De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 19 oktober pagina 8

19 oktober 1918 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

D'E AMS.TlSRD.AMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 Oct. '18. No. 2156 (Uit het Kladschrift van Jantje "L-L~ X *?// (l \ Sjotte?»*?<gZv*&> S&e^ *-\ ?'t r 'r^S ^P &*' J ' &&? <£e i 4J+S7 * iel c {^.^VTizs^. tffrje&tfi' &y^ sdLe<^: '&^*e si/^^^Hoe eerder men besluit tot aanschaffing vaif een FONGERS, des te spoediger kan men profiteeren van de vele goede eigenschap pen, die dat rijwiel bezit. De(roningerRijwiiilenfaliriekA,FONCERS IIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIII iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiimtii.iiiii voordat het crediet en de financiën der be trokken Rijken voldoende geconsolideerd zijn om de verwachtingen te rechtvaardigen, die de beurs daarvan tbans blijkbaar koestert. Bovendien moet rekening gehouden worden met de binnenlandsche verwikkelingen, die in Oestenrflk-Hongarije als nasleep van den oorlog te vreezen zijn en met de chaos, die nog in de binnenlandsche toestanden van Rusland heerscht en niet zoo gemakkelijk uit den weg geruimd zal worden. In sterke tegenstelling met de rijzing van ovengenoemde buitenlandsche fondsen, staat de flauwe stemming, die dezer dagen heerschte voorNederlandsche Staatsfondsen. De 4y2 pCt.'s leening 1917 roteerde Maan dag 86-88, de 4 pCt. 1916 was tfien dag 81, terwijl de 5 pCt. Nederlandsen-Indische leeningen op koersen van 91 a 92 aangeland zijn. In aanmerking nemende de waarde van de letlngskans, beteekent deze koers voor laatstgenoemde fondsen een netto-rendement van meer dan 5% pCt. De flauwe stemming voor het Nederlandsch en NederlandschIndisch Staatsfonds houdt verband met de berichten, dat de aankondiging van eene nieuwe staatsleening van f 300 millioen binnenkort te verwachten is. Naar verluidt, zal de rentevoet dezer leening 5 pCt. zijn en zal, ofschoon in een eenigszins gewijzig4en vorm, wederom van den knuppel gebruik gemaakt worden. Op vroeger doer mij aangevoerde gronden zoude ik dit laatste betreuren, maar wil daarbij thans niet stilstaan, Wel echter wensen ik eene andere opmerking te maken. Het leenings-ontwerp was reeds in gereedheid gebracht, veordat het vredesaanbod bekend was en toen het nog allen schijn had, dat 4e oerlogstoestand met de daaraan verbonden crisis-uitgaven en voortdurend sterk vermeerderende creatie van vlottende schuld neg onafzienbaren tijd zouden aanhouden. Door de gebeurte nissen der laatste week is uitzicht ontstaan, dat in dien toestand verandering zal kernen. Men zal tot demobilisatie kunnen overgaan; de hier geïnterneerde buitenlandsche strijd krachten zullen naar huis gezonden kunnen werden en de uitgaven voor de distributie en levensmiddelen voorziening zullen wel niet dadelijk gestaakt, maar toch aanmerke lijk verminderd kunnen worden. Bovendien is het waarschijnlijk, dat het vraagstuk der verrekening van de door ons in de laatste vier-jaren veor interneeringsdoeleinden enz. voorgeschoten gelden spoedig na het vast stellen van den vrede zal kunnen ter band genomen warden. Eensdeels dus een te verwachten belangrijke vermindering der crisis-uitgaven, anderdeels eene aanvanke lijk wel langzame, maar toch geleidelijke terugvloeiing van voorgeschoten gelden. Onder deze omstandigheden komt het mij voor, dat er neg niet zoo'n haast is brj het fundeeren van de vlettende schuld, vooral ook niet, waar de schatkist er tot nu toe in geslaagd is de vlottende schuld tot veel voordeeliger voorwaarden dan de gefun deerde schuld te plaatsen. Het verdient daarom overweging met de uitgifte der nieuwe leening nog te wachten, tot dat de gevolgen van de thans genomen vredesstappen kunnen overzien worden en inmiddels de behoeften iimiMinumi IIHIIIIIIIIIIIIJIIIIIIIIIIII N.V. HET HOFSTADTOONEEL: Eline Vere. Voor het tooneel bewerkt door Elisabeth Couperus. Eline Vere in de korte kleeren.... Zouden wQ weekhartiger zijn dan de auteur, die zijn echtgenoote verlof gaf tot het experiment? Het is een algemeen verschijnsel, dat eens schrijvers liefde voor een bepaald gegeven zich gedurende den arbeid van het scheppen zoodanig uitput, dat het werk hem ontvalt met de laatste proef. Couperus, al vergunt zijn fantasie hem soms dien weelderigen schijn, behoort allerminst tot de in zelfverteedering vegeteerende peëeten, en dat deze bij uitstek lenige, frissche, sterke geest geen vijf en twintig jaar lang zijn eersten roman zou omkoesteren met den gleed eener eerste liefde. ?. komt ons begrijpelijk voor. Maar wij ? Wij die eenmaal dit werk in blijdschap ontvingen, staan wij er niet anders, ik zou haast zeggen, zwakker tegenover ? Blijft niet de zeldzame aandoening eener jeyfer-ever ons heilig, verdiept niet juist de tijd dien eersten, vreugdevollen indruk, en zijn wij eigenlijk wel bestand tegen een aanslag op onze herinnering, die immervoort verinnigt en bindt? Wat mij betreft, ik kan hier slechts be kennen, dat ik met al mijn oude liefde, met mijn jongste sentimentaliteit, zoo ge wilt, ben blijven hangen aan den roman Eline Vere", en dat ik het eenvoudig niet verdraag wanneer het mutsje van de oude mevrouw van Raat anders in de plooien valt dan ik het nu meer dan vijfentwintig jaren bewonderd heb. Al kost het mij mijn critlschen naam: ik heb het geheele eerste bedrijf op spelden gezeten louter orr baga tellen, telkens als de deur openging ge vreesd voor Otto en Fiédérique, Lili, Georges en Eetje, voor den blik van Vincent, en den gullen lach van Emilie.., en een berg van gemoedsbezwaren rees tusschen het tooneel en mij toen Betsy van Raat haar sneer" van wrevele mondaine: Je das zit scheef!" omzette in burgervrouwtje's bedrijvigheid der schatkist met tijdelijke middelen te blijven financieren. Men begrijpe mij wel; in het algemeen genomen is financieren door vlottende schuld niet aan te bevelen, maar waar men thans op een keerpunt staat, verdient het over weging den loop van zaken af te wachten, voordat men iot eene zoo omvangrijke financieele operatie overgaat, als de uitgifte eener leening van f 300 millioen. Ook daarom is zulks wenschelijk, omdat na het tot stand komen van den vrede de regeeringen van alle landen, ook van de neutralen, het financieele vraagstuk in ztjn vollen omvang zullen moeten onder de oogen zien. Naast de noodzakelijke belasting-hervormingen, zal het moment zijn om de bij het begin van den oorlog en toen ra.l. terecht van den baan geschoven vraag emtrent eene heffing ineens op nieuw te onderzoeken. En wan neer het mogelijk mocht blijken een deel van den gedurende den oorlog zoo belang rijk en snel opgeloopen schuld voor een deel te delgen, zal daardoor een onmiskenbaren invleed ten goede ep 4en koers van het Staatspapier en van beleggingwaarden in het algemeen worden uitgeoefend. Immers, niet zoodra begint het publiek te begrijpen, dat het voortdurend aanbod van nieuw fonds ophoudt, maar daarentegen met schuldvermindering zal kunnen worden aangevangen, of de thans bestaande apathie voor het Staatsfonds zal voor nieuwe be langstelling plaatsmaken. En daarvan zullen allicht zij het meeste voordeel trekken, die het zwaarst getroffen zullen worden door eene heffing ineens. Maar zonder daaromtrent in verdere bespiegelingen te treden, zal het wel geen nader betoog behoeven, dat het niet raad zaam is, staande aan den vooravond van eene kentering in den financieelen nood, ^arin de wereld door den oorlog gedom peld is, thans over te gaan tot eene fun deering van schuld, die slechts op zeer bezwarende voorwaarden kan geschieden. J. D. S A N T I L H A N O Elementaire orkest-kennis Er is alle reden om zich te verblijden over de belangstelling, waarmee het pogen om door eerste-rangs-orkestuitvoeringen bij te dragen tot het kweeken van liefde voor de muziek en de vorming van den muzikalen smaak in volkskringen, wordt beloond. Maar n ding is jammer: deze orkestuit voeringen vinden het publiek neg steeds slecht voerbereid. Slecht voorbereid, in weerwil van alle zorg, vaak besteed aan 4e toelichting der uit te voeren werken. Laat ons aannemen, dat de historische aanteekeningen, de aesthetische beschouwingen, de thematische aanwijzingen, die in de pregramma's plegen te worden opgenemen, inderdaad algemeen worden gelezen, ver staan werden ze toch zeker niet. Ze gaan er dikwijls te hoog voor, en wat nog erger is: ze houden geen rekening met het feit, dat het publiek het zoo gecompliceerde orkest-apparaat in zijn samenstelling een voudig niet kent. Zonder wat elementaire orkest-kennis laat zich het ware genieten van orkest-spel toch eigenlijk niet denken. Hier valt een voorbeeld te nemen aan de bekende enthousiaste voorgangers op het terrein der Natuurlijke Historie, voorgangers, die den rechten populairen toon hebben weten te treffen en wien het, niet in de laatste plaats juist daardoor, gelukt is, ontvankelijkheid voor hooger natuurgenot te brengen in ruimen kring. Men zou, dunkt mij, moeten beginnen met in 't licht te stellen, hoe men in het orkest een combinatie van verschillendgetimbreerde gemengde koren" heeft te en zij haar man's das daadwerkelijk rechttrok. Met gevolg, dat het karakteristiek gebaar van den goeden Henk: Hij stotterde iets en tastte naar zijn hals", waarmee in den roman in n zin, een mensch, een bepaalde menschsoort, ten voeten uit staat gebeeid, mede gecoupeerd werd. Stellig, ook dit is, schijnt, een bagatel, maar is niet heel het boek een mozaïek van dergelijke, onmid dellijk rakende, kleine aanduidingen, en staan niet de tooneelspelers, die deze vaste atmospheer om Eline te scheppen hebben, in de eerste plaats voer de taak geen wenk van hooger hand te laten glippen? Zoo verukkelijk verfijnd, zoo licht, zoo bekoorlijk afge rond werd ons door Couperus' beschrijftalent, dit leege Haagsche wereldje geschetst, dat het ons nog immer heugt als een wee moedig maar schitterend feest, waarop we ons gelukkig rekenden tot de gasten te behooren. In slechts n bedrijf, het eerste, vinden we op het tooneel dit wereldje terug, Mevrouw Couperus koos daarvoor Eline s verjaardag, maar hoe sterk had ons dit dan ook moeten overtuigen, hoe had dit bedrijf het glimlachend souvenir aan alle andere, niet in het stuk naar voren gebrachte, episoden kunnen wekken! De logeerpartij op de Herze" het eerste eetmaal in Lilli's poppenhuishouden, we hebben het eenmaal meegemaakt als stond de dikke boom in onzen eigen tuin en als waren we mede verantwoordelijk geweest voor het menu. Grif zeu onze ver beelding er opnieuw voor te winnen zijn. Zelfs veor de banale tableaux-vivants, waar mee Paul den feestdag van Papa Ver straten opluisterde, en die ons wonderen van geniale vinding toeschenen,... be hielden wij een zwak. Als maar de figuren, die daar voor ens optraden in de koele werkelijkheid, des tooneels, deze verteedering onaangetast hadden gelaten, iets van onze eigen innerlijke warmte hadden weten over te brengen in Eline's boudolr. Om Eline Vere waast, als om de vrou wen van Shakespeare, een tooverglans van ijle lieflijkheid, welke met haar karakter eigenschappen, fatale zenuwen en melodramatischen dood minder verband houdt dan wij oppervlakkig meenen. Een meisje dat met Ouïda dweept, heeft niet bepaald mijn sympathie, maar van Eline Vere houd ik ondanks Ouïda en Oounod. Met de brillanten spin in heur haren, met het kleine mofje hoog aan haar kin, schimt zij door mijn verleden als een sprookprinses, zien. En dan zouden de zoo gansch verschil lend geaarde sopranen, alten, tenoren en bassen n voor n zijn voor te stellen. Elk ingeleid met een van alle ge leerdheid vrij te houden en vooral oek beknopte uiteenzettingbetre ff ende bouw- en eeluidsvoortbrenging. Om zoo spoe dig mogelijk en met zoe weinig mogelijk omhaal te komen tot wat hoofdzaak moet zijn In dit demonstreeren der orkest instrumenten: het doen waarnemen van de hun eigen timbres en het geven van een indruk van hunne veelzijdig heid. In het ensemble der strijkers verdient de alt te worden onderschei den, de zoo lang mis kende onder de zusteren. Haar de zooveel meer bekende viool tegen over te stellen, ligt voor de hand; de demonstra tie zal in 't algemeen in tegenstellingen haar kracht meeten zoeken. Hoe men de violoncel kan laten zingen op de a-snaar, hoe de contra bas i zijn vage klanken als bleeke schimmen kan laten voortzweven, hoe kostbare schakeeringsmiddelen de strijk instrumenten bezitten in het tremolo, het sourdine-gebruik, de flageo letten, het col legno" (de snaren geslagen met den stok), het is de moeite waard, dat alles eens gezet te doenaanhooren. Voor den uit legger, die smakelijk weet te vertellen, ont breken de anecdoten ook niet. Bij de alt kan de wanhoop van Grétry dienst doen, die, toen Méhul den onzaligen inval had,.met een gansche opera zonder violen voor den dag te komen, een louis-d'or uitloofde voor een e-snaar. De macht van het harp-glissando zal den buiten alle muziek-studie staanden toe hoorder eerst behoorlijk bewust worden, wanneer men het instrument eens uit het orkest-ensemble licht. Den Engelsch-Hoorn, van zooveel be teekenis in de moderne werken, men kent hem eenvoudig niet! Ja, ik wil Wedden, dat het met de hobo nauwelijks gunstiger gesteld is, en dat nog wel ondanks alle waardeer bare practische pogingen van combinaties als het Concertgebouw-Sextet. Men moet wer kelijk aannemen, dat nog steeds talloos velen een hobo houden voor een fluit, waarop niet dwars wordt geblazen. De klarinet, die is beter bekend, daar hebben de straatmu zikanten wel voor gezorgd. Maar welke contrasten zich openbaren tusschen de verschillende typen van klarinetten (A, Bes, Es), en tusschen de vier registers onderling op elk dier instrumenten, daar weet men natuurlijk weer niets van hoe zou men ook! en dit niet-weten komt een vaardig aanhooren van orkestwerken niet ten goede. Hoe onder al de blaas-instrumenten er gee» is, dat zoo goed als de klarinet den toon kan doen ontstaan, aanzwellen, afnemen en kwijnend wegsterven, ziedaar alweer een dankbaar onderweip van practische demon stratie. De fagat: de onweerstaanbare komiek onder de blazers! Ja, maar reikt zijn kunnen niet veel, veel verder, en in andere richting? Zeker! En men zal niet mogen verzuimen, het aan te toonen. Teekenlng voor de Amsterdammer" van George vanïRaemdonct niiiiiiiiiiiniiiMiiiM al was zij in haar tijd misschien niet meer dan een onbeduidende jonge dame met neiging tot hysterie en gevaarlijke driftbuien. Wij moeten den afstand niet verkorten. Couperus schiep het figuurtje in een tijd toen de psychologie der vrouw" nog min der tot den bon-ton behoorde dan thans en wij nog durfden droomen zonder Freud. Hij schiep het intuïtief, en wij namen het in ons op in onbevangenheid. Het raakte ons betrekkelijk weinig waar het r u precies hapert'e, in de ziel, de zinnen, of het brein der frèle freule, en de cenclusie: ze had er met den operazanger Fabrice van door moeten gaan, want die alleen verstond de kunst de vrouw in haar te wekken, die alleen had haar kunnen geven, zij het voor n donkeren nacht, de vervulling welke het bloedarm verlangen geneest, kwam toenmaals niet in ons op. Nu wij het werk in een nieuwen vorm opnieuw te doorleven krijgen, vraagt Femina" terstond naardien eenigen man, ten opzichte van Eline van meer beteekenis an Ott», Vincent en St. Clare, die slechts haar berekening, haar medelijden en haar berouw opwekten, en missen wij in hem een tooneel-hoofdfiguur. En naar de ontgoocheling om dien ver heerlijkten baryton vragen we, want dit leed om een gedurende drie maanden triomfan telijk omgedragen droombeeld, is het eenige dat eerlijk in Eline's hart ingrijpt, het onbe rekenbare ... Eline, als tooneel-lijderes, reageert op drie mannen met haar verstand, n (haar zwager Henk) nadert haar van den anderen kant, en bij hem vindt zij «troost". Hier is de aanwijzing. In Henk herkennen wij den jongeren broeder van Fabrice, in hoogste instantie: den man dien Eline behoeft om van een tragédienne een mensen te worden, en ons als zeodanig te boeien. Het tooneel stelde op eenmaal den eisch, welke het koek ons om zeo te zeggen bespaarde, dat we zouden begrijpen waaraan Eline ten gronde gaat: aan haar gezonden hartstocht. Maar waar die eisch dan, ten deele want de broeikas-atmpsfeer ontbrak en op tamelijk eentonige wijze, in vervulling gaat, grijpt ons meteen de teleurstelling, want als we het dan alle maal neuswijs doorzien, dan is Eline Vere Eline Vere niet me«r, het geheim is eraf. En wat wij, den sluier vel arabesken opge licht, dan verder van haar gewaar worden, komt ons veel minder belangwekkend voor dan de sluier zelf. Om te beginnen! De fluit zal zich dienen voor te stellen in hare verbluffende beweeglijkheid, en voorts, onder meer, in het eigenaardig karakter harer lage tonen, waarmee moderne com ponisten wonderen hebben gedaan. En wat te zeggen eindelijk van de waarlijk grandiose veelzijdigheid, de Proteus-natuur" van den ventiel hoorn! Maar genoeg! Er is eer te veel dan te weinig stof; men zal moeten weten te schiften. De keus der voorbeelden ? Ze zal veelal voor de hand liggen. Zal bij de demonstratie der basklarinet iets anders dienst doen dan het Gebed van Elisabeth in Tannhauser", en vraagt veor den Engelsch-Hoorn de Traurige Weise" in Tristan" niet geheel van zelf de aandacht ? En zal de hoorntout court verzuimen, den heerlijk-levenskrachtigen roep van Siegf ried aan te heffen?... Men zal deze instructieve avonden ge voeglijk in tweeën kunnen deelen: vóór de pauze de demonstratie, er na: uitvoering van een paar orkestwerken (of fragmenten daarvan), waarin de pas behandelde instru menten een bijzondere rol spelen. De hoor ders kunnen zich dan, gelijk van den aan vang af de bedoeling was, allereerst oefenen in het determineeren der timbres. Ik meen werkelijk: hier Ifgt een terrein braak; en ik heb daar maar even op willen attent maken. H. J. DEN HERTOG Mevrouw Couperus heeft knap en met gevoel voor het dramatisch effect eenige fragmenten van den roman en scène gezet, maar dat deze moeilijke arbeid ook maar bij benadering een quivalent zou brengen van Couperus' jeugdwerk kan zij zelve niet hebben verwacht. Het Hofstad-tooneel zou zich zijn taak hebben verlicht en misschien was men dit aan Couperus' jongen roem wel ver schuldigd geweest, wanneer het het werk had gelaten in zijn tijd, in de mode van 1890. Dit zou al dadelijk de noodzakelijkheid van strenge stijleering hebben doen gevoelen. Het boek is geenszins verouderd," maar, zooals ik hierboven zei, wij moeten den afstand tusschen den tijd waarin het ont stond en het «orlogsjaar 1918 niet verkorten. Het werd nu hoe langer hoe moeilijker de bevallig-stijve Eline te herkennen in de los-bevallige Elsa Mauhs, en de wijde hals mode van dit oegenblik maakte het tooneel waarin Eline het medaillon-portret van Otto, dat zij op haar borst draagt, aan St. Clare v/il toonen, tot een gebaar van bijna stui tende ongegeneerdheid. In verhouding tot het oorspronkelijk werk, wel te verstaan. Elsa Mauhs heeft aan de hoofdrol haar beste kracht gegeven, met haar sterke techniek vermocht zij het stuk over vele klippen heen te dragen. Dank zij haar fel-deorleefd en fijn geschakeerd spel bleven we in de schrale handeling geheeld. De aangewezen persoon veer de rol was zij nochtans niet. Te veel gemoedsmensch en te zwaar van accent. Ook zij liet weinig... te raden. Sarah Bernhard zou een Eline Vere zijn. En dan voor het ernstig" publiek uit den tijd van Noodlot en Lotos... Mevrouw Couperus heeft met haar bewerking een beetje te lang gewacht. Maar dat men den schrijver van den eersten, onovertroffen Hollandschen familie-reman, langs dezen indirecten weg nog eens open lijk heeft kunnen toonen hoe erkentelijk ons volk, waaronder ook de Haagsche beaumonde, zijn groote zonen blijft, zal haar, als ons, een voldoening hebben geschonken, die boven alle tooneel-teleurstelling ultrijst. Er was hartelijke belangstelling, en er waren, met een leven van schoenen geestelijken arbeid welverdiende", bloemen voor Louis Couperus, TOP N A E F i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl