Historisch Archief 1877-1940
2 Nov. '18. No. 2158
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ABMABM.ABMABM.ABMABM.ABMABM.ABttABMABM.ABM
IdeÜtizA $y
MEEREN-ARTI KELEN,
UITRUSTINGEN.
M
A
B
ABttABM.ABM.ABM.ABMAOMABttABMABttABMABM.ABM
l l U III II
iliiiiiMiiiiiiiiimimiimiimiiiiiiiimii
MUZEftraeH
Mahler's Tweede
Men beweert wel eens, dat het publiek
onzer concertzalen onderscheid maakt
tusschen het stuk en de uitvoering, en dus
soms applaudisseert, omdat het zijn bijval
schenken wil aan het werk der executanten,
en niet omdat de gehoorde muziek zou
hebben doen genieten, want er is nauwelijks
genoten.
Dit laat zich slechts onderschrijven, wan
neer men de weinig bemoedigende over
tuiging heeft, dat het publiek nog steeds
volkomen ongeschikt is tot juiste waar
deering der kwaliteiten van orkest-spel.
Ik heb er versteld van gestaan het
was de uitvoering op Donderdagavond ,
dat het publiek op den eersten satz van
Mahler's Tweede Symphonie niet anders rea
geerde dan door eens even te gaan verzitten.
Ik kan me begrijpen, dat deze muziek niet
bij een leder visioenen oproept, dat velen
blind blijven voor de werking harer instru
mentale kleuren, dat het geniale in de tech
niek van haren bouw verreweg den meesten
ontgaat; maar hoe het mogelijk i», dat men
zoo weinig onder den indruk komt van het
meesterschap eener dergelijke uitvoering,
dat begrijp ik riet.
Het was magistraal, allereerst van
rhythmische kracht. Er was een weergalooze
eenheid, een prachtig-geslaagde
temponuanceering (ontzettend moeilijke opgaaf
in een stuk als di1), een minutieus-verzorgde
voordracht; toch maakte het spel nergens
meet den indruk van een schitterende over
winning op technische zwarigheid, het was
alles levende muziek. De groote creseendi
waren van een volmaakt-na'uurlijke on
stuimigheid, en de pianisslmo's werden tot
huiveringen. Waarlijk, dit is in den geest
v&n des scheppers definitie van
symphonisch werk: mit allen Mltteln der
vorhandenen Tecknik eine Welt aufbauen".
Het eerste applaus kwam na het 2e deel,
het Andante. Dat is zoo regel geworden.
Het kan zijn, dat sommigen, dat velen onder
het publiek ermee willen zeggen: Ja, dat
Is nog eens wat anders dan dat lange,
vreemde stuk van straks!"; maar, hoe dan
ook, ik verheug me steeds weer en van
harte over het innig welbehagen, dat dit
zoo fijn bewerkte, zoo echt in den
Mahlertoon geconcipieerde, zoo sierlijk en bloeiend
opklinkend Andante bij ons publiek opwekt.
Ook de overige deelen hebben ditmaal
weer een rijk genot verschaf r, maar er waren
tevens weer de gebruikelijke storingen in
de stemming. Pogingen, om het bezwaar
van het hee»-en-weer-geloop van blazers
en slagwerk te ondervangen, stuiten niet
alleen af oo extra-onkosten, maar ook
op de moeilijkheid om instrumentalisten
te vinden, wier kunnen zich aanpast aan dat
van het Concertgebouw-orkest. Maar het
zoo uiterst gewaagde klimmen tot hoog-C
van de hoorns achter het podium in den
5en satz, daar is toch wel iets'aan te doen,
en wel, heel radicaal, door op die plaats
niet langer de trom petten naar 't voorschrift
In de partituur de hoorns eventueel te doen
ondersteunen", maar ze de laatste vijf noten
eenvoudig van de hoorns te doen overnemen.
De stoornis, die het overslaan van de hoorns
iiiiiiiiHiiiimiiiiiijiiiiiiiiiiimiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiii
K. V. HET NEDERLANDSCH TOONEEL:
Trouwen, door Bernard Shaw.
De werken van Shaw verouderen snel.
De geest slaat de ziel dood. In Trouwen",
eminent hersenwerk, maar op een terrein,
in regionen, waar het bijna niet mogelijk
is zekere elementaire gevoelens te emgaan,
vinden we een voorbeeld van Shaw's zwak
ke vermogens in de richting van het hart.
De raisonneur in hem, zooals Simons hem
noemt, zou zijn mrs. George, die als een
meteoor uit de lucht valt, niet eens noodig
hebben gehad, indien hij het geheele stuk
door maar niet zoo angstvallig veel
beteekenis had gehecht aan een toevallige wet
geving ten koste van de eeuwige wetten,
welke zelfs voor hem onomstootelijk blijken.
Om de heilige huisjes van den burger
lijken- en kerkelijken-Stand omver te halen
had hij zooveel woorden niet in slagorde
behoeven te stellen, maar met hoeveel
fantasie, met hoe innige kracht had hij
ons het heilig instituut van voorkeur, be
geerte en gehechtheid kunnen toonen, gelijk
het uit de pulnhoopen altijd weder herrijst,
Waaióm Collins, de cuisinier-wethouder
niet van zijn vervelende vrouw af kan,
waarom de bisschop zijn Alice in eere houdt,
Lea niet wil scheiden, Boxer tot in lengte
van dagen zijn blauwtje blijft loopen,
Hotchktss zijn principes prijsgeeft en het jonge
paar de ongerijmdheid van het huwelijk
trotseert, zoodat Lesbia, de verstokte oude
vrijster en Saames, de luchtledige kapelaan,
de eenigen zijn die ongelijk krijgen? Shaw
zegt het wel, maar het klinkt riet door, het
zingt niet uit boven zijn schema; het zwaar
tepunt vond hij in de brulloftstaart.
Ziet hier zijn stelling (Voorrede): Een
echtverbintenis, geldig zoowel voor geluk
als voor ongeluk, is een contract dat niet
bindend behoorde te zijn." En dit is het
op deze plaats zoo goed als geregeld brengt
in het mystiek samenklinken van de ijle
triolen der solo-fluit en het week-ruischend
orgelpunt van cclli en bassen, is werkelijk
onduldbaar.
Het koor heb ik, dunkt me, althans in den
précairen inzet, wel eens beter gehoord,
vaster, beheerschter, rustiger. Maar het had
ook zijn gelukkige momenten. En Elise
Ménage Challa was weer vooral voortreffelijk
op de beide plaatsen, waar haar stem zich
losmaakt uit het koor. Meta ReJdel hoor ik
liever in de Derde. Haar partij in de Tweede
ligt haar, geloof ik, niet overal even goed.
Toch dient erkend, dat het naïef-kinderlijke
in haar timbre haar hier wel te stade komt.
En ze heeft, consciëntieus als zij Is, deze
partij ter dege bestudeerd.
Seroen- Cornelis
Ditmaal moet Willem Andriessen erbij
genoemd worden. Het was een feest, hem met
Evert Cornelis a quatre mains te hooren
spelen. De verwachting was natuurlijk bij
ons allen hoog gespannen, maar het was
nóg mooier dan we ons hadden voorgesteld.
Het was als samenspel natuurlijk in de
eerste plaats volkomen af, en verder ge
tuigde het van een oprechte genegenheid
bij beiden voor de muziek, die zij voor
droegen.
De avond was geheel aan Debussy ge
wijd, en zoo kregen Andriessen en Cor
nelis allereerst de Petite Suite" van 1894
voor hun rekening.
Het was alles bekoorlijk, maar de Menuet"
wel het allermeest. Na de pauze kwamen
de Six pigraphes antiques" (1915), die
zeker no_g lang niet voor een ieder aanne
melijk zijn, maar die toch in dezen kring
veel succes hadden. En een verdiend succes!
Want ze vertegenwoordigen heel zuiver een
aparte en hooge kunst. Ik heb ervan ge
noten, maar er was toch een bittere bijsmaak:
de vrees, neen, de afschuwelijke zeker
heid, dat ook deze stukken navolgir g zullen
uitlokken, terwvl niets zoo duidelijk is als
dit, dat hier navolging, zoo niet geheel
een onmogelijkheid, dan toch in leder
geval een artistieke zonde is. Deze muziek
is niet in de laatste plaats product eener
levensstudie aangaande klank-phenomenen,
een studie, die geleid heeft tot een vol
ledig overzicht en diepgaande kennis van
het bereikbare en onfeilbare zekerheid in de
aanwending daarvan. Men staat hier voor
een afgesloten en volkomen afgerond geheel;
velen zullen zeggen: iets heiligs, ik voel en
zeg alleen: hier heeft men af te blijven;
deze kunst houdt geen voorbeeld in; de
wegen, waarlangs de muzikale compositie
zal hebben voort te gaan, ligfen dezen kant
niet uit. Een gansch gewijzigde kijk op de
grondslagen der compositie, ja, dien heeft
men aan dezen vinder te danken, en daar
zal men zijn voordeel mee hebben te doen,
maar men zoeke andere artistieke sferen.
In de zijne is voor nieuwelingen geen plaats.
Met de vertolking van een reeks van
liederen uit Debu?sy's vroegeren en lateren
tijd heeft Berthe Seroen eer ingelegd. Zij
is geroutineerd, zij voelt zeer zuiver aan,
zij beheerscht de expressie, zij kan meer
dan zingen. Deze zachte melancholie, deze
zoete extase ligt haar uitnemend. Haar optre
den, haar figuur, de capaciteiten harer ge
laatsuitdrukking, het past alles voortreffelijk
bij de taak van Debussy-vertolkster. Zij
houdt op dit gebied alle concurrenten ge
makkelijk op een afstand.
Die Walküre
Of er tegenwoordig hier nog
WagnerIlllllllllllllllll IlirillllllllllllllllllllllltlIMII
antwoord van zijn eigen, verdrukt hart:
Mevrouw Bridgenorth: .Heb jij ooit lust
gehad weg te loopen, Collins?"
Collins: O ja, mevrouw, maar als het
er op aan kwam kon ik haar (zijn
huissloof, die daar buiten nauwelijks een
verantwoordelijk wezen meer is!) toch geen
verdriet doen. Als ik bedacht hoe weinig
moeite het een man van mijn temperament
kostte om haar te verdragen, en hoe diep
de gedachte dat ik het gedaan had omdat
ik niet meer van haar hield, haar zou grie
ven, stelde ik het wegloopen altijd weer uit."
Edith en Cecil trouwen, want geen
huwelijksche voorwaarde komt hen zóó on
redelijk voor als de onredelijkheid elkander
onverhoopt niet te zullen bezitten. Lea en
Reginald blijven bij elkaar omdat hij op zijn
leeftijd niet buiten de zorg van een vrouw
kan en omdat zij in deze zorg juist de haar
passende bezigheid vindt, omdat zij weder
zijds op onberekenbare wijze aan elkander
gehecht blijken. En de Bisschop, de hoofd
persoon van het werk, slaat hij niet het
record van liefde en trouw ?
Zoudt u," vraagt iemand hem, gesteld
u waart weduwnaar geworden, nog een
maal trouwen, thans nu u leergeld hebt be
taald?" En aldus luidt het subliem antwoord:
Ik geloof, dat ik hertrouwen zou om nie
mand het idee te geven, dat mijn huwelijk
met Alice ongelukkig was gewsest."
En dan eindelijk komt mevrouw George,
in wie de natuur volledig boven de leer
gaat, en het lijkt wel of Shaw voor zijn
eigen instinct terug deinsde zóó, tot in het
groteske, dreef hij deze gril van zijn... hart.
Ik ben altijd mezelf geweest," verklaart
mevrouw George. Ook Shaw was, in haar,
voer n oogenblik zichzelf, op weg naar
den erotischen waanzin," zooals hij het zou
noemen, en het laat zich hopren dat hij de
poëzie" van deze spontane figuur een beetje
overschat en mevr. George zijn beste inspi
ratie noemt. Wij kennen uit c'e literatuur
wel betere inspiraties dan deze kakelbonte
verschijning, maar grif zij toegegeven dat zij
voor een man als Shaw al een heele concessie,
een beslist dichterlijken invai is geweest.
En nog liever zou ik er den nadruk op leggen,
dat ook zonder deze, mij wat te bengaals
belichte apotheose Trou wen" een van Shaw's
hartelijkste, mee&i idealiste werken is, waarin
vereerders zijn behalve Viotta dan en
enkele anderen, die zich oprecht interes
seeren voor de stof van den Ring", acht
ik de vraag. Daar is een opvoeding in het
starre dogma voor noodig, die niet meer
van dezen tijd is. Het is al mooi, als we
een beetje aan de malligheden beginnen te
wennen, die de dichter Wagner heeft laten
insluipen. Hij ging wat erg in de hoogte
zitten, toen hij aan 't dichten sloeg, en hij
bekommerde er zich niet om, of wij er
wel bij konden. We hadden maar te
klimmen en ons van alle neiging tot ver
bazing te ontdoen. We bedanken zoo
langzamerhand voor 't een en 't ander en
installeeren ons naar eigen voorkeur. We
trachten ons niet langer te doen irriteeren
door de onmogelijkheden van dit Dultsch
en door het vermoeiende van dit eeuwige
stafrijm (heeft een Hanslick er werkelijk te
veel op afgegeven?), we laten het verhaal
het verhaal, we kijken naar het tooneel, als
er eens werkelijk wat te kijken is, maar
overigens verdiepen we ons maarin de muziek
en vooral in die van het orkest, ik weet wel,
dat het heelemaal tegen de bedoeling is, maar
laat iemand mij eens kwalijk nemen, dat Ik
den grootsten Wagner opzoek. Die heeft
deze orkest-muziek geschreven, die altijd
klinkt, die kleurig is als een eindeloos en
immer-wisselend spectrum, die altijd boeit
en alle aandoeningen in zich bergt, waar
voor wij menschen vatbaar zijn. Laat ons
Wagner ten slotte dankbaar wezen, dat hij
er zijn dichterdroomen op na gehouden
heeft, want zonder deze was hij niet geko
men t et het schrijven van deze muziek.
Deze muziek, waar de zangpartijen meer
uit opgerezen zijn dan dat ze er leiding
aan hebben gegeven, zangpartijen met vrfl
wat geven en nemen er in, al staat als
regel wel vast, dat ze het verband tusschen
woord en toon welbewust leggen.
De Walküre-muziek is mij weer eens een
bron van 't allerhoogste genot geweest.
Maar ik moet er dadelijk bijzeggen, dat
het me bij mijn genieten gelukt is, alle.lei
oneffenheden weg ie denken, ook allerlei
te-korten op 't punt van
voordrachts-uitwerking en toongeving, die elders in de
praestaties van het Concertgebouw-orkest
ontbreken.
Het zingen van Urlus blijft een wonder.
Nun weisst du, fragende Frau, warum ich
Friedmund nicht heisse", dien regel, ns
van hem gehoord, vergeet men nooit. Die
ne regel, zooals Urlus hem uitbrengt, moet,
dunkt me, iederen zanger, die aan 't begin
van zijn loopbaan staat, zij hij ook nog; zoo
begaafd, altijd weer tot nieuwe studie op
wekken. Friedrich Plaschke als Wotan ver
dient onmiddellijk na Urlus vermelding;
Wilhelm Fenten (Hunding) praalde weer met
zijn bronzen geluid, maar zijn intonatie leed
aan een bijzonder eigenaardige zweving,
iets anders dan het bekende tegen den toen
aanzingen, maar toch in ieder geval wel
MET HET OOG OP DE GROOTE i
BELANGSTELLING WORDT DE j
TENTOONSTELLING j
G. H. GRAUSS
IN ONZE
KUNSTZAAL (3^ ETAGE)
VERLENGD
TOT EN MET 9 NOVEMBER
DE BIJENKORF
AMSTERDAM
IIIIIIIIIIIIIIIIII.IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllll
tot onze eeuwige glorie alles terecht komt,
behalve het gezond verstand.
Het schijnt," het is weer de uitverkoren
bisschop die spreekt: dat ten slotte alle
problemen zichzelf oplossen." En de nog
jonge vrouw L«sbia, die in ethische over
spanning haar onafhankelijkheid handhaaft
en met wijs beleid den slecht geordenden
Siaat haar kinderen onthoudt", is wel
genoodzaakt daarbij op te merken: Ja,
behalve het mijne..."
Lesbia's erkenning sluit zich hier aan bij
de veronderstelling, die Ann opwerpt in
Mensch en Oppermensch": Alle hartstoch
ten behoorden zedelijk te zijn, Jacq. Het
ontwaken van onze hartstochten maakt een
kind tot mensch''. In Trouwen" is deze
mensen a outrance" Mevrouw George, Les
bo's tegenbeeld, met haar gelaat als een
slagveld" doch met oogen d<e weten wat
de anderen, welke kinderen bleven, ontgaat.
Zij is het, die den ongelukkigen Generaal
Boxer met het leven verzoent, aan haar
dankt Lesbia de ontdekking dat de zedelijk
heid waarop zij prat gaat, de onzedelijk
heid zelve is.
Op den socialen kant van hetjirobleem
is Shaw met al de kracht van zijn schitterend
eenzijdig talent aangevallen, en alle be
lachelijke, vernederende, *p9n'5ke vieren en
vijven aan de ceremonie van trouwen en
scheiden verbonden, heeft hij meesterlijk
belicht. Wij moeten er ten slotte toe komen
onze instellingen aan te passen aan de
menschelijke natuur," zegt hrj zoo langs zijn
neus weg en daarmee is zQn conclusie ge
trokken. Wat hij er zijdelings bijhaalt: de
oeconomische afhankelijkheid der vrouw,
die nog altijd voor eiken nieuwen hoed een
vriendelijk gezicht moet zetten, en de even
onteerende als potsierlijke scheidingsmoraal,
welke een ridderlijk man voorschrijft zijn
vrouw behoedzaam in een, van kiezelsteenen
gezuiverd, bloemperk te gooien opdat ten
minste de tuinman van zijn schuld" zal
kunnen getuigen, vermeerdert zeer zeker den
geestigen inventaris, maar tevens den romp
slomp van luk-rake invallen en schimp
scheuten. Terwijl hij met betrekking tot den
burgerlijken stand en den kerkelijken zegen,
P'actisch gesproken, toch geen stap verder
komt dan de open vraag in Mensch en
oppermensch" alreeds afdoende gesteld:
zeer hinderlijk. Eva Plaschke-von der
Osten, geëngageerd voor de Siegllnde-partij,
nam de Brünnhilde van een ziek gemelde
collega over. Haar zang bleek niet steeds
gaaf, haar spel toonde groote routine, wat
men van haar ook verwachten mocht. Frieda
Schreiber was een voortreffelijke Fricka, en
voor de Sieglinde verheugde het ons, Annie
Ligthart te zien invallen. Zij heeft den
Duitschen tekst met groote zekerheid ge
zongen, haar acteeren was van een opmer
kelijke levendigheid, en haar stemgeluid
boorde weer door zijn innemend timbreke,
waartegenover men echter wel wat meer
vastheid in het aanzetten en uithouden van
den toon zou wenschen.
Fred. J. Roeske
Roeske is Zondag 50 jaar geworden, on
der veel belangstelling natuurlijk, maar toch
zonder het eerbetoon, dat, had zich ook
hier niet de druk der tijds-omstandigheden
doen gelden, zeker niet zou hebben
ontbro«en. Een uitvoering van eenige zijner werken,
s avonds, onder leiding van een zijner
directie-leerlingen, daarbij is het gebleven.
Men erkent den koordirigent Roeske ge
willig als primus inter pares. HIJ weet, hoe
men zijn zangers moet laten studeeren, en
op de concerten voert hij ze aan met wel
dadig aandoende bezieling. Steeds rustiger
is hfj geworden In zijn directie, steeds
precieser en kerniger, maar in zijn leiding
gloeit nog het oude vuur. En waar hij zijn
zangers vooral toe weet op te voeden, dat
is beschaafdheid in uitspraak en klank
vorming. Hoor zijn fortissimo's, en verhfug
u over zijn wijs temperen. Merk ook op,
hoe hij werkelijk dirigeert en zich wel
wacht, zijn zangers te gewennen aan het
voor de beoefening van den rhythmus zoo
verderfelijke uitslaan" van de maatdeelen,
waar zoovele gebrekkig-onderlegde koor
leiders hun kracht in zoeken.
Zijn composities vinden everal den ver
dienden bijval. Ze geven blijk van dezelfde
gezonde opvattingen en dezelfde degelijke
studie als zijn dingeeren. En van denzelfden
schoonheidszin.
Hij blijve nog vele jaren op zijn post, tot
heil van den kloeken Hollandschen
mannenzang!
H. J. DEN HERTOQ
SLECHTHOORENDEN
Hebt gij, lezer, wel eens iemand gezien,
die de penning S.-H." droeg ? de inter
nationale penning die zoo'practisch dienst
doet om er de lieden op bedacht te maken
datzQ te doen hebben met een slechthoorende,
sourd-homme, slow-hearing, schwer-hörige,
of met een Italiaan, die zeggen wil: sordezza
ho" ? En hebt gij niet steeds, als ik, u erin
verheugd, dat er dan toch nog een middel
is om deze misdeelden in hun gemis tege
moet te komen ? Het deed me altijd zoo
goed, den doove mijn hand op den arm te
leggen, en, na zoo zijn aandacht te hebben
opgeëlscht, langzaam en met scherpe articu
latie, wat ik te vertellen had, te zeggen in
eenvoudige, voor in den mond liggende
woorden, hem zoodoende het troostend besef
schenkend: Al ben ik doof, ik sta niet
buiten de gemeenschap. Ik begrijp, wat men
tot mij zegt l" En wien is het op zijn tijd
niet gegaan als mij ?
Maar de slechthoorenden zelf hebben er
niet op gewacht, tot iedereen zou beseffen,
dat het een zaak van plicht is, te handelen
naar den bijzonderen toestand waarin zij
zich bevinden. Te zeer wisten zfl, hoe noodig
het was, zichzelf te helpen. Zij kenden te
goed het leed van den doove, dat zoo vaak
hem mismoedig maakte en eenzelvig, hem
bracht tot wanhoop en vertwijfeling, in
sommige, heel droevige gevallen tot machte
loosheid om het leven verder te dragen...
De doofheid van den volwassene is zelden
te genezen. Maar de mismoedigheid is te
verhelpen; en er zijn middelen om de ge
volgen van de doofheid weg te nemen.
Het is de verdienste van de Verteniging
tot Bevordering der belangen van slecht
hoorenden, in de iy% jaar van haar bestaan
het lot van veleslechthoorenden te hebben
Wanneer de gevangene gelukkig is waarom
hem dan op te sluiten ? En wanneer hij het
niet is, waarom dan te doen of hij het is?"
Het huwelijk als noodzakelijk kwaad ... een
eindelooze vergadering van belanghebben
den, die allen voor privégebruik een andere
clausule verlangen, brengt van den
reformecht nog niet de eerste paragraaf tot stand.
De scheiding vergemakkelijken, het
duidingssystcem" (Saturday Review van 30
Nov. 1915) minder hoog aanslaan en be
letten dat een huwelijks-vergissing, die on
gedaan te maken is, tot moord en zelfmoord
leidt... het zou aan het menschdom eenige
verlichting kunnen schenken, doch ten koste
van de hoogere stelling: prévenir vaut
mieux que guérir, welke een Shaw, op grond
van zijn geestelijke meerderheid, tempt eert.
Zoo blijft Mevrouw George" het eenig
rede'ijk vergelijk: al het mogelijke doen om
mijnheer George te believen, en inmiddeis het
tweede gezicht" cultiveeren,
devrijeverbeelding uitbuiten tot leering en t roost. Op die wijze
verspilt men geen kracht en brengt men het
in christelijke kameraadschap" nog minstens
tot burgemeestersche. Maakt plaats, dames
en heeren... Zelfs Bernard Shaw moet zich
gewonnen geven.
Ten opzichte van Shaw z!jn wij Verkade
veel verplicht. Hij vond voor dit uitzon
derlijk tooneelwerk den aannemelijken vlak
ken toon en bond het tooneelgebaar in tot
het niet meer bedoelde te zijn dan vlotte
onderstreping. Abstraheren, den dialoog los
maken van de toevallige figuren,
ont-menschelijken. Min-gevorderde tooneelspelers blijken
voor het wezen van dit werk soms minder
gevaarlijk dan de geroutineerde acteur die
gewend is van zijn rol een zoo volledig
mogelijk menschbeeld te maken. In dezen
zin toonden twee debutanten, Paul Huf en
Willemien Langeveld: les qualté's de
leurs défauts, en moest de kostelijke, doch te
bepaald naar het levend model
gecarlcaturiseerde Simplicissimus-generaal van
Hunsche het afleggen.
Om evenwel dit Trouwen" tot zijn recht
te brengen was onthouding" in het alge
meen niet voldoende. Langs een anderen
dan den natuurlijken weg had hier de geest
zich moeten manifesteeren. Tegenover het
buitensporig idealisme (mevrouw George)
verzacht; verzacht op tallooze manieren, die
op de tentoonstelling, welke van 25 October
ot 3 November wordt gehouden in het
jebouw Heystee?Smit op de Heerengracht,
e A'dam worden gedemonstreerd. Daar
hebjen we al de humane middelen gezien, waar
mee wij onzen medemenschen het gemis van
mnfgehoor kunnen doen vergeten of kunnen
vergoeden. Wij vinden er een uitstalling
van al de bestaande hoor-instrumenten.
Wij zien er een aanbeveling voor den
cursus in het lip-Iezen. Een vriendelijke
eerares demonstreert er ons het onderwijs,
dat op de school voor slechthoorenden wordt
verstrekt, o. a. in het aflezen van den mond
:n in de articulatie. Men vertelt er u van
iet Landhuis, dat de vereeniging te Lunteren
)ezit, waar siechthoorenden, en, als er plaats
s, ook goedhoorenden, kunnen vertoeven.
Te Lunteren heeft de vereeniging overigens
ook een kweekerij en zij bereidt er de
stichting voor van een inrichting van
land:n tuinbouw voor slechthoorende jongens.
-Iet spreekt vanzelf, dat zij ook werkzaam
s op het gebied van arbeidsbemiddeling
voor dooven. Zij houdt er een proefkist
met gehoorinstrumenten op na en heeft in
samenwerking met de A. N. W. B. een
rijwielschild ingevoerd voor slechthoorende
wielrijders, terwijl zij hare leden last not
easf in bescherming neemt tegen de kwak
alverij. De gruwelkast" op de tentoon
stelling wist daar sterke voorbeelden van
te geven. Plobner's verbesserte H
rtromDet bijvoorbeeld is er op deze wijze aan de
<aak gesteld:
Vibreerende membraan", dat's duidelijke
taal,
Wij dooven snappen dat toch zeker allemaal:
Een gummibuisje, met zoo'n hooggeleerden
naam,
(Daar in het buitenland daar is men toch
bekwaam 1)
Zes gulden voor een buis, elf gulden voor
een paar.
Ge zet ze in uw oor, en ge zrjt kant en
klaar.
Want als ge dan goed luistert, dan hoort
ge met gemak
...Uw goede guldens dansen daar in
dien Duitschen zak!"
STABO
De .Boezeroen
Kijk, daar kwam de stoet geloopen,
Knarsend over 't fijne grint:
Jan's Mevrouw die werd begraven,
oor een elk geacht, bemind.
Jan, de kleine tuinmansjongen,
Was naar 't kerkhof toe gegaan,
Was op een bescheiden plaatsje
Bij den graf kuil blijven staan.
Langzaam kwam de schare nader,
Statig, met een droevig hart;
Prachtige wit zijden strikjes,
Knop der paraplu zelfs zwart.
Heeren hadden hooge hoeden
En zoo'n lange zwarte jas,
Keurig mooie zwart glacéetjes,
Daar 't een chique doode was.
Mannen met die mooie tressen,
Zwart en zilver door elkaar.
Deden deftig, deden droevig,
Droegen bloemen van de baar.
Prachtig mooie orchidë;n
Schikten ze rondom het graf
Niemand keek naar die chrysantjes,
Die Jan Mevrouw nog stikum gaf.
En de deftige meneeren
Keken naar Jan's boezeroen :
't Past niet in dit rouw milieu hier I
Zeg eens, wat moet die hier doen ?
Op dat blauwe boezeroentje,
Waarin Jan daar dorst te staan,
Drupte langzaan, hél bescheiden,
'n Warme, welgemeende traan . . . .
CLINGE DOORENBOS
IIIIMIIIIIIMIIIIllll inlllllllllllllllllllllllllllllllllllllnlllllllllllllll
stelde Shaw het bot verzet in zijn meest
pessimistischen vorm. Bruilofsgasten... In
een keuken", het schamelst vertrek van
het Bisschoppelijk paleis, joeg hij den schu
wen, heiligen geest...
Zoo vol als hij zich den droom" heeft
gedroomd, het gezicht van mevrouw George
gelijk een slagveld..., zeo leeg bood hij ons
het leven" op de ontwaakte ge ichten
zijner gasten, welke allen, met uitzondering
van den Bisschop, den duivel weerstaan
zullen tot in lengte van dagen. Abnormaal
vergroot, het onwaarschijnlijke tot
caricatuur gestold, zóó had de regisseur ens deze
schimmengroep (cp bescheidener plan herin
nerend aan Sirindberg's Gespenster-Sonate)
moeten voorvoeren om met de wreedste
tegenstelling het extatisch vizioen opte heffen.
Verkade nam de afmetingen te klein, en
mevrouw Mann (mevrouw George) geroepen
ons het geheele werk in schoone nederigheid
of nederige schoonheid te verklaren, bracht
een kunstontroering op haar eigen houtje.
Ook de Bisschop van Ko Arnoldi, bemid
delaar tusschen mensch en oppermensch,
deed te nietig. Wij stellen ons dezen Bisschop
voor als een rflziger man, imponeerend
trots de normiteiten die aan zijn milde
lippen ontglippen. De tekst schrijft trouwens
voor: succesvol. Incognita Appassionata
dankt hem haar meest verheven bevlieging.
Het pittige oude heertje, dat wij van Arnoldi
kennen, miste dit overwicht. Van de overige
medespHenden toonden alleen Schwab
(Collins) en Gimberg(Hotchkiss) met den genoem
den Hunsche, eenige fantasie; nochtans bleef
ook Schwab te nadrukkelijk een mensch van
vleesch en bloed, en vermocht het Gimberg
niet gelukken zijn snob" te onderscheiden
van de gewone kluchtspelfiguur.
Verkade had het maar moeten wagen dit,
aan alle tooneel-conventie-ontspringend,
werk in eens door te spelen. Het is nu een
maal bedoeld in n bedrijf, zoo hopeloos
lang ais een trouwdag maar zijn kan.
Daarmee zou ook de invasie van Mevrouw
George, die nu in de derde afdeeling bijna
als mosterd na den maaltijd kwam, gunstiger
geplaatst zijn geweest.
Het tafelkleed maakte de keuken", een
overigens wei-geslaagd decor, te veel tot
een ordentelijke vergaderzaal.
TOP N A E F K