Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 19 October
6 iéls
D E A M S T E R D A M M ER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f2.25. Abonn. loopen per jaar | | Redactie^ en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regcFj
In dit nummer wordt een geïllu
streerd byvoegsel verzonden:
Onze Weer/nacht van
1914 tot 1918
Aan nieuwe abonné's wordt dit
extra-nummer, voor zoover de voor
raad strekt, gratis toegezonden.
Van Holkerna& Warendorf,
Amsterdam
miminimiiniiiiniiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiniiiiuiiiiiiii'iiiiiiiiiuiiiiiii
^ DTHOtrpt Bladz. 1: Aanteekeningen over de
toenemend* Misdadigheid, door v. H. Bnitenl.
Overzicht: Vrede? door dr. O. W. O. By raust,
Hot Staoht-varken op de Boerdertf en in
hltfinifergf zin,"'door f. A.'If. Befel. '?*- 2: De Psychologie
van den toelaat te Velde, door dr. Huiler Beimer.
Krekejzsng, dóór J. H. Speenhofl. Feuilleton:
Werkeïtjkheidsdroom, door M. Sohmitz. 5: Voor
Vrouwen, (red. Klis. M. Bcgge). Mevr. van
Biemad(Jk-v, d. Leeuw t door E. Went. "Vetnood en
Kleeding, doof B. O. F. Meyboom. Uit de Natuur:
Noodvoer, 'door Jae. P. Thysse. 6: Bijna Gean
nexeerd, door F. van Eeden. 7: Finantien en Eco
nomie: Enkele Opmerkingen in verband met de
.Yredegvootuitzichten, door J. D. Santilhano.
8: Uit het Kladschrift van Jantje. Muziek in
Hoofdstad door H. J. den Hettog?Dram. Kroniek:
ffline Veie, door Top Naeff. Om te beginnen,
teekening van Qeorge v. Baemdonck. 9: De
Duitsohe schepen door Spanje in beslaggenomen,
teekeoing van Joh. Braakensiek. Damrnbriek:
red. E. O. de Jonge. Een Bpionnage-Oeachiedenis,
door Z. De Laatste Ronde, Teekening van
Jordaan. 10: Tentoonstelling op
Boheepvaartgebied, door.Friso.
Bijvoegsels: De Brief van Max von Baden, teeke
ning van Joh. Braakensiek. Onze Weerrnacht
van 1914-1918.
AANTEEKENINGEN
over de
TOENEMENDE MISDADIGHEID
en de Middelen ter harer Bestrijding
' Werkelijke bestrijding van de schrik
barende ontwikkeling van de
misdadigbeid en losbandigheid, welke zich open
baren, is ondoenlijk. De tijd zelf is
misdadig, ai brengt hij daarbij geweldig
ireel vernieuwing ook. Hij schept zoo
veel verleidingen en doet zooveel
remmende krachten wegvallen, dat er weinig
houden aan is. Het beste middel ter
beveiliging zal zijn de terugkeer van
yreedzame en ordelijke toestanden, en
yan 't voorbeeld van ingetogenheid van
bovenaf. Zoolang de wereldgeest zelf
een ander voorbeeld geeft, zullen de
zwakke broeders uit den band springen.
De middelen daartegenover kunnen
Slechts kleine middelen zijn. Misschien
moet het nog erger worden ook! Alle
groote oorlogen hebben op den duur een
ontzaglijke toename yan misdaden, dief
stal, rooverij, onveiligheid en
rustverstoring gebracht. Onze maatschappij zal
haar prestige als moderne en verbeterde
samenleving nog hoog houden, wanneer
zij tenminste in staat is na den oorlog
de criminaliteit weder in te dammen.
In vroeger eeuwen is het dan altijd nog
veel erger geworden! Nu zal het de zaak
van socialen arbeid zijn, dit te voorkomen.
. Op het oogenblik is er voor dit voor
naamste middel tot bestrijding van de
misdadigheid helaas weinig plaats. Er
Valt in 't ontwrichte economische leven
weinig te socialiseeren, maatschappelijk
te ordenen en te verheffen. Daarom
tuimelen de individuen, die op
hetzoomVREDE?
Dat was een opwinding en een vreugde
In ons land toen Zaterdag laatst het ant
woord van Dultschland bekend werd ep
Wilson's vragen aangaande de Duitsche
vredesgenelgdheid!
Men had met spanning geluisterd naar
den dialoog, over de hoofden der gewone
stervelingen gevoerd, tusschen de Macht
van een zelfbewust Germaniëen het Gezag
van een verheven leider der menschheid.
Het verzoek was gegaan «m
vredesbemid- deling, n een wapenstilstand als inleiding
daartoe, naar het Witte Huis te Washington
waar de Voorzitter der Vereenlgde Staten
zetelt; vragen waren teruggekomen over den
Atlantischen Oceaan om den ernst van het
verzoek te peilen, en het antwoord keerde
terug uit den Duitschen regeeringskring naar
het' Witte Huis met de betuiging van een
goeden wil en een goed voornemen.
Zoo gingen de stemmen over en weer
door de lucht, vraag en antwoord vaak
elkander opvolgend in het tijdsverloop van
nauwlijks een week (5?12 October), en
Duitschlands laatste .bescheid was als een
toegang voor de godin der wereldverzoening
om haar intree te houden op de herbloeiende
aarde.
Van daar de vreugd en de opwinding,
en niet alleen hier.
Ondertusschen, wat ook de boodschappen
gebied van orde en misdaad leven'
hopeloos naar den verkeerden kant.
Vanzelf wordt dus op 't oogenblik de
oplossing gezocht in het middel, waar
zij eigenlijk nooit ligt: in de strengheid
'van de straf. Tegen de toenemende ver
wildering is dit kruid maar zeer matig
gewassen.
Dit neemt echter niet weg, dat men
er zijn toevlucht tot nemen moet.
De maatschappij grijpt naar afdoende
straffen.
Gewichtiger echter nog is, dit zij steeds
bedacht: afdoende politie. De zekerheid
der betrapping is een der beste afschrik
kingen voor den misdadiger. Daarna
komt: de zekerheid der vervolging.
Aan beide hapert het tegenwoordig
vteL-Tijdelijke organisatie der veiligheids
diensten, in de stad en te platten lande,
schijnt geboden. Bovendien: versterking
van de gerechtelijke politie en van de
instrueerende justitie. Want zonder ge
wisse en spoedige berechting van het
misdrijf, géne repressie!
* *
Nu is er de kwestie van de plaats
ruimte in de huizen van bewaring. Daar
door wordt de crimineele justitie voor
een groot deel lamgeslagen. De misda
digers, vooral de petite criminalité" die
praktisch de hinderlijkste is, ziet zich
vogelvrij.
Men dringt aan op tijdelijke barakken,
tijdelijke gevangenissen, tijdelijke huizen
van bewaring.
Er zijn daarbij twee groote bezwaren.
Ten eerste: dat zij er nog niet zijn!
Het kan maanden duren eer in het plaats
gebrek zou zijn voorzien. De wijze, waarop
het gaat, en langzaam gaat, is voor de
misdadigerswereld ook een wenk te meer,
dat 't tegen hen zoo'n vaart niet loopt.
Ten tweede: dat men tot minderwaar
dige noodmaatregelen zijn toevlucht
nemen gaat.
Het is geen onverschillige zaak, hoe
men de verdachten en gestraften gaat
opsluiten. Daar wordt nu over heen
geredeneerd, maar gaat het aan, straks
honderden, misschien eenige duizenden
mannen voor maanden of ettelijke jaren
in NOODHOKKKN op te sluiten ? Reeds
thans zijn er plaatsen van hechtenis in
gericht, die menschonwaardig en
demoraliseerend in de hoogste mate zijn!
Lieden worden bijeengestopt, die elkan
der bederven. De tijd wordt in ledig
heid doorgebracht, want in menig ge
sticht is geen gevangenisarbeid meer te
verstrekken. De gestraften worden er
slechter en brutaler op! Wanneer zij
vrij zullen komen, zijn zij een VERGROOT
GEVAAR. Wanneer nog voor cellen wordt
gezorgd, zullen die klein en ongezond
zijn, bedervend voor lichaam en geest.
Als werkelooze runderen bijeengebracht,
zullen de opgeslotenen elkaar in de on
deugd stijven, en van eigenlijke afzon
dering is geen sprake meer.
Dit is het groote zedelijke en maat
schappelijke gevaar dat aan
noodgevangenissen en nood-huizen van bewaring
kleeft. Ook aan gevangenisschepen", of
wat men wil.
Het moet niet onderschat, want der
gelijke aftakeling van het strafstelsel is
niet alleen onoirbaar, maar moet ook
heillooze gevolgen na zich sleepen.
Beter ware het, van het bestaand stelsel
tijdelijk af te stappen, dan er op onvol
doende wijze op voort te borduren!
* *
*
Een groot deel van de bestaande
gehoogweg mochten zeggen en voorspellen,
woedde het krijgsrumoer op den beganen,
bloedigen vasten grond, de millioenenlegers
vatten elkander aan en de indringer werd
teruggedrongen, steden, door den vijand
verlaten, bleven als rockende puinhoopen
achter, vluchtelingen trekken te voet, bij
duizenden en tienduizenden, naar de grenzen
om aan het doodsgevaar te ontkomen, en op
zee huisde de verschrikking van den
duikbeotoorlog.
Dat is de werkelijkheid, die onze gedachten
zien vlak voor zich uit.
Hoe onwezenlijk worden bij vergelijking
de voorvallen in den Duitschen Rijksdag!
Daar staat een vorstelijk Rijkskanselier
leerzaam en welmeenend voor de vergade
ring uit zijn papieren voor te dragen en
toont de verandering die er door de tegen
slagen der krijgvoering in de Duitsche
gezindheid héft plaats gegrepen. Het licht
Is uit Amerika voor hem opgegaan.
Hij kan zich vereenigen met de denk
beelden van President Wilson over den
volkerenvrede.
De Keizer heeft beschikt dat de regeering
zich meer bij de peregeerden zou aan
sluiten, en hij, de Rijkskanselier, is met
hart en ziel voor het parlementairisme ge
stemd; hij heeft zich daartoe met mannen
omringd die zijn meening deelen. Zij willen
uitsluitend het recht over de wereld zien
heerschen onder den invloed der
Amerikaansche democratie; hij, de Rijkskanselier,
die voor korten tijd alleen harde woorden
over had voor een vrede bij vergelijk ge
sloten en voor een gouvernement als dat
der Vereenigde Staten, steunend op
lynchjustitie en den wil van het grauw; hij, de
vice-Kanselier, Von Payer, die twee weken
geleden nog scherp verdedigde den vrede
vangenissen zou kunnen worden gebruikt
voor de insluiting der preventief gede
tineerden. De rechters van instructie
knnnen daardoor meer lieden vasthouden,
en in dit euvel ware voorzien. Eenige
uitbreiding van gebouwen kan daarbij
wel worden bewerkstelligd.
Hen, echter, die na vooronderzoeken
veroordeeling de eigenlijke gestraften
zijn, zou men uit de cellulaire gevange
nissen 'mgevangenkampen bijeen moeten
brengen. Onder strenge bewaking en
toezicht kunnen zij daar wórden behuisd
en overdag buitenarbeid verrichten, bijv.
hei omleggen of grond egaliseeren. Wie
dat niet kent, kan toch op zijn manier
meedoen, en allicht geeft het eenig nut.
Het schreiende nadeel, waarvan niet
ieder thans de rechte voorstelling heeft:
de leeglooperij der gevangenen wegens
gebrek aan arbeid in de cel, ware daar
mede tevens vervallen. De tijdelijke
camp prison" zou in werking komen, in
den geest zooals wij die in Amerika en
ook in Engeland (Wight) wel hebben
gezien. Er kan op deze wijze ten onzent
tevens een begin, - - zij 't gebrekkig
met verandering van de vrijheidstraf
worden gemaakt, waarbij buitenarbeid
op den voorgrond komt.
l let vermaarde Waddeneiland ak
verbannin^splaats waarvan sommsge
plannenmakers op 't oogenblik spreken, lijkt
ons niet te vinden. Voorzoove- wij die
landsgedeelten kennen, zou aïleen
Vlieiand in aanmerking komen. Maar mag
men ook daar de bevolking er mee op
schepen ?
Iets anders ware natuurlijk, ook op een
of meer eilanden een kampgevangenis te
maken. Dan kunnen Terschelling,
Ameland en Schiermonnikoog ook nog mee
dingen !
Hoofzaak is, dat men tijdelijk de vrij
heidsstraf moet veranderen, en niet met
verslechterde vormen van de eenzame
afsluiting tracht voort te gaan.
* *
*
Bovendien wordt nu veel aandacht
gegeven aan het vraagstuk van de helers.
Terecht. De opkoopers zijn de groot
bankiers van den diefstal. Evenals de
handel slechts bloeit, waar de koopman
goede gelegenheid vindt voor crediet,
evenzeer kweekt de opkooper de dieven.
Men tast dus 't misdrijf in zijn oorzaak
aan, door de opkooperij streng bij den
teugel te nemen.
De weg daartoe ligt, althans praktisch,
niet zoozeer in verandering van de
eisenen der strafbaarheid voor heling".
't is Waar dat het bewijs van het opzet,
de wetenschap" van den opkooper, dat
hij gestolen goed gekocht heeft, niet
altijd gemakkelijk te leveren is. De man
zorgt zelf wel, dat hij zich van den
domme houdt! Maar wanneer de rech
terlijke macht wil, en ook het weten
schappelijke opzetsbegrip goed hanteert,
kan zij met vermoedensbewijs toch reeds
ver genoeg komen.
Deze kant van de zaak is meer aca
demisch dan crimineel-politisch. Een
presumptie van strafbaarheid zou men
toch op den opkooper niet kunnen leggen!
Veel belangrijker is, de
opkoopersbedrijven onder sterke, nauwkeurige en
zeer frequente politie-contróle te nemen,
en daartoe ook de bezigheid aan een ver
gunning met bepaalde voorwaarden te
verbinden. De opkooper zou dan dage
lijks ter verantwoording kunnen worden
genomen, en nieri kan er zeker van zijn,
dat dan heel wat minder trekpleisters
miuiimiiiiiiimiii
van Rrest-Litowsk, door Wilson genoemd het
bedriegerswerk van een eerlooze regeering.
Maar de voorzitter van den Rijksdag ver
klaarde uit naam der meerderheid van de
vergadering de instemming der volksver
tegenwoordiging met het gehoorde, en als
de Duitsche Regeering sprak met haar ge
sprekvoerder aan de overzijde van den
Atlantischen Oceaan, kon zij zich verbeel
den dat haar stem de stem was van het volk.
En het was niet anders dan de uiting van
een parlement dat zijn machteloosheid had
geopenbaard door heen en weer te gaan met
iederen tocht en door te bukken voor ieder
machtsvertoon. ?
Nu waren het de omstandigheden en de
bittere nood van het oegenblik die hun
macht deden gevoelen. Vertrouwen in zich
zelf bezat de Rijksdag niet meer, niet een
maal had hij vertrouwen in den man die
als leider der regeering was opgetreden, de
vorstelijke Rijkskanseüer, Max von Baden,
een Christelijk getint, voornaam idealist,
maar zonder het merg van den staatsman
die zijn volk door de woestijn van moeilijke
tijden kan voeren.
Wilson, teruggetrokken in de eenzaamheid
van zijn studeeikamer, zijn gedachten uit
werkend onder de inspiratie van zijn schrijf
machine, heeft eveneens alle kenmerken yan
den idealist. Zijn denkbeelden moet hij in
het afgetrokkene voor zich zien staan, om
goed de strenge regels te beseften waarnaar
hij zal handelen, en het geluid van zijn
stem kan door het luchtruim dringen als een
klank die gevoelens wil wekken buiten de
werkelijkheid van het oogenblik, wegberei
ders voor de toekomst. Maar hij is tevens
de man van het energieke handelen, hij
spaaft zichzelf niet evenmin als de antleien,
de dieven zullen lokken. De vergunnin
gen kunnen worden ingetrokken, wan
neer de betrokkene zich aan verdachte
praktijken overgeeft.
Natuurlijk zou men ook op deze manier
niet alle verderfelijke opkooperij onder
drukken. Maar er zou van de openlijke
bedrijven niet veel overblijven, en juist
die halen de boosdoeners aan.
Wij meenen, dat de invoering van dit
middel ook op den weg der gemeente
besturen ligt. Voor eenigen tijd brachten
wij het in den Amsterdamsche Raad ter
sprake, en vernamen sinsdien, dat reeds
maanden geleden door handelskringen
eene zoodanige verordering aan de Com
missie daarvoor is gevraagd. Dit is wer
kelijk een zaak om met spoed aan te
vatten. Artikel 437 yan het Wetboek van
Strafrecht behoeft hier niet in den weg
te staan.
Dit middel van misdaadbestrijding is
o.a. in de Duitsche Guverbeordnung reeds
toegepast. Het Internationale Peniten
tiaire Congres te St. Petersburg van 1890
heeft 't uitvoerig behandeld en aanbevolen.
* *
*
Verband hiermede houdt voorts de
kwestie over de bepaling van ons bur
gerlijke recht, die den opkooper 't recht
' geeft, de gestolen voorwerpen aan den
bestolene slechts terug te geven, wanneer
deze hem de koopprijs betaalt. Ons wet
boek van Strafvordering (artikel 219)
bevordert 't zelfde stelsel, dat voor de
bestolen burgers niet aangenaam is.
Onlangs in gesprek met een strafrech
telijk autoriteit uit Canada, thans hier
als krijgsgevangen majoor geïnterneerd,
trof het ons, dat deze toen wij het over
't dief stal vraagstuk hadden, zei: waarom
hebt ge hier ook niet een bepaling als
in óns recht: dat gestolen voorwerpen
door den eigenaar steeds zonder
verSaeding kunnen worden teruggeeischtV
at maakt de menschen voorzichtiger
met het aannemen van zaken van onzekere
herkomst".
Inderdaad, de overweging waard. Onze
bepaling is in 't leven geroepen ter be
scherming van derden te goeder trouw.
't Stelsel berust er echter bovendien op,
dat... de politie gaarne goede vrienden
met de opkoopers blijft, omdat die haar
zoo vaak aanwijzingen tot opsporing yan
de dieven kunnen geven! Bij de vorige
herziening van ons Wetboek van Straf
vordering heeft dit argument uitdrukkelijk
gegolden.
Wij meenen, dat ook deze moeilijkheid
't beste kan worden opgelost door de
scherpe politiecontrole, als boven be
pleit. De terugvorderingskwestie wordt
dan vanzelf voor een goed deel onder
vangen, omdat de verhouding tusschen
politie en heler verandert. Voor't overige
zou het inderdaad goed zijn, in onze
burgerlijke wet de plicht tot onvergoede
teruggave op te leggen aan ieder, die
blijkbaar te kwader trouw of zonder
voldoende voorzorgen gestolen goed heeft
gekocht.
* *
Als een laatste middel ter verhooging
van de algemeene veiligheid mag men
niet nalaten te noemen: de waakzaam
heid van ieder voor zich.
Wij waren gewoon geraakt aan een
vrij geordende samenleving, waarin de
misdaad afnam en het respect voor ander
mans rechten groeide. Daarop had zich
een zeker peil van zorgeloosheid en goed
vertrouwen ontwikkeld.
als het noodig mag zijn. Hij weet het juiste
moment te treffen.-een gedisciplineerde
ratuur, zooals de ideale krijgsman het is die
zijn 'verstand en inzicht onder tucht heeft
züodat zij klaar liggen voor 2 ij n gebruik.
Toen het verzoek om vredesbemiddeling
tot hem kwam van Duitschen kant, heeft
hij eerst rustig de lijn van zijn gedachten
uitgezonden.
Het was een verklaring die hij aan Dultsch
land vroeg: welk was het gevestigde gezag
uit welks naam de Duitsche Rijkskanselier
het woord voerde, en hoever strekte zich
uit het meegaan met de Amerikaansche
ideeën door den President ontwikkeld; en
het was een raad dien hij gaf: om de op
rechtheid van hun vredeswil te laten blijken,
moesten de legers der vijanden het door hen
bezette gebied geheel ontruimen. Van het
antwoord zou afhangen of hij zijn
bondgenooten het verzoek om een wapenstilstand
en de vraag om vrede kon overbrengen.
Hij vertrouwde niet wat zich de Duitsche
regeering noemde.
En hij had gelijk, de President, dat hij
op zijn hoede was.
Is hij dan niet op ergerlijke wijze door
de regeering van den Duitschen Keizer be
drogen geworden, toen in de
Decembermaand van 1916 tot hem de vraag van
vredesbemiddeling werd gericht en hij den
slag in 't gezicht kreeg, dien hij heeft be
antwoord met de oorlogsverklaring?
Heeft hij niet moeten waarnemen hoe de
mannen, die in Duitschland achter het scherm
het heft van het bestuur in handen hadden
een jaar later hun bedriegerswerk bij den
vrede van Brest-Litowsk voortzetten en
onder de leus van geen annexatie en geen
contributie naar het gezag streefden over
groot gebied en zich In het bezit stelden
Nu heeft de samenleving zich veran
derd, en is zij tot een grootere mate
van onbetrouwbaarheid teruggevallen.
Er blijft den burger slechts over, dan
zijnerzijds weer meer tot sloten en bouten
en wachten zijn toevlucht te nemen.
v. H.
HET SLACHT-VARKEN OP DE
BOERDERIJ EN IN HET BURGER
HUISGEZIN
November met zijn heldere, koude lucht,
wordt van oudsher beschouwd als de slacht
maand bij uitnemendheid. Een reeks van
omstandigheden werkt er toe mede, dat men
tegenwoordig heel het jaar door slacht, o.a'.
het meerdere vieeschverbruik in alle klassen
der bevolking, de uitbreiding der
Koeltechniek enz. De tegenwoordige tijdsomstandig
heden dwingen tot een conserveeren op
groote schaal, teneinde de bevolking In het
a.s. voorjaar te gerieven. Vandaar de Inbe
slagneming van alle Koelhuizen. Vleesch
wordt op grootere schaal gebruikt dan voor
25 jaar terug, zulks onder alle bevolkings
klassen. Ten platten lande kwam vleesch
vroeger alleen 's Zondags op tafel, de mindere
klassen aten het enkel bij feestelijke gelegen
heid of In tijden van zwaren arbeid, o.a.
hooloogst, graan-maaien en binnenhalen enz.
Eenmaal vertrouwd met het vleeschgebruik
eischte het dienstpersoneel vleesch" bfj de
verhuring, eens of meermalen per week.
Zoodoende was de boer aangewezen op het
slachten van een of meerdere varkens voor
eigen gebruik, eene gewoonte, die voor den
oorlog ook in de steden reeds ingang begon
te vinden.
II
l Dunne darm, H Karteldarm, III Blinde
darm, IV Maag, V Strottenhoofd
Het slachten aan huis geschiedde meestal
door loonslagers, die er een bedrijf uit maak
ten, gedurende de slachtperiode. Meestal
waren het ruwe kerels, die evenwel door
de routine hun vak goed verstonden, en in
aanmerking nemende het heuglijke dezer
gebeurtenis voor den gelukkigen bezitter en
het droevige dat er In school voor het slacht
offer, niet afkeerig waren van een borrel.
Heuglijke gebeurtenissen zooals doopen,
sterven, trouwen en de slacht" moesten
met een borreltje bezegeld worden. Nu
vergete man evenwel niet, dat een dorpslager
op een dag de rondte deed op meerdere
plaatsen, waardoor het jenever quantum een
bedenkelijke hoogte kreeg en het varken
dat dan ook in de laatste periode aan zijn
handen werd toevertrouwd, ondervond niet
zelden de minder vaste hand waardoor de
slachting wel eens in dierenmishandeling
ontaardde. Toch waren dat zeldzaamheden.
De aangekondigde slachtdag had ook nog
een eigenaardige magnetischen invloed op
tiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiilMliiiiiiimitiimiliiifiniliiiiiiillimitimmiiii
van groote sommen?
Of denkt ge soms dat de President niet
heeft ingezien hoe, na het ophouden van
haar succes in het Westen (Augustus) de
Duitsche regeering een intrlge-vrede zou
trachten te sluiten met de westelijke mogend
heden onder behoud van een uitbreiding in
het Oosten ? Herinner u dan wat Von Payer,
de vice-rijkskanselier, neg onlangs, 13 Sep
tember, over den vrede van Brest-Litowsk
als toetssteen der Duitsche politiek heeft
gezegd.
Maar de weg naar het Oosten is thans
door den afval van Bulgarije en al wat
daarmee samenhangt, gesloten. Duitschland
moet het opgeven en is zijn dialoog met
het Witte Huis begonnen, hoog in de lucht,
boven het strijdgewoel, door den mond van
den idealist.
Als nu de regeering van den Rijkskanselier
op de vragen van den President een modest
besluit heeft gegeven, zoodat de menschen
gaan roepen: Vrede, Vrede t dan brengt
Wilson het gesprek, waar het behoort, in
het regioen der harde feiten. Hij vraagt niet
meer; maar hij waarschuwt dat er aan geen
onderhandelen valt te denken, zoolang in
Duitschland een macht bestaat, die het er
op heeft toegelegd om door middelen van
geweld in de wereld te heerschen; hij geeft
niet langer raad over het terugtrekken der
legers, maar hij kondigt aan dat het com
mando van het verbonden leger over de
voorwaarden der ontruiming zal beschikken.
En 250.600 man zullen vooreerst nog elke
maand uit de Vereenigde Staten naar Europa
vertrekken ter versterking der armee.
De President staat op den vasten grond.
Hij zal er zich niet van af laten dwingen.
Aan Duitschland om gedwee te antwoorden.
W. G. C. B Y v A N c K