De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 12 oktober pagina 1

12 oktober 1918 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H°. 2155 Zaterdag 12 October A* 1918 D E AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF | Prijs per N o. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.25. Abonn. loopen per jaar De Inhoud staat op pag. 11 VER GENOEG, - EN NIET TE VER De taak van de staatslieden der Entente is zeker nooit moeilijker geweest, dan nu, nu zij meer en meer in de positie van arbiters der wereld' komen te staan. Langen tijd is« het er voor hen slechts op aangekomen, in het eigen land de kracht op te voeren. Nu wordt de taak van een voor het oogenblik, een voor de gansene historie. Wie de overtuiging heeft, dat de arbeid der geallieerden meer algemeene en hoo gere waarde heeft, dan de verzorging van eigen belangen, wie meent, dat de vredesvoorwaarden zooals zij die zullen regele», strekken moeten tot herstel van het evenwicht en van de geheele rustige samenleving in ons werelddeel, beseft, dat de vaststelling yan die vredesvoor waarden juist voor den oppermachtige het moeilijke probleem brengt: hoe vér ? Zoowel 't niet ver genoeg, als het te ver, kunnen beide even gevaarlijk zijn. 't Meest bij de hand zijn natuurlijk alle stemmen, die roepen: nu is 't goed zoo, weest toegevend! 't Is merkwaardig, hoe de menschheid altijd voor den oogenbikkelijk over wonnene verteederd wordt. Dit is ook zoo gegaan in 1870, na Sedan. Terwijl voor dien een groot deel van Europa anti-fransch was geweest, zijn daarna de gemoederen eensklaps omgeslagen. Dit was ook voornamelijk 't gevolg van de expansie-oogmerken, die het verdere optreden van de Pruisische legers open baarde. Maar zal er noodzakelijk expansie, veroveringszucht in moeten worden ge zocht, wanneer nu de geallieerde legers zware eischen ter uitwerking van Wilson's beginselen doorvoeren? Men oordeele niet oppervlakkig. Veran dering van grondgebied heeft vaak andere en diepere beteekenis, dan enke! maehtsuitbreiding. Grondgebied wordt veeleer ontnomen,oni de macht van der '-;>n~ stander aan banden te leggen, Niet' oegeenc, maar staatkundige n.^eHng heeft aan de meeste annexat <? en desamaxatie's ten grondslag ^eiegen. Hetzelfde kan men zeggen van andere vredesvoorwaarden, die vaak vernede rend" w :rien genoemd. Die vernedering kan worden gezocht ter eigen verSieffir . Zij kan echter ook r;oodig w.'.den ge acht, om het gevaar, waartegen de strijd begonnen is, af te binden. Oppervlakkig is het dan, van veeleischendheid te spreken. Alles komt op *'t motief aan. Het staat niet aan ons, de motieven en noodzakelijkheden te beoordeelen, welke thans door de geallieerde staats lieden zullen worden geldend gemaakt. Wij nebben het toezien. Maar er mag c'it vastgesteld: wanneer deze oorlog gegaan is tegen de onhoud baarheid van een zoo overmachtig en overwichtig Midden-Europa, als't Duitsche Rijk na 1870 was geworden; en wanneer men tevens erkennen moet, dat deze overmacht haar ontstaante danken heeft gehad aan: R de vorming van den nen massieven Pruisischen staat onder de Hohenzollerndynastie, van den Rijn tot aan den Weichsel, en van Noord- en Oostzee tot aan de Main-linie; 2°. de inlijving van Sleeswijk-Holstein, met Kiel en 't Keizer Wilhelmkanaal tot uitvloeisel; 3°. de inlijving van Elzas-Lotharingen, historisch zinnebeeld van de macht in Europa; 40. de verwerving van Helgoland; 50. de ontwikkeling van de Duitsche zeehavens, de Duitsche koloniale steun punten en de Duitsche vloot; 6°. de cen trale constitutie van het Duitsche Rijk, waar tegen Europa zich vroeger steeds tijdig had verzet; en 7». de Duitsche leger organisatie, dan ligt er in vredes voorwaarden, die in elk van deze machtsfactoren beperkingen willen bren gen, ook iets anders dan begeerigheid" of overvraging". Dan liggen er de door de staatkundige omstandigheden gebo den middelen in om den geduchten ade laar te kortwieken. Wij wenschen bij dezen niets aan te bevelen of aan te prijzen. Wij waar schuwen slechts tegen het misverstand, om zware vredesdschen niet perse als meedoogenloos aan te zien. * * * Ook nu nog blijft waar, dat zwakke vredes tot nieuwe, sterke onheilen leiden kunnen. De goegemeente heeft dit niet altijd ingezien, maar daardoor zichzelve vaak grooter ellenden op de hals gehaald Hadden niet in 1678 de Nederlandsche burgerijen tot vrede met Lodewijk XIV gedreven, en door hun drijven den inschikkelijken vrede van Nijmegenie weeggebracht, tegen den standvastigen raad van onzen Willern Hl in, die 't beter zag, zoo waren in die eeuw aan Europa waarschijnlijk twee verdere wereldoor logen bespaard geworden! En mannen ais Pilt, die zich op het keerpunt van de 18e en de 19e eeuw steeds tegen een toegefelijke vrede zijn blijven verzetten, In bben beter en duur zamer vredeswerk gedaan, dan sentimenteele staatslieden, die er tegenop zien, wonden te slaan. {':.: ',^.,* o: ;> iri de laatste 4 jaten OOK- nog wel duidelijk zijn geworden, dal deze gehecit- wereldoorlog der mensehheid bespaard had kunnen zijn, indien... . i'- !S7n Giadstone en de liberalen ?? Engeland gehoor haddus gegeven -'..ir. d f: aanmaning.;)., tot her; gericht, om met kracht te^.r de ove, | weldii;ing van Frankrijk doo: .'-"ruisen te inte; 'mieeie;; Wac ieer cus uit het vredesprograns zeer ingrijpende maatregelen tegenover het Duitsche Rijk voortvloeien mochten, herziening van grondgebied en misschien zelfs van de verdeeling der bondstaten en van de constitutie des rijks, want men vergete niet dat de constitutie van Duitschland door alle eeuwen heen als een zaak van internationaal aanbelang is behandeld geworden, alsook van de economische hulpmiddelen, dan kunnen daaraan voor ieder, die in het Duitsche RO1S EN EXIL" Nieuwe wegen schijnen zich voor de wereld te openen, en hier en daar komen reeds nieuwe gezichten ep. Ook is daar een nieuwe taal die men begint te spreken: wie gisteren in Duitschland nog voor min derwaardig golden, de Amerikanen, die wor- ' den vandaag modellen voor de menschheid. Of zij het morgen nog zullen wezen? Moeilfke vraag; het schemert ons voor de oogen in dezen tijd. ledere dag kan een verandering brengen; iedere dag brengt er dikwijls een. Daarom, laten wij onzen geest niet in spannen en te ver vooruit willen zien; maar Mijven wij bij het tegenwoordige. Doen wij ons best het vóór ons te stellen in zoo sprekend mogelijk relief. Koning Ferdinand van Bulgarije is heen gegaan. Zijn afdanking was het noodzakelijke gevolg van de handelwijs zijner regeering, om 't even of hij daar meer of minder bij was betrokken. Door het afzien, voor zijn persoon van het koningschap, heeft hij het voor zQn zoon Borls gered, terwijl hij zelf zijn kaste onder de regeerende klasse van Europa behield in de rol van een slacht offer der woelige democratie van Bulgarije. Een zeer stille terugtocht was het voor hem uit het land dat hij zich eenmaal ge dacht had als een aanloopplaats en een springplank voor zijn verwende ambitie. Over Hongarije en Oostenrijk reisde hij naar zijn stamland Coburg. Aan het station van Boedapest kwamen hem eenige van zfln Hongaarsche mede magnaten hun opwachting maken. Zij werden ontvangen door zijn tweeden zoon Cyrillus; hijzelf, de fx koning, vertoonde zich niet. CyrUlus deed het woord en vertelde, hoe zeer zijn vader onder den indruk was geimperialisme 't gevaar van onzen tijd heeft gevoeld, gezonde en gerechtvaar digde denkbeelden liggen. * * weest van het scherpe oordeel, door Oostcnrijksche en Hongaarsche dagbladen over zijn gedrag geveld. Hij is in tranen uit gebarsten," verklaarde de zoon. Nu alle slagen van het noodlot op mij zijn neer gekomen," zeide zijn vader, heb ik zoo'n vonnis niet verdiend." De tranen komen gauw bij hem op, want hij is een gevoelig man gebleven, Ferdinand van Coburg, die van emphase houdt en geen pfln kan zien, zelfs nu de jaren hem stevig en gezet hebben gemaakt en hem het geweldige onderstel hebben gegeven dat de vroolijkheid van plaagzieken keizer Wilhelm gaande maakt. Dacht hij terug aan den tijd, meer dan dertig jaar geleden, toen hij in omgekeerde richting van Oostenrijk uit naar Bulgarije zijn groote jeugdavontuur ondernam en het bestuur ging aanvaarden over de Bulgaarsche horden ten Zuiden van denDonau? De afgevaardigden van den Sobranja waren overgekomen met het volkbesluit dat hem tot vorst van Bulgarije uitriep, en zij waren wel wat al te blijkbaar ontsteld geraakt toen zij daar tegenover zich zagen dien zenuwachtigen, bleeken rijzigen jongman niet zijn zwierige blonde haren en blauwe oogen, een decadent en een aristo craat tot in de tippen van zijn smalle vingers, hemelsbreed verschillend van hun stoer ideaal van een krijgersvorst. Maar de moeder van prins Ferdinand, prinses Clementine die aan haar kleine schrijftafel gezeten het onderhoud bijwoonde, wist met haar tact de moeilijkheden van het gesprek voorbij te laveeren en door haar onthaal de afgezanten tot de beste stem ming terug te brengen. Zij beerepen, al was hun aanstaande vorst geen held, hij had andere eigenschappen die hem aanbevolen: verstand, vermogen en een handige, ja heroieke raadsvrouw in zijn moeder. Ware het nu nog maar geweest dat hij de waardigheid, die hem werd opgedragen inderdaad zou gaan vervullen! Prins Ferdi nand echter weigerde naar Bulgarije over Ook zij, die zeggen, dat aan dit alles niet meer behoeft te worden gedacht, nademaal een nieuw Duitschland ge boren is", beoordeelen de zaken wel wat zeer kinderlijk. Is nu inderdaad door de verandering van vandaag op morgen het oude Pruisische Duitschland ver vlogen, en staat daar duurzaam een nieuw Duitschland vóór ons? Is Max van Baden inderdaad het kind van de gemoedelijke, germaansche democratie, of is hij, met Scheidemann en tutti quanti naast zich, slechts de noodgeboorte van de uitkomst zoekende Vrouwe Borussia? Dat moet toch alles nog blijken. De goede trouw van den handelenden per soon is wel boven twijfel verheven. Maar niet op de personen doch op de systemen komt het aan. En wat dat be treft, zijn wij sceptischer gezind. Er is tegen de gemoedelijke opvatting van de Duitsche omwenteling", zooals men 't nog wel heeft willen noemen, misschien geen betere lectuur aan te bevelen dan die van Ferdinand Lass a 11 e ' s Ueber Verfassungswesen, waar in de groote Duitsche socialist in 1863 aan den Berliner-Biirger-Verein heeft uit gelegd dat: der Adel, der König, das Hof, das Heer und die Kanonen, die Geheimrate, die Grosz-lndustrieiler, die Justiz, sie allen sind ein Stück tatsachliche V e r f a s s u n g, die mehr tatig wirkende Kraft und Macht innehaben als formelle Beschliisze und gcschriebene Bestimmungen". Het geheele voetstuk, waarop eene natie staat, verandert niet zoo snel, en allerminst lijkt ons een waarborg daar toe gelegen in stappen, waartoe men in Duitschland in den gegeven nood wel zal te vinden zijn. Tot driemaal toe eigenlijk heeft Duitschland reeds getoond, ondanks de machtigste mogelijkheden en impulsen, steeds weer naar den gedisciplineerden, ijzeren Verfassungsform'" terug te gaan. Dit is geweest in 1815, toen Von Stein het volk tot zijn kracht wilde brengen; in 1848, toen de democra^sche vergade ringen hebben gedaver- - ?, in 1863, toen lik::)arck met ei t- u-.raita hei? con flict doorzette, en zijnerzijds zelfs bij de marxisten steun heeft gevonden. .iisschien dat nu, onder den drang ckn nood, de o -wikkeling definitief !-i grijp L Ook : rank rij k heeft /.ich deficit', gcrevoiuvoor ziïn. evenzeer et- !::a;ii dank zij i i r icerd ! V\aar d jaren no-^T gewec;,.. En IK.; ma;.; nienund bevreetnc .;, wanneer de «.calüeercien zich n;?.-.ie, ,>n door tatsaehiiche Maehtsverh^inisse". orn in de taal van Lassalle te blijven, willen waarborgt r. tegen een terugk*.: of voortleving van d>igene, waartegen de strijd is gegaan. * * Spraken wij van de m- cilijkheid der taak, om thans bij het vvrdere beleid van zaken te bepalen, welke voorwaar den voor 't gestelde doel noodzakelijk zijn, van de moeilijkheid ook, om de te komen en zich daar te Tirnovo te laten huldigen, zoolang niet de Europeesche mo gendheden, Rusland in de eerste p! t als, hun toestemming gaven tot zijn verheffing. Daar van nu was geen sprake. Ferdinand gevoelde zich een E uropeeër; hij betuigde aan alle mogendheden niet aan een gang naar Burgarrje te denken zonder Europeesch mandaat. En nadat hij een maand lang sijn betuigingen had rondgestuurd aan de geheele wereld, hoorde men plotse ling te Weenen dat hij vertrokken was (Augustus 1887) en daarheen was gegaan. Niemand verwonderde er zich over en boos was men maar half. De vriend die met hem meeging schreef over dien tocht bij den aanvang: Mij is de groote eer te beurt gevallen om den Prince Charmant bij de ver overing van zijn nieuwe koninkrijk te ver gezellen. Zijn moeder en ook hijzelf hebben mij betooverd. Mijn nieuwe meester is zesen twintig jaar oud. Hij heeft de mooiste blauwe oogen die men kan zien, en de groote neus van Frans 1. Hij is geestig, goed geaard en scherpzinnig als de beste. Wanneer hij regeert, zal hij het doen, «fik moest me zeer vergissen, op de manier van Henri IV. Ondertusschen zijn de menschen van ons aanstaand rijk bezig elkander op te sluiten en te vermoorden. Het zal mij wonderen of wij heelhuids in Bulgarije aankomen." Daar hebben wij een ideaal portret van den jeugdigen prins; zoo ziet Ferdinand zich als hij terugdenkt aan den tijd, dertig jaar geleden._ Mijn bedoeling is niet hem op zijn weg in het land te volgen. Scherpzinnig was hij en een gevoelvol comediant, misschien zon der een grein van waarheid in zijn gevoel. Hij heeft zijn wil doorgezet door middelen van list, wanneer het voldoende was, door middelen van geweld, wanneer geweld hem noodzakelijk scheen, een bekwaam vorsten een goed heerscher zelfs, zoo men iemand goed mag noemen wien de echte deugd van mannelijkheid ontgaat. verkeerde toegefelijkheid in eigen kring tegen te gaan, de andere moeilijkheid ligt zeker eveneens in eigen boezem. Het is 't gevaar, dat niet zelden den overwinnaar tegenover de latere historie tot beklaagde heeft gemaakt: het gevaar van de óvervraging, van de noodelooze vernedering. Niet licht valt het immers, als eenmaal de kansen geopend zijn, de eischen en wenschen binnen de perken te houden. Zelfs de eigen zaak kan er door in gevaar worden gebracht. Frederik de Groote heeft zijne redding uit den Zevenjarigen Oerlog hieraan te danken gehad, dat zijn tegenstanders op 't gegeven oogen blik van zijn grootste vernedering de wapens niet tot rust hebben gebracht, terwijl in de volgende jaren hun eigen succes is verminderd. Onze eigen staatslieden hebben het in 1713 ervaren, dat zij te Utrecht werden gesmaad en gepasseerd, bij wat zij en de bondgenoten in 1709 zonder moeite hadden kunnen erlangen. En erger is het nog, wanneer de over wonnene wel aan de te vernederende voorwaarden toegeven moet. Dan wordt bij hem de wrok gekweekt, die eenmaal weer tot uitbarstingen leidt. Dan ontstaan vaak ook aan de andere zijde weer bronnen van overmacht, die in de verdere toekomst tot nieuwe conflicten leiden. Aan deze overweging dankt b.v. het geheele stelsel van kleine neutrale bufferstaten als België, en te deele ook Holland, zijn ontstaan: dat zij overmachtige ontwikkeling ook van de over winnaars, bezwaarlijk maken. Aan deze overweging is ook het vaste feit der Britsche politiek toe te schrijven, dat men Engeland na eenen wereldoorlog gemeenlijk eerlang de vriendschap met den overwonnen heeft zien zoeken. Ook thans zal het er weer op aan komen, de juiste maat te vinden. Ver genoeg, en toch niet t e ver te gaan. Deze ontzaglijke moeilijkheid hangt in deze dagen als een nevelige wolk om alle gedachten. Dit is het pro bleem, dat op komt dagen. Zal het den leidenden staatslieden gegeven zijn, het bevredigend op te lossen? Of zal de ervaring bevestigen, wat zij van de vroegere wereldvredes bewijst: dat ook nier aiie iütr^cïiiMv-eik hopeicos on- [ volmaakt is, en dat volkomen vrede sluiten, evenals zooveel wat de oorlog heeft geeiscat, voor de menschheid eigen lijk is : uebi-r die Kraft? (;p <:i'^ dins; komt het in elk geval - ",\ '\ sielK; -. der vredesvoorwaarden aan, out is op (ie bedoeling waarmede zij wf-iicv. ;;eeischt. Wanneer die bedoeli' ..> ;>iet i^ winzucht, maar zorg voor e-.-h betere wereld,Idan is ienminste een eoerie grondslag gelegd Laat ons op die bedoeling hopen, in een karnp, vooral op Franschen budem gevoerd, waar in s'e gelederen den poilus steeds het .,poiu' qiiÜn'y ait plus de guerit' heeH geklonken; en waar de standvastige steun is gegeven door de vrijheidsidealen, waarmee Britten en Amerikanen zijn bezield. v. H. Stamboelof, de man die Bulgarije heeft gemaakt en wiens bloed op Ferdinands geweten rust, heeft er op aangedrongen dat hij zou huwen, en hij heeft zijn huwelijk met prinses Marie Louise van BiurbonParma mogelijk gemaakt door uit de con stitutie de bepaling Ie lichten dat de troon opvolger in de orthodoxe kerk moest zijn gedoopt. Devote katholieke, wilde de prinses niet in de vereeniging toestemmen, zoo de kinderen niet in de katholieke kerk werden opgenomen. Boris Tirnovski, zoo genoemd naar de oude hoofd- en kroningstad Tirnovo, de tegenwoordige Boris III, werd door den doop een lid van de Katholieke Kerk; maar als hij drie jaar was (i896) en in Rusland Czar Nicolaas II zijn. strengen vader Alexander was opgevolgd, zag Ferdinand in den over gang van het kind tot de Grieksch Orthodoxe Kerk een middel, om de gunst van den Russischen Keizer te verwerven en daar mede de erkenning te krijgen als Vorst van Bulgarije. De paragraaf in de constitutie werd hersteld, en de doopceremonie had plaats in de kathedraal van Tirnovo. De Tsaar was peter van het orthodoxe kind, en Ferdinand was erkend in Europa; maar de moeder was wanhopig. De herin neringen, in het land aan haar bewaard, zijn als die van een heilige. Zij is weggekwijnd. Hij had wel gevoel voor verdriet als hij het zag, Prins Ferdinand, maar hij bezat den slag om het niet te zien, vooral in zijn omgeving waar het hem kon hinderen. Ik geloof niet dat de gewezen Tsaar van Bulgarije op dezen laatsten tocht een'ge dachte zal hebben gewijd aan zijn eerste vrouw, oude, lang begraven geschiedenis! Maar geen twijfel kan er aan zijn dat hem voor den geest heeft gestaan zijn reis van Weenen terug naar Tirnevo, de Kronings stad, in het groete jaar 1908, toen hij zich daar de koningskroon op h<t hoofd ging plaatsen van het rooter Bulgarije, uit eigen mach (s volkomenheid. 1908 men ?al het zich herinneren is het jaar dat Graaf Aehrenihal, de OostenDE RIJNSTREKEN IN VROEGER TIJD (Zie het artikel De Randstaten door de Eeuwen heen" in het Nummer van 14 Sept.) Terwijl door den huidigen oorlog de Duitsche politiek zich in de Oostelijke rand gebieden voor allerlei oude problemen ziet gesteld, heeft deze oorlog ook op de Duitsche Westgrens eewenoude conflicten weer doen herleven. Als van ouds staan hier Frankrijk en Duitschland fel tegenover elkaar, strijdend om het bezit van den linker Rijnoever, een gebied, dat door beide rijken vurig wordt begeerd om zijn economische en strategi sche beteekenis en tevens omdat het bezit ervan kan gelden als het tastbare bewijs van de hegemonie op het vasteland van West-Europa. De kiem van dit oeroude conflict wordt in 843 gelegd door het veïdeelingsverdrag van Verdun. Toen werd het Karolingische wereldlijk in drie deelen gesplitst; n.l. het overwegend Romaansche West-Frankische deel, het latere Frankrijk, het Germaansche Oost-Francië, dat weldra Duitschland zou heeten en het tusschenrijk van Lotharlus, dat, lang gestrekt loopend van Noordzee tot den Tiber, een bonte mengeling van nati onaliteiten en volkeren omsloot. Het was daardoor ook zoo zwak dat het uit elkaar vallen van dit politieke maakwerk spoedig te verwachten was. Van af den beginne lagen dan ook de koningen der aangrenzende landen i p de loer om van de ontreddering van het tusschenland gebruik te maken ter afronding van hun eigen gebied; de vrucht bare dalen van Rhone, Moezel en Maas waren reeds in deze dagen begeerde ge bieden. Hier was dus een situatie, die bij vooibaat een botsing tusschen het Romaan sche en het Germaansche rijk in zich sloot, die tevens bepaalde waar beide machten hun kracht zouden nieten en het loon eener overwinning zouden halen. En ofschoon toenmaals het terrein der Fransch-Duitsche mededinging zooveel uitgestrekter was dan de strook lands waar nu het conflict over loopt, was reeds toen het bronnengebied van Saone, Moezel en Maas, en ten Noorden daarvan de streek tusschen beide laatstge noemde rivieren, een van de rijkste piijzen, die in die mededinging te behalen viel. Zoo zelfs, dat de laatste zwakke Fransche Karolingers, die overal elders het verval van hun macht werkeloos hebben aanschouwd, hier tenminste nog gepoogd hebben den toenemenden Duitschen invloed terug te dringen en te bestrijden. Deze poiiüek is ten slotte door <Je eerste zwakke koningen van het Capetingische huis opgegeven. Zij berustten erin, dat de Keizers reeds in de 10e eeuw de Duitsche invloedssfeer over het geheele tusschenrijk van Lotharius hadden weten uit te breiden en te bevestigen. En deze berusting, die gelijk stond met de erkenning van de he gemonie van het Heilige Roomsche Rijk, werd hen gemakkelijker gemaakt doordat in deze periode de Duitsche expansie zich niet vijandig tegenover Frankrijk toonde. De Keizers, bezig gehouden door tal van andere problemen, maakten geen gebruik van hun overwicht in het Westen om de versterking van de Fransche koningsmacht en de con solidatie van het Fransche grondgebied te beletten. Maar door dit na te laten werkten ze in direct mee aan den opbouw van de macht, die hen uit hun overheerschende positie zou diingen. Want toen eenmaal het Fransche Koning schap de ergste crisissen van zijn bestaan rfjksch-Hongaarsche minister van Buitenlandsche Zaken, na overeenkomst met Rus land, besloot Bosniëen Herzogewina als provincies bij de Monarchie in te lijven. Men zegt dat hij om stemming te maken in Europa, aan Ferdinand van Bulgarije de koningskroon had voorgespiegeld. Maar dit is zeker dat Ferdinand, op de hoogte van Aerenthal's plan en tegen de afspraak, zoo er een afspraak was gemaakt, zich gehaast heeft, eer de Oostenrijksche minister gevolg kon geven aan zfln voornemen, uit Weenen terug te keeren naar Bulgarije. Daar heeft hij van een voorgewende reden gebruik gemaakt om zich te ontslaan van devassaliteit tegenover den Grooten Heer voor een gedeelte van zijn land, en hfl heeft de ab solute souvereiniteit aanvaard. Hij wou niet achteraan komen ; en door het eerst te han delen heeft hij wel voor een gedeelte de plannen van Aehrenthal in verwarring ge bracht, maar zijn wil heeft de scherpzinnige, roekelooze man volstrekt doorgedreven. Het was 5 October 1908 dat h? zich tot koning verhief. De eerste dagen van de maand October zfln voor hem van gewicht: zijn verheffing toen, zfln val nu. Maar is het wel zijn val? Hij heeft zijn dynastie gered; en als ik bemerk dat op de aanvraag van een wapen stilstand voor Bulgarije, gevolgd zfln niet geheel overeenkomstige, maar toch derge lijke aanvragen van Oostenrijk en Duitschlai d, dan kan ik de gedachte niet van mij afzetten dat de scherpzinnige man vooruit heeft geweten ten minste van de noodzake ijk'neid voor Oostenrijk om een wapen stilstand ie vragen, die Duitschland zou meeslepen. Hfl heeft dan weder het eerst gehandeld of aangeraden het eerst te han delen, en wederom als in 1908 heeft hfl door zijn handelwijs aanleiding gegeven tot een scherpe crisis. Thans is hij koning in ballingschap; hij ht'f t reeds een collega in Constantinos; maar zal hij niet nog meer lotgenooten vin dei ? Misschien is zfln voorbeeld aantrekkelijk. 8 Oct. 1918. W. G. C. B YVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl