is de waan
dat in dezen strijd tusschen geloof en on
geloof uitspraak kan worden gedaan door
iets dat zij Reede noemen en het Ware
Woord tot wapen heeft."
Er is nu reeds een leerstoel voor Significa.
En Mr. de I. I. Haan heeft onlangs in de
Beweging een paar opstellen gegeeven
oover strafrechterlijke Significa. En daar
zien we hoe ontzaglijk veel er te doen is,
bij een ernstig onderzoek van ons verstand
houdingsmiddel, de taal.
Hij ze*t daar: geen weetenschap is denk
baar zonder hare Significa.
En bij de beschouwing van het werk
woord (het verbum" der grammatici), komt
hij reeds tot de ontdekking van de talrijke
nuancen die een enkel woord kan hebben.
En hij leert daarbij, in aansluiting aan het
werk van verschillende taaigeleerden het
onderscheiden van: imperfecta, resultativa,
lineaarperfectiva, perfectiva, durati va,
inchoativa en zoo voort.
In de rechtsgeleerdheid wordt steeds
gebruik gemaakt van de woorden: aanspra
kelijk, verantwoordelijk, gebruik, wet, schuld,
straf, zander dat deeze woorden Signifisch
zijn onderzocht.
Hit woord wet" is onzeeker zoowel in
zin als in beteekenis.
iiiiiiHimiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
Invalid-Portwijn
DE BESTE MIDDAGDRANK f 3.50p. flesch
df BubiniM, 61 Anutol, Anutordim
Nederland en België, naarmate Duitschlands
macht toenam.
Beide of een van belde dezer landen in
de macht van Duitschland zou voor Enge
land eene ernstige bedreiging zijn niet
alleen van zijn oppermacht ter zee maar
zelfs van zijne onafhankelijkheid, Duitsch
land zou door het bezit van de Belgische
en vooral van onze kust met zijne zeegaten
binnenkort zulk een machtige vlootbasis in
de onmiddellijke nabijheid van de Britsche
kust in het leven roepen, dat het bestaan
van Engeland geen oogenblik verzekerd
zou zijn. Engelands ondergang zou dan nog
slechts een kwestie van tijd zijn.
Het is dan ook zeer te verwonderen dat
de Duitsche regeering er ooit aan heeft
kunnen twijfelen of Engeland door de
schending van de Belgische neutraliteit al
dan niet aan den oorlog zou deelnemen.
De bescherming van de kleine natie's
Inzonderheid van Belgiëen van Nederland
beteekent voor Engeland naast de hand
having van het Recht niet meer of minder
uiiiiiiiiiiiiiiMlliHlliilimiiiMMiiiiiiiMiiimiiimilMuiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiii
NV. PAERELS
Meubileering Mu.
COMPLETE MEUBILEEEINGr
-: BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Teief. 4541 N
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
dan de bescherming van zijne eigen onaf
hankelijkheid.
Bismarck heeft met zQn: Holland annexlert
sich selbst" onze verhouding tot Engeland
geheel over het hoofd gezien.
Een aansluiting van Nederland bij den
Duitschen bond zou zooals minister Grey
in den aanvang van den oorlog op eene
interpellatie van een Parlementslid ant
woordde ongetwijfeld ten gevolge hebben
dat Engeland ons zou dwingen onze onaf
hankelijkheid te hernemen. Doer de ligging
van beide rijken ten opzichte van elkander
is Engeland onze aangewezen natuurlijke
bondgenoot. Omgekeerd brengt Engelands
belang mede ons zooveel mogelijk te ont
zien en te vriend te houden. De
oorlogsnoedzaak moge Engeland er toe nopen het
ons in verschillende opzichten lastig te
maken, onze onafhankelijkheid zal het nimmer
bedreigen. Dat gevaar ligt voor ons elders;
want zooveel belang als Engeland heeft bij
de onafhankelijkheid van Belgiëen van
Nederland, juist even groot belang heeft
Duitschland om zich zoo eenigszins mogelijk
van belde staten en van de noordelijker
gelegen neutralen meester te maken ter
beheersching van de Noordzee en daarmede
van zijn geduchtsten mededinger en tegen
stander. Dat ook de noordelijke neutralen
dit gevaar inzien, bewijst hun defensief
verbond. ,
Een overwinnend Duitschland zal dan ook
nimmer Belgiëzijne onafhankelijkheid her
geven. De Duitsche regeering heeft zich
daarom veel moeite gegeven om de be
wijzen" te leveren dat Belgiëreeds voor
den oorlog zijn neutraliteit tegenover Duitsch
land heeft geschonden zoodat de bezetting
van Belgiëgoed beschouwd van Duitsch
standpunt geen onrechtmatige daad was.
Het staat dan ook mijns inziens ontwijfelbaar
vast dat indien Duitschland zegeviert ook
Nederland en de overige Noordzee-neutralen
hetzij goed- of kwaadschiks onder zijn macht
zullen worden gebracht.
Uit het voerafgaande meen ik te mogen
besluiten dat zoolang Engelands macht
onaangetast blijft onze koloniën geen gevaar
loopen mits wij naar ons vermogen voor
hunne verdediging zorg dragen totdat bij
een volkerenbond waarvoor de Geassocieer
den verklaren te strijden, de wapens voor
goed kunnen worden nedcrgelegd.
4 Sept. '18. VAN HULS VAN TAXIS
Mond- en Klauwzeer
Onze veestapel bedreigd
Na gebrek aan voeder een nieuw gevaar
voor ons vee. Het zoo beruchte mond- en
klauwzeer is weer uitgebroken. Voor een
paar weken meldden de dagbladen n ge
val, nu meerdere: onder Benschop zou de
ziekte zich reeds op vier boerderijen heb
ben vertoond. En zoo is weer begonnen het
OELOF f|ITROEN
Kalverstraat 1 l Paarlen, Brillanten
- Opgericht 1850 - H^H Goud, Zilver en Horloges
TELEFOON 658 N
Uitsluitend eerste kwaliteit
lllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIHlIlllllllllIIIIIIIIIIIIHtMHMIIIM) IllllllllllllllllllllllllllllllllllfIlllll illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
De joodsche Wet is iets geheel anders
als wat onze rechtsgeleerden onder Wet"
verstaan. Men kan zeggen dat het woord
natuurwet" ijdel is en leeg. Wij hebben
nooit een natuurwet waargenomen. Wat wij
er mee bedoelen is een zeekere samenhang
der verschijnselen, maar die samenhang is
een abstractie. Alleen de verschijnselen zijn
werkelijkheeden, en wat wij onmiddellijk
waarneemen is altijd een of andere willekeur.
Wij kennen onze eigen willekeur en voelen
dat er iets is, wat zich teegen die eigen
willekeur verzet. Dan spreeken we van
wet" en wet matig" maar hoe er iets zou
kunnen bestaan dat zich teegen onze wille
keur verzet, zonder zelf een willekeur te
zijn, uitgaande van een willend weezen, dat
is ondenkbaar. Wij kennen wil en willekeur,
maar het woord wet" drukt iets
pnpersoonlrjks, dus iets onweezenlfjks uit, dat
volgens ons begrip ook onbestaanbaar is.
In de menschelijke functie, die men onder
het woord kunst" verstaat, maakt men
gebruik van woorden als: kunst,scheppen,
schoon en leelijk, echt" enz., die allen
eeven onzeeker zijn.
Men kan beweeren dat de woorden kunst"
en schoonheid" dezelfde werkelijkheid
bedoelen. Men kan het woord kunst" ver
vangen door geschapen schoonheid", en
ook weer volhouden dat al het geschapene
schoonheid is. De woorden schoon",
mooi," en fraai" hebben een zeer duidelijk
verschillende waarde, maar hun verschil is
nooit vastgesteld. Het woord kunst" zelf
heeft een verschillende waarde. Het kan
een zeer hooge functie aanduiden, en iets
zeer minderwaardigs. De vroome, gods
dienstige mensch zal beweeren dat kunst
ondergeschikt is aan Godsdienst. De Azia
tische wijsheid zal kunst en Godsdienst als
identiek beschouwen.
In onze Westersche psychologie wordt
gesprooken van .geest," ziel" en lichaam".
Doch er is hoegenaamd geen vastheid of
duidelijkheid in het gebruik dier woorden.
Hït woord geest" is een-en-al verwarring.
Als een stervende den Geest geeft" dan
kan dit woord ook door ziel" vervangen
worden. Van lichaamlooze weezens spreekt
men a's van geesten," maar men kon ook
zielen" zeggen. Het zoogenoemde
paralellisme" der psychologen is een voorstelling,
die geheel en al berust op een gebrek aan
Signifisch onderzoek der woorden: Stof"
en Stoffelijk," Geest" en Geestelijk". Men
spreekt beurtelings van geestes-ziekten en
van ziels-ziekten, zonder eenige nauwkeurig
heid.
Waar het lichaam ophoudt lichaam te
heeten, en ziel of geest wordt, is geheel
onbepaald en ononderzocht.
In den godsdienst is het eeven erg, te
beginnen met het wsord godsdienst" zelf.
Wat is het verschil tusschen de godsdienst
der kerkelijken en d« godswijsheid der
Theosofen? Een ernstig kunstenaar noemt
zijn kunst godsdienst, en zoo kan ook de
deugdzaam arbeidende mensch zijn actief
leeven godsdienst noemen.
Zelfs in de zoo streng gereegelde Katho
lieke kerk is een vaste heldere uiteenhouding
van de steeds gebruikte woorden ziel",
geest" en lichaam" niet merkbaar. Het
woord kerk" is eevenmin welbepaald. De
woorden Kerk" en Wet" schijnen soms
elkander te dekken, soms wordt de kerk"
besprooken als een leevend, zelfstandig,
zelfoewust weezen, als een moederlijke
Godheid.
Ergst van al is het met het zoo
gewigtlge en machtige woord Waarheid".
Hoe meer men het gebruik van dit woord
waarheid" nagaat, des te meer ziet men
de verwarring. Men kan het, zonder het
taalgebruik te forceeren, vervangen door
weezenlijkheld" en werkelijkheid". En het
woord weezenlijk" wijst op een weezen"
dat is dus een willende persoonlijkheid. Het
woord werkelijkheid" wijst op een werking,
dus iets dat iets verricht, iets uitwerkt.
Maar daarmee is het woord waarheid"
niet gedekt. De vraag blijft welk weezen"
het ware weezen is, en welk werk"' door
de ware werkelijkheid wordt gedaan.
Dan kan men niets anders vinden dan
het begrip: het sterkste weezen, en het
tterkste werk. En toch voldoet dit ons niet,
omdat ook sterkte", kracht" zulk een on
bepaald woord is. Men kan volhouden dat
kracht", deugd" en ook vreugde" eigenlijk
woorden zijn met gelijke beteekenis al
is hun waarde enorm verschillend.
Men stait hier voor een complex van
onzeekerheid, dat feitelijk ons denken ver
lamt. Verschrikt door de eindelooze en
hoopelooze complicaties, staarde voor een
berg van misverstanden, komt men terug
tot het bescheiden inzicht van machtelooze
onweetendheld.
EEN OPZIENBAREND DUEL IN DE
SCHEVENINGSCHE BOSCHJES
Canter heeft ter Hall beleedigd
Bernard was verduiveld boos,
Dat men voor de Tweede Kamer
Zoo een stuk Revue-man koos.
Dwaas bedroevend, zelfs misdadig
Dat die heer als Kamerlid,
Voor de zware kunstbelangen
Bij de Hooge Oomes zit.
Eerst had Canter veel te zeggen
Van dien schuldeloozen Veth,
Na wordt vriend ter Hall eens even
Vierkant op zijn plaats gezet.
Op een lieven wintermorgen
Met gordijntjes naar omlaag,
Reden twee verdachte bakjes
Door de straten van den Haag.
In de eerste vigilante
Zaten rustig bij elkaar,
H. ter Hall met zijn getuigen
Boekholt, Treub en de la Mar.
In de tweede troonde Canter
Opgewonden en kordaat,
Met zijn trouwen vrind Jan Klaassen
N. H. Wolf en een soldaat.
In de Boschjes aangekomen
Ging 't naar een plekje toe,
Zeer voorzichtig uitgekozen
Voor dit bloedig rendez-vous."
Om schandalen te voorkomen
En geen moorden te begaan,
Zou men vechten met de vuisten
Om elkaar niet dood te slaan.
Ganter stond reeds in de houding
Klein-maar-dapper" was zijn leus,
En ter Hall leek wel bij Bernard
Een verschrikkelijke reus.
Op een afgesproken teeken
Pakten ze elkander aan,
En ze zouden blijven knokken"
Tot er een niet op kon staan.
Bernard, die niet hoog kon reiken,
Gaf ter Hall een jopperspit"
Op het vaak omschreven plaatsje
Waar een mensch het best op zit.
Toen kreeg Canter op zijn hersens
Zoo een kouwe, doffe slag,
Dat de trouwe vrinden dachten
Dat zijn schedel open lag.
Als een dronken Billie Ritsie
Tolde Bernard in 't rond,
Maar zijn marmerharde kopje
Was, O wonder, ongewond.
Toen gaf Canter weer een makke"
Op het zitvlak van ter Hall,
En die mepte" weer op Canter's
Kalen, literairen bal.
Toen, op eens, een zacht geratel
Binger van Hollandia,
Stond de rauzerij" te filmen
Voor zijn fraaie cinema.
Journalisten van het Leven
Van de Prins en de Kroniek,
Maakten, voor hun nieuwe nummers
Van de kloppartij een kiek.
Geen reclame!" siste Canter
Weg die mannen, of ik staak",
Want ik vecht voor idealen"
In het Hoog're Kunstver maak l"
Voor Tooneel en voor de Dichters"
Slaat ter Hall me op mijn kop",
Van mijn twee en twintig drama's"
Voert hij er misschien een op!"
J. H. SPEENHOFF
IIMMIIIIIIlllllltmillllllllMIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllltlMII
H.VANDOOREN&Cü.
AMSTERDAM DEN HAAG - UTRECHT
Bewaart gedurende de Zomermaanden
Uw BONT In MOTVRUE KLUIS
tl HHIHIIHIHUUMIIMIIIIIIHIIIIMIHIIIIflIINIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
afmaaksysteem. Moet dit worden doorge
voerd? Mijns inziens zijn daar zeer ernstige
bedenkingen tegen. De ziekte doet kwaad,
ontzettend veel, doch slechts een heel klein
procent der aangetaste dieren sterft. Door
het afmaken worden veestapels uitgeroeid,
die zeer veel goede qualiteiten vertoonen.
Er zijn in ons land uitstekende runderen,
die niet in 't stamboek zijn opgenomen,
omdat de eigenaars nu eenmaal .niets met
al dien officieelen omslag willen te doen
hebben." Maar voor zoover hun vee best is,
heeft het even veel recht van bestaan als
stamboekvee, en 't afmaken ervan zal stellig
groot nadeel doen aan den doorsneetoestand
van het Nederlandsche rundvee. Er is echter
nog een reden, waarom 't afmaaksysteem
thans zeer bedenkelijk is, en wel de
besmettingswijze.
Hoe heeft de besmetting plaats? Natuur
lijk door vervoer van ziek vee, van mest,
aan schoeisel, kleeren, wagenwielen enz.
Tegen al deze dingen zijn maatregelen te
nemen. Maar juist, omdat nu de ziekte is
opgetreden, komt mij een besmettingswijze
als zeker voor, waartegen niets te doen valt
en wel die door de trekvogels. Gedurende
den heelen oorlog is Duitschland niet vrij
geweest van mond- en klauwzeer. Telkens
weer kwamen gevallen voor langs onze
oostelijke grenzen, en daar hield de ziekte 't
langst stand, beter gezegd, werd ze telkens
weer Ingevoerd.
Nu was ons land er vrij van, en daar
treedt ze in eens weer op, en wel er middenin,
ver van de oostgrens, maar in een tijd,
waarin de trek van verschillende vogels
reeds een aanvang heeft genomen. Bekend
is, dat veel trekvogels de zeekust ongeveer
volgen door Duitschland, Holland, Belgi
en Frankrijk en dan over Spanje naar
NoordToch moet er gehandeld worden. En
zonder spreeken kan men niet handelen.
In de Ethica, de kennis der neigingen die
ons tot handelen dwingen, heeft men te
doen met woorden als nuttig", goed",
deugdzaam", eerlijk1', schandelijk". Men
spreekt er van wil" en vrijheid", van
vrijen wil", causaliteit" en identiteit"
en mist ook hier welbepaaldheid en vastheid.
Ket woord richting" is beeldsprakigen toch
moet het dienst doen om onze handelingen
te oepalen.
In den handel", het verkeer der menschen
onderling, waardoor ze trachten te voldoen
aan de algemeene neiging tot stoffelijk
bestaan en zelfhandhaving, gebruikt men
de woorden eerlijk", verdienen", woeker"
diefstal", zonder dat men omtrent hun
beteekenis tot oovereenstemming is
gekeomen.
In de politiek heeft men de woorden
macht, recht, vrijheid, wet, karakter, arbeid,
die allen gebruikt worden zonder nauw
keurig onderzoek, en waarvan de slordige
aanwending met verwaarloozing der vaste
beteekenis, doch met roekeloos gebruik
maken van hun geweldige waarde, tot alle
denkbare menschelijke ellende voert.
En zoo gaat het met weetenschap, met
journalistiek, en met alle functies van den
menschelijken geest.
Er moet ingegreepen worden, ergens moet
een bres worden gemaakt in deeze fatale
om-muuring van ons weezen. Het duivelsche
panorama dat ons allen verblindt moet
worden verscheurd. Ergens moeten wij aan
vullen en Ingrijpen in vertrouwen op de
eenige, eigen vastheid, die in ons zelven is.
Wij moeten de valsche woorden dienst
baar maken aan ons dieper willen, zonder
een oogenblik te vergeeten dat het valsche,
onbetrouwbare dienaren zijn.
Terecht zegt de Haan, onze eerste
significus, dat er geen weetenschap denkbaar is
zonder hare significa.
Daarom trachten wij thans te stichten een
Academie een groep van de meest be
voegde persoonen, die den eersten steen
zullen leggen veor een gebouw van eenheid
en verstandhouding.
Hun taak zal zijn:
het onderzoek der grond-woorden, die in
alle weetenschap, in zeedeleer ea godsdienst,
dienst doen tot verstandhouding;
het vertalen van reeds bestaande taal-en
Afrika gaan. Ze vliegen vaak heel snel, en
vele leggen in n nacht gemakkelijk den
weg van Noord-Duitschland naar Utrecht af.
Zoo ze dus gisteren ginds op een besmet
weiland rondvlogen, kunnen ze vandaag hier
zijn en de ziekte overplanten. Zaden worden
door zwemvogels urenver aan de pooten
meegedragen en zouden smetstoffen dan
minder gemakkelijk meegevoerd worden?
Men kan nu meenen, dat deze wijze van
besmetting een zeldzaamheid is, doch zoo
men hoort van de duizenden vogels, die in
een enkelen nacht de Brandaris passeeren,
moet men toegeven, dat talrijke plotseling
optredende ziektegevallen zich heel onge
dwongen op deze manier laten verklaren.
Zoo echter deze redeneering opgaat,
mag men dan nog afmaken? Op 't zelfde
oogenblik, dat in Utrecht de ziekte den kop
wordt ingedrukt, daalt een zwerm vogels
neer op een weide in Brabant en 't slachten
kan van voren af aan beginnen.
Zoo zou onze veestapel heel wat gedund
worden, terwijl Holland toch niet vrij bleef
van mond- en klauwzeer. Zoolang in deze
zaak niet door de verschillende landen wordt
samengewerkt, is de ziekte niet af doende te
bestrijden. Indien ons land op zijn eentje
't afmaaksysteem wil doorvoeren, zal het
zich zelf groot nadeel veroorzaken. De
hooge prijzen voor melkvee besteed, zijn
een ernstige waarschuwing het te sparen,
waar 't maar eenigszins kan. Nu door oor
logstoestand de ziekte in Duitschland veel
voorkomt, zou men verstandig doen
voorloopig het afmaaksysteem te laten varen,
zich te beperken tot streng isoleeren. Onze
veehouders zouden daartoe zeker mee
werken, omdat ze dan van 't zooveel tegen
zin verwekkende afmaaksysteem verlost
zouden zijn. M. v. D. H.
iiiiniiiriiiiiiiiiiii
gedachte-stelsels, in nieuwe formuleering,
waarbij alleen de onuitspreekbare grond
gedachte behouden wordt, maar de gansche
taai-vorm vervangen wordt door andere
woorden, hetzfl nieuw-geschapen, hetzij met
nieuwe beteekenis en waarde voorzien.
Het gereed maken van een Signifisch
Woordenboek, waarin, met gebruikmaking
van filologische kennis en dichterlijke ex
pressie, dezelfde woorden worden gezocht
die in alle cultuur-talen dienst doen, om te
koomen tot een algemeene beteekenis voor
die machtige grondwoorden, waarvan hel
geestelijk verband en het stoffelijk welzijn
der gansche menschheid afhangt.
Daartoe is het Instituut voor praktische
wflsbegeerte gesticht.
Ze moet het meest elementaire, het meest
primitieve en het meest noodige werk doen,
om eenheid te brengen in het menschelijk
waereldverkeer.
De academie-leeden moeten zijn geleerden,
maar geleerden met dichterlijke ziel en zelf
standig sterk karakter. Menschen met groote
kennis, maar vooral met groote dichterlijke
gevoeligheid. Naar de terminologie der
Helleenen musische of dionysische menschen,
die het wonder der taai-vorming erkennen,
en weeten hoe alle weetenschap een my
stieke oorsprong en ondergrond heeft. En
teevens menschen met karakter-kracht en
liefdevolle wil, die onrecht van recht weeten
te onderscheiden, en de geweldige macht
der woorden weeten dienstbaar te maken
aan de neiging der menschen, tot goed en
rechtvaardig handelen, die dus in zich
voeIrn den drang tot zelf-inkeer, tot liefdevolle
daad, tot strijden voordat hoogste doel, dat
door geen taal te zeggen is.
Daarom spreeken we van praktische wijs
begeerte, waardoor we als onze taak
aangeeven het eerste werk dat noodig is om
tot waereld vreede en Broederschap te koomen.
FREDERIK VAN EEDEN
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHitiiiiimiimit n i IIIIIIIHII
H. BERSSENBRUGGE,
PORTRCTFOTOQRAAF
ZEESTRAAT 65, uail Paiwama Mtidai,
DEN HAAQ. Tel. 1538.