De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 26 oktober pagina 2

26 oktober 1918 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

, DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 26 Oct. '18. No. 2157 ONDER 'T MES Teekening voor de Amsterdammer" van fordaan Coiffeur WILSON: De coupe Amëricain is: clean shavenl iiiimiiiiiitiMMiitii IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIM iets als een samenleving in de wereld sprake zijn. Waar met geestelijke wapenen verder gestreden wotdt, is voor niet-onvankelijk verklaring op den enkelen grond, dat wij niet aan den strijd met wapenen van geweld hebben deelgenomen, geen plaats meer. Wel legt ons deze laatste omstandigheid omzichtigheid in onze uitingen op. Wij mogen het verschil tusschen wat de oorlog ons te lijden heeft gegeven en wat hij den strijdenden partijen gaf te dragen, geen oogen blik uit het oog verliezen. Maar dit behoeft, neen mag er ons niet van af houden, uiting te geven aan wat naar onze meening het belang der menschheid eischt. * * * Ware de vrede, die thans in 't zicht schijnt, een vrede door overleg" dan zou de stem der neutralen eensdeels allicht met meer bereidwilligheid aangehoord worden, anderdeels juist met geringer nadeel kunnen zwijgen. Is het dan niet een vrede door overleg, die ons te wachten staat? Voorzoover iemand zich nog in dit kaleidoscopisch snelwisselend gebeuren aan eenige voorspelling zou mogen wagen, zou men die vraag ont kennend moeten beantwoorden. Natuurlijk zal bij een vrede, zooals wij meenen, dat nu te wachten is, over menig punt overlegd" moeten worden, maar onder een vrede door overleg verstond men toch steeds dien vrede, die komen moest, als eenige moge lijke uitkomst, indien de oorlog op het dopde punt" was gekomen en geen van beide partijen meer geloofde aan de moge lijkheid, tegen een prfls, die zfl daarvoor betalen wilde, de andere te verslaan. Bedriegen niet alle teekenen, dan ligt het geval nu anders. De Entente (zoo willen wij kortheidshalve dezen groep blijven noemen, al is ook Amerika er bij toegetreden) heeft, anders dan in eenig vroeger «ogenblik van den oorlog, de aan zekerheid grenzende ver wachting de tegenpartij definitief te kunnen verslaan. En de opvallend tegemoetkomende houding dezer laatste komt de gegrondheid van die verwachting zoozeer bevestigen, dat zij inderdaad tot een bijna volkomen zeker heid wordt. Waren de Centralen, was inzonderheid het Duitsche volk, door de ontzettende jaren die het heeft doorgemaakt niet zoozeer verdoofd en onverschillig geworden, dan zou de toestand, waarvoor het zich nu ge plaatst ziet, het in nog veel feller en pijni gen der wijze getroffen hebben. Want het kan niet ontkend worden, dat Duitschland zich tegenover een voltrokken of althans tegenover de onvermijdelijkheid llllllllllllllllllllllllllllllllMllllinilllIIIIIIIIIIIIIIIIHIIHIIIiiiiHiiiiililllllll <m ^-^/iö^Ö?<fik(SES\^?^ «a EEIHLL0OT IIIMIliiKürililliiailliDlOllllUUIIlllllllQllUUIlUlNIUl VERSPEELD GELUK DOOR MARK SALE (Vertaling van J. DE HOOP SCHEPPER) 't Was aldoor doodstil in de kamer. Geen ander geluid verbrak de plechtige nacht stilte dan het geklots buiten der wegvloeiende zee, of nu en dan het rustelooze, onbewuste gewoel der vrouw, die ginds in het ledikant lag te sterven. In een armstoel bij dat ledikant, beschenen door het lamplicht, zat een magere, hoekige, bleeke vrouw, met smalle, op elkaar geperste lippen, tanig vel, lichte oogen en dor strookleurig haar, strak van het voorhoofd naar achteren getrokken en laag in den nek tot een stijf knodje gedraaid. Heel wat afmattende nachten had die vrouw reeds bij dat bed gewaakt. Toch stonden haar oogen nog helder en keek zQ waakzaam rond. Zij telde de stooterige van een militaire nederlaag (in de thans gevolgde wijze van oorlogvoeren, natuurlijk door economische factoren sterk beïnvloed) ziet gesteld. Het zou reeds een der weinige win sten van dezen oorlog zijn, indien van nu af gebroken werd met het begrip, dat ver nedering en schande onverbrekelijk aan een nederlaag verbonden zijn. Beziet men de zaak zuiver van het meedoogenloos militaire standpunt, van het standpunt van krachts ontwikkeling, opofferingsgezindheid, militair beleid en uithoudingsvermogen, dan komt den Centralen en in 't bijzonder Duitsehland, meer lof toe voor wat het in deze jaren heeft getoond te kunnen, dan hoon wegens het feit, dat het eindelijk het heeft moeten opgeven. Wat voor Duitschland in dezen oorlog ver nederend is, is niet de nederlaag. Welke ook onze gevoelens mogen zijn wegens den uitslag van den strijd, ons, die ook, en wel in een voorname plaats dit moet nu maar eerlijk erkend uit vrees voor den oorlog buiten den strijd zijn ge bleven, past het niet, een vreugdedans rondom den gevallen strijder te dansen. Is die dans onvermijdelijk, dan zijn het ande ren, die recht hebben hem uit te voeren. Niet daarom dus, niet om den over wonnene te honen, moeten wij trachten het Duitsche volk het diep besef, de erken tenis bij te brengen van de nederlaag. Maar juist ook in het belang van den over wonnene zelf. Want slechts het besef van de nederlaag zal den centralen volken de vermoedelijk zware voorwaarden, die hun gesteld zullen worden, kunnen doen aan vaarden. En ook -- en dit is nog oneindig belangrijker zal alleen het besef van de nederlaag het substraat kunnen vormen voor den plotselingen ommekeer, die in het Duitsche Staatswezen en Staatsbeleid heeft plaats gehad. Als het Duitsche volk inziet, waartoe de roekelooze politiek van macht en geweld; de demagogische vleierij van de uitverko renheid van het Duitsche volk; de telkens zich herhalende ondeischatting van zijn vij anden ; de onverschilligheid voor het ethisch N.V. PAERELS Meubileering M". COMPLETE MEUBILEERING -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N oordeel van vreemden, ook neutralen, mits de kracht maar ongebroken bleef; de meedoogenlooze wijze van oorlogvoering, die meer dan het feit van den oorlog zélf, millioenen neutralen van Duitschland heeft vervreemd, wanneer het Duitsche volk ziet, waartoe het beleid" van die met on verdiende trouw, met bijna slaafsche onder worpenheid gediende heerschers het heeft gevoerd, dan, maar ook dan alleen, zal voor goed het rijk van het oude regime gedaan zijn. Hoe dieper het besef van de nederlaag, hoe sterker de zekerheid, dat het Duitsche volk zich nooit meer aan deze slechte her ders zal toevertrouwen. Het is ondenkbaar, dat in die nog slechts enkele weken sedert het regime-Hertling de mentaliteit van het Daitsche volk zich zóó grondig gewijzigd heeft, als uit het door prins Max van Baden ingeluid beleid zou op te maken zijn. Het volk is afgemat en verdoofd en heeft slechts n wensch: virede. Hoe dan ook. Maar wil het niet later de ontstellende vraag bij zich voe len opkomen of het dan in een oogenblik van moedeloosheid heeft opgeofferd, wat het in vier jaren bevochten heeft, dan moet het beseffen, dat zijn vroegere heer schers het naar den rand van den afgrond hadden gevoerd, op dien gevaarlijken rand, waar nog nig «verleg misschien mogelijk, maar voor geheel vrij overleg zelfs geen tijd, geen plaats meer was. En alleen met een Duitsch volk, dat dit regime, dat wij nu in al zijn verschrikkeIflkheid hebben gezien, geheel afzweert of deze of gene vorm daarvan behouden blijft, is onverschillig; verandering in den vorm alleen is onvoldoende zal men in de toekomst in vrede kunnen leven. Maximllian Harden, een te vaak wisselend publi cist om een groot leider te kunnen zijn en toch of misschien juist daardoor een man van grooten invloed, heeft verklaard, dat het Duitsche volk bereid moest en zou zijn, om al het onrecht, dat door zijn vroegere leiders gedaan of bevolen was, zoover dit mogelijk is, te herstellen. Om dit herstel te doen, niet noodgedwon gen, maar met het gebaar, en in dien geest, die het tot een werkelijk herstel maken, zal ook het besef van de nederlaag noodzakelijk zijn. Mogen wij dus ook in het belang van het Duitsche volk trachten, het 't besef en de erkenning van de nederlaag bij te brengen, tegenover de tegenpartij zullen wij ons voor zedelijke zelfgenoegzaamheid moeten wach ten. Als wij bij Belgen en Franschen, om ons tot deze twee meest mishandelde volken te bepalen, een wensch tot weerwraak, tot vergelding althans van een deel van al dat meedoogenloos toegebracht leed, tot uiting zien komen, laten wij ons er dan voor wachten, alleen te wijzen op het onzedelijke van wraak. Laten wij het niet voorstellen, alsof wij, indien wij het lot van Belgiëof Frankrijk hadden ondergaan, op het oogenblik der overwinning onvatbaar voor zucht naar wraak zouden zijn. Die zucht is volkomen menscfielfffc, al is het toegeven daaraan ook niet wenschelijk. Wij laten de directe politieke gevaren, de mogelijkheid, dat de inwendige be roering in Duitschland daardoor steeds verder voortgaat,eene regeering,waarmede bindende afspraken, welke ook, te maken zijn, on mogelijk wordt, en de macht ten slotte in handen komt van de voor de rust der menschheid minst wenschelijke elementen buiten bespreking. Ookde vraag.of het voldoen aan wraakzucht de levens, die de overwinnende volken daartoe moeten opofferen, de schatten, die daartoe zullen vernietigd worden, waard is, zullen wij, zoo goed als tijdens fransen het krijgsbedrijf aan die volken zelf ter beslissing moeten laten. Maar over de algemeen-menschelijke, de moreele zijde van deze vraag mogen wij onze stem doen hooren. Niet alsof wij ons moreeier, zedelijk hooger achten, dan hen, t«t wie OELOF Kalverstraat 1 - Opgericht 1850 TELEFOON 658 N Paarlen, BriHanten Goud, Zilver en Horloges Uitsluitend eerste kwaliteit IIIIIIIIIIIIII11III1JIIIIIIIIMIIIIIIMI1I1II IIIIIIIIIMIIItlllllllllllM ademhalingen van het meisjesachtige figuur onder het dek. ledtre zwenking der starende oogen merkte zij op. De nacht ging voorbij. Bij 't aanbreken van den dag stak de wind op, zwiepte om het kleine huisje heen en deed het taam der ziekenkamer rammelen. De stervende vrouw schrikte op, zuchtte, en opende langzaam de oogen. Groote, melancholieke, blauwe oogen lijk een kind dat bedroefd is. Met een smeekenden blik keek zij naar de waakster in den stoel. Hepzibah," fluisterden de bleeke lippen met moeite. De magere vrouw stond vlug op en boog zich over haar heen. Hepzibah je bent altoos zoo heel lief voor mij geweest ." Een pijnlijke stilte volgde. Het ademhalen gin f. zoo moeilijk. ,.Qa ik nu sterven?" De over haar gebogene vrouw gaf geen antwoord, maar tranen glinsterden in haar fletse oogen, haar dunne lippen trilden. Neen, je behoeft het mij niet te zeggen. Ik weet 't wel. Ik voel 't. Hepzibah je bent zoo goed voor mij geweest. Nog n ding moet je doen voor mij als ik er niet meer ben ." Hepzibah boog nog wat dieper ovtr haar heen en luisterde aandachtig. Een slappe hand kwam boven dek en wees naar de oude secrétaire in den hoek. Daar in de derde la links een pakje brieven krijg die even ." Hepzibah overhandigde haar een bundeltje brieven met een verbleekt roze lint er omheen. De stervende vrouw streelde aandoenlijk het pakje. 't Zijn Jacks brieven van mijn Jack, Hepzibah. Als ik er niet meer ben, reken ik er op, dat je ze voor mij verbrandt. Torn mag 't nooit weten. Arme Torn hij is een beste man voor mij geweest, maar ik had eerst Jack lief... Ach,... wat was hij ook opvliegerig!... !k wist niet, dat hij iets om mij gaf... Boos ging hij heen... en ik trouwde met Tom. Maar toen Jack den laatsten keer van zee kwam,... merkte ik eerst hoe-veel hij van mij hield... 't Was verschrikkelijk... Ik had hem zóó lief!... Toen verdronk hij... arme Jack !"... Een zachte snik dempte haar gefluister. Beloof mij, dat je ze zult verbranden, Hepzibah, ter wille van Tom." Lieve, dat beloof ik je." Je bent zoo goed voor mij, zoo geduldig met mij geweest. Als ik er niet meer ben, zorg dan ook goed voor armen Tom." Een donker roode blos vloog over het gelaat der oudere vrouw, die haar gelaat afwendde van het licht. Ik zal mijn best doen, Nelly," antwoordde zij met een gesmoorde stem. wïj het woord richten; maar omdat onze neutraliteit, onze afzijdigheid van den wapenstrijd ans het geheel der problemen rustiger, onbevangener, meer-als-geheel kan doen zien. En waar dit zoo is, is spreken plicht. En dan mogen wq er op wijzen, dat wraak een wreede meesteres is, die hoe meer men haar schenkt, des te meer verlangt, en nooit voldaan zich toont. Overschr|dt de winnende groep de grens van wat hij voor herstelen eigen veiligheid, ter voorkoming van recidive, noodig acht, en laat hij zich lelden door zucht tot wraak, bij voorbeeld tot het, als doel op zich zelf, tot eiken prijs overbrengen van den oorlog in het Duitsche land, dan is het begin wél, het eind daarvan niet te overzien. Wanneer zal men het onmetelijke leed, dat de meedoogenlooze Duitsche oorlogvoering heeft berokkend, vergolden achten ? Niet de vraag, welke voorwaarden de overwinnaar den overwonnene zal opleg gen, maar de vraag met welk motief, utt welke gezindheid zij zullen gesteld wor den, moet voor ons beslissend zijn of wij onze stem al of niet daartegen doen hooren. De prijs, dien Duitschland zal te betalen hebben, zal hoog zijn. Beoordeelen wij van hieruit den toestand juist, dan zal Duitsch land bereid zijn, dien prijs te betalen omdat het niet anders ka». Maar als het tot het aanvaarden van elke voorwaarde tot herstel van nadeel en onrecht, tot zekerheid van good behaviour" in de toekomst, bereid is, dan zou een voort zetten van den oorlog van den kant der Entente, waaraan Duitschland door welke concessie ook geen mogelijkheid zou hebben, zich te onttrekken, daargelaten of het niet een politieke in elk geval een moreele fout zijn, waartegen wij onze stem zouden moeten verheffen. Niet uit medelijden in de eerste plaats met het overwonnen Duitschland, al zou ook mededoogen met den verslagene, dien men, toen hij in zijn meedoogenlooze krachtbewustzijn was, gehaat heef', een gevoel zijn, waarvoor wij ons niet zouden behoeven te schamen. Maar mededoogen met de menschheid moet ons dan doen spreken. Zelfs de vurigste vrienden der Entente weten, dat het idealisme aan die zijde ook niet geheel vrij was van imperialistische en chauvinistische tendenzen. En hoetrotsch zouden niet juist zij zijn op hen, in wier zaak zij steeds vertrouwd hebben, indien de volken der Entente in dit uur van oppersten triomf de moreele kracht toonden te bezitten, elk gevoel van wraak te onderdrukken. Mocht het gevaar dreigen, dat zij daartoe niet in staat zijn, laten wij dan in het belang der menschheid onze stem doen hooren. De gemartelde menschheid heeft rust noodig. Wraak wekt onrust, omdat zij niet als straf gevoeld wordt maar als onrecht. Geleden onrecht wekt gevoelens van verongelijkt zijn en brengt de uit de verschillendste oorzaken ontevredenen te samen. Laat de Entente haar rekening met Duitschland op de voor waarden, die haar noodig voorkomen, zakelijk vereffenen, maar tevens Duitschland leeren, dat ook hij, die zich sterk voelt, zonder ruw geweld met zijn naburen kan leven. Beschaming werkt sterker dan wrok. H. V. OPTIMISME OF PESSIMISME NA DEN OORLOG Amice, Ge wilt ook mijn opinie hebben over den economischen toestand van ons land na den oorlog en mij daarmede dwingen af te wijken van den stelregel never prosphesy unless you know?" Allright. Wat gebeurt met een jongen windbuil, die zijn geërfd kapitaal roekeloos verteert en nog groote schulden maakt bovendien? Een van de twee, hij gaat failliet en teert voor de rest van zijn leven meer op de gemeenschap dan dat hij haar vooruitbrengt, of hij betert zich en heeft jaren lang al wat hij overspaart, noodig voor zijn debi teuren om eerst daarna een steun der ge meenschap te worden. Welnu, kunt gij tegenspreken, dat op 't oogenblik ieder land, en ook 't onze, den windbuil uithangt. Aan iederen gril wordt toegegeven, de oude leus, dat de tering naar de nering gezet moet werden is abso luut verlaten, het beheer der geldmiddelen is slecht, de controle is slecht, en waar afgaat en niet bijkomt, dat mindert, de schul den nemen voortdurend toe. Ik zie niet over 't hoofd, dat veel geschiedt tot behoud der volkskracht, ook dat die volkskracht daarvan werkelijk baat ondervindt en meer baat dan de student-windbuil van zijn oesters, maar dat eene verschil gooit de vergelijking niet omver, het resultaat is, dat we uit de sturmund drangperiode komen met groote schuld en met hoogstens onverminderde volkskracht. Failliet gaan kan een volk nu eenmaal niet, haogstens tierceert het zijn staats schuld en ik neem aan, dat we daarvoor ditmaal te krachtig zullen zijn. En dus, gelijk onze ex-windbuil in het tweede ge val, gaan we sparen en schulden afbetalen. Misschien helpt ons daarin een vermindeRoep Tom. Ik voel dat ik ga sterven. Ik ben zoo koud, zoo stijf." Hepzibah ging gauw de kamer uit, en kwam onmiddellijk daarna terug, gevolgd door een zwaren man met verweerd gezicht, omstreeks vijftig jaar oud. Hij liep op zijn teenen naar het ledikant en nam de hand der stervende vrouw in zijn breeden knuist. Kom, Nelly, vrouwlief, je moet den moed er in houden. We zullen je weer gauw op knappen." Zijn opfleurende woorden verrieden tranen. Nelly glimlachte eventjes tegen hem en drukte de groote roode nand, die de hare omklemde, tegen haar lippen. Uitgeput door de inspanning, sloot zij de oogen en scheen te slapen. Plots richt zij zich op, opent de oogen en kijkt angstig rond. De brieven! Je zult ze verbranden, Hep zibah?" Tom keek Hepzibah verbaasd aan. Hij dacht dat zij weer ijlde. Wat voor brieven bedoelt zij ?" vroeg hij. Hepzibah zweeg even, wendde haar oogen af, en zet toen op beslisten toon: Van haar overleden moeder." De stervende vrouw keek haar dankbaar aan voor die uitreddende leugen. Weer was 't stil in de kamer: een plechtige afwachtende stilte. Nelly bewoog even haar hand. Hepzibah begreep 't dadelijk. Zij liep naar ONZE PASMUNT Holland kan niet meer betalen, Holland raakt zijn pasmunt kwijt, Want de dubbeltjes en kwartjes, Gaan zoo langzaam uit den tijd. Onlangs is 't al begonnen, Op een eenheidsworst/abriek: Want in plaats van zeven stuivers, Gaf men een gebakken bliek. Als nu ieder gaat betalen Met hetgeen hij werkt en leert, Is het menschdom tot de tijden, Van weleer teruggekeerd. Dan betaalt een apotheker, Men een cyankali-pil, En een eigenaardig meisje, Met een kneepje in haar wang. Mengelberg betaalt met Mahler, Aja.'- met een reuzen"-kik. Barbarossa met 'n haartje Uit zijn barre, roode sik. Koyaards geeft 'n regel Shakespeare, Heyermans een vrijbiljet, Davids met een fijnen glimlach, Een couplet uit Dikke Bet." Treub, de groote operator, Snijdt voor niets in zijn kliniek. Elsa Mauhs en Mientje Duymaer, Met 'n vriendelijke kiek. Wijnkoop met ministerskoppen, Of met Bolsjewiki-bloed. En een plichtsgetrouwe diender, Met een rommel op je hoed. Elk betaalt op zijne wijze, Als de pasmunt is gedaan. Als een deurwaarder mij dagvaart, Bied ik hem 'n liedje aan. J. H. SPEENHOFF iiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiMin iimiimiiiMiitiimmiM! ring der oorlogsbegroeting, maar dat is twijfelachtig. Een groote kapitaalsonteige ning, zegge b.v. 20 pCt., is alleen aardig op papier: door te voeren is zij niet, want waar haalt men de koopers vandaan voor al de effecten, landerijen, huizen, enz. die gerealiseerd zouden moeten worden? Een onteigening in termijnen: b.v. zes jaar lang 3 pCt. van ieder's kapitaal per jaar, zou meer kans hebben natuurlijk, maar alleen mogelijk zijn, indien de hooge belastingen dermate beperkt blijven, dat men uit zijn besparing die drie percent zal kunnen vol doen. Die mogelijkheid zie ik voorloopig niet. En dus rest het volgend programma. Allerzulnigst huishouden, de bestaande leeningen converteeren in lager rentetypen zoodra het mogelijk is, sterke controle op belastingheffing en uitbouw van het belas tingsysteem. We hebben dus in den eersten Vredesminister van financiën noodig een man, niet alleen van talent, maar een man van moed, een man, die neen" kan zeggen, een eigenschap, die de langdurige welvaarts periode vóór den eorloj niet aangekweekt heeft en die tijdens den oorlog verloren ging. Een man verder, die tot het volk gaat en met het volk praat, die de ontduikers tot hun plicht brengt, maar die ook den arbeiders weet te oeduiden, dat de tijden van vroeger, toen elke elsch ingewilligd werd, voorbij zijn, dat nu weer iedereen hard werken moet en alleen beloond wordt naar zijn arbeid. Wellicht wordt de minister den eersten tijd geholpen door het te verwachten alge meen optimisme. Men zal juichen, dat de vrede er eindelijk is en handel, scheepvaart en industrie, ook de nieuwgeboren halfbak ken fabrieken, zullen volop werk hebben, daar de voorraden verteerd zijn en aange vuld moeten worden, waarbij de prijzen voorloopig geen rol spelen. Van die welvaart periode moet hij profiteeren om zijn systeem van zuinigheid op te zetten en in te voeren. Maar als de noodzakelijkste voorraden eenmaal weder aangevuld zijn en de vredesjubel verklonken is, dan zal het herhaalde neen" van den minister de aandacht trekken, dan berekent ieder zijn geslonken vermogen en ziet de hooge belastingbiljetten met een droevig oog aan. Dan zal men gaan genieten van de lessen in spaarzaamheid en zuinig heid, in keukenbeheer en ontbering, in den oorlog opgedaan. Dan zijn we gekomen in de periode van afnemende consumptie, niet omdat de voor raden er niet zijn, maar omdat de prijzen te hoog blijven voor onze gedaalde en door de belasting zoo heftig aangegrepen inkom sten. En aangezien we geleerd hebben te volstaan met minder van alles dan vóór den het raam, trok de gordijnen open en schoof het raam op. Voor 't laatst kon Nelly nu haar kleine wereld nog eens aanschouwen. Het getij was bijkans verloopen. Aan den horizon steeg de zon in gouden pracht om hoog en trok over de golven een glinsterend pad, lijnrecht uitloopend op het raam der kleine hut. De nachtwind was verzacht tot een warme bries, die de zilte zeelucht en de bloemgeuren uit het tuintje beneden naar binnen woei. Nelly's groote treuroogen zogen al het mooie in van den ochtend en vielen daarna zachtjes dicht. Ik kom Jack lieveling..." hijgde zij. Zóó stierf Nelly Thurgood, Tom Thurgoods jonge vrouw, en werd begraven op het kleine kerkhof aan zee. Eb en vloed wisselden elkaar af en gedurende de lange zomerdagen en nachten heerschten orde en regelmaat in de kleine hut, want Hepzibah was een uitstekende huishoudster. Tom was er haar dankbaar voor, zonder 't echter te laten blijken. Hij was stil en ingetrokken. Zijn hart lag begraven in het pas gedolven graf op het strand. Aan dat graf alleen dacht hij; het overige liet hem koud. Onder haar witte wimpers uit nam Hepzibak hem op en zweeg. Bij zijn tehuiskomst lag altoos zijn p i] p gereed en pruttelden zijn HeTelingakostjes op het fornuis.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl