De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 28 september pagina 2

28 september 1918 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 28 Sept. '18. No. 2153 DE TURKSCHE NEDERLAAG IN PALESTINA Teekenlng voor de Amsterdammer" van fordaan t» ?* De Zieke Man: Allal... wat kan ik nog loopen!" llillitlllllMlinitliiiliiiiiiiiiiniiiiitiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiHiliiHiillMiiiiiHiiiiiiiiiiMitiiii mogendheid in bezit zouden worden genomen. De oorlogsnoodzaak zou voor Engeland al zeer dwingend moeten zijn eer het zou toestaan, dat een zeemogendheid als Japan de hand zou leggen op onze koloniën en zich daardoor zou vestigen in de on middel lijke nabijheid van Britsch-Indië, vlak tegen over Singapoer, waarlangs de groote ver keersweg loopt naar het Oosten. Onze koloniën in het bezit van Japan zou voor Engeland beteekenen een directe bedreiging van Britsch-Indië. Het zou door onze uit gestrekte en rijke koloniën zoodanig in macht toenemen, dat Engeland op den duur niet meer tegen Japan zou zijn opgewassen. Vandaar het door Engeland met Japan reeds voor den oorlog gesloten verdrag, waarbij de status quo in het Oosten zou worden gehandhaafd. Ook Amerika zou zich met het oog op de Phlllppfjnen en de beheersching van den Stillen Oceaan ongetwijfeld tegen een dergelijke machtsultbreiding van Japan verzetten. Door de toestemming van Engeland aan Japan om onze Koloniën in bezit te nemen, zou het zich bovendien Nederland tot vijand maken, hetgeen voer Engelands positie in Europa van niet geringe beteekenis zou zijn. Zooals reeds gezegd, geschiedde de terug gave van onze koloniën met de bedoeling van Nederland een krachtigen bondgenoot te maken tegen Frankrijk. Later, na 1870, toen Frankrijk als groote mogendheid meer op den achtergrond geraakte en Duitschland als militaire natie en door zijn steeds toe nemende macht ter zee een gevaarlijke mededinger voor Engeland werd, steeg Engelands belang bij een onafhankelijk lllllllllllllllllllllllllltlllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII DE ACADEMIE VOOR PRAKTISCHE WIJSBEGEERTE 0 Men sta mij toe, nog eenmaal te herhalen wat ik in den roman de Nachtbruid" door de hoofdpersoon liet zeggen: .Het ware woord, de juiste reedeneering, het sluitend taatverband, dat is het fraai en kunstig geschilderd panorama waardoor de duivel ons van de vrije, waarachtige waereld weet af te zonderen", (pg. 153) en dan: De machtigste en zwaarste waan der menschen van deezen tijd, die hun voortstreeven verlamt, als verstarrende ijzel de teedere bloesems hunner jonge, groeyende wijsheid neerbuigt en breekt, en wreede steile muuren opstelt tusschen hart en hart, tusschen groep en groep dat is de waan dat in dezen strijd tusschen geloof en on geloof uitspraak kan worden gedaan door iets dat zij Reede noemen en het Ware Woord tot wapen heeft." Er is nu reeds een leerstoel voor Significa. En Mr. de I. I. Haan heeft onlangs in de Beweging een paar opstellen gegeeven oover strafrechterlijke Significa. En daar zien we hoe ontzaglijk veel er te doen is, bij een ernstig onderzoek van ons verstand houdingsmiddel, de taal. Hij ze*t daar: geen weetenschap is denk baar zonder hare Significa. En bij de beschouwing van het werk woord (het verbum" der grammatici), komt hij reeds tot de ontdekking van de talrijke nuancen die een enkel woord kan hebben. En hij leert daarbij, in aansluiting aan het werk van verschillende taaigeleerden het onderscheiden van: imperfecta, resultativa, lineaarperfectiva, perfectiva, durati va, inchoativa en zoo voort. In de rechtsgeleerdheid wordt steeds gebruik gemaakt van de woorden: aanspra kelijk, verantwoordelijk, gebruik, wet, schuld, straf, zander dat deeze woorden Signifisch zijn onderzocht. Hit woord wet" is onzeeker zoowel in zin als in beteekenis. iiiiiiHimiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiim Invalid-Portwijn DE BESTE MIDDAGDRANK f 3.50p. flesch df BubiniM, 61 Anutol, Anutordim Nederland en België, naarmate Duitschlands macht toenam. Beide of een van belde dezer landen in de macht van Duitschland zou voor Enge land eene ernstige bedreiging zijn niet alleen van zijn oppermacht ter zee maar zelfs van zijne onafhankelijkheid, Duitsch land zou door het bezit van de Belgische en vooral van onze kust met zijne zeegaten binnenkort zulk een machtige vlootbasis in de onmiddellijke nabijheid van de Britsche kust in het leven roepen, dat het bestaan van Engeland geen oogenblik verzekerd zou zijn. Engelands ondergang zou dan nog slechts een kwestie van tijd zijn. Het is dan ook zeer te verwonderen dat de Duitsche regeering er ooit aan heeft kunnen twijfelen of Engeland door de schending van de Belgische neutraliteit al dan niet aan den oorlog zou deelnemen. De bescherming van de kleine natie's Inzonderheid van Belgiëen van Nederland beteekent voor Engeland naast de hand having van het Recht niet meer of minder uiiiiiiiiiiiiiiMlliHlliilimiiiMMiiiiiiiMiiimiiimilMuiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiii NV. PAERELS Meubileering Mu. COMPLETE MEUBILEEEINGr -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Teief. 4541 N IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll dan de bescherming van zijne eigen onaf hankelijkheid. Bismarck heeft met zQn: Holland annexlert sich selbst" onze verhouding tot Engeland geheel over het hoofd gezien. Een aansluiting van Nederland bij den Duitschen bond zou zooals minister Grey in den aanvang van den oorlog op eene interpellatie van een Parlementslid ant woordde ongetwijfeld ten gevolge hebben dat Engeland ons zou dwingen onze onaf hankelijkheid te hernemen. Doer de ligging van beide rijken ten opzichte van elkander is Engeland onze aangewezen natuurlijke bondgenoot. Omgekeerd brengt Engelands belang mede ons zooveel mogelijk te ont zien en te vriend te houden. De oorlogsnoedzaak moge Engeland er toe nopen het ons in verschillende opzichten lastig te maken, onze onafhankelijkheid zal het nimmer bedreigen. Dat gevaar ligt voor ons elders; want zooveel belang als Engeland heeft bij de onafhankelijkheid van Belgiëen van Nederland, juist even groot belang heeft Duitschland om zich zoo eenigszins mogelijk van belde staten en van de noordelijker gelegen neutralen meester te maken ter beheersching van de Noordzee en daarmede van zijn geduchtsten mededinger en tegen stander. Dat ook de noordelijke neutralen dit gevaar inzien, bewijst hun defensief verbond. , Een overwinnend Duitschland zal dan ook nimmer Belgiëzijne onafhankelijkheid her geven. De Duitsche regeering heeft zich daarom veel moeite gegeven om de be wijzen" te leveren dat Belgiëreeds voor den oorlog zijn neutraliteit tegenover Duitsch land heeft geschonden zoodat de bezetting van Belgiëgoed beschouwd van Duitsch standpunt geen onrechtmatige daad was. Het staat dan ook mijns inziens ontwijfelbaar vast dat indien Duitschland zegeviert ook Nederland en de overige Noordzee-neutralen hetzij goed- of kwaadschiks onder zijn macht zullen worden gebracht. Uit het voerafgaande meen ik te mogen besluiten dat zoolang Engelands macht onaangetast blijft onze koloniën geen gevaar loopen mits wij naar ons vermogen voor hunne verdediging zorg dragen totdat bij een volkerenbond waarvoor de Geassocieer den verklaren te strijden, de wapens voor goed kunnen worden nedcrgelegd. 4 Sept. '18. VAN HULS VAN TAXIS Mond- en Klauwzeer Onze veestapel bedreigd Na gebrek aan voeder een nieuw gevaar voor ons vee. Het zoo beruchte mond- en klauwzeer is weer uitgebroken. Voor een paar weken meldden de dagbladen n ge val, nu meerdere: onder Benschop zou de ziekte zich reeds op vier boerderijen heb ben vertoond. En zoo is weer begonnen het OELOF f|ITROEN Kalverstraat 1 l Paarlen, Brillanten - Opgericht 1850 - H^H Goud, Zilver en Horloges TELEFOON 658 N Uitsluitend eerste kwaliteit lllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIHlIlllllllllIIIIIIIIIIIIHtMHMIIIM) IllllllllllllllllllllllllllllllllllfIlllll illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll De joodsche Wet is iets geheel anders als wat onze rechtsgeleerden onder Wet" verstaan. Men kan zeggen dat het woord natuurwet" ijdel is en leeg. Wij hebben nooit een natuurwet waargenomen. Wat wij er mee bedoelen is een zeekere samenhang der verschijnselen, maar die samenhang is een abstractie. Alleen de verschijnselen zijn werkelijkheeden, en wat wij onmiddellijk waarneemen is altijd een of andere willekeur. Wij kennen onze eigen willekeur en voelen dat er iets is, wat zich teegen die eigen willekeur verzet. Dan spreeken we van wet" en wet matig" maar hoe er iets zou kunnen bestaan dat zich teegen onze wille keur verzet, zonder zelf een willekeur te zijn, uitgaande van een willend weezen, dat is ondenkbaar. Wij kennen wil en willekeur, maar het woord wet" drukt iets pnpersoonlrjks, dus iets onweezenlfjks uit, dat volgens ons begrip ook onbestaanbaar is. In de menschelijke functie, die men onder het woord kunst" verstaat, maakt men gebruik van woorden als: kunst,scheppen, schoon en leelijk, echt" enz., die allen eeven onzeeker zijn. Men kan beweeren dat de woorden kunst" en schoonheid" dezelfde werkelijkheid bedoelen. Men kan het woord kunst" ver vangen door geschapen schoonheid", en ook weer volhouden dat al het geschapene schoonheid is. De woorden schoon", mooi," en fraai" hebben een zeer duidelijk verschillende waarde, maar hun verschil is nooit vastgesteld. Het woord kunst" zelf heeft een verschillende waarde. Het kan een zeer hooge functie aanduiden, en iets zeer minderwaardigs. De vroome, gods dienstige mensch zal beweeren dat kunst ondergeschikt is aan Godsdienst. De Azia tische wijsheid zal kunst en Godsdienst als identiek beschouwen. In onze Westersche psychologie wordt gesprooken van .geest," ziel" en lichaam". Doch er is hoegenaamd geen vastheid of duidelijkheid in het gebruik dier woorden. Hït woord geest" is een-en-al verwarring. Als een stervende den Geest geeft" dan kan dit woord ook door ziel" vervangen worden. Van lichaamlooze weezens spreekt men a's van geesten," maar men kon ook zielen" zeggen. Het zoogenoemde paralellisme" der psychologen is een voorstelling, die geheel en al berust op een gebrek aan Signifisch onderzoek der woorden: Stof" en Stoffelijk," Geest" en Geestelijk". Men spreekt beurtelings van geestes-ziekten en van ziels-ziekten, zonder eenige nauwkeurig heid. Waar het lichaam ophoudt lichaam te heeten, en ziel of geest wordt, is geheel onbepaald en ononderzocht. In den godsdienst is het eeven erg, te beginnen met het wsord godsdienst" zelf. Wat is het verschil tusschen de godsdienst der kerkelijken en d« godswijsheid der Theosofen? Een ernstig kunstenaar noemt zijn kunst godsdienst, en zoo kan ook de deugdzaam arbeidende mensch zijn actief leeven godsdienst noemen. Zelfs in de zoo streng gereegelde Katho lieke kerk is een vaste heldere uiteenhouding van de steeds gebruikte woorden ziel", geest" en lichaam" niet merkbaar. Het woord kerk" is eevenmin welbepaald. De woorden Kerk" en Wet" schijnen soms elkander te dekken, soms wordt de kerk" besprooken als een leevend, zelfstandig, zelfoewust weezen, als een moederlijke Godheid. Ergst van al is het met het zoo gewigtlge en machtige woord Waarheid". Hoe meer men het gebruik van dit woord waarheid" nagaat, des te meer ziet men de verwarring. Men kan het, zonder het taalgebruik te forceeren, vervangen door weezenlijkheld" en werkelijkheid". En het woord weezenlijk" wijst op een weezen" dat is dus een willende persoonlijkheid. Het woord werkelijkheid" wijst op een werking, dus iets dat iets verricht, iets uitwerkt. Maar daarmee is het woord waarheid" niet gedekt. De vraag blijft welk weezen" het ware weezen is, en welk werk"' door de ware werkelijkheid wordt gedaan. Dan kan men niets anders vinden dan het begrip: het sterkste weezen, en het tterkste werk. En toch voldoet dit ons niet, omdat ook sterkte", kracht" zulk een on bepaald woord is. Men kan volhouden dat kracht", deugd" en ook vreugde" eigenlijk woorden zijn met gelijke beteekenis al is hun waarde enorm verschillend. Men stait hier voor een complex van onzeekerheid, dat feitelijk ons denken ver lamt. Verschrikt door de eindelooze en hoopelooze complicaties, staarde voor een berg van misverstanden, komt men terug tot het bescheiden inzicht van machtelooze onweetendheld. EEN OPZIENBAREND DUEL IN DE SCHEVENINGSCHE BOSCHJES Canter heeft ter Hall beleedigd Bernard was verduiveld boos, Dat men voor de Tweede Kamer Zoo een stuk Revue-man koos. Dwaas bedroevend, zelfs misdadig Dat die heer als Kamerlid, Voor de zware kunstbelangen Bij de Hooge Oomes zit. Eerst had Canter veel te zeggen Van dien schuldeloozen Veth, Na wordt vriend ter Hall eens even Vierkant op zijn plaats gezet. Op een lieven wintermorgen Met gordijntjes naar omlaag, Reden twee verdachte bakjes Door de straten van den Haag. In de eerste vigilante Zaten rustig bij elkaar, H. ter Hall met zijn getuigen Boekholt, Treub en de la Mar. In de tweede troonde Canter Opgewonden en kordaat, Met zijn trouwen vrind Jan Klaassen N. H. Wolf en een soldaat. In de Boschjes aangekomen Ging 't naar een plekje toe, Zeer voorzichtig uitgekozen Voor dit bloedig rendez-vous." Om schandalen te voorkomen En geen moorden te begaan, Zou men vechten met de vuisten Om elkaar niet dood te slaan. Ganter stond reeds in de houding Klein-maar-dapper" was zijn leus, En ter Hall leek wel bij Bernard Een verschrikkelijke reus. Op een afgesproken teeken Pakten ze elkander aan, En ze zouden blijven knokken" Tot er een niet op kon staan. Bernard, die niet hoog kon reiken, Gaf ter Hall een jopperspit" Op het vaak omschreven plaatsje Waar een mensch het best op zit. Toen kreeg Canter op zijn hersens Zoo een kouwe, doffe slag, Dat de trouwe vrinden dachten Dat zijn schedel open lag. Als een dronken Billie Ritsie Tolde Bernard in 't rond, Maar zijn marmerharde kopje Was, O wonder, ongewond. Toen gaf Canter weer een makke" Op het zitvlak van ter Hall, En die mepte" weer op Canter's Kalen, literairen bal. Toen, op eens, een zacht geratel Binger van Hollandia, Stond de rauzerij" te filmen Voor zijn fraaie cinema. Journalisten van het Leven Van de Prins en de Kroniek, Maakten, voor hun nieuwe nummers Van de kloppartij een kiek. Geen reclame!" siste Canter Weg die mannen, of ik staak", Want ik vecht voor idealen" In het Hoog're Kunstver maak l" Voor Tooneel en voor de Dichters" Slaat ter Hall me op mijn kop", Van mijn twee en twintig drama's" Voert hij er misschien een op!" J. H. SPEENHOFF IIMMIIIIIIlllllltmillllllllMIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllltlMII H.VANDOOREN&Cü. AMSTERDAM DEN HAAG - UTRECHT Bewaart gedurende de Zomermaanden Uw BONT In MOTVRUE KLUIS tl HHIHIIHIHUUMIIMIIIIIIHIIIIMIHIIIIflIINIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII afmaaksysteem. Moet dit worden doorge voerd? Mijns inziens zijn daar zeer ernstige bedenkingen tegen. De ziekte doet kwaad, ontzettend veel, doch slechts een heel klein procent der aangetaste dieren sterft. Door het afmaken worden veestapels uitgeroeid, die zeer veel goede qualiteiten vertoonen. Er zijn in ons land uitstekende runderen, die niet in 't stamboek zijn opgenomen, omdat de eigenaars nu eenmaal .niets met al dien officieelen omslag willen te doen hebben." Maar voor zoover hun vee best is, heeft het even veel recht van bestaan als stamboekvee, en 't afmaken ervan zal stellig groot nadeel doen aan den doorsneetoestand van het Nederlandsche rundvee. Er is echter nog een reden, waarom 't afmaaksysteem thans zeer bedenkelijk is, en wel de besmettingswijze. Hoe heeft de besmetting plaats? Natuur lijk door vervoer van ziek vee, van mest, aan schoeisel, kleeren, wagenwielen enz. Tegen al deze dingen zijn maatregelen te nemen. Maar juist, omdat nu de ziekte is opgetreden, komt mij een besmettingswijze als zeker voor, waartegen niets te doen valt en wel die door de trekvogels. Gedurende den heelen oorlog is Duitschland niet vrij geweest van mond- en klauwzeer. Telkens weer kwamen gevallen voor langs onze oostelijke grenzen, en daar hield de ziekte 't langst stand, beter gezegd, werd ze telkens weer Ingevoerd. Nu was ons land er vrij van, en daar treedt ze in eens weer op, en wel er middenin, ver van de oostgrens, maar in een tijd, waarin de trek van verschillende vogels reeds een aanvang heeft genomen. Bekend is, dat veel trekvogels de zeekust ongeveer volgen door Duitschland, Holland, Belgi en Frankrijk en dan over Spanje naar NoordToch moet er gehandeld worden. En zonder spreeken kan men niet handelen. In de Ethica, de kennis der neigingen die ons tot handelen dwingen, heeft men te doen met woorden als nuttig", goed", deugdzaam", eerlijk1', schandelijk". Men spreekt er van wil" en vrijheid", van vrijen wil", causaliteit" en identiteit" en mist ook hier welbepaaldheid en vastheid. Ket woord richting" is beeldsprakigen toch moet het dienst doen om onze handelingen te oepalen. In den handel", het verkeer der menschen onderling, waardoor ze trachten te voldoen aan de algemeene neiging tot stoffelijk bestaan en zelfhandhaving, gebruikt men de woorden eerlijk", verdienen", woeker" diefstal", zonder dat men omtrent hun beteekenis tot oovereenstemming is gekeomen. In de politiek heeft men de woorden macht, recht, vrijheid, wet, karakter, arbeid, die allen gebruikt worden zonder nauw keurig onderzoek, en waarvan de slordige aanwending met verwaarloozing der vaste beteekenis, doch met roekeloos gebruik maken van hun geweldige waarde, tot alle denkbare menschelijke ellende voert. En zoo gaat het met weetenschap, met journalistiek, en met alle functies van den menschelijken geest. Er moet ingegreepen worden, ergens moet een bres worden gemaakt in deeze fatale om-muuring van ons weezen. Het duivelsche panorama dat ons allen verblindt moet worden verscheurd. Ergens moeten wij aan vullen en Ingrijpen in vertrouwen op de eenige, eigen vastheid, die in ons zelven is. Wij moeten de valsche woorden dienst baar maken aan ons dieper willen, zonder een oogenblik te vergeeten dat het valsche, onbetrouwbare dienaren zijn. Terecht zegt de Haan, onze eerste significus, dat er geen weetenschap denkbaar is zonder hare significa. Daarom trachten wij thans te stichten een Academie een groep van de meest be voegde persoonen, die den eersten steen zullen leggen veor een gebouw van eenheid en verstandhouding. Hun taak zal zijn: het onderzoek der grond-woorden, die in alle weetenschap, in zeedeleer ea godsdienst, dienst doen tot verstandhouding; het vertalen van reeds bestaande taal-en Afrika gaan. Ze vliegen vaak heel snel, en vele leggen in n nacht gemakkelijk den weg van Noord-Duitschland naar Utrecht af. Zoo ze dus gisteren ginds op een besmet weiland rondvlogen, kunnen ze vandaag hier zijn en de ziekte overplanten. Zaden worden door zwemvogels urenver aan de pooten meegedragen en zouden smetstoffen dan minder gemakkelijk meegevoerd worden? Men kan nu meenen, dat deze wijze van besmetting een zeldzaamheid is, doch zoo men hoort van de duizenden vogels, die in een enkelen nacht de Brandaris passeeren, moet men toegeven, dat talrijke plotseling optredende ziektegevallen zich heel onge dwongen op deze manier laten verklaren. Zoo echter deze redeneering opgaat, mag men dan nog afmaken? Op 't zelfde oogenblik, dat in Utrecht de ziekte den kop wordt ingedrukt, daalt een zwerm vogels neer op een weide in Brabant en 't slachten kan van voren af aan beginnen. Zoo zou onze veestapel heel wat gedund worden, terwijl Holland toch niet vrij bleef van mond- en klauwzeer. Zoolang in deze zaak niet door de verschillende landen wordt samengewerkt, is de ziekte niet af doende te bestrijden. Indien ons land op zijn eentje 't afmaaksysteem wil doorvoeren, zal het zich zelf groot nadeel veroorzaken. De hooge prijzen voor melkvee besteed, zijn een ernstige waarschuwing het te sparen, waar 't maar eenigszins kan. Nu door oor logstoestand de ziekte in Duitschland veel voorkomt, zou men verstandig doen voorloopig het afmaaksysteem te laten varen, zich te beperken tot streng isoleeren. Onze veehouders zouden daartoe zeker mee werken, omdat ze dan van 't zooveel tegen zin verwekkende afmaaksysteem verlost zouden zijn. M. v. D. H. iiiiniiiriiiiiiiiiiii gedachte-stelsels, in nieuwe formuleering, waarbij alleen de onuitspreekbare grond gedachte behouden wordt, maar de gansche taai-vorm vervangen wordt door andere woorden, hetzfl nieuw-geschapen, hetzij met nieuwe beteekenis en waarde voorzien. Het gereed maken van een Signifisch Woordenboek, waarin, met gebruikmaking van filologische kennis en dichterlijke ex pressie, dezelfde woorden worden gezocht die in alle cultuur-talen dienst doen, om te koomen tot een algemeene beteekenis voor die machtige grondwoorden, waarvan hel geestelijk verband en het stoffelijk welzijn der gansche menschheid afhangt. Daartoe is het Instituut voor praktische wflsbegeerte gesticht. Ze moet het meest elementaire, het meest primitieve en het meest noodige werk doen, om eenheid te brengen in het menschelijk waereldverkeer. De academie-leeden moeten zijn geleerden, maar geleerden met dichterlijke ziel en zelf standig sterk karakter. Menschen met groote kennis, maar vooral met groote dichterlijke gevoeligheid. Naar de terminologie der Helleenen musische of dionysische menschen, die het wonder der taai-vorming erkennen, en weeten hoe alle weetenschap een my stieke oorsprong en ondergrond heeft. En teevens menschen met karakter-kracht en liefdevolle wil, die onrecht van recht weeten te onderscheiden, en de geweldige macht der woorden weeten dienstbaar te maken aan de neiging der menschen, tot goed en rechtvaardig handelen, die dus in zich voeIrn den drang tot zelf-inkeer, tot liefdevolle daad, tot strijden voordat hoogste doel, dat door geen taal te zeggen is. Daarom spreeken we van praktische wijs begeerte, waardoor we als onze taak aangeeven het eerste werk dat noodig is om tot waereld vreede en Broederschap te koomen. FREDERIK VAN EEDEN iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHitiiiiimiimit n i IIIIIIIHII H. BERSSENBRUGGE, PORTRCTFOTOQRAAF ZEESTRAAT 65, uail Paiwama Mtidai, DEN HAAQ. Tel. 1538.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl