Historisch Archief 1877-1940
2158
Zaterdag 2 November
A°1918
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.25. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën omslag 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel
INHOUD t Bladz. 1: De Volkerenbond, door mr.
3. A. Levy. Bnitenl. Overzicht:: In afwachting,
door dr. G. W. O. Byvanek. 2: Homuncnlns,
teekening van Jordaan. Hnis- en Strafwerk,
door J. Gunning Hzn. Mooye Taal, door dr.
Fredeiik van Eaden. Krekelzang, door J. H.
Speenhofl. 3: Feuilleton: In D'Eeuwigheid, door
laidore Blnmenthal. 5: Voor Vrouwen (red. Elis.
M. Bogge) door Erna Wat sen bezoekster van
Liefdadigheid naar Vermogen mij vertelt uit den
Nood der Tjjdan, door E. W. Asschtr. Karika
turen in Mozaïek, door Tine A. Uit de Natnnr:
Paikaanleg, door Jao. P. Thjjsse. 7: Muziek.door
H. J. den Hertog. Blechthoorenden, door Stabo.
Dramatische Kroniek, door Top Naeff. 8: Aller.
zielen, teekening van George van Baemdonok.
Gebed, door P. C. Alberts. Financiën en Eco
nomie: De Nieuwe Nederlandaohe Staatsleening.
door J. D. Santilhano. Hienwe Eagelsohe Boeken,
door W; van Doorn. 10: Uit het Kladsohrif t van
Jantje. Kleine Prijsvragen. 11: Het
ineengestorte Oostenrfjk, teekening van Joh. Braakensiek.
Royal Anction Bridge, door Bridger.
BjjvoegseltHet einde van het Duitsohe Militairisme,
teekening van Joh. Braakensiek.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiitiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiitiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiii
DE VOLKERENBOND
door Mr. J. A. LEVY
Advocaat te Amsterdam
Naar men weet, heeft President Wilson
het politieke ideaal der toekomst aange
duid met het woord, boven dit opstel
geplaatst. Sedert heeft, door middel der
pers, de aanduiding burgerrecht verkregen
en gaat zij van mond tot mond. Of zij
hare verwezenlijking nabij is, kan alleen
de toekomst leeren. Zeker zullen zij, die
bewerkstelligen, hetgeen het woord uit
drukt, tot de grootste weldoeners der
menschheid behooren. Zij zullen haar
verlost hebben van den geesel des
oorlogs en een rechtstoestand hebben
gesteld in de plaats van dien des
gewelds. Juist daarom is het thans zaak
en tijd, dat men gedachtig zij aan de
eigenlijke bouwmeesters van het ware
vredespaleis, dat, naar den wensch van
den President, de volken eens herbergen
zal. Zoo gemakkelijk vergeet men hen,
wier theoretische denkarbeid den weg
gebaand heeft tot hetgeen, straks, een te
hunnen opzichte later geslacht, in tast
bare lijnen, heeft opgetrokken.
Hand in hand met den plicht der dank
baarheid, gaat gepaard het zakelijk in
zicht, dat verkregen worden kan, door
van de oorspronkelijke voorstelling reken
schap zich te geven.
Het behoeft nauwelijks te worden
herinnerd, dat, bij iedere vraag, waarbij
der volkeren vrede of oorlog betrokken
is, de naam van onzen Grotius op de
lippen komt. Hij is 't, die, in zijn on
sterfelijk werk, eens voor al en eens
voor goed, twee begrippen in het licht
heeft gesteld, die aan den Volkerenbond
ten grondslag liggen.
De eerste, daarbij ter sprake komende
vraag is : bij wien berust het souvereine
recht om zoodanigen bond aan te gaan?
Grotius geeft het antwoord, dat, als geen
ander, ontzaglijk rijk is aan gevolgen,
coor kort en bondig te verklaren: De
souvereiniteit berust bij den Staat" (de
J. B.ac P. I. 3. 1.).
Hoe echter geraken wij van den Staat
tot het Volk, waarvan hier gewaagd
wordt? Een volk kan verschillenden
regeeringsvorm hebben, ook den monarch
alen. Wordt daardoor niet inbreuk ge
maakt op de, den Staat toegekende
souvereiniteit? De Staat toch is een
begrip, dat in menschen zich belichaamt.
Neen, zegt Grotius: De souvereiniteit,
al wordt zij uitgeoefend, door een
koning, houdt niet op de souvereiniteit
des volks te zijn" (t.a.p. II, 16. 1.). Er
zijn leeraren van het volkenrecht, die
dit luttel aantal woorden een bliksem
straal van het genie hebben genoemd.
Zij hebben gelijk, want onnoemelijk groot
is het aantal vragen, dat daardoor wordt
afgesneden.
Met de wetenschap, dat de Staat
synoniem is met het volk, dat, hoe de
regeeringsvorm zij, het volk het is, dat
zich verbindt, is de deur, door Grotius,
ontsloten. Buiten zijn gezichtseinder lag
de Volkerenbond niet. Dit aan te toonen,
i zou hier echter te ver voeren.
Na den stichter van het volkenrecht,
den grooten Nederlander, dien ons
Vaderland te eeren heeft, zoolang het
de heugenis zijner geestesheroën in
eerc houden kan, moesten eenigc eeuwen
voorbijgaan, eer het zaad ontkiemde,
dat hij heeft uitgestrooid.
Die tijd was aangebroken toenjohann
Gottlieb Fichte zijne Grandlage des
Naturrechts schreef (1796), en het is
wederom eene eereschuld jegens den
nobelen wijsgeer, die thans moet worden
vermeld en dankbaar herdacht. Hem
stond klaar en duidelijk de volledige
zakelijke inrichting van den Volkeren
bond voor den geest, zoodat, verrijst
hij eens, de stichtingsoorkonde ook zijn
naam dragen moet.
Dit te herinneren is plicht. Zoo vaak
wordt het woord: held uitgesproken
met de bijgedachte aan lauweren, op
het slagveld behaald. Op persoonlijken
moed en plichtsbetrachting worde niets
afgedongen. Maar, gelijk het uitspansel
hoog zich welft boven het stof der aarde,
zoo zweeft de genius der vrede hoog
boven alle oorlogsbedrijf. Nadat de
furiën van den krijg uitgewoed en hare
onzalige hartstochten bot gevierd heb
ben, is het woord aan de boden des
hemels, aan de geesten, die de Algoede
op den weg der menschheid heeft ge
plaatst, om haar, in stoffelijke of zede
lijke richting, nader tot hare bestemming
te brengen.
Zulk een geest, naast vele, vele an
deren, was Johann Gottlieb Fichte, en
het is met opzet, dat ik hier, in zijne
eigene woorden, wensch aan te toonen,
hoe de Volkerenbond aan zijn diep door
dacht stelsel ontsproot, gelijk, naar de
grieksche sage, Minerva, in volle wapen
rusting, uit Jupiter's brein te voorschijn
trad.
Allereerst, merkt Fichte op, dat een
In afwachting
Maar het is niet aan het succes op het
slagveld dat ik denk, de slag heeft zijn
geregeld verloop, hij passioneert ons, toe
schouwers, niet meer. Het is alsof wij het
eindelijk resultaat reeds kennen, het zijn de
laatste pagina's van een met spanning ge
lezen boek. F i n i s is in zicht.
Neen, niet in den oorlog zelf, begeven
wij ons, eerder houden wij een rust om
uit onze oogen te kunnen zien en om de
gebeurtenissen van deze laatste week in
hun verdeeldheid en tegenstrijd te over
denken.
Het over en weer van vragen en ant
woorden tusschen Duitschland en Amerika
is gesloten door het krachtig definitief be
scheid van President Wilson. De
vredesverstoorder moet de vastgestelde voor
waarden aannemen. Als bewijs van zijn
vredesgezindheid zal hij zich ten behoeve
van den wapenstilstand aan bepalingen
onderwerpen, gegeven met het doel om het
hem onmogelijk te maken den
vredestoestand te verbreken en den oorlog opnieuw
te beginnen.
Ik wacht die bepalingen af, zegt de
regeering van Duitschland toegevend.
Daarmee is de dialoog gesloten.
Andere sprekers treden thans op.
De richtende wereld heeft haar eisenen
aan Duitschland te stellen.
Zij bereidt zich voor tot de preliminairen
die aan de geschiedenis der toekomst haar
richting zullen geven; en zij bedenkt zich.
Frankrijk, Engeland, Italiëen de Vereenigde
Staten zijn in beraad.
Er is een pauze.
Wat vraagt er onze aandacht in dezen
tijd van afwachting?
Laat mij beginnen met een vreugdeblik.
Op de Place de la Concorde staan in Parijs
de standbeelden der steden ie Lodewijk XIV
bij Frankrijk heeft gevoegd. Rijssel is daar
de buurvrouw van Straatsburg.
Ik geloof niet dat de andere stedegodinnen
geheel misdeeld blijven van offers hun door
een vaderlandslievende bevolking gebracht.
Maar o wat is dat in vergelijking van den
tooi van bloemen, vanen en vlaggen waar
mee die twee zijn omgeven en waaronder
zij bijna verzinken, de eene de bevrijde stad,
de andere die naar de bevrijding uitziet!
Het kostbaarste van dien bloemenschat: het
tuillje van een paar centen der midinette.
Hoe trotsch voelde Eduard van Engeland
zich niet, hoe wist hij eerst nu dat hij door
Parijs was aangenomen, toen, bij zijn tocht
als koning door de hoofdstad die hij lief
had, een grisette hem in de hand drukte
een bouquet d'un soul Dat was voor
hem de rechte wijding.
Maar ik spreek nu over Zondag, 20 October;
den feestdag der verlossing van Rijssel.
Onder die blijdschap kwam bitterheid op.
De herinnrring van het gruwelijk leed der
verdrukking. Het ging crescendo.
Eerst werd het met den humor der licht
zinnigheid gedragen die een van de liefe
lijkste gaven is door den Schepper zijn
schepselen ingeschapen legen al het
verdrietelijke van deze wereld. Ge gaat
naar de gevangenis! bedreiging vaneen
Duitsch sergeant tegen meisjes. Wel, dat
zal curieus wezen. Een gevangenis! dat
hebben wij nog nooit van binnen gezien;
het jolig moedige antwoord.
Maar de honger kwam, de uittering van
krachten, de herooving, de hinder van iederen
dag. De brutaliteit.?Menschelpheid staat
niet in ons woordenboek", cynische
btkentenis. Eindelijk was het: deportatie in massa
van mannen en vrouwen, vooral van vrouwen
en jonge meisjes, om verweg diensten te
gaan doen en zich vernederende behandeling
te getroosten. Ellende die aan geen stand
werd gespaard.
Er is een woord van Ludendotff over het
recht van den krijg. De oorlog", zegt hij,
is niet langer een oorlog van legers tegen
over elkander, maar van volk tegen volk.
Staat, tegen wien onrecht gepleegd is,
volkomen het recht heeft, d»or middel
van oorlog, genoegdoening zich te ver
schaffen. De uitslag echter van den
krijg is ongewis, zoodat het aankomt
op een middel om der rechtvaardige
zaak de zege te verschaffen. Macht nu
ontstaat, door het overwicht der
menigte. Mitsdien moesten meerdere Staten,
voor de handhaving der
rechtsverhouding, onderling zich verbinden (in den
;,tekst, gecursiveerd) en den onrecht
plegenden Staat met vereenigde macht
aanvallen."
Hoe het daarheen te leiden, dat zoo
danige vereeniging van Staten altoos
naar rechtsbeginselen uitspraak doe ?
Alvorens deze vraag "?*§! beantwoorden,
beschrijft Fichte nader het mechanisme
van den Volkerenbond.
Meerdere Staten vereenigen zich en
waarborgen zich zelf onderling en
tegenover ieder, al is hij niet lid der
gemeenschap, hunne onafhankelijkheid
en de onaantastbaarheid van het vol
kenrechtelijk verdrag".
Zoodanige vereeniging nu heet Bond,
zegt Fichte, want hetgeen zooeven
beschreven is, ware een Volkerenbond,
geenszins een Volkerenstaat. Immers,
het is eene vrijwillige, geenszins eene
door dwang te grondvesten vereeniging,
en eene zoodanige noemt men een
Bond."
De zooeven gestelde vraag alsnu be
antwoordend, verklaart Fichte, dat de
Bond niet dwalen kan, nopens erkenning
der onafhankelijkheid van een Staat,
hetgeen eene feitelijke vraag is. Dat hij,
willens en wetens, onrechtvaardig oor
deel vellen zou, verwacht niemand. Het
zelfde geldt, waar de vraag ter sprake
komt, of een volkenrechtelijk verdrag is
nageleefd.
Men heeft hier te onderscheiden tus
schen bewijs en formuleering van het
verdrag. Alle Staten behooren, reeds
ingevolge het staatsburgerlijk recht,
openbaarheid te betrachten. Óf iets al
dan niet gebeurd is, moet zich derhalve
wel laten uitmaken".
Wat de formuleering belangt, kent
Fichte aan den Bond het oppertoezicht
daarover toe. Immers, alle verdragen
met de vereenigde Staten worden onder
zijn waarborg geslote;,. Onbepaaldheid
daarvan kan hij niet dulden, omdat
hij naar deze, tusschen de strijdende
partijen, recht spreken moet".
Nopens de sanctie van den Volkeren
bond eindelijk, verklaart Fichte, dat de
Bond den oorlog moet kunnen verklaren
aan den weerbarstigen, in het ongelijk
gestelden Staat. Mitsdien, moet de Bond
gewapend zijn. De vraag kan zijn, of
een bijzonder staand Bondsleger
opgericht, dan wel, of slechts, indien
werkelijk het geval van oorlog zich voordoet,
een executie-leger, uit bijdragen der
verbonden Staten, behoort saamgesteld
te worden".
Fichte zou het laatste aanbevelen, naar
dien, gelijk te hopen valt, het een staand
Bondsleger aan bezigheid ontbreken zou.
(Werke, Berlijn 1845. III. Grundlage des
Naturrechts. Zweiter Anhang 15, 16,
17, 18 blzz. 379 vlg.).
Alle middelen om het volk van den tegen
stander uitteputten wettigen zich daardoor:
het dooden van vrouwen en kinderen staat
gelijk met de vernietiging van aanstaande
moeders en toekomstige landsverdedlgers en
is dus niet anders dan een opruiming van
materiaal waarvan de tegenstander in het
vervolg gebruik zou kunnen maken'. Het is
deze soort van vernietiging op cnfeerende
wijze welke de bevolking van Rijssel heeft
moeten ondergaan. Opoffering van menschen
onder al het andere materiaal dat zij moest
missen.
Zonder dat zij toch het vertrouwen in de
toekomst verloor, die bevolking !
En toen het 't ergst werd ? Wel,
antwoordde een vrouw, moeder van zeven
kinderen, aan den journalist die dadelijk ni
de bevrijding een bezotk bracht aan de stad:
Wij moeders welen dat wel, wanreer het
barre uurtje komt en de pijn is op haar
hoogst, dan is ook de verlossing nabij. En
het is uitgekomen".
De Franschrn verstaan de kunst om deze
dingen eenvoudig en juist te zeggen.
Men zegt wel, nu Wilson den grondslag
heeft gelegd en heeft uitgesproken, komt
thans Foch aan de beurt voor den wapen
stilstand.
De opmerking is niet geheel waar, men
zal niet alleen rekening houden niet hei
inzicht \'an Foch, maar in 't troot gesprokrn
staat toch voor dit laaide gedeelte van den
oorlog n^ast den President der Vereenigde
Staten de Fransche maarschalk vooraan.
Zou men het, wat het kiijg'fgebied aangaat
ni«t eenvoudig kunnen noemen: Foch cunlra
Ludendoiff?
Dan heeft toch de Franschman niet vol
ledig zijn meesterschap kunnen bewijzen
over den Duitscher.
In de regels, door Foch gesteld voor het
krügvoeren, heet het: In den oorlog komt
het aan op den siag, de mooisie manoeu
vres beteekenen niets in vergelrjkirg van
een overwinning, en een compiecte over
winning bedoelt de vernietiging van den
vijand. Hij moet niets meer te zeggen
hebben.
Daarvoor moet de reserve in gereedheid
worden gehouden. Dat is de knods die
Het kan uit deze, kort saamgevatte,
aanhalingen gebleken zijn, hoe Fichte,
meer dan een eeuw geleden, reeds stond
op het standpunt, dat ons, als einduitslag
van den rampspoedigen oorlog, thans, zoo
begeerlijk schijnt. Niets van de kenmer
kende trekken van den Volkerenbond
ontging zijn blik. De Bond moet de on
afhankelijkheid van de toegetreden Staten
ongerept laten. De Bond moet een waar
borg zijn voor vrede en betrachting van
rechtvaardigheid. De Bond moet een
vierschaar wezen en de middelen hebben
om den Staat te bestraffen, die aan den
rechtszin zich vergrijpt. Ja zelfs, hetgeen
thans zoo noode gemist wordt: volken
rechtelijk klare verhoudingen en diplo
matiek openbaar handelen, ook daarop
dringt de wijsgeer reeds aan.
In het werk, dat President Wilson het
licht deed zien, (The State Elements of
historical and practical politics",
London 1899) wordt onze Grotius vermeld,
(§1457). Aan diens glorie wordt niets te
kort gedaan, zoo hij haar deelt met een
evenknie, aan wier beider
wereldomspannenden gezichtskring de volkeren
eene toekomst zouden danken, veiliger,
rustiger en zegenrijker, dan de tijd, tot
dusver doorleefd.
NASCHRIFT.
Het voorafgaande was geschreven,
toen ik kennis nam van het jongste, als
gewoonlijk, fraaie geschrift van den
Leidschen hoogleeraar Mr. C. van
Vollenhoven, getiteld: De drie treden van
het Volkenrecht" (den Haag, Martinus
Nijhoff, 1918).
In dit geschrift, wordt, verwonderlijk
genoeg, de naam van Kant (blz, 32,46)
wél, die van Fichte niet genoemd.
Het betoog behelst de navolgende
bladzijde (68).
Een plechtige definitie is rooit ge
geven ; maar zooveel is wel zeker, dat
eenerzijds negatief die Volken
bond niet beoogt n wereldstaat met
n wereldregeering en n
wereldparlement, dus geen Vereenigde Staten
van de Wereld", en dat anderzijds
positief die volkenbond den aanvals
oorlog wil verloochen zien op aarde
en die verloochening wil doen waar
borgen door aller gemeenschappelijke
macht. Toen in 1914 de oorlog uitbrak,
voad hij de gedachten der menschheid
over wereldorganisatie nog maar zeer
ten deele voorbereid; slechts vage
ideeën over behoefte aan internationale
samenwerking, naast een vrees voor
fiasco, het geheel omkransd met een
festoen van voorliefde voor internatio
nale arbitrage. Zelfs bij de voorstanders
van een georganiseerde wereld half
slachtigheid, angstigheid,
weifelmpedigheid; men durfde de nieuwe situatie
niet aan, wist niet of men juist flink
en groot dan wel klein en behoed
zaam moest beginnen, kon met zijn ge
loof nog geen mosterdzaadje verzetten.
Het kost moeite de gedachte te onder
drukken, hoeveel sneller zich niet de
denkbeelden na 1914 zouden hebben
gepreciseerd, indien toentertijd reeds
een welgeordend plan van wat nu vol
kenbond genoemd wordt had klaarge
legen ; hoeveel gemakkelijker het niet
tijdens den oorlog den wederzijdschen
staatslieden zou zijn gevallen om te
l
klaar staat voor den laatsten stoot; de slag
daarmee zal zoo overweldigend zijn als
mogelijk. Hij moet op het laatste oogen blik
geschieden, buiten alle berekening van den
prijs dien men voor het succes betaalt,
in massa neerkomend met een forschheid
die in energie al het vorige vechten van
den veldslag te boven gaat en met een
snelheid die de volledige uitwerking heeft
van een verrassing. Om zoo het ne en
eenige doel te bereiken, waartoe alle krachten
dienen ingespannen.
Eer de taak van Foch zoover was ge
vorderd is de eerste generaal kwartier
meester uit den militairen dienst verwijderd.
Latere tijden zullen zich zeker bezig
houden met een vergelijking tusschen
Ludendorff en zijn Frarschen tegenstander.
Bfiden komen overeen in het unieke ge
wicht, dat ?ij voor den oorlog hechten aan
den bevelhebber. Napoleon hei ft gezegd:
A la tnierre rhoiuine vaui tont, les hommes
rii-n.'' Foch haalt dat woord met voorliefde
aan om 2Ïj" off.eieren ie doordringen van
h t btlani; van het commando. In
LudendoitYs maximen klinkt het eveneens duidelijk
door.
Hef gevaar van het numerieke over
wicht bij den vljard, hooren wij daar, be
staat alleen voor zwakke menschen.
Daar ;s geen toeval en geen noodlot,
het cei'ige waarvan sprake kan zijn, is de
wil van ste'ke rnenschen.
De sterke man spreekt niet over het
gevaar, hoogstens over de middelen, hè! uit
zijn baa ? te verwijderen.
Mij dunkt, men ziet den man voor zich,
die d^ze spreuken in den mord. voert.
Voor hem verdeelt zich de wereld in stcike
en zwakke menschen; de laatsten vormen
verreweg de meerdtrlvd: hij het f t voor h^n
niets dan vt-rachiing. Zijn wil en zijn trots
was het de sieikste te zijn.
Triumf vierde hij toen in Augustus 1916
aan Hinöenburg en aan hem, als
generaalkwartiermeester, de leidirg van het geheele
Duitsche leger werd opgedragen De Keizer,
opperste krijgsheer, deed, mag men zeggen,
afstand van zijn beschikking over het leger
ten hunnen behoeve. Ludendotft gevoelde
zeggen, voor wat voor toekomst zij
strijden; hoeveel scherper niet het beeld
van zoo'n volkenbond zich nu zou
afteekenen voor het begrip der groote
massa.
Mag men tot die hooggeachten schrij
ver de bescheiden vraag richten: wat
ontbreekt er, in de ettelijke, hier
saamgevatte bladzijden van Fichte's bepa
ling en strekking van den Volkerenbond
om, wat de grondgedachte betreft, de
afspiegeling te zijn van de opvatting
des Leidschen hoogleeraars ? j
iiiitiiiiMiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiimiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii mui
HUIS- EN STRAF-WERK
door J. H. GUNNING Wzn."
oud-schoolopziener in het district Amsterdam
Een oude kwes
tie, die huis
werk-kwestie, en
die telkens weder
opduikt. Ditmaal
hebben de
afdeelingen Amster
dam" van het N. O.
G.en de Bond van
N. O. de kat weder
eens de bel aange
bonden, een Com
missie benoemd
en een Equête
doen houden,
De schrijver van dit Arükel Waamn het
rCSUltaat thans aan hun
bureaux (Weteringschans 71 en Ie
Helmeistr. 68) voor f 0.15 (franco p. p. f 0.16)
te verkrijgen is.
Werk van Amsterdammers dus, over
Amsterdam. Maar van belang voor het
geheele land. De Commissie sloeg een
eigenaardigen weg in. Dat zij haar onderzoek
beperkte tot de Amsterdamsche U. L. U. en
M. U. L. O. scholen, lag in haar opdracht;
dat zij haar vragenlijsten alleen zond aan
collega's, was haar eigen geestig bedenksel.
Aan twee soorten van collega's wel te ver
staan: aan onderwijzers, die les geven aan
de genoemde scholen, en... aan onderwij
zers, die zelf kinderen op zulke scholen
hebben. Aan deskundige ouders dus, en die
tegenover collega's geen blad voor den mond
behoefden te nemen. Dit maakt dit kleine
rapportje van even 23 bladzijden tot een
sterk wapen in de hand van allen, ook
nietonderwijzers, die over te veel of verkeerd
huiswerk voor hun kinderen meenen te
klagen te hebben.
Toch kan ik niet zeggen, dat de lezing
van het Rapport wijziging heeft gebracht
in mijn als districtsschoolopziener opgedane
overtuiging, dat het, in het algemeen ge
sproken, bi] het L. O. zoo erg niet is 1).
Zeker, er komen excessen voor, maar dat
zijn dan ook het woord is van de Com-'
missie zelf, bl. 9 excessen" 2)
Ook dat is niets nieuws, dat het Fransch
de groote schuldige is, het Fransch, dat op
de L S. niet thuis behoort.
Wél nieuw was echter voor mij, dat ook
het Rekenen zooveel op zijn geweten heeft,
niet zoo heel veel minder dan het Fransch,
terwijl Aardrijkskunde en Geschiedenis ook
niet vrij uitgaan, bij welke Kennis der
Natuur gunstig afsteekt, terwijl ook Taal
geen onbescheiden deel vordert, en Engelsch,
Duitsch en Algebra zeer bescheiden zijn.
Het zijn echter nog niet zoozeer het
zich onafzetbaar en onvervangbaar.
Een machtige persoonlijkheid ongetwijfeld.
Het breede gewelfde voorhoofd waaronder
de blauwe oogen levendig zonder al te
groote hardheid te voorschijn komen kijken,
toont niet alleen verstand maar ook adel;
het onderdeel van het gezicht met den
smalend opgetrokken mond en de dubbele
brutale kin kan niet zijn verachting ver
bergen voor wat de menschheid hoog houdt.
Het is hem te doen geweest om de werke
lijkheid van de macht.
De schijn hetft geen bekoring voor hem
gehad. Geen von is voor zijn naam ge
komen, geen voetlicht heeft hij opgezocht.
Hij bleef altoos bescheiden op den achter
grond van den populairen Hindenburg, hij
verschool zich achter zijn reuzen gestalte.
Dat was ook een deel van zijn kracht: zijn
raadselachtigheid, zijn werken in 't geheim.
Want hij bewoog als op een schaakbord
zijn personen, haalden hen te voorschijn,
eri ruimde hen weg; overlegde alle be
wegingen, greep overal in en had zijn eigen
rcgeering naast het officieele bestuur. Waar
zij tegen elkander indrulschten, moest het
bestuur wijken. De anderen bestonden niet
voor hem. ,,Een sterke wil schept zich zijn
eipen lot," heeft hij gezegd.
Totdat ten alotte de autocratie 'n Duitsch
land moest onderdoen. Er is n, volgens
het bekende woord, die meer macht heeft
dan de Keizer en meer geest dan Voltaire,
dat is jan Alleman. Luderdorff is voor Jan
Alleman uit den weg moeten gaan. Zateraag
26 October verscheen het legerbulletin niet
meer met zijn naam.
Vergelijk nu met het matelooze en
roekelooze van Ludendoiff's wezen, den een
voud, vroomheid en het maathouden van
Foch. Hoe tempert hij het woord van
Napoleon: l'homme vaut tout, door
zijn zorg dat de troepen zich niet zullen be
schouwen als pionnen voortgeschoven op
het schaakbord!
Het menschelijke en het juiste der
Fransche beschaving vertoonea zich in Foch.
28 October 1918.
W. O. C. B v v A N c K