De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 12 oktober pagina 11

12 oktober 1918 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

12 Oct. '18. No. 2155 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 STAKING IN DE CENTRALE KEUKEN VAN AMSTERDAM Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakenslek Harakiri, of de Sociale Zelfmoord llllllllllllllllllllllllMlllllllllllllllllllIlllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllllll IIIMMIIIIIIM1I B L R N C H E iiiiiiiiiiMiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiumi Redacteur: Dr. A. O. OLLAND A. R. Falckstraat 5, Utrecht Alle berlchten.deze rubriek betreffende,gelieve men te adresseeren aan bovenstaand adres. 12 Oct. 1918 PROBLEEM No. 95 VAN J. J. P. A. SE1LBERQER TE DELFT (Eerste publicatie) ZWART a bcdefgh WIT Wit: Kf8, Dd8, Tc7, Tb2, Pb3, Pel, Le3, pionnen a4 en d2. Zwart: Kc4, Dc6, Pal, Pc2, pionnen a5, b4, d4, d5 en 07. Wit geeft mat in twee zetten. Oplossing in de volgende rubriek (9 Nov.'IS) OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 88 VAN H. RINCK Wit: Ke2, Tb7, Tc7. Zwart: Kh8, Df8. l.TcT?h7, Kh8?g8, 2. Th7?e7, Kg8-h8 <na andere zetten gaat de koningin verloren) 3.Tb7?c7, Kh8-g8A, 4.Tc7-d7, KR8?h8, 5. Te7-f7, Df8-e8f (5... Dg8, 6. Kfl) 6. Ke2-tl, Kh8?s8 (Dg8, 7. Kf2) 7. Tf 7?g7f Kg8-f8 (7... Kh8, 8. Th7f Kg8, 9. Tdg7f enz.) 8. Tg7?h7 en wint. A 3... Df8-g8, 4. Ke2-fl! (door den vorigen zet van wit kon de koningin nu niet naar c4) Dg8-f8, 5. Te7-f7, Df8 g8, 6. Kfl?f2 en wint. Ooede oplossing ontvingen we van: B. Veenstra te Arnhem en J. Rietman te Dieren. OPLOSSING EINDSPEL ANDERSSEN 1... Tf3?e3, 2. LclXeS, Lc5Xe3, 3. Da4-b4, Df2-f3f 4. Kdl-el, Tf8-e8, 5. .Db4-f8f Kg8Xf8, 6. Thl-fl, Le3-clf. Indien wit echter in plaats van 6. Tfl speelt 6. Th2, kan hij het mat nog een zet uitstellen. Anderssen schijnt zich dus ver gist te hebben en had mat in zeven zetten (in plaats van 6) moeten annonceeren. ADOLF ANDERSSEN IN NEDERLAND 7?17 Juli 1861 IV De volgende partijen werden te Amsterdam gespeeld: SICILIAANSCHE PARTIJ Wit : Anderssen Zwart: K. de Heer 1. e2?e4, c7-c5, 2. Lfl?c4 (een oude zet, welken reeds Philidor in 1783 speelde in n van de drie partijen tegelijk doorhem blind gespeeld) e7?e6,3. Pbl - c3. (Philidor speelde 3. De2, volgens Bilguer.de juiste zet) P58?c6, 4.d2-d3, d7-d6 5. Pgl?e2, Pg8-f6, 6. 0-0, Lf8-e7, 7. Pe2-g3, a7-a6 8. a2-a4, 0-0, 9. Lel?d2, d6-d5. 10. Lc4-a2, d5;<e4, 11. d3Xe4, Dd8-c7, 12. Pe3-e2, b7- -b6, 13. c2?c3, Lc8 -b7, 14. Ddl- c2, Ta8-d8, 15. Tal--el, Td8-d7, 16. La2-bl Tf8-d8, 17. Ld2-cl, b6-b5, 18. f2-f4. (Tot hier toe speelden beide spelers een positiespel, dat door de moderne meesters kon gespeeld zijn. Zwart heeft eenig overwicht op den dame-vleugel, terwij wit zijn licht geschut op den zwarten koningsvleugel geconcentreerd heeft. Met den tekstzet opent Anderssen den aanval) e6?e5! 19. f4Xe5, Pc6 - e5, 20. Pe2?f4, c5?c4! (waarmede zwart het ge wichtige veld d3 in zijn bezit heeft), 21. Lel?e3, Pe5?d3, 22. Pf4Xd3, c4Xd3 (zwart heeft nu een gewichtigen vrij-pion die, als hij behouden kan worden, een beslissende rol moet vervullen), 23. Dc2-f2, Dc7?c4! (Een fijne zet en inleiding, tot de volgende schitterende combinatie, welke zwart in het voordeel moest brengen) 24. Le3?<34, Pfög4! 25. Df2-f4. (Stand der partij na 25. Df2?f4) ZWART a bcdefgh WIT 25 .. Td7X<M (mopi en korrekt!) 26. c3Xd4, Dc4Xd4f 27. Kgl?hl, d3?d2! 2H. Df4<f7f Kg8-h8, 29. Tel?dl, Le7?f6? [Hier mist zwart den juisten zet, waardoor hij de tot nu toe zoo keurig gespeelde party nog ver liest. Door 29... Lc5! zou zwart gewonnen hebben. Op 30. Db7: zou dan mat in twee zetten gevolgd zijn n.l. door Dglf en Pf2f en op 30 Pe2, wat nog het beste was, won 30... Pf2f (31. Kgl, Pel:t 32. Pd4: Ld4:f 33. Khl, Pf2f enz.) 31. Tf2: Df2: 32. Df2: Lf2: want de pion op d2 beslist dan het spel] 30. Df7Xb7, Pg4-I2f 31. TflXf2, Dd4*f2, 32. Lhl?c2, Lf6-d4 (ook :32... Delf 33. Pfl, Tf8 was niet voldoende, want wit speelt niet 34. Dd7, gelijk dr. v. Gottschall aangeeft, maar 34.Doö; Ld4, 35. Db5: en wint) 33. Tdl fl (Anderssen beslist het spel nu in enkele zetten) DL!?e3 34. Db7-f7, h7-h6, 35. e4-e5, d2-dl D, 36. Lc2Xdl, Ld4Xe5, 37. Ldl-c2, Le5-d6, 38. Df7?g6, zwart geeft op. Duur der part i] 3 uur. ONREGELMATIGE OPENING *) gespeeld 13 Juli 1851 Wit: M. van 't Kruys Zwart: Anderssen 1. a2-a3 Zoo speelde ook Anderssen in de 6de, 8ste en 10de pa/tij var* zijn match met Morphy. De bedoeling van dezen zet is Siciliaansch in de voorhand te spelen en indien zwart met e7?e5 antwoordt, is dit doel bereikt; maar zwart kan wit's plan onmiddellijk verijdelen door 1... d7?d5 te antwoorden. Anderssen verklaarde later 1. a2?a3 dan ook voor verriickt", daar hij het voordeel van den voorzet terstond schijnt te doen verloren gaan. Anderssen, die tegen Morphy dezen zet koos, omdat hij zich niet opgewassen gevoelde tegen het open spel van den Amerikaan, had met den tekstzet, welke tot een gesloten spel leidt, betrekkelijk veel succes (l verloren, l remise en l ge wonnen). Vooral de 10de partij wordt be schouwd als een meesterstuk van positiespel. Het is interessant, dat onze Hollandsche kampioen Anderssen bestrijdt met hetzelfde wapen, dat deze met zooveel succes tegen Morphy gebruikt had. Van 't Kruys vreesde echter terecht Anderssen in open partijen en voelde zich in zijn element in het gesloten spel. Als een modern positiespeler zien we deze partij door hem, in meesterlijken stfll, tot de overwinning voeren. l e7-r5 2. c2-c4 Lf8-c5 Volgens Bilguer is deze zet van Cozio (1766). Morphy speelde tegen Anderssen 2... Pf6 of 2... d5. De bedoeling vanden tekstzet is d2-d4 te beletten, maar zooals Van 't Kruys in deze partij aantoont, is d2?d4 toch niet tegen te ga-n. Daarom schijnt ons 2... Lc5 niet aanbevelingswaardig en 2... d5 of 2... Pf6 beter te zijn. 3. Pbl-c3 a7?a5 4. e2-e3 Pb8-c6 5. Pgl?e2 d7?d6 6. d2?d4! Hiermede neemt wit bezit van het centrum. 6 Lc5-b6 Beter was La7, daar de looper met tempo verlies ioch naar dit veld verdreven wordt, 7. Pc3?a4 Lb6?a7 8. d4-d5! Deze pion oefent een sterken druk uit op het zwarte spel. Wit's positie is reeds merk baar beter dan die van zwart, het gevolg van 2... Lc5. 8 Pc6 -e7 9. b2?b4 f7?f5 10. Pe2-c3 Pg8?f6 11. Lfl-e2 0-0 12. Pc3-b5 La7-b8 13. Pb5-c3 Bij Van 't Kruys vindt men meermalen een dergelijk terugnemen van den vori^en zet, d. i. het terugkomen op een pas be raamd plan. In gesloten partijen kan zulks geen nadeel doen, mits zorg gedragen wordt, dat de positie niet geschaad wordt. 13 c7?c6 14. b*?b5 c6*d5 15. c4Xd5 b7?b6 16. Le2-c4 Pe7?g6 17. 0-0 f5-f4 Anderssen voelt zich onbehagelijk in zijn gedrukten stand, daarom doet hij een poging om een aanval te beginnen op den witten koningsvleugel. Deze aanval is echter niet voldoende voorbereid en wordt door wit reeds in de kiem gesmoord. 18. Lc4-d3! Dreigt door Lg6: gevolgd door ef4: een *) Dit is de eerste partij, die Van 't Kruys rnet Anderssen speelde. INHOUD: Bladz. 1: Ver genoeg, en niet te ver, deor v. H. Bnitenl. Overzicht: Boia en Exil",door dr. W. G. O. By vanok.?De Kunstreken in vroeger tijd, door C. Eitje. 2: Op zoek naar de Nieuwe Wereld",teek. van Jordaan. Smokkelaars, door mr. dr. J. Waokie Eysten. De Haarlemsehe Stadsschouwburg, door dr. Frederik van Eeden. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. 3: Spreekzaal: Hond- en Klauwzeer,door P. J. de Jong.?Feuilleton: Sinte Dymphna's Beschermelingen,door Magda Peeters.?5: Voor Vrouwen (red. Elis. M. Bogge) Jeanne Caroline v. Lansehot Hubrecht f, door Aletta H. Jacobs Een Nieuw Hnis, door Elis. M. Bogge Van Voor mijn Deur, door Jo de Wit. Uit de Natuur: Aronia, door Jac. P. Thysse. 7: De Göudatikker-Tentoonstelling in Pnlehri, door prof. W. Maltin. Amsterdamsche Sonnetten, door K. van Munster. Muziek in de Hoofdstad: Concert gebouw, door H. J. den Hettog. Als 't nu maar gemeend is, teekening van George van Baemdonck. 8: Koloniën: Een Helpende Hand om Indiëen Nederland saam te brengen. Voor Indiërs en Ne derlanders, door J. Ondemans. SchilderkunstKroniak, door A. Plasschaert. Boekbespreking, door dr. J. Prinsen J.Lzn, 10: Op den Eoonomischen Uitkyk : De Vereeniging van Nederl. Werk gevers, door Smissaert. Een Vleugje Haagsche Wind: E'ine Vere, door Ari. Stereosooop, door O. F. van Dam. Uit het Kladsohrift van Jantje. Leekenspiegel. 11: Staking in de Centrale Eenken van Amsterdam, teekeuing van Joh. Braakensiek. Schaakrubriek, red. dr. A. G. Ollaud. Boukbe spreking, door jhr. mr. H. Smissaert. Bijvoegsel: Het Offer aan de Vredesgoiin, teekening van Job. Braakensiek. pion te winnen en na 18... fe3: zou Lel met tempowinst naar e3 ontwikkeld worden en b6 tweemaal aanvallen. 18 Pf6-d7 Om pion f4 te beschermen met den toren. 19. Ddl-h5 Dd8-e8 20. Pc3-e4 Belet Pf6. 20 Lb8-c7 21. e3Xf4 e5Xf4 Op 21... Pf4; kan volgen 22. De8: Te8: 23. Lf4: ef4: 24. Pg5, h6, 25. Pe6 enz. met voordeel voor wit. 22. Lel?b2 Pd7?e5 23. Pe4?g5 h7?h6 24. Ld3Xg6 Pe5Xg6 25. Tfl - el Pg6?e5 26. Dg5Xe8 TfSXeS 27. Lb2Xe5 d6X*5 Door zijn voortreffelijk spel heeft wit nu bereikt, dat hij een vrij-pion heeft, welke, ondersteund door paarden en torens, een groot gevaar oplevert voor zwart. Zwart, hoewel in het bezit der beide loopers, kan dit theoretisch voordeel niet benutten, daar de raadsheeren geen banen hebben om hun werkzaamheid te ontplooien. 28. Pg5-e4 Lc8?d7 29. Pa4-c3 a5-a4 Om a3?a4 te beletten, door welken zet Pc3 vrij zou komen en na d5?d6 zeer sterk naar d5 kon gaan. De tekstzet heeft echter het nadeel, dat hij pion a4 zwak maakt. Een voldoende verdediging voor zwart is trouwens niet meer te vinden. 30. Tal?bl Te8?c8 31. d5-d6! Lc7-d8 Op 31... Ld6: zou volgen 32, Tdl en wint een raadsheer. 32. Tbl-b4 Kg8?f7 33. f2-f 3 Kf7-e6 34. Tel?dl g7?g5 Weder een poging om iets te ondernemen tegen den witten koningsvleugel. Ook dit maal bezweert wit onmiddellijk alle gevaar. 35. g2-g4! f4Xg3 e. p. 36. h2Xg3 h6-h5 37. Kgl-f 2 Ta8 -a7 38. Kf2-e3 . Ld7?e8 Om plaats te maken voor den toren. 39. f3-f4! e5Xf4 40. g3Xf4 g5?g4 Iets beter ware 40... gf4: Zwart maakte zich vermoedelijk nog lllussies over zijn beide verbonden vrij-pionnen, doch ten onrechte, want de beide witte vrij-pionnen, ofschoon geïsoleerd, zijn veel meer waard. 41. Tdl-d5! Ld8-f6 (Stand der partij na 41... Ld8?f6) ZWART a bcdefgh WIT 42. f4-f5f Ke6-f7 43. Pc3Xa4 Nu valt de a-pion als een rijpe vrucht in wit's schoot. 43 Tc8?b8 44. Pe4Xf6 Kf7.vf6 45. Ke3?f4 Ta7?g7 46. Pa4?c3 Op g4?g3 zou nu Pe4f volgen. 46 Le8-d7 47. Pc3-e4 Kf6?f7 48. f5?f6 Tg7-g8 49. Td5Xh5 Tg8?h8 50. Th5?e5 Tb8--d8 51. Te5-e7f Kf7?f8 52. a3?a4 Al te soliede. Door 52. Pgökan wit het spel sneller beslissen, daar het dreigement Ph7f Kg8, f7f enz. niet goed te pareeren is. 52 Th8?hl 53. Tb4?b2 Ld7?e8 54. Tb2-d2 Le8-f7 Zwart heeft geen goede zetten meer. 55. Kf4 <g4 en na eenige zetten gaf zwart op. Deze partij duurde 4 uuren 15 min. Zij be vindt zich niet in het boek van Von ottschall. BOEKBESPREKING Bijdragen tot de Sociale Ge meente-politiek, No. X, 5 der Politieke en Sociale Studiën, uitgegeven onder toezicht van prof. mr. P. |. M. AALBERSE. (N. V. yitgevers-Vennootschap Futura", Leiden). Bovengenoemde Bijdragen" bevatten de volgende hoofdstukjes: .Sociale Gemeente politiek", door j'. J. C. M. Looyaard Pr.; Progressie in de Gemeentelijke Inkomsten belasting (De Rechtsgrond der progressie)", door mr. J. B. B o m a n s; GemeenteFinancien", door mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen; Winst uit gemeente-bedrijven", door H. ]. Homülle en Gemeentebegrooting en Oorlogslasten", door Th. G. C. Hooy. Ik noem deze studiën hoofdstukjes", omdat de vijf tezamen niet meer dan zestig vrij wijd gedrukte bladzijden beslaan en het uit dien geringen omvang reeds duidelijk is dat deze studiën" niet meer kunnen zijn dan inleidingen tot de veelomvattende onder werpen, die hier aan de orde zijn gesteld. Bij de lezing van dit geschrift blijkt zulks dan ook nog duidelijker. Inderdaad zijn deze besprekingen niet anders dan inleidende redevoeringen, uitgesproken in vergaderingen van een vereeniging, welker naam niet wordt vermeld, doch die eene organisatie van katholieke gemeenteraadsleden schijnt te zijn. Zoo vinden wij dan ook telkens aan het slot de conclusies of stellingen vanden inleider opgesomd, soms met de toevoeging dat het debat gelegenheid zal geven nader op de zaak in te gaan, maar dat debat wordt ons in deze uitgave onthouden. Een der inleid»rs (mr. B o m a n s) heeft zich van zijn taak gekweten door voor te lezen een artikel van zijn hand in de Nieuwe Haarl. Ct. (naar welks kolommen ook andere sprekers verwijzen) met een naschrift der redactie van dit orgaan en een uittreksel uit zijn antwoord daarop. Op het bovenstaande wijs ik slechts om te doen uitkomen, dat hier ons niet worden geboden opzettelijk voor deze uitgave ge schreven studiën, doch korte inleidende redevoeringen. En dit verklaart, waarom in deze hoofdstukjes niet diep en niet heel principieel op de daarin behandelde zaken wordt ingegaan. Wat trouwens betreft het ptincipieele, de lezer heeft meer dan eens gelegenheid zich de vraag te stellen, waarin toch wel het eigenaardig-katholieke van de hier geponeerde en verdedigde beginselen mag zijn gelegen. De gelegenheid doet zich o. a. voor, waar mr. B o m a n s den rechts grond der progressie staaft; hij doet dit eerst weliswaar met twee tamelijk algemeene uitspraken van Pater Victor Cathrein S.J. (die gezegd heeft dat de belastingdruk moet overeenkomen met de draagkracht en dat de staat niet mér mag vorderen dan tot vervulling van zijn taak noodzakelijk is; beide waarheden, die ook een niet-katheliek gaarne zal onderschrijven I): maar daarna beroept hij zich op A. Wagner, N. G. P ie rso n, Oppenhei m, Treub en vooral op Cort v. d. Linden, wier uitspraken zijn geheele inleiding vullen. Elders (bij den eersten inleider) vinden wij eene duidelijke poging om een specifiek-katholiek be ginsel te ontdekken, n.l. omtrent de taak der burgerlijke overheid: de liberale school, zoo lezen wij, geeft de overheid slechts de taak van rechtsbescherming; de socialistische school wil niet alleen hulp en aanvulling van het particulier initiatief, maar eischt dat de burgerlijke overheid zelf alles zal regelen; de katholieke opvatting houdt" tusschen die beide; den gulden middenweg". Er is alle aanleiping zich af te vragen waar ter wereld wel de middenweg mag gelegen zijn tusschen ds twee hier geschetste uiter sten. Ik voor mij vind geen speciaal-Roomsch beginsel aangewezen door wat de hier aangehaalde pater Lehmkuhl als vier cri teria voor optreden der overheid stelt: is een maatregel voor het algemeen welzijn noodig; is wellicht het particulier initiatief voldoende; zoo niet, kan dan de overheid niet ingrijpen zonder de rechten van anderen aan te randen en staat het effect van dat ingrijpen in verhouding tot de opgelegde lasten? Ik meen, dat ook een liberaal" in elk gegeven geval een antwoord op zulke vragen zal zoeken. Zoo is er meer. Kantteekeningen als de bovenstaande kan rnen ook maken daar, waar katholieke schrijvers worden aange haald in zake de grenzen van het geoor loofde der staats- of gemeentelijke mono polies. En niet slechts waar het deze beginselen betreft, maar ook waar men aar de practische uitwerking daarvan in de sociale gemeentepolitiek" toekomt, zoek ik '.eikens tevergeefs naar het bijzondere, dat nu juist aan de katholieke opvatting van deze vraagstukken zou eigen zijn. En om dit bijzondere is het immers juist in deze s'udien" te doen. Men kan telkens bij de lezing hiervan goedkeurend knikken of ook wel eens zijn vraagieekens plaatsen, b.v. wanneer uit de organische" opvatting van de maatschappelijke samenleving allerlei gevolgtrekkingen worden afgeleid (een m.i. bedenkelijke methode omdat men dit doende voorbijziet, dat de beschouwing van die samenleving als organisme" niets anders of meer is dan een beeldspraak en het steeds gevaarlijk is uit een beeldspraak als uit een te ver doorgevoerde vergelijking conclusies te trekken), maar ten slotte legt men zoo althans ging het mij dit boekje met een zeker gevoel van onvol daanheid uit handen. Er is zeker niets tegen en veel vóór, dat katholieke gemeenteraadsleden vergaderen om te worden voorgelicht omtrent de beteekenis en de draagwijdte der moeilijke problemen, voor welker oplossing ook zij worden geplaatst, maar men zou dan toch wel mogen wenschen, dat die voorlichting n breeder n dieper n vooral ook veelzijdiger ware dan uit deze bladzijden blijkt. Ik kan den indruk niet weren dat dit ge schrift met den veelbelovenden titel en de zwaarwichtige inhoudsopgave minder geeft dan het in uitzicht stelt, dat de inleidingen niet vrij zijn van zekere dilettantische opper vlakkigheid, die zich achter eenig vertoon van geleerdheid en wetenschappelijke beginselvastheid tracht te verbergen. De schrijvers (of sprekers), wil ik maar zeggen, hebben het zich wat al te gemakkelijk gemaakt, toen zij al deze veelomvattende onderwerpen aanroerden. SMISSAERT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl