Historisch Archief 1877-1940
H°. 2155
Zaterdag 12 October
A* 1918
D E AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
| Prijs per N o. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.25. Abonn. loopen per jaar
De Inhoud staat op pag. 11
VER GENOEG, - EN NIET
TE VER
De taak van de staatslieden der Entente
is zeker nooit moeilijker geweest, dan
nu, nu zij meer en meer in de positie
van arbiters der wereld' komen te staan.
Langen tijd is« het er voor hen slechts
op aangekomen, in het eigen land de
kracht op te voeren. Nu wordt de taak
van een voor het oogenblik, een voor
de gansene historie.
Wie de overtuiging heeft, dat de arbeid
der geallieerden meer algemeene en hoo
gere waarde heeft, dan de verzorging van
eigen belangen, wie meent, dat de
vredesvoorwaarden zooals zij die zullen
regele», strekken moeten tot herstel van
het evenwicht en van de geheele rustige
samenleving in ons werelddeel, beseft,
dat de vaststelling yan die vredesvoor
waarden juist voor den oppermachtige
het moeilijke probleem brengt: hoe vér ?
Zoowel 't niet ver genoeg, als het te
ver, kunnen beide even gevaarlijk zijn.
't Meest bij de hand zijn natuurlijk
alle stemmen, die roepen: nu is 't goed
zoo, weest toegevend!
't Is merkwaardig, hoe de menschheid
altijd voor den oogenbikkelijk over
wonnene verteederd wordt. Dit is ook
zoo gegaan in 1870, na Sedan. Terwijl
voor dien een groot deel van Europa
anti-fransch was geweest, zijn daarna
de gemoederen eensklaps omgeslagen.
Dit was ook voornamelijk 't gevolg van
de expansie-oogmerken, die het verdere
optreden van de Pruisische legers open
baarde.
Maar zal er noodzakelijk expansie,
veroveringszucht in moeten worden ge
zocht, wanneer nu de geallieerde legers
zware eischen ter uitwerking van Wilson's
beginselen doorvoeren?
Men oordeele niet oppervlakkig. Veran
dering van grondgebied heeft vaak andere
en diepere beteekenis, dan enke!
maehtsuitbreiding. Grondgebied wordt veeleer
ontnomen,oni de macht van der '-;>n~
stander aan banden te leggen, Niet'
oegeenc, maar staatkundige n.^eHng heeft
aan de meeste annexat <? en
desamaxatie's ten grondslag ^eiegen.
Hetzelfde kan men zeggen van andere
vredesvoorwaarden, die vaak vernede
rend" w :rien genoemd. Die vernedering
kan worden gezocht ter eigen verSieffir .
Zij kan echter ook r;oodig w.'.den ge
acht, om het gevaar, waartegen de strijd
begonnen is, af te binden.
Oppervlakkig is het dan, van
veeleischendheid te spreken. Alles komt op
*'t motief aan.
Het staat niet aan ons, de motieven
en noodzakelijkheden te beoordeelen,
welke thans door de geallieerde staats
lieden zullen worden geldend gemaakt.
Wij nebben het toezien.
Maar er mag c'it vastgesteld: wanneer
deze oorlog gegaan is tegen de onhoud
baarheid van een zoo overmachtig en
overwichtig Midden-Europa, als't Duitsche
Rijk na 1870 was geworden;
en wanneer men tevens erkennen moet,
dat deze overmacht haar ontstaante danken
heeft gehad aan: R de vorming van den
nen massieven Pruisischen staat onder
de Hohenzollerndynastie, van den Rijn tot
aan den Weichsel, en van Noord- en
Oostzee tot aan de Main-linie; 2°. de
inlijving van Sleeswijk-Holstein, met Kiel
en 't Keizer Wilhelmkanaal tot uitvloeisel;
3°. de inlijving van Elzas-Lotharingen,
historisch zinnebeeld van de macht in
Europa; 40. de verwerving van Helgoland;
50. de ontwikkeling van de Duitsche
zeehavens, de Duitsche koloniale steun
punten en de Duitsche vloot; 6°. de cen
trale constitutie van het Duitsche Rijk,
waar tegen Europa zich vroeger steeds
tijdig had verzet; en 7». de Duitsche leger
organisatie, dan ligt er in vredes
voorwaarden, die in elk van deze
machtsfactoren beperkingen willen bren
gen, ook iets anders dan begeerigheid"
of overvraging". Dan liggen er de door
de staatkundige omstandigheden gebo
den middelen in om den geduchten ade
laar te kortwieken.
Wij wenschen bij dezen niets aan te
bevelen of aan te prijzen. Wij waar
schuwen slechts tegen het misverstand, om
zware vredesdschen niet perse als
meedoogenloos aan te zien.
* *
*
Ook nu nog blijft waar, dat zwakke
vredes tot nieuwe, sterke onheilen leiden
kunnen. De goegemeente heeft dit niet
altijd ingezien, maar daardoor zichzelve
vaak grooter ellenden op de hals gehaald
Hadden niet in 1678 de Nederlandsche
burgerijen tot vrede met Lodewijk XIV
gedreven, en door hun drijven den
inschikkelijken vrede van Nijmegenie
weeggebracht, tegen den standvastigen raad
van onzen Willern Hl in, die 't beter
zag, zoo waren in die eeuw aan Europa
waarschijnlijk twee verdere wereldoor
logen bespaard geworden!
En mannen ais Pilt, die zich op het
keerpunt van de 18e en de 19e eeuw
steeds tegen een toegefelijke vrede zijn
blijven verzetten, In bben beter en duur
zamer vredeswerk gedaan, dan
sentimenteele staatslieden, die er tegenop zien,
wonden te slaan.
{':.: ',^.,* o: ;> iri de laatste 4 jaten
OOK- nog wel duidelijk zijn geworden,
dal deze gehecit- wereldoorlog der
mensehheid bespaard had kunnen zijn,
indien... . i'- !S7n Giadstone en de
liberalen ?? Engeland gehoor haddus
gegeven -'..ir. d f: aanmaning.;)., tot her;
gericht, om met kracht te^.r de ove,
| weldii;ing van Frankrijk doo: .'-"ruisen te
inte; 'mieeie;;
Wac ieer cus uit het vredesprograns
zeer ingrijpende maatregelen tegenover
het Duitsche Rijk voortvloeien mochten,
herziening van grondgebied en misschien
zelfs van de verdeeling der bondstaten
en van de constitutie des rijks, want
men vergete niet dat de constitutie van
Duitschland door alle eeuwen heen als
een zaak van internationaal aanbelang
is behandeld geworden, alsook van de
economische hulpmiddelen, dan kunnen
daaraan voor ieder, die in het Duitsche
RO1S EN EXIL"
Nieuwe wegen schijnen zich voor de
wereld te openen, en hier en daar komen
reeds nieuwe gezichten ep. Ook is daar
een nieuwe taal die men begint te spreken:
wie gisteren in Duitschland nog voor min
derwaardig golden, de Amerikanen, die wor- '
den vandaag modellen voor de menschheid.
Of zij het morgen nog zullen wezen?
Moeilfke vraag; het schemert ons voor
de oogen in dezen tijd. ledere dag kan een
verandering brengen; iedere dag brengt er
dikwijls een.
Daarom, laten wij onzen geest niet in
spannen en te ver vooruit willen zien;
maar Mijven wij bij het tegenwoordige.
Doen wij ons best het vóór ons te stellen
in zoo sprekend mogelijk relief.
Koning Ferdinand van Bulgarije is heen
gegaan. Zijn afdanking was het noodzakelijke
gevolg van de handelwijs zijner regeering,
om 't even of hij daar meer of minder bij
was betrokken. Door het afzien, voor zijn
persoon van het koningschap, heeft hij het
voor zQn zoon Borls gered, terwijl hij zelf
zijn kaste onder de regeerende klasse van
Europa behield in de rol van een slacht
offer der woelige democratie van Bulgarije.
Een zeer stille terugtocht was het voor
hem uit het land dat hij zich eenmaal ge
dacht had als een aanloopplaats en een
springplank voor zijn verwende ambitie.
Over Hongarije en Oostenrijk reisde hij
naar zijn stamland Coburg.
Aan het station van Boedapest kwamen
hem eenige van zfln Hongaarsche mede
magnaten hun opwachting maken. Zij werden
ontvangen door zijn tweeden zoon Cyrillus;
hijzelf, de fx koning, vertoonde zich niet.
CyrUlus deed het woord en vertelde, hoe
zeer zijn vader onder den indruk was
geimperialisme 't gevaar van onzen tijd
heeft gevoeld, gezonde en gerechtvaar
digde denkbeelden liggen.
* *
weest van het scherpe oordeel, door
Oostcnrijksche en Hongaarsche dagbladen over
zijn gedrag geveld. Hij is in tranen uit
gebarsten," verklaarde de zoon. Nu alle
slagen van het noodlot op mij zijn neer
gekomen," zeide zijn vader, heb ik zoo'n
vonnis niet verdiend."
De tranen komen gauw bij hem op, want
hij is een gevoelig man gebleven, Ferdinand
van Coburg, die van emphase houdt en
geen pfln kan zien, zelfs nu de jaren hem
stevig en gezet hebben gemaakt en hem
het geweldige onderstel hebben gegeven
dat de vroolijkheid van plaagzieken keizer
Wilhelm gaande maakt.
Dacht hij terug aan den tijd, meer dan
dertig jaar geleden, toen hij in omgekeerde
richting van Oostenrijk uit naar Bulgarije
zijn groote jeugdavontuur ondernam en het
bestuur ging aanvaarden over de
Bulgaarsche horden ten Zuiden van denDonau?
De afgevaardigden van den Sobranja
waren overgekomen met het volkbesluit
dat hem tot vorst van Bulgarije uitriep, en
zij waren wel wat al te blijkbaar ontsteld
geraakt toen zij daar tegenover zich zagen
dien zenuwachtigen, bleeken rijzigen
jongman niet zijn zwierige blonde haren en
blauwe oogen, een decadent en een aristo
craat tot in de tippen van zijn smalle vingers,
hemelsbreed verschillend van hun stoer
ideaal van een krijgersvorst.
Maar de moeder van prins Ferdinand,
prinses Clementine die aan haar kleine
schrijftafel gezeten het onderhoud bijwoonde,
wist met haar tact de moeilijkheden van het
gesprek voorbij te laveeren en door haar
onthaal de afgezanten tot de beste stem
ming terug te brengen. Zij beerepen, al was
hun aanstaande vorst geen held, hij had
andere eigenschappen die hem aanbevolen:
verstand, vermogen en een handige, ja
heroieke raadsvrouw in zijn moeder.
Ware het nu nog maar geweest dat hij
de waardigheid, die hem werd opgedragen
inderdaad zou gaan vervullen! Prins Ferdi
nand echter weigerde naar Bulgarije over
Ook zij, die zeggen, dat aan dit alles
niet meer behoeft te worden gedacht,
nademaal een nieuw Duitschland ge
boren is", beoordeelen de zaken wel
wat zeer kinderlijk. Is nu inderdaad door
de verandering van vandaag op morgen
het oude Pruisische Duitschland ver
vlogen, en staat daar duurzaam een
nieuw Duitschland vóór ons? Is Max
van Baden inderdaad het kind van de
gemoedelijke, germaansche democratie,
of is hij, met Scheidemann en tutti
quanti naast zich, slechts de
noodgeboorte van de uitkomst zoekende Vrouwe
Borussia?
Dat moet toch alles nog blijken. De
goede trouw van den handelenden per
soon is wel boven twijfel verheven.
Maar niet op de personen doch op de
systemen komt het aan. En wat dat be
treft, zijn wij sceptischer gezind.
Er is tegen de gemoedelijke opvatting
van de Duitsche omwenteling", zooals
men 't nog wel heeft willen noemen,
misschien geen betere lectuur aan te
bevelen dan die van Ferdinand
Lass a 11 e ' s Ueber Verfassungswesen, waar
in de groote Duitsche socialist in 1863
aan den Berliner-Biirger-Verein heeft uit
gelegd dat:
der Adel, der König, das Hof, das
Heer und die Kanonen, die Geheimrate,
die Grosz-lndustrieiler, die Justiz, sie
allen sind ein Stück tatsachliche
V e r f a s s u n g, die mehr tatig wirkende
Kraft und Macht innehaben als formelle
Beschliisze und gcschriebene
Bestimmungen".
Het geheele voetstuk, waarop eene
natie staat, verandert niet zoo snel, en
allerminst lijkt ons een waarborg daar
toe gelegen in stappen, waartoe men in
Duitschland in den gegeven nood wel
zal te vinden zijn.
Tot driemaal toe eigenlijk heeft
Duitschland reeds getoond, ondanks de
machtigste mogelijkheden en impulsen,
steeds weer naar den gedisciplineerden,
ijzeren Verfassungsform'" terug te gaan.
Dit is geweest in 1815, toen Von Stein
het volk tot zijn kracht wilde brengen;
in 1848, toen de democra^sche vergade
ringen hebben gedaver- - ?, in 1863,
toen lik::)arck met ei t- u-.raita hei? con
flict doorzette, en zijnerzijds zelfs bij
de marxisten steun heeft gevonden.
.iisschien dat nu, onder den drang
ckn nood, de o -wikkeling definitief
!-i grijp L Ook : rank rij k heeft /.ich
deficit',
gcrevoiuvoor ziïn. evenzeer
et- !::a;ii dank zij
i i r icerd ! V\aar d
jaren no-^T gewec;,..
En IK.; ma;.; nienund bevreetnc .;,
wanneer de «.calüeercien zich n;?.-.ie, ,>n
door tatsaehiiche Maehtsverh^inisse".
orn in de taal van Lassalle te blijven,
willen waarborgt r. tegen een terugk*.:
of voortleving van d>igene, waartegen
de strijd is gegaan.
* *
Spraken wij van de m- cilijkheid der
taak, om thans bij het vvrdere beleid
van zaken te bepalen, welke voorwaar
den voor 't gestelde doel noodzakelijk
zijn, van de moeilijkheid ook, om de
te komen en zich daar te Tirnovo te laten
huldigen, zoolang niet de Europeesche mo
gendheden, Rusland in de eerste p! t als, hun
toestemming gaven tot zijn verheffing. Daar
van nu was geen sprake.
Ferdinand gevoelde zich een E uropeeër;
hij betuigde aan alle mogendheden niet aan
een gang naar Burgarrje te denken zonder
Europeesch mandaat. En nadat hij een maand
lang sijn betuigingen had rondgestuurd
aan de geheele wereld, hoorde men plotse
ling te Weenen dat hij vertrokken was
(Augustus 1887) en daarheen was gegaan.
Niemand verwonderde er zich over en boos
was men maar half.
De vriend die met hem meeging schreef
over dien tocht bij den aanvang:
Mij is de groote eer te beurt gevallen
om den Prince Charmant bij de ver
overing van zijn nieuwe koninkrijk te ver
gezellen. Zijn moeder en ook hijzelf hebben
mij betooverd. Mijn nieuwe meester is
zesen twintig jaar oud. Hij heeft de mooiste
blauwe oogen die men kan zien, en de
groote neus van Frans 1. Hij is geestig,
goed geaard en scherpzinnig als de beste.
Wanneer hij regeert, zal hij het doen, «fik
moest me zeer vergissen, op de manier
van Henri IV. Ondertusschen zijn de
menschen van ons aanstaand rijk bezig elkander
op te sluiten en te vermoorden. Het zal
mij wonderen of wij heelhuids in Bulgarije
aankomen."
Daar hebben wij een ideaal portret van
den jeugdigen prins; zoo ziet Ferdinand
zich als hij terugdenkt aan den tijd, dertig
jaar geleden._
Mijn bedoeling is niet hem op zijn weg
in het land te volgen. Scherpzinnig was hij
en een gevoelvol comediant, misschien zon
der een grein van waarheid in zijn gevoel.
Hij heeft zijn wil doorgezet door middelen
van list, wanneer het voldoende was, door
middelen van geweld, wanneer geweld hem
noodzakelijk scheen, een bekwaam vorsten
een goed heerscher zelfs, zoo men iemand
goed mag noemen wien de echte deugd
van mannelijkheid ontgaat.
verkeerde toegefelijkheid in eigen kring
tegen te gaan, de andere moeilijkheid
ligt zeker eveneens in eigen boezem.
Het is 't gevaar, dat niet zelden den
overwinnaar tegenover de latere historie
tot beklaagde heeft gemaakt: het gevaar
van de óvervraging, van de noodelooze
vernedering.
Niet licht valt het immers, als eenmaal
de kansen geopend zijn, de eischen en
wenschen binnen de perken te houden.
Zelfs de eigen zaak kan er door in gevaar
worden gebracht. Frederik de Groote
heeft zijne redding uit den Zevenjarigen
Oerlog hieraan te danken gehad, dat
zijn tegenstanders op 't gegeven oogen
blik van zijn grootste vernedering de
wapens niet tot rust hebben gebracht,
terwijl in de volgende jaren hun eigen
succes is verminderd.
Onze eigen staatslieden hebben het in
1713 ervaren, dat zij te Utrecht werden
gesmaad en gepasseerd, bij wat zij en
de bondgenoten in 1709 zonder moeite
hadden kunnen erlangen.
En erger is het nog, wanneer de over
wonnene wel aan de te vernederende
voorwaarden toegeven moet.
Dan wordt bij hem de wrok gekweekt,
die eenmaal weer tot uitbarstingen leidt.
Dan ontstaan vaak ook aan de andere
zijde weer bronnen van overmacht, die in
de verdere toekomst tot nieuwe conflicten
leiden. Aan deze overweging dankt b.v.
het geheele stelsel van kleine neutrale
bufferstaten als België, en te deele ook
Holland, zijn ontstaan: dat zij
overmachtige ontwikkeling ook van de over
winnaars, bezwaarlijk maken. Aan deze
overweging is ook het vaste feit der
Britsche politiek toe te schrijven, dat
men Engeland na eenen wereldoorlog
gemeenlijk eerlang de vriendschap met
den overwonnen heeft zien zoeken.
Ook thans zal het er weer op aan
komen, de juiste maat te vinden. Ver
genoeg, en toch niet t e ver te gaan.
Deze ontzaglijke moeilijkheid hangt
in deze dagen als een nevelige wolk
om alle gedachten. Dit is het pro
bleem, dat op komt dagen. Zal het
den leidenden staatslieden gegeven zijn,
het bevredigend op te lossen? Of zal
de ervaring bevestigen, wat zij van de
vroegere wereldvredes bewijst: dat ook
nier aiie iütr^cïiiMv-eik hopeicos on- [
volmaakt is, en dat volkomen vrede
sluiten, evenals zooveel wat de oorlog
heeft geeiscat, voor de menschheid eigen
lijk is : uebi-r die Kraft?
(;p <:i'^ dins; komt het in elk geval
- ",\ '\ sielK; -. der vredesvoorwaarden aan,
out is op (ie bedoeling waarmede zij
wf-iicv. ;;eeischt. Wanneer die
bedoeli' ..> ;>iet i^ winzucht, maar zorg voor
e-.-h betere wereld,Idan is ienminste een
eoerie grondslag gelegd
Laat ons op die bedoeling hopen, in
een karnp, vooral op Franschen budem
gevoerd, waar in s'e gelederen den poilus
steeds het .,poiu' qiiÜn'y ait plus de
guerit' heeH geklonken; en waar de
standvastige steun is gegeven door de
vrijheidsidealen, waarmee Britten en
Amerikanen zijn bezield.
v. H.
Stamboelof, de man die Bulgarije heeft
gemaakt en wiens bloed op Ferdinands
geweten rust, heeft er op aangedrongen
dat hij zou huwen, en hij heeft zijn huwelijk
met prinses Marie Louise van
BiurbonParma mogelijk gemaakt door uit de con
stitutie de bepaling Ie lichten dat de troon
opvolger in de orthodoxe kerk moest zijn
gedoopt. Devote katholieke, wilde de prinses
niet in de vereeniging toestemmen, zoo de
kinderen niet in de katholieke kerk werden
opgenomen.
Boris Tirnovski, zoo genoemd naar de
oude hoofd- en kroningstad Tirnovo, de
tegenwoordige Boris III, werd door den doop
een lid van de Katholieke Kerk; maar als
hij drie jaar was (i896) en in Rusland Czar
Nicolaas II zijn. strengen vader Alexander
was opgevolgd, zag Ferdinand in den over
gang van het kind tot de Grieksch Orthodoxe
Kerk een middel, om de gunst van den
Russischen Keizer te verwerven en daar
mede de erkenning te krijgen als Vorst van
Bulgarije. De paragraaf in de constitutie
werd hersteld, en de doopceremonie had
plaats in de kathedraal van Tirnovo.
De Tsaar was peter van het orthodoxe
kind, en Ferdinand was erkend in Europa;
maar de moeder was wanhopig. De herin
neringen, in het land aan haar bewaard, zijn
als die van een heilige. Zij is weggekwijnd.
Hij had wel gevoel voor verdriet als hij
het zag, Prins Ferdinand, maar hij bezat
den slag om het niet te zien, vooral in
zijn omgeving waar het hem kon hinderen.
Ik geloof niet dat de gewezen Tsaar van
Bulgarije op dezen laatsten tocht een'ge
dachte zal hebben gewijd aan zijn eerste
vrouw, oude, lang begraven geschiedenis!
Maar geen twijfel kan er aan zijn dat hem
voor den geest heeft gestaan zijn reis van
Weenen terug naar Tirnevo, de Kronings
stad, in het groete jaar 1908, toen hij zich
daar de koningskroon op h<t hoofd ging
plaatsen van het rooter Bulgarije, uit eigen
mach (s volkomenheid.
1908 men ?al het zich herinneren is
het jaar dat Graaf Aehrenihal, de
OostenDE RIJNSTREKEN IN
VROEGER TIJD
(Zie het artikel De Randstaten door de
Eeuwen heen" in het Nummer van 14 Sept.)
Terwijl door den huidigen oorlog de
Duitsche politiek zich in de Oostelijke rand
gebieden voor allerlei oude problemen ziet
gesteld, heeft deze oorlog ook op de Duitsche
Westgrens eewenoude conflicten weer doen
herleven.
Als van ouds staan hier Frankrijk en
Duitschland fel tegenover elkaar, strijdend
om het bezit van den linker Rijnoever, een
gebied, dat door beide rijken vurig wordt
begeerd om zijn economische en strategi
sche beteekenis en tevens omdat het bezit
ervan kan gelden als het tastbare bewijs
van de hegemonie op het vasteland van
West-Europa.
De kiem van dit oeroude conflict wordt
in 843 gelegd door het veïdeelingsverdrag
van Verdun. Toen werd het Karolingische
wereldlijk in drie deelen gesplitst; n.l. het
overwegend Romaansche West-Frankische
deel, het latere Frankrijk, het Germaansche
Oost-Francië, dat weldra Duitschland zou
heeten en het tusschenrijk van Lotharlus,
dat, lang gestrekt loopend van Noordzee tot
den Tiber, een bonte mengeling van nati
onaliteiten en volkeren omsloot. Het was
daardoor ook zoo zwak dat het uit elkaar
vallen van dit politieke maakwerk spoedig
te verwachten was. Van af den beginne
lagen dan ook de koningen der aangrenzende
landen i p de loer om van de ontreddering
van het tusschenland gebruik te maken ter
afronding van hun eigen gebied; de vrucht
bare dalen van Rhone, Moezel en Maas
waren reeds in deze dagen begeerde ge
bieden. Hier was dus een situatie, die bij
vooibaat een botsing tusschen het Romaan
sche en het Germaansche rijk in zich sloot,
die tevens bepaalde waar beide machten
hun kracht zouden nieten en het loon eener
overwinning zouden halen. En ofschoon
toenmaals het terrein der Fransch-Duitsche
mededinging zooveel uitgestrekter was dan
de strook lands waar nu het conflict over
loopt, was reeds toen het bronnengebied
van Saone, Moezel en Maas, en ten Noorden
daarvan de streek tusschen beide laatstge
noemde rivieren, een van de rijkste piijzen,
die in die mededinging te behalen viel. Zoo
zelfs, dat de laatste zwakke Fransche
Karolingers, die overal elders het verval van
hun macht werkeloos hebben aanschouwd,
hier tenminste nog gepoogd hebben den
toenemenden Duitschen invloed terug te
dringen en te bestrijden.
Deze poiiüek is ten slotte door <Je eerste
zwakke koningen van het Capetingische
huis opgegeven. Zij berustten erin, dat de
Keizers reeds in de 10e eeuw de Duitsche
invloedssfeer over het geheele tusschenrijk
van Lotharius hadden weten uit te breiden
en te bevestigen. En deze berusting, die
gelijk stond met de erkenning van de he
gemonie van het Heilige Roomsche Rijk,
werd hen gemakkelijker gemaakt doordat in
deze periode de Duitsche expansie zich niet
vijandig tegenover Frankrijk toonde. De
Keizers, bezig gehouden door tal van andere
problemen, maakten geen gebruik van hun
overwicht in het Westen om de versterking
van de Fransche koningsmacht en de con
solidatie van het Fransche grondgebied te
beletten.
Maar door dit na te laten werkten ze in
direct mee aan den opbouw van de macht,
die hen uit hun overheerschende positie zou
diingen.
Want toen eenmaal het Fransche Koning
schap de ergste crisissen van zijn bestaan
rfjksch-Hongaarsche minister van
Buitenlandsche Zaken, na overeenkomst met Rus
land, besloot Bosniëen Herzogewina als
provincies bij de Monarchie in te lijven.
Men zegt dat hij om stemming te maken
in Europa, aan Ferdinand van Bulgarije de
koningskroon had voorgespiegeld. Maar dit
is zeker dat Ferdinand, op de hoogte van
Aerenthal's plan en tegen de afspraak, zoo
er een afspraak was gemaakt, zich gehaast
heeft, eer de Oostenrijksche minister gevolg
kon geven aan zfln voornemen, uit Weenen
terug te keeren naar Bulgarije. Daar heeft
hij van een voorgewende reden gebruik
gemaakt om zich te ontslaan van
devassaliteit tegenover den Grooten Heer voor een
gedeelte van zijn land, en hfl heeft de ab
solute souvereiniteit aanvaard. Hij wou niet
achteraan komen ; en door het eerst te han
delen heeft hij wel voor een gedeelte de
plannen van Aehrenthal in verwarring ge
bracht, maar zijn wil heeft de scherpzinnige,
roekelooze man volstrekt doorgedreven.
Het was 5 October 1908 dat h? zich tot
koning verhief. De eerste dagen van de
maand October zfln voor hem van gewicht:
zijn verheffing toen, zfln val nu.
Maar is het wel zijn val?
Hij heeft zijn dynastie gered; en als ik
bemerk dat op de aanvraag van een wapen
stilstand voor Bulgarije, gevolgd zfln niet
geheel overeenkomstige, maar toch derge
lijke aanvragen van Oostenrijk en
Duitschlai d, dan kan ik de gedachte niet van mij
afzetten dat de scherpzinnige man vooruit
heeft geweten ten minste van de
noodzake ijk'neid voor Oostenrijk om een wapen
stilstand ie vragen, die Duitschland zou
meeslepen. Hfl heeft dan weder het eerst
gehandeld of aangeraden het eerst te han
delen, en wederom als in 1908 heeft hfl door
zijn handelwijs aanleiding gegeven tot een
scherpe crisis.
Thans is hij koning in ballingschap; hij
ht'f t reeds een collega in Constantinos;
maar zal hij niet nog meer lotgenooten vin
dei ? Misschien is zfln voorbeeld aantrekkelijk.
8 Oct. 1918. W. G. C. B YVANCK