De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 28 september pagina 3

28 september 1918 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

28 ept. '18. - No. 2153 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND - ^Associatie <UJertneim &. t/omper/i 1334 enwrediefuereeriiging l853 DEN HAAG ROTTERDAM AMSTERDAM DE AMSTERDAMMER rV»«kblad voor Nederland kort slechte f2.25 p*r kwartaal HEERENKLEEDIN6 H.J.LOOR,Utmfc» voodzaam smakelijk goxond Stenografie ONDER RlJKS-CONTRÖLE Yiscliconserienfibnek B.VD.HEIDE '«-Gr»T*l.t?t*. - Tel. 1150 ARTISTIEKE MEUBILEERING SPECIALS OHTWEBFEN Riënts Balt Zeliond. 9O Ct. in d. Boekh. en na postw. bf RIËNTS BALT, Den Haag, büwien ook mond. en schr. ond. Reeds jaren gebruik ik Uw Sten. voor het opnemen van iüK VOKSBUNGIfllV van bekende wetensch. en polit. Sprekers met SEJCCEsS." ? (w. g.) O. te A. VILLATERREIN WASSENAAR BOSCH, WEILAND, PARK. l Te Koop Aangeboden, gelegen l aan de in aanleg zijnde Electr. j Trarabaan, vetharde wegen, j water enz. Zekere Kanitaalsvermeerdering.HUlZE DEDRIB PAPAGAAIEN, Papaeaaienlaan hoek Schouw weg, Wassenaar. PRACHT SPECULATIE STARK'S 'OXYDOL' (CHLORAS KALICUS TANDPASTA) 45 cent p. Tube. Naaml. Venn. STARK & Co. Chemische Fabriek 'sDEN HAAG Opgericht 183OHEEREN MODE-ARTIKELEN l g - HEERENSTRAAT 12, GRONINGEN - 3 3 TELEFOON 1083 = lllllimiUlllIUIIIIlllllllllIIIIUIIIIUlllHUIIIIlllllllllllllllllHIlllllllllllllIll IIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllMtllIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMI Verschenen: VOLKSUITGAVE VAN De Zandgravin Roman tan GUSTAV fRENSSEN Prijs, gebonden ... t O.95 Uitgave: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam CHAMPAGNE o Comte de BRIAUCOURT o 9 O G REIMS o S IOS. 1ACQUES, WIJNHANDEL, BREDA i o o oooooooooooooooooo EPAETOGEEN: //ET WONDER, DAT GEZONDHEID GEEFT EN KRACHT. HET KRACHT-PREPA RAAT BIJ UITNEMENDHEID. VERKRIJGBAAR IN DE OORNAAMSTE VRAAGT zoo NOOD/G RECHTSTREEKS TOEZENDING AAN DE E. P. N. V. EXPL. M IJ VOOR EIWIT PRODUCTEN. KEIZERSGRACHT 79O, AMSTERDAM. BERICHT Naar aanleiding der verschillende reclames over het te laat of niet ont vangen van nummers van ons blad, deelen wij mede dat de expeditie door ons steeds nauwkeurig en op tijd ge schiedt. Reclames over te late bezor ging gelieve men dus aan het post kantoor ter plaatse te richten, terwijl wij voor eventueel zoek geraakte nummers gaarne een ander nummer toezenden. De uitgevers VAN HOLKEMA& WARENDORF IIIIIIIIIMIIIIIIIiiilllllIillilllllHlliilllllillllllllllllMlilllllllllllllllltlllllllli DE TORENKLOK DOOR ELISE RUTQERS Grauwe nevelluchten hingen neer, oradoezelend de scherpbelQnde, grillige daken van de kleine, oude stad; als een reus daarbovenuit troonde de vierkante, met als kantwerk uitgebeitelde kanteelen gesierde kerktoren, groot, forsch, beschermend, neer ziend op de rond zijn voet groepende huizenmassa, zich fier bewust, de drager te zijn van een wijd en zijd vermaard klokken spel, dat vreemdelingen trok naar de kleine, oude stad heen, vreemdelingen, die met eigen ooren wilden hooren de wondere tonen, waarmede de torenklok ernst en vermaan, bemoediging en opwekking door het lucht ruim zweven deed. De oude, blinde moeder Agneta vertelde. Trotsch op het wonder in hun midden, spraken al de inwoners van de kleine, oude stad gaarne van hun torenklok; vorsten hadden de zuivere tonen geprezen, geleerden maakten er in hun geschriften melding van, naijverige meesters hadden tevergeefs ge tracht, het geheim van die wondere wellui dendheid te doorgronden. Zóó praalden allen, maar alleen de oude, blinde moeder Agneta wist daarbij nog te vertellen van den grooten brand, die vele jaren geleden gewoed had, die rijen huizen tot puinhoopen had gemaakt, die het eer waardige gemeentehuis had aangetast, zelfs de kerk niet had gespaard, maar die, be dwongen door de galmende klokketonen, den toren niet in zijn vurige armen had durven omvatten. .Hoe kwam dat dan, moeder Agneta?" vroegen de. luisterenden. Hoe kwam het, dat juist de toren aan de groote verwoes ting ontsnapte?" Door een wonder," antwoordde de blinde plechtig, het was een wonder! Hoog en stevig stond hij daar; het dak van de kerk brandde; lange vuurtongen schoten uit, lekten even den trotschen toren; zij naderden meer en meer, de eene haastig de andere verdringend, alle begeerïg, om dood en verdeif te brengen; rook en vonken dwarrelden in het rond. Ik klemde mij, een heel klein meisje nog, aan moeder vast; ik schreide van angst, moeder ook en van alle kanten drongen jammerklachten tot ons door. Plotseling, hoog boven onze hoofden galm den jubelheldere klokketonen, rustig, ver trouwend; de wind draaide, dreef de woe dende vlammen een andere richting uit.; de toren was gered!" Met onwlllekeurigen blik zochten aller oogen den kerktoren, somber, grauw ge vaarte tegen de nevellucht, alleen vroolfjk, als speelsche zonnestralen door de gaten in het lofwerk gluurden, als het stralende blauw van den hemel glans gaf aan het oude, grijze gesteente. In doodsche rust hingen de beroemde klokken, droomerig afwachtend den tijd, waarop de zware klepels haar wanden zou den bebonzen, altijd bereid, haar plicht te doen en haar schoone klanken uit te zenden, die ver weg gedragen werden door de meetrillende lucht. De kijkende oogen zonken weer, bleven pp de oude, blinde moeder Agneta rusten; jonge stemmen drongen: Vertel ons nog meer, vertel van den meester, die de klokken goot!" Met haar zachte stem vol mystiek, van ouderdom soms licht trillende uithaaltjes gevend, vertelde de oude, wat niet in de kerkboeken geschreven stond, maar bij monde van geslacht tot geslacht werd bewaard. Vele jaren, vele menschenleeftijden geleden werd aan een bekwamen meester opgedragen, klokken te gieten voor den toren van de stad, die vroeger grooter, gewichtiger, belangrijker was, die langzaam aan achteruitgegaan, ingekrompen was. De meester had zijn geboorteplaats lief; hij wilde een steentje bijdragen aan den roem van de stad, wilde de klokken zoo fraai en zoo zuiver maken, als hij ze nog nimmer tevoren had gewrccht en daardoor tegelijk zijn naam doen voortleven. Maar het geluk had hem den rug toege keerd, het werk vlotte niet, er scheen een noodlot op te rusten; driemaal soms moest hq een klok overgieten, vóór zij den juisten toon gaf en als iedere klok haar eigen toon glashelder hooren deed, was er in de samenvloeiing der klanken geen harmonie. De meester voelde zich tot wanhoop ge bracht; zijn dagen waren somber, zijn nachten onrustig. Daar verscheen hem In een droom een man, die hem hulp aanbood, die hem be loofde, klank aan de klokken te geven, zoodat zij niet menschen-, doch engelentaal zongen; als loon daarvoor eischte hij het vierjarig dochtertje van den meester op. De klokkengieter ontwaakte, niet wetend. of hij dat aanbod met ja" of met neen" had beantwoord; hij werkte voort aan de klokken; op den dag, waarop ze gereed kwamen, stierf zijn dochtertje. De arme klokkengieter verloor zijn ver stand, maar de klokken zongen de schoonste tonen, die mensehenooren ooit hadden ge hoord. Zoo luidde het verhaal van de oude, blinde moeder Agneta. Ach, moeder Agneta." sprak een stem op klaaglijken toon, als onze torenklok maar niet spoedig haar laatste lied zingt!" Haar laatste lied?" Als onze toren maar gespaard mag blij ven, nu, in deze verschrikkelijke tijden! Als hij maar niet het lot deelen moet van andere in dit arme, overweldigde land l" De oude vrouw lachte een kort lachje, een lachje van trots, van rotsvast vertrou wen, van minachtende meewarigheid over zooveel kortzichtige kleingeloovigheid, een lachje, dat mér zei dan de welsprekendste woorden vermochten te zeggen! Haar lichtlooze oogen staarden omhoog, haar in den schoot gevouwen liggende rimpelhanden klemden de van werken kromme vingers nauwer inéa. De torenklok," orakelde zij, heeft mijn doopfeest ingeluid; toen ik als bruid, naar de kerk schreed, jubelden haar tonen mij tegen; zij zal ook mijn doodslied zingen! Wat ook verwoest mag worden, zij zal triomfeeren, zoo iets schoons kan niet tot ondergaan zijn gedoemd!" Een oogenblik zwegen allen onder den indruk van die woorden, gesproken met de verheerlijkte stem eener zieneres; dan klaag de een ander: Hebt ge dan niet gehoord, dat de vijand nadert? Hebt geniet gehoord het kanonnengedreun, dat lederen dag weer duidelijker onze ooren bereikt? Zijn niet al honderden uit de stad weggetrokken, om het aandreigende gevaar te ontloopen, om veiliger woonplaats te zoeken?" Zij deden verkeerd," oordeelde de oude streng, men verlaat niet huis en hof in de ure van gevaar! Wie zal het eigendom van die dwazen beschermen, als zij zelf daartoe te laf zijn? Hun plaats was hier, hier!" En niemand weersprak haar, niemand wees haar op de onmogelijkheid, om huis en hof te beschermen tegen de van verren afstand aansulzende projectielen, die mensch noch ding ontzagen, die alles verwoestten, wat zich op hun baan bevond, waartegen moed en heldhaftigheid niets vermochten, die niets hadden van eerlijken strijd, maar als verraders uit sluiphoeken den argeiooze overvielen, zonder hem zelfs de gelegenheid te bieden tot verweer, hem neervellend al zijn moed en kracht ten spijt. Niemand sprak daarvan. Zfj zou het immers niet begrepen hebben. Waartoe zou het ook dienen, de rust te verstoren in de enkele ziel, die rustig gebleven was temidden van het bruisende getij der woedende baren? Niemand sprak erover, maar allen hadden zij hun stemming voelen zinken. Als in dagen van zorgeloosheid hadden zij, voor een oogenblik willig vergetend de werkelijkheid, geluisterd naar het vertellen van de oude stem, die hun geest op de lichte vleugels der fantasie naar het ver leden had meegevoerd; aanzwevend als donkere schaduwen kwamen de gedachten aan de werkelijkheid terug, somber, angst sidderingen wekkend, teekenend bekomme ring op vermagerde gezichten. Het bleeke daglicht was aan het ver kwijnen ; avondgrauw lijnde de lucht langs hoornen en huizen; de groote, forsche toren, waarnaar onwillekeurig opnieuw de oogen zich hieven, leek een zwarte bedreiging. De een na den ander stond op, wenschte goedennacht en ging een der openstaande, groenvervige deuren in van het lage-huisjescomplex en tenslotte trad ook moeder Agneta, voorzichtig tastende handen vooruit, haar huisje binnen, nog altijd op haar oud ge zicht met de doode oogen den glans van vredig, rustig vertrouwen. Drie dagen later ontplofte met donderend geweld een zware granaat op een houten loods, staande op een stukje weideland even buiten de stad; versplinterd lagen balken en planken, een diepe kuil gaapte in den grond. Dat was het begin. De volgende was beter gericht, trof een j gebouw aan het marktplein. j Waartoe de beschieting diende, begreep i niemand van de verschrikte bevolking. Zij waren immers zoo hulpeloos, hun stadje lag immers open en onbeschermd; geen krijgshaftige, gewapende mannen ston den gereed, om den aanrukkenden vijand te ontvangen; geen geschutsmonden gluur den over hooge omwalllngen heen, om dood en verderf uit te braken over wie zich in hun schootsveld durfde wagen; geen ver sperringen waren opgericht, om de vijan delijke gelederen tegen te houden, den loop hunner alles vertredende voeten te stuiten. Een weerlooze prooi was zij, de kleine. oude stad, waarboven hoog de wondere tanen gevende torenklok troonde in dikke, stevige ommuring. Moeder Agneta, kom uit uw huisje!" drongen sommigen. Waarom?" Het staat op een gevaarlijk punt." In de schaduw van den toren?" Maar ge zij t alleen." Ik ben reeds zooveel jaren alleen; als mijn kleindochter 's morgens gezorgd heeft voor wat ik noodig heb, kan ik den verde ren dag alle hulp ontberen." Maar wie zal u helpen, als ge vluchten moet? Wie zal u naar buiten voeren en veilig leiden langs de ontredderde straten ?" Ik zal niet behoeven te vluchten. Maar zeg mij eens ..." Wat, moeder Agneta?" Is... is de toren geraakt?" O neen!" De blinde lachte. Dat wist ik wel! De toren zal triomfee ren, ook al zou al het andere vergaan en de klok zal haar stem laten hooren, jaren eeuwen, nadat al deze gruwelen voorbij zijn en..." Een hevige slag 'knapte haar woorden af, gevolgd door geraas van neerstortende balken en steenen, die ver in het rond ge slingerd weiden; gegil drong door tot in het kleine huisje van de blinde. De toren?" vroeg zij en voor het eerst trilde angst in haar stem. Neen, neen, wees gerust!" Ik wist het immers wel!" l Na een dag van angst daalde een nacht van rust neer; de kanonnen zwegen, ver-' moeid van het moordende werk van den dag; dichte duisternis, niet door mane schijnsel of sterrenschittering gebroken, ver borg liefderijk, als in een omhullenden sluier de arme, kleine, geplaagde stad. Schuwe gestalten slopen op aarzelende voeten door de straten, voorzichtig mijdend puinhoopen en gevaarlijke kuilen; angstige moeders met slaperige kinderen in de armen klommen te voorschijn uit de kelders, waarin zij een toevlucht hadden gezocht; achter zorgvuldig gesloten blinden werden lichten ontstoken en rond de tafels groep ten menschen, met halve stem sprekend, elkaar vertellend van het schrikkelijke ge beuren van den dag. Snel verder gingen de geruchten; dra wist ieder, wie tot de diepst getroffenen behoorden, wie een familielid verloren had, wie have en goed had ingeboet bij de wreed verwoestende beschieting, maar niemand wist, of deze ne dag voldoende werd'geacht, om angst en rouw te verspreiden on der de weerlooze inwoners van de kleine, oude stad, genoeg schrik, om ze kneedbaar als was te maken in de handen van hen, die komen zouden, om het aangevangen werk te voltooien, Stilte heerschte daarbuiten, maar ging zij soms den nieuwen, komenden storm vooraf? Zou bij het opgloren van het eerste zon nelicht het tooneel van dien dag opnieuw worden vertoond? Niemand wist het; in bange afwachting durfde niemand de oogen sluiten. In dien onrustvollen nacht sloop een vijand aan, die lang op den loer had gele gen; op onhoorbare voeten trad hij het huisje van moeder Agneta binnen, een kou den luchtstroom met zich meevoerend; zijn beenlge handen grepen de oude vrouw aan, zacht, want ruwheid was niet noodig bij een zoo zwakke, weerlooze tegenstandster; eigenlijk zou een nadrukkelijk wenken reeds voldoende zijn geweest, om haar te dwingen tot gehoorzaam volgen van hem, die zich aan het bed zette en geduldig het juiste moment afwachtte. Het oude moedertje voelde het zachte rukken aan haar arm; zij was bereid. Met een flauw lachtrekje op haar stil gezicht hoorde zij den schrik-uitroep van de kleindochter, die haar verzorgen kwam, begreep aan het petteren van vlugge voet stappen, dat het meisje hulp ging halen, misschien wel den dokter! Alsof die haar helpen kon, nu haar ure gekomen was! Haar gedachten vervaagden, leefden weer op bij het gonzen van zachte stemmen om haar heen; zij kon ze niet volgen, het wa ren er vele, wier gemurmelde klanken in elkaar te vloeien schenen. Dan plots een slag, een gedreun, dat haar vermoeid lichaam op haar legerstede sidderen deed, geraas en geschreeuw, ge kraak en geratel l Wat was dat ? Leefde zij nog, of was haar ziel reeds overgegaan naar het vreemde land, waar zij voor eeuwig zeu verblijven! ZQ wist het niet, hield haar zwakken adem luisterend in. Als een verzengende bliksemstraal, haar het volle bewustzijn hergevend, schoot een ontzettende angst door haar denken heen. De toren! Wie had daar gefluisterd: De toren is getroffen ?" Werden die woorden werkelijk uitgespro ken, of hadden haar afdwalende hersens ze voor haar alleen hoorbaar geformuleerd? Met uiterste krachtsinspanning richtte zij zich op; een stevige arm steunde haar rug. Haar strakke oogen wijd open, vroegfluisterde zij: De toren? Is de toren geraakt?" Snelle blikken schichtigden, begrijpend, heen en weer. Neen, moeder Agneta", susten stemmen. Wees gerust, de toren is niet geraakt." En als'bevestiging van die woorden dron gen plotseling lieflijke klokketonen door het geopende venster naar binnen, een wondere harmonie van glasheldere klanken. Een verheerlijkte glimlach verlichtte het stervende gelaat. Met een zuchtje zonk moeder Agneta achterover, prevelend: De torenklok! De torenklok zingt mijn doodslied! Zij zal triomfeeren, wat ook mag vergaan!" Op het oogenblik, waarop moeder Agneta met een geluidje als een snik voor altijd insliep, stortten met donderend geraas de wereldberoemde klokken, heftig heen en weer geslingerd door den op zijn grond vesten schuddende toren, naar beneden. Het doodslied van moeder Agneta was kort geweest, heel kort, maar enkele klan ken en het was het laatste li'd geweest. Het was een wonder", fluisterden de inwoners van de kleine, oude stad eerbie dig. Het was een wonder! De torenklok kon niet vallen, voor zij den doodenzang voor moeder Agneta had gezongen. Moeder Agneta stierf op het rechte oogenblik; haar werd een groote smart bespaard!" iiiiiiiiiiiiimitiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii VRAOENRUBRIBK voor Algemeene Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te zenden aan bet Redactiebureau, met op den omslag het motto .Leekensplegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd.) F. V. te H. Zoadt u my een omschrqving willen geven der wapens en helmen der baanderheeren van Bahr en van Bergh en het geslacht van Raesveldt? Kunt u my' eenlge gegevens verstrekken amlrent de ge schiedenis van het geslacht van Bahr of Baer, of mij anders willen meedeelen den titel van een werk waarin Ik die geschiedenis zou kunnen vinden? De gevraagde wapens zult u kunnen vinden in Rietstap, Wapenboek van den Nederlandschen adel of in Vorsterman van Oyen, Stam- en Wapenboek van aanzienlijke Nederlandsche famlliën. Geschiedkundige gegevens omtrent Nederlandsche familiën zijn veelal vermeld in de tijdschriften Alge meen Nederlandsch familieblad en De Ne derlandsche Leeuw. Deze en de genoemde werken kunt u vinden in de Universlteits-Bibliotheek alhier.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl