Historisch Archief 1877-1940
?H
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
12 Oct. '18. - No. 2155
P
eerder men besluit
tot aanschaf f ing van den
FONGERS,
des te spoediger kan
men profiteeren van de
vele ^oede eigenschap
pen, die dat rijwiel bezit.
OeGroninflflflIiiwiBlenfatiFiekA.FOKGERS
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Op d^n Econotnlschen Uitkijk
De Vereen! g ing van
Nederlandsche Werkgevers
Toen ik onlangs in deze kolommen wijlen
J. A. Laan herdacht, herinnerde ik ook
aan'zijn bestnuhlidtnaatschap der Vereeni
ging. van Nederlandsche Werkgevers, met
welker (deor mfj toen kort weergegeven)
program hij van harte instemde. Er is na
aanleiding op deze vereeniging terug te
komen, niet alleen omdat haar jaarverslag
is verschenen en zij onlangs (26 September)
haar jaarvergadering heeft gehouden, maar
ook en vooral omdat op die vergadering
besloten werd de vraag in studie te nemen
of een uitbreiding van haar arbeidsveld
wenschelfjk is. Voor het onderzoek van die
vraag werd eene commissie benoemd,
Hoewel de Vereeniging van Nederlandsche
Werkgevers reeds meer dan achttien jaar
bestaat en van haar bestaan in den loop
van dien tijd herhaaldelijk blijk heeft gege
ven door indiening van velerlei adressen
bij de Regeering en de Volksvertegenwoor
diging, ook door de oprichting van de Cen
trale Werkgevers Risico-Bank en door het
initiatief te nemen tot oprichting van nog
andere werkgevers-organisaties, terwijl ook
verschillende grootere en kleinere druk
werken omtrent vragen van sociale wetge
ving, arbeiders-verzekering .en handels
politiek door haar werden uitgegeven;
niettegenstaande dat alles is zQ bij velen
(zelfs bij vele werkgevers) nog onbekend.
Toch verdient deze patroons-vereeniging
wel de aandacht
Eigenlijk is voor haar de term
patroonsvereeniging" niet de juiste, omdat men
daarbij denkt aan een organisatie, die zich
bezig houdt met vaststelling van arbeids
voorwaarden en tevens op strfjd met arbei
ders-organisaties isingericht, wanneer boven
bedoelde vaststelling daartoe aanleiding geeft.
In dezen zin is de V. v. N. W. geen
patroonsvereeniging en zal zij dit misschien nooit
worden, omdat zij haar leden werft uit
allerlei takten van fabrieksnijverheid en ver
voerwezen, terwijl natuurtijk rechtstreeksche
vaststelling van arbeidsvoorwaarden slechts
het doel kan zijn van een vereeniging, waarin
de tot eenzelfde vak behoorende patroons
zijn verbonden. Wel denkbaar is dat een
algemeene, over allerlei bedrijfstakken heen
reikende werkgevers-vereeniging leiding geeft
aan bemoeiingen in zake loon, arbeidsduur
enz. in de verschillende bedrijven waartoe
haar leden behooren, zelfs dat zij regelend en
organiseerend daartoe optreedt. Doch in die
richting heeft de V.v.N. W. zich tot nog toe niet
bewogen; zij heeft zelfs in de stakings-dagen
van 1903 uitdrukkelijk verklaard dat zij
niet het karakter eener strijd-vereeniging
wilde aannemen.
Wat dan wel haar karakter tot nu toe
geweest is? Moest men dit in een enkel
woord kenschetsen, dan zou men kunnen
zeggen: zQ is een studie-dub, mits men er
aan toevoegt dat het daarbij boven alles
te doen is om de practische vruchten van die
studie. De vereeniging ontstond in 1899,
toen het ontwerp-Onge vallen wet van minister
L e l y aan de orde was. Eenige werkge
vers hadden, van dat ontwerp kennisnemend,
bezwaren bij zich voelen oprijzen tegen
de algemeene stichting dier regeling, maar
zfj gaven zich tevens rekenschap van het
feit dat de bestudeering van een wetsont
werp voor een bedrijfshoofd. dat ook neg
wel wat anders dan dat te doen heeft, geen
lichte taak is, terwijl het toch voor hem
van zeer groot belang is dat hij weet wat
de geest en de richting is van hetgeen de
Regeering aan de Kamers voorstelt. Men
gevoelde dus behoefte aan voorlichting;
was die verstrekt, dan konden de werkge
vers zich beraden omtrent de vraag of er
aanleiding was tot Regeering of Parlement
vertoogen te richten omtrent wenschelijk
schijnende wijzigingen. De redactie van die
vertoogen zou dan tevens de taak zijn van
het bureau der vereeniging, dat voorts
propaganda voor de inzichten der organisa
tie zou hebben te maken.
Het was voor de vervulling van die be
hoefte, dat de V. v. N. W. werd opgericht.
Men kan zeggen dat zij zich niet onbetuigd
heeft gelaten; zij heeft in den loop der jaren
telkens als het pas gaf (en dat was dik
wijls!) het oordeel harer leden over actueele
vragen van wetgevenden aard in adressen,
nota's en brochures ter kennis gebracht
van de overheid en van het publiek.
Indien men nu vraagt, of de vereeniging
daarmee altijd succes" heeft gehad, dan
moet, dunkt me, het antwoord luiden, dat
succes" van propagandistisch werk niet
altijd meest slechts zelden naar tast
bare uitkomsten kan worden afgelezen,
maar dat de stelselmatige, langen tijd voort
gezette verkondiging van beginselen op
den duur niet kan nalaten zekeren invloed
uit te oefenen. Sommige en daaronder
niet zoo onbelangrijke uitkomsten van de
actie der vereeniging zijn ook wel aan te
wijzen. Zfj heeft sterk geijverd voor de
toelating van risico-overdracht in de wet
telijke regeling der ongevallenverzekering
en men mag aannemen dat het ook aan
haar betoogen te danken geweest is dat
deze bevoegdheid tot kwijting hunner
verplichtingen tegenover de
Rijksverzekeringsbank aan werkgevers in de wet is
TJIT HET
JHIflIlllllllflIllfffUfllli
iiuitfitiiiifiiiiiJiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiii
KLEINE PRIJSVRAGEN
Voor inzendingen op de vraag voor een acrostichon op
(do) LACH
werden prijzen toegekend aan: H. v. Raalte?Simons, Herman Scheltema, J. G. S.
I/acliende heeft hij de zeden gehekeld
Als niemand zoo fel deed dit onze Jan Steen
Critisch zijn boert en onsterf'lijk zijn visie,
Holland! u\v lach. kende hij als geen een.
H. v. Kaalte Simons.
I.eutige boortjes en kwieke boerinnen
Arbeiden blij op den zomerdag.
<'eres gebiedt er, de oogst moet naar binnen;
Heel 't vruchtbaar lasd juicht zijn zonnelach.
Herman Snheltema.
Lachen moet ge niet verleeren
Al omringt u 'tgrootste leed.
<'ats zei reeds: het kan verkeeren",
Hoewel Brei'TO 't eerder deed.
.1. G. S.
Ijezer, :laat u\v lach weerklinken, gullen lach als
| vreugdeblijk;
Aan den inenscli slechts is 't gegeven in het heele
| dierenrijk.
i'himpanséen orang-oetan, als zij blij zijn en
| verheugd,
Hebben niet zoo'n heerlijk middel voor de uiting
i van hun vreugd.
I>e blijheid van een reinen geest,
Ken bronzen galm van luiden schater
I4jk kiokkenklank in 'ent^feest.
Aanhef van een vreugd-geklater,
<'untr:t-pool van schel geklag,
Hooglied van de jeugd: dat is de lach.
A. Vr.
F.aat hem ontwellen, blij klaat'rend en scliaat'rend,
Aan trillende lippen aan rozigen mond;
l'oquet en betooverend, harten veroverend,
Helder en teeder, jong, rein en gezond!
ilMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMlllllll
toegekend geworden. Maar bovendien
heeft de vereeniging, gelijk ik reeds boven
vermeldde, de daad bij het woord gevoegd
en de Centrale Werkgevers Risico-Bank
opgericht, niet voor haar leden alleen, maar
voor alle verzekeringsplichtigen.
Ook in de positie van deze vereeniging
heeft de oorlog veel veranderd. In mijn
vorigen uitkijk" herinnerde ik er aan dat
sociale wetgeving en arbeiders-verzekering
feiteigk sedert 1913 vrijwel hebben stilge
staan. In die lijn viel er dus voor de V. v.
N. W. niet veel te doen. Wel vond zfj in
en door den oorlog ander nuttig werk te
verlichten en liet zich daarbij niet onbe
tuigd, maar van dit oorlogswerk" zal veel
niet blijvend zijn of althans geen blijvende
bemoeiing van de zijde der vereeniging
vorderen. Zoo is het dus verklaarbaar, dat
het bestuur naar verruiming van het arbeids
veld der organisatie omzag.
Na afloop der jaarvergadering, waarop het
door mij in den aanhef vermeld besluit tot
onderzoek der mogelijkheid van wijziging
der werkings-sfeer werd genomen, heeft de
heer M. T r i e b e l s, directeur van de
Wagonfabriek van Werkspoor," een uiterst belang
wekkende voordracht gehouden omtrent het
overleg, dat tusschen werkgevers en arbei
ders in de metaalnijverheid gaande is en
dat bestemd is te leiden tot vaststelling van
het loon op den grondslag van daartoe we
derzijds gemaakte afspraken. Mijn bestek
gedoogt niet, dat ik den inhoud van deze
rede zelfs maar verkort weergeef; de pers
heeft trouwens daarvan een uitvoerig ver
slag gegeven. De vraag, die mij hier bezig
houdt, is of en in hoeverre in deze richting
een nieuwe taak voor de V. v. N. W. kan
zijn weggelegd.
Boven zeide ik reeds, dat ik mij niet
kan denken een over allerlei
nijverheidtakken zich strekkende vereeniging, . die,
rechtstreeks collectieve contracten zou gaan
vaststellen. Het is overbekend, dat in de
verschillende industrieën de arbeidsvoor
waarden, met name de loonen, de wijze
van bepaling en berekening der loonen,
zeer sterk ulteenloopen. Mij dunkt, de vast
stelling van en natuurlijk ook wat daar
aan voorafgaat: de onderhandelingen ever
de arbeidsvoorwaarden zullen altijd door
partijen" in het vak zelven moeten ge
schieden. Maar dit neemt niet weg, dat
juist een algemeene vereeniging, die allerlei
bedrijfstakken omvat, op dit gebied zeer
nuttig werk kan verrichten. Zij kan aan
het moeilijk werk der voorbereiding van
collectieve arbeidscontracten leidinggeven;
zij kan vormen het bureau, dat kennis
neemt van daarbij door den een opgedane
ervaringen en die mededeelt aan een ander.
Zfj kan steun geven, zij kan tot actie op
wekken; zij kan op meer dan n manier
hierbij uitstekende diensten bewijzen.
Bij die diensten denk ik niet aan een
optreden als strijdvereeniging'', maar aan
een bureau van advies en van voorlichting.
Het is volkomen waai, wat de heer Trie
bels zeide, dat de organisatie van arbeiders
een voorbeeld is voor de wijze, waarop
werkgevers zich moeten organiseeren. Het
collectief arbeidscontract veronderstelt niet
noodwendig een vereeniging van werkgevers
als partij, maar de collectieve contracten,
die een enkele werkgevers (of een kleine
groep) afsluit, beteekenen niet veel voor de
verbreiding van het instituut, tenzij zij aan
gehaald worden als voorbeelden, waarnaar
ook andere werkgevers zich hebben te voe
gen. En dan is daarin een zeker gevaar ge
legen. Een feit is het, dat niet ieder werk
gever zelfs niet elke organisatie van
patroons zich voldoende rekenschap geeft
van de draagwijdte der als collectief ar
beidscontract" hem of hun voorgelegde be
palingen. Maar is het eenmaa! aanvaard, dan
wordt die aanvaarding aangehaald als bewijs
dat het vastgestelde billijk is en niet-strijdig
met de werkgevers-belangen...
Natuurlijk is zoodanige wijze van totstand
koming een gevaar voor de gezonde door
werking van het instituyt. Want teleurstel
lingen kunnen niet uitblijven bij hem, die
te laat bemerkt zich verbonden te hebben
tot iets, waarvan hij het voor hem bezwa
rende niet bad ingezien. Langs dien weg
kan het is wel duidelijk de zaak niet
vlot loopen.
Maar dit daargelaten, de vraag der af
sluiting van collectieve arbeidscontracten is
voor werkgevers in verschillende
nijverheidsvakken zóó belangwekkend en van zóó verre
strekking, er is daaraan uit alleirlei oogpunt
zóó veel vast en de meeste werkgevers (ook
hun organisaties) zijn veelsil zóó weinig er
op ingericht aan deze zaak de grondige studie
te wijden, die zij behoeft; ook is eenheid
van houding in deze zoozeer gewenscht; dat
het goed zal zijn wanneer eene vereeniging,
die deze taak naar behooren vervullen kan,
zich dit bela.ng aantrekt es de leemte aan
vult. Wanneer de daartoe gereorganiseerde
Vereeniging van Nederlandsche Werkgevers
die taak gaat aanvaarden, dan zal zij daar
mee noodig en nuttig werk verrichten.
SMISSAERT
imiiiiiimiiiiniHiiiiiiii
Een Vleugje Haagsche Wind
ELINE VERE
De opvoering van het tooneelstuk Eline
Vere mag nauwelijks een dramatische ge
beurtenis heeten. Maar de première van dit
stuk was een onvergetelijk mondain Haagsen
evenement.
Zooals een film van den inbraak bij Begeer
het Amsterdamsche vullgus trekt, heeft het
tooneelstuk, naar den beroemden Haagschen
roman, de upper ten, den kring waarin het
verhaal speelt doen opgaan naar het kleine
voorname Verkade-zaaltje.
Maar een film-acteur kan gemakkelijk
met een losse das en een pet in een Zeedijk
kroeg-decor voor inbreker spelen, en met
woeste, brute gebaren, de lagere volksziel
in vervoering brengen, maar niet kan de
Hollandsche tooneelsrjeleT in rok tot vol
doening aan een, voornaam Haagsch publiek
den geringsten schijn weergeven, van een
aristocraat onzer residentie.
Eline Vere's omgeving was in de zaal,
maar niet op het tooneel. En niet alleen
Eline's omgeving, maar ook die gansche
nasleep van Hagenaars die er zich gaarne
toe zouden rekenen, en haast tot levenstaak
zich stellen den schijn van dien
adstocratischen wereld aan te nemen.
Uitmuntend werd er in de zaal geacteerd.
Paul, Henk, Georj e, Etienne en Otto, maak
ten een cour soig'.iéaan Lili, Emilie, Leonie
en de andere grac ieuse freuletjes, onder het
minzaam wakend oog van de lieve mevrouwen
De Raat, met zil verwitte coiffures en in
platina gezette antieke juweelen, aan de
voorname bleeke handen. En daardoor, in
uitbundige kleedi tig, weelde en zeer ge
waagde decollet es, coquetteerden druk
kwetterend de ge bruinde meisjes uit
Insulinde in haar w« .nderl^k taaimengsel met
Haagsche en Indis che accenten. In de lange
entre-actes kwaroi ;n de heeren met beleefde
haasthun|opwachti ng maken bij de mama'sder
bekoorlijke freule) jes, en zeiden glimlachend
hunne aardige IK leefdheden en bogen, en
gaven handkus?*! . In de foyer aten de jonge
dames voorzichög; gebak jes.diezetangstvalllg
met geglaceerde vingers vasthielden, en zetten
de kleine mondjes aan kopjes koffie, attenties
der beleefde heeren, en met stramme
elegance bedienden de keurige lakeien, beter
dan de acteur op het tooneel, die een kopje
omstortte, en blijk gaf, dat zelfs het spelen
voor heeren-knecht hem nog te zwaar was.
't Was er al flirt, gecoquetteer.geminnaudeer,
in onze Haagsche taal vol van beminnelijke
affectatie.
Maar het fraaiste was de scène In de loge
rechts van het tooneel. Daar zaten de mon
daine scribent van het beroemde boek, met
zijn vrouw, de maakster van het leelijke
tooneelstuk.Inzijn loge was de weelde van groote
bossen half ontloken rozen. En minzaam
recipieerde daar het litteraire paar.
Zouden het personen geweest zijn, die
hem geïnspireerd hebben tot zijn prachtige
werk, die er het tweetal gecomplimenteerd,
gefeliciteerd en gefêteerd hebben?
Het waren grijzende aristocraten, die met
rasse stapjes op het loge-trapje, hun opko
mende stramheid verborgen, en dames in
den overgangstijd van statige vrouw, naar
deftige matröne, en ze speelden een spel
van elegance en hoflijkheid, als nooit eenig
Hollandsen tooneelgezelschap geven kan.
Maar van het drama van Eline, den
tragischen ondergang in een infect milieu,
daarvan viel niets te merken. Het spel van
Elsa Mauhs was schitterend, maar mevrouw
Couperus heeft van de prachtige roman
figuur van haar man, een jammerlijk
pleurnicharde histerica gemaakt, een type, dat
wel in den Haag niet vreemd is, maar geen
gang naar Verkade waard.
ARI
I11IIIIIIII1IIIIII lllimilllllllIIIIIIIIIllllllllIIIIIIHIIIIIIItMIItlllllllIIllllllllM
STEREOSCOOP
IN HET VOORGEBORGTE VAN BEN GEMEEN
TERAAD VAN AMSTERDAM
Het volk verblijft in het voorgeborgte;
vandaar ziet het de verkcrenen, door de
groote, eiken poort, waarboven het
Zeeuwsche wapen, de Walhalla binnengaan. De
een gaat met luchtigen tred; de ander
zwaarmoedig stappend; een derde met
hoogvan-jaren-voetgeschuifel.
Daar komt een luchtig glij-stappend
mensch, de knie en een weinig doorgebogen;
zwierig staat de artistieke hoed op het
krullige haar van Ch. E. H. Boissevain. Na
een korte samenspraak met een flegmatieken
geuniformde, gaat hij met kniegebogen tred
door de eiken poort.
In gedachten verzonken, loopt heen en
weer een man van stevige postuur. Een
donkere baard bedekt zijn borst; eenaantal
haren zijn dwars over den kalen schedel
gelegd, echter niet voldoende om ook den
haarloozen kruin te bedekken. In mijne ge
dachten omhang ik hem een bruine pij,
waardoor, hij een metamorphose ondergaat
tot eenen vechtmonnik uit Ekkehard, die
straks, op het voorplein van het Prinsenhof,
den zwarten Belgischen hengst van de
Heinekens Brouwerij bestijgen zal. Bij de
deur keert hij terug.
Zalhij.de heer Gulden, thans zijn brevier
gaan lezen? Neen, een heftig
gesticuleerend mannetje, dien het aan te zien is
dat er nog vleesch-en-meer volop te krijgen
is, zooals door hem zelf eens verklaard is
in eene bijeenkomst van verkorenen, klampt
hem aan en begint een levendig gesprek.
Dit kleine, voldane mensch rookt daarbij
een cigaretje, waarvan de geur mij in den
neus kriebelt, 't Is een uitstekend soort, echt
Import; 't moet noodzakelijk gehamsterd
zijn, want in niet n winkel In Amsterdam
is zulke tabak meer te bekomen.
De tochtdeuren, tot het voorgeborgte toe
gang gevend, worden met forsche hand
opengestooten. Met groote stappen treedt
J. C. S. In, om, linksaf, het trapje te
bestggen naar de perstribune. Onder het loopen
ontdoet hij zich met zwierigen zwaai van
de overjas en gaat, na een loerende blik uit
de halftoegeknepen oogen op de roode
broeders geworpen te hebben, door de met
groen laken bekleede deur, waarachter ik,
door het glazen ruitje, nog even zijn
Malvollokop zie schemeren.
Dan is er een stilte, regelmatig verbroken
door het herhaald bellen van de telefoon in
de spreekkamer, waarvan niemand notitie
schijnt te nemen.
Ik voel een storm naderen. Een gewaar
wording die ik meer onderging: in de
Breestraat en Joden Houttuinen. De storm ontpopt
zich in den persoon van den hoogst
zenuwachtig-doenden Jules N. (Door alle tijden
heen kende de menschheid groote mannen
alleen bij de voornamen; a. d. z. Jeanjacques;
A. B.; Napoleon).
Met dribbelpasjes, gelijk een cocotte die
plotseling voor den regen schuilen moet,
loopt hij langs mij, en brengt door zijn
jachtig optreden de boden in de kleed- en
spreekkamer tot wanhoop. Nog steeds kan
deze verkorene zich niet aanpassen aan het
rustige beweeg van eenen stadhuis-bode.
Eenige journalisten zijn binnengekomen.
Onder hen is een
journalist-tooneelspelerkamercandidaat die door zrjn kleinheid op
valt. Zijn figuur verzinkt bijna in de hoogte
van de zaal en in de gelijkmatigheid der
tegels. Doch nog niet zoo, dat mij zijn,
hoop-ik-vriendelijk-bedoeld, hoofdknikje ont
gaat. Hij groet, zooals een Koning zijn
minsten dienaar groeten zou: voornaam,
bewust van grootheid, 't Spijt mfj dat hfj
niet spreekt. Zijn rollende rrrs zouden met
den stormwind van Jules N. een prachtige
donder-symphonie gegeven hebben.
Ieder zoekt zijn plaats, die van geen in
het voorgeborgte is.
Ik ben alleen.
Van achter den muur dreunen doffe hamer
slagen.
Daarna blijft het geruimen tijd rustig.
A.B.?geenabbé! komt op. Hij voegt zich
bij een groepje, dat zich om den heer
Matthljssen gevormd heeft.Na met de rechterhand even
over de achterpverliggende haren te hebben
gestreken, (gelijk een oude juffrouw haar
poes aait, een gebaar dat klassiek zal
worden, van A.B. niet van de juffrouw)
steekt hij een van zijn geurende clgaretjes
op, doch presenteert niet.
't Blijkt half-time te zijn.
't Wordt een druk heen- en weergeloop.
Vele leden benutten de pauze om het ge
bouw te verlaten; een groot aantal komt
na eenigen tijd weder terug.
Na anderhalf uur spreken of ingespannen
luisteren, ??zij 't niet altijd naar den
spreker, verlangt een verkorene wel eens
wat frissche lucht.
C. F. v. D.
VRAGENRUBRIBK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te
zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag
bet motto -Leekenspiegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden
beschouwd.)
J. B. H. te A. Gaarne zou ik vernemen
welke de inhoud is van de artikelen van de
Duitsche Grondwet welke de socialisten ge
schrapt of gewijzigd wenschen te hebben.
Art. 9 van de Grondwet voor het Duitsche
Rijk, waarom het gaat, luidt:
Jedes Mitglied des Bundesrathes hat
das Recht, im Reichstage zu erscheinen
und musz daselbst auf Verlangen
jederzeit gehort werden, um die Ansichten
seiner Regierung zu verireten, auch dann,
wenn dieselben von der Majoritat des
Bundesrathes nicht adoptirt worden sind.
Niemand kann gleichzeitig Mitglied des
Bundesrathes und des Reichstages sein."
De wetgevende macht in het Duitsche Rijk
berust bij Bondsraad en Rijksdag. Door het
verbod nu van het gelijktijdig lidmaatschap
van Bondsraad en 'Rijksdag is het niet mo
gelijk dat een minister lid van den Rijksdag
blijft en daar de staatssecretarissen des Rijks
gewoonlijk ook Pruisisch minister zijn, komt
dat hierop neer dat in de meeste gevallen
een staatssecretaris, een rijksminister, niet
lid kan zijn van den Rijksdag. Beslist on
mogelijk is dat zelfs wat den rijkskanselier
betreft, wijl deze volgens de grondwet
ambtshalve lid van den Bondsraad is.
Het bestaande artikel IX belet het optreden
van RQksdagleden als minister, indien deze
althans geen lid van den Rijksdag willen
blijven, niet, maar het belet wel het optreden
van een rijkskanselier die tevens als lid van
den Rijksdag, de leiding der parlementaire
meerderheid heeft. En dit zal dan ook wel
een der voornaamste redenen zijn, waarom
de meerderheidspartijen, althans sociaal
democraten en liberalen, zoo krachtig ijveren
voor de opheffing van het artikel.