Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
2 Nov. '18. No. 2158
f
II ALLERZIELEN
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemjlonct
t.
mtnimiiiiiiitiiiiiiiminuut imiuiimiiiiiiiimimit min iimimiitiimmimiiiiiiimiiiiiiiiii uiimmiiiiiimim
GEBED
I
Aan den drempel der
Broederschap
Heer, een onwaardige komt zich voegen
In de schaar' uwer getrouwen.
Zult G9 hem neerslaan met uw bliksem
Als zijn gezoolde voet
De stille harmonie in uw tempel
Kan verstoren.
Zrjn stem,
Die uw lof wil zingen,
Of zwjjgen in uw dienst
Zong zoo menigmaal het lied der wereldsche
zotheid,
Of het lied van de opperste zotheid,
Die men wetenschap noemt.
Zijn hand, die zich de Uwe wil gaan noemen
En getrouwelijk het werk wi) verrichten,
Dat GQ u verwaardigt op te dragen
Aan een jongen dienstknecht,
Die hand is bezoedeld.
Gij weet, Heer, waar ze zich het laatst be
zoedeld heeft.
De oogen, die zich willen heffen naar U omhoog
Om uw zonne-blik, o bezitter van ons aller
zielen,
Te ontvangen,
Ze zijn eud geworden, hun jeugdig vuur is
langzaam gedoofd
In het beschouwen van al wat U vijandig is.
Zijn ze waardig, Heer,
Ook maar uw gesluierde Heerlijkheid
Te zien.
Gij zult anders, nietwaar,
llllllllllllllllllllllllllllimilllllllllllllllHIIIII'll'mll Illilllllllllllllllll
Nieuwe
Engelsche Boeken
VAN TRANS-NOOROZEE
EN VERDER
R. C. TREVELYAN, The New Parsifal,
An Operatic Fable. P/inted for the
Au'hor at the Chiswick Press, London,
1914. Prijs?
R. C. TREVELYAN, The FooHshness of
Solomon. 1915. 3]6 net.?Allen &
Unwin.
Al staan hierboven maar twee titels van
boeken, de laatste die tot dusver van
schrijvers hand het licht hebben gezien, 't
ligt in m'n bedoelen ook van z'n voorgaande
werken met mér dan 'n enkel woord in dit
opstel te gewagen, en dit ten eerste omdat
ik het gaarne doe, ten tweede, omclat de
auteur gaarne heeft dat ik het doe, en ten
derde, omdat m'n lezers, naar ik hoop, het
wel interessant zullen vinden.
Zo'n leven a's dat van Trevelyan schijnt
wel ideaal voor 'n schrijver. Sedert 1895. in
welk jaar hq de Universiteit van Cambridge
verliet, hetft ie zich geheel kunnen wijden
aan de letterkunde, en daarbij die genres
kunnen beoefenen, waartoe hij zich voelde
aangetrokken, zonder zich te hoeven afvragen
of't wel renderen zou. Ideaal Maar daar staat
iets tegenover, 't Boekkopend publiek valt
niet hard aan op 'n onbekende naam. De
beroepscritici lopen niet biezonder warm
voor grootheden, die zich bescheiden, een
zelvig, misschien 'n beetje preuts, op de
achtergrond houden en geen connecties
cultiveren. En 't gevolg is, wat men kan
verwachten. Mooi werk, vol talent en
kunstenaarsnauwgezetheid. 'n Grote
oorspronkelikheid, zowel in idees als in uitwerking.
Weinig beoefende genres, waaraan m.i. in
Engeland wel behoefte bestand en bestaat.
Maar geen reuzesuccessen". En wie als
Hollander vindt, dat dit voor poëzie vanzelf
spreekt, wijs ik op 't feit dat verscheidene
letterkundigen in Engeland uitsluitend bestaan
van déopbrengst van hun gedichten, waarbij
llllllllllllllliiiiillllllllliiiliiilllllllllllllllMim"»»imliill»ii»Hllimilllll
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Motordienstvanïetenbyrg
DAGELUKSCHE MOTORDIENST
UTRECHT LBOtt OEH HUS DELFT
Vltgttattfeiwni. ItrichtichivwM. rfijékifcl.
VICI-VIISA
Het licht in ze dooven.
Eerder zult Gij het licht dooven
In de oogen van hem, die nu aan de deur
Uwer waning kiopt,
Zijn hand verstijven en zijn stem voor altqd
doen verstommen,
Dan dat Gij zult dulden,
O koning van ons leven,
Dat een onwaardige het vuur op uw altaar
ontsteekt,
Dat een onwaardige uw allerheiligsten naam
In uw woning zou misbruiken,
Dat een ongelouterde zou zien
Htt beeld uwer Heerlijkheid
Waarin Gij aan de U toegewijden u vertoont.
Maar zoo niet, Heer,
Zoo ge mij in leven laat ....
Dan zal ik daarin een heerlijk teeken zien,
Dat uw groote genade en mijn goede wil
Uw page nebben gelouterd.
Dan ral hij ook, lieve lieve Meester,
Als Gij beveelt,
Zelfs zijn vernieuwd geluk
Op uw altaar slachten.
II
Laat ons bidden om ons heen
Een ban van sterke blijmoedige gedachten,
Laten we ons bidden een lijfwacht
Van sterke gewapende krijgers.
Laten we bidden: Heer, wees ons nabij.
Heer, wij hebben U lief. Heer wij willen
wo den als Gij.
Heer, wij zijn machtig. Heer, sta ons bij in
onze zwakheid.
Heer, wij hebben lief. Heer, leer ens liefhebben.
de een natuurlik beter vaart van de ander, en
de grootste stroom van in klinkende munt
omgezette waardering lang niet altijd naar
de beste kunstenaar vloeit.
Het genre door Trevelyan met voorliefde
beoef«nd is het muziek-drama, en van een
van z'n produkten is 't mij bekend dat
Donald Tovey, 'n Schots musicus, het als
libretto heeft aangewend. Tot 'n opvoering
van The Bride of Dionysus in 't door de
tijdsomstandigheden niet gekomen, en van
de muziek weet ik niets. Misschien zou
Sisyphus", als 't in Hollandse tekst was,
door z'n humor onze Wagenaar kunnen in
spireren. Maar zo juist korrren mij 'n paar
zinnen onder de ogen ontleend aan 'n boek,
An Introduction to British Music, bij Percy
Scholes", welks schrijver om.zegt: Grand
opera has never meaat very much to the
British people... Bantock does not attempt
opera because it is so obviously a conven
tion an artificial combination of various
means of expression. Elgar does not attempt
it because hèhas never found a good libretto.
Pessibly sturdy British common sense sup
ports these British compssers.
Grand Opera is dramatically fotlish, and
libretii are rarely or never literature. Also
opera Is very expensive, and in countries
where It flourishes, taxes and rates are spent
on it which we spend on better sanitatlon
than any of those countries 1) has even
thought of."
Aan deze opera-afkamming door iemand
uit 'n land waar operettes, uit gelijke delen
jool en sentimentaliteit bestaande, tot voor
kort vrij wat aftrek hadden, beheeven wij
niet mee te doen. Maar ze helpt ons de
durf waarderen van iemand als Trevelyan,
die er naar streefde geschikte libretto's
van letterkundige waarde te leveren, en er
ongetwijfeld ook in is geslaagd. Dat ie nog
geen komponisten behalve een heeft
gevonden, bewijst niets. Er zijn ook nog
Nederlandse toonkunstenaars te over, die
zich bij voorkeur laten inspireren door 'n
uitheemse tekst.en geen geschikteNederlandse
schijnen te kunnen vinden.
'n Ideaal librettist dient lyriese gave te
verenigen met konstruktie-vermogen. Beide
zijn in grote mate aanwezig bij Trevelyan,
waarbij dan nog z'n humor komt. En aange
zien 'tongenietelikis.dekonstruktienategaan
van'n toone'l werk dat men bi] z'n lezers niet
bekend mag veronderstellen, zal ik in plaats
daarvan 'n hoogst origineel stukje lyriek van
de schrijver inlassen, afkomstig uit z'n
Polyphemus & Other Poems (1901)
1) Waafschijnlik worden Frankrijk en
Italiëhiermee bedoeld.
Laat ons bidden om ons heen
Een krans van rozen.
Van geurende onverwelkbare rozen.
Ze zijn trouwe wachters
En sterker nog dan krijgers.
Laat ons bidden rozen van lieflijke gedachten:
Heer, GIJ zijt de zon van ons leven.
Heer, GQ zijt zoo groot van genade en liefde.
Heer, bezitter van ons aller zielen,
Geest, licht, kleur, eenig eeuwige,
Lieve machtige, gestrenge genaderijke.
Er dreigen zoovele gevaren,
Dat ook de sterkste goed doet
Zich te omringen
Met een bloemen-tuin van teederheid
En wijding en oprechte liefde,
En met een zilveren ban
Van stoere metalen geloften,
Getrouwheid, Plichtgevoel
En zelfstandigen wil.
III
O mijn God, hoe zou ik U verwijten,
Dat Ge mijn straffen niet van mij afwendt!
Dat Gij de geeselslagen niet verzacht,
Die ik mijzelve toedien.
Eerder zegen ik, Heer,
Uw onpartijdigheid.
Houd op, mijn hand,
Tegen Uw meester U te keeren.
Domme hand, die niet weet
Dat, als men een knoet in beweging brengt,
Zijn koord een plek zoekt om te wonden.
Wie zich tot God keert
Om zich te beklagen,
En den Almachtige verwijtend de wonden
toont,
Die hij zichzelve heeft toegebracht,
Hij is een kleine dwaas.
IV
Daar lig ik nu, terneergeslagen,
Aan Uwe voeten.
En durf mfjn blik niet tot U opheffen.
Ik weet, o Man van liefde,
Als ik slechts te blikken dorst
Omhoog, in uw rein gelaat,
Machtig en ontzaglijk als de zee,
Licht als de zon, smetloos en verblindend
als de versche sneeuw,
Ik weet,
Als ik slechts mijn oogen naar U dorst op
te slaan,
Mijn verslagenheid van me zou wijken
Als de nevelen vluchten voor den dag.
Maar ik durf niet, Heer.
Ik zou moeten oprijzen uit mijn gebogen
houding,
Als ik U maar ns had aangezien,
Ik zou, onweerstaanbaar,
Uw handen willen kussen,
Die Ge mij altijd, altijd toegestoken houdt,
Die lieve blanke zegenrijke handen
Van mijn eenigen Vader hier en in den hemel.
Ik zou, als ik maar eenmaal tot U dorst
omhoog te zien,
Vol schaamte weer gevoelen
Heel uw eindelooze liefde,
Die me heeft gedoemd uw kind te zijn
Nu en in der eeuwen eeuwigheid.
En daarom, Heer, onzichtbare,
Blijf ik knielend aan uw voet.
Als Ge mij roept, zal ik trachten uw stem
niet te hooren.
Al siddert mijn hart van een hevige en
ondraaglijke vreugde
Bij de klank van uw lieve bekende stem,
Ik zal trachten niet te luisteren
iiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiffiiii
iiiiiiiiiiiiiiMiimmiiiiiiim
AMSTERDAM ARNHEM
'g-ÖRAVENHAÖE ROTTERDAM
UTRECHT
FAIRY SONG
I
Fai r y
Who art thou so softly stealing
Underneath my lady's door?
Beetle
I am but a poor black beetle,
Only that nothing morel
From the kitchen have I crept,
One by one, up the stairs,
While all save mice and crickets slept.
I the lady's Ups would kiss,
As she lies all unawares,
Sunk in dream,
White as cream,
Soft as cheese in winter store.
Just this one kiss,
Gentle fairy, grant me this
Just a kiss nothing more!
Fairy.
Hence, thou loathely beetle black!
Get thee to thy kitchen back!
Often, often have I seen
What a beetle's kisses mean:
O'er her soft face y«u would crawl,
And her cheek
You would tweak
With y«ur naughty pincers small:
You would pinch her, you would nip her,
Down the stairs, vile blackamore!
Or with my lady's dainty slipper,
I '11 crush you flat upon the floor
Only that and nothing more.
II
Fairy.
Who art thou *fith stealthy fingers
Meddling with my lady's door?
Y o u t h.
I am but a love-sick gallant,
Gnly that nothing more!
Risen from my lonely bed,
Cheating watch-dog's ear and eyes,
Hither come I, fancy-led,
To my lady's chamber door.
From her cheek l'ld steal a kiss,
While in ivoiy trance it lies,
Like a peach
Out «f reach,
Sleeping in the moonlight hoar,
Just this one soft kiss,
Gentle Robin, grant me this
Just this nothing more!
Fairy.
Hence, you wanten, hence and pack!
Get yuu to your cold bed back!
What such stolen kissings mean
Oft has watchful Robin seen.
Forests huge are burnt to tinder:
Mlghty fires one kiss can kindie.
En geknield blijven in het stof van uw voet
Vergun mij, Heer, uw voet te kussen.
O Vader in den hsoge,
Verspil uw genaderijke liefde
Niet aan mij.
Joh. C. P. Alberts
iniiimtimm lumimmt iiiiniuiiiii ut in immuun
Oe Nieuwe Nederlandsche
Staatsleening
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp
ingediend tot het aangaan van eene
geldleening ten laste van het Rijk tot een bedrag
van f 350.000.000. Zooals algemeen ver
wacht werd, wordt voorgesteld, dat deze
leening 5 pCt. rente zal dragen, terwijl bij
eventueel niet-slagen der leening eene ge
dwongen leening, 3*4 pCt. rente drager, de,
zal worden aangegaan. M. a. w. met den
sedert 1914 bij alle opvolgende crislsleeningen
gebruikten stok'wordt ook thans gedreigd.
In de toepassing van het dreigmiddel zijn
echter eenige niet onbelangrijke wijzigingen
gebracht. Terwijl bij de in het begin van
1918 uitgegeven 4^4 pCts. Staatsleening de
gedwongen leening alleen werd toegepast,
wat natuurlijke personen betreft, op ver
mogens en, wat naamlooze vennootschapnen
enz. betreft, op hare aanslagen in de inkom
stenbelasting, wordt daaraan thans toege
voegd, dat indien eventueel tot uitgifte eener
gedwongen leening moet worden aan gegaan,
daarin natuurlijkepersonen ook zullen moeten
deelnemen in verhouding van hun inkomen.
De origineele tekst van het Wetsontwerp
is nog niet In mijn bezit') en heb ik van
den inhoud slechts kennis kunnen nemen
uit de daarvan in de dagbladen gepubli
ceerde uittreksels, hetgeen men bij de vol
gende beschouwingen in aanmerking gelieve
te nemen.
Dat, naast de vermogens, ook de bezitters
van grootere inkomens in eene eventueele
gedwongen leening zullen worden aange
slagen, is m. i. indien men althans het
stok-systeem goedkeurd, hetgeen ik niet
doe te billijken. In het algemeen geno
men toch en vooral in deze crisisjaren
is de draagkracht van groote inkomens vrij
wat sterker dan die van groote vermogens
Wat echter m. i. niet te billijken valt, is dat
houders van groote vermogens op d*ze
wijze dubbel getroffen worden, nml. eerst
over hun vermsgen en daarna nog eer.s
over het inkomen uit dat vermogen. Neem
bijvoorbeeld iemand met een vermogen van
f 2.000 000. , waarvan hij 5 percent rente
trekt of f100,000?Deze zat volgens de
schaal bij het wetsontwerp in de gedwon
gen leening worden aangeslagen vo< r 4 pCt.
over 2 mlllieen en 30 pCt. over f 100000,
dus voor f80,000.?+ f30,000 = f 110 000,
terwijl de gelukkige bezitter van f 100 000
inkomen er met f30,000?afkomt. Het
zoude daarom biilijk zijn bij den aanslag
naar den maatstaf van het inkomen rekening
te houden met het bedrag, waarvoor de be
zitter van dat inkomen reeds uithoofde van
zijn vermogen in de leening moet deel
nemen.
Overigens is de schaal, waarnaar bezitters
van vermogens in de eventueele gedwongen
leening zullen moeten deelntmen belangrijk
*) De Bijlagen tot de Handelingen van
de Staten Generaal bereiken tegenwoordig
de geabonneerden OP de Staats-Courant
zeer laat, soms maanden, nadat de
betreskeiijke stukken bij de Kamers zijn ingediend,
in vele gevallen herhaaldelijk eerst nadat
de ontwerpen, waarop zij betrekking hebben,
reeds in de Kamers behandeld zijn.
Back to bed, you silly soul!
If you tarry near the doer,
I wiil take my lady's spindie,
Strike you blind as bat or mole
-Only that and nothing more.
The New Parsifal" is meer dan 'n
rermakelik libretto. En wordt in geparodieerd
en met verschillende genoemde en ook
ongenoemde, maar steeds gemakkeük her
kenbare grootheden neemt de schrijver 'n
loopje, met Wagner, Tenryson, Longfellow,
John Mastfield, Kipling en nog heel wat
meer. Hij heeft de Graal-rr.ythe naar zijn
behoeften verfatsoeneerd... Klingsor heeft
alle Graalridders verleid en nu bevinden
ze zich met Graal en al op het eiland
van Circe, dat voor de verandering in de
Grote Oceaan ligt. En daar moet, bij de
Graal, Circ« voortaan spelen voor priesteres,
terwijl de Arabiese Phoenix, voorgesteld als
'n kakelbonte papegaai, ir. de plaats komt
van de Duif... 't Geheel ontwikkelt zich
tot 'n satire, deels op de salon-aestheten,
deels op de Britse Filistijn, 'n satire die
z'n climax bereikt, waar Klingsor, op de
manier van de goede vader" in Nuthan
der Weise met twee Gralen voor den dag
komt. Komplimenten, en zoek uit, wdke oe
echie is l"
The FooHshness of Sslomon" is ook 'n
satire, die in de eerste plaats gericht is
tegen 't uitstallen van pralende woorden
als wijsheid. Ook hier, maar ditmaal in ver
halende vorm, toont de schrijver kracht van
vinding. Z'n kern, of, beter misschien, z'n
uitgangspunt, vond ie in 'n Talmudies ver
haaltje, dat ik heb kunnen nagaan la
Sippurim door Welf Paschebs, 'n Praagse
publicatie van 1883. Daarin wordt verhaald
hoe de demon Asehmadai in Koning S.domo's
macht geraakt door toedoen van de
krijgsoverste Benajahu, die Aschmadai's watcrvat
laat leeglopen en vervolgens vult met vurige
wijn. Voor z'n zalig roesken" moet de
demon boeten met hard werken veor de
grote tempelbouwer, totdat ie ten laatste
de kans schoon ziet, Salomo z'n paleis
uitslingert, mijlen en mijlen-ver de lucht door,
en zelf voor koning gaat spelen, tot grote
benauwenis der Israëlieten. Dit laatste heeft
Trevelyan aldus gewijzigd, dat Asmodai
Salomo van lichaam daet ruilen met Mu
Wang, 'n Chinese koning-wijsgeer, die tegen
over Salom«'s woordekraam de ware, be
scheiden wijsheid vertegenwoordigt, n zelfs
de koningin van Scheba onder e bekoring
van z'n in-goede persoonlikheid brengt, 'n
Enkele trek heeft de dichter hierbij ontleend
aan 't boek Job, maar 't geheel is in z'n
samenstelling, z'n grote hutner, en de
d'chterlike gratie van z'n verhaaltrant, weer 'n
lager dan bij de 4^ pCts. leening van een
half milliard, in het begin van 1918 gesloten.
Be volgende vergelijkende tabel doet dit
duidelijk in het o»g springen:
Vermogens
VA pCt.
Leening
1917.
Thans voor
gestelde
leening
l pCt.
15/2
2
2«
2%
3
3?.*
VA
354
4pCt.
75 000 / 100000.. J^pCt.
10000«?125.000.. 3 "
125000,, 1500fU. 4
150.000 200000.. 5
200.000 300000.. 6
300 000 400 000. 61/2
400 000 , 500 001. 7
500.000 750000.. 7J/Ó
750.' 00, 1.000000.. 8
1.000 000 1.500000.. 8V3
l 500.000 2.000 000.. 9
2000000,, 5.00 .000,. 9^
5.000.000 10.000.000.. 10
10.100.000 en hooger.. 10V2
Men ziet, dat het verschil tussehen beide
schalen tweeërlei is. In de eerste plaats is
de algemeene maatstaf lager, hetgeen
gereedelijk verklaard kan worden uit de om
standigheid, dat het bedrag waarin voor
zien moet worden slechts 70 pCt. is van
hetgeen voor de leenirg 1917 gevorderd
werd. Maar dan nog houdt de progressie,
die bij eerstgenoemde leening tot vermo
gens van f 10 millioen liep, z«odat daarover
10}-2 pCt. moest ingeschreven worden, thans
reeds bij een millioen op, waarover 4 pCt.
moet ingeschreven worden. Eene verklaring
van deze matigere behandeling der grootere
vermogens, heb ik in de uittreksels der
toelichting in de dagbladen niet gevonden.
Zoude zij misschien gelegen zijn in de
boven aangestipte dubbele heffing naar
ve>mogen en inkomen ?
Gevraagd mag ook worden, waarom in
dien eenmaal tot gedwongen leening moet
worden overgegaan, de vermogens beneden
f75000.?daarvan geheel buitengesloten
blijven. Men zoude gevoegelijk reeds bij
vermogens van f20000.?kunnen aanvan
gen en een percentage van bijv. y> pCt.,
dus eene inschrijving van f 100 tot f400. ,
zoude voor die kleinere vermogens volstrekt
niet bezwaarlijk zijn, veeleer gunstig kun
nen werken, door bevordering van spaar
zin en van gevoel van saamhoorigheid.
Dat de aanslag van naamlooze vennoot
schappen enz. in de eventueele gedwongen
leening naar den maatstaf van de helft van
haar belastbaar inkomen en niet naar drie
vierde daarvan, zooals bij de leening 1917,
zal plaats hebben, staat blijkbaar mede in
verband met het kleinere totaal bedrag, dat
opejt bracht moet worden. Daardoor wordt
echter niet tegemoet gekomen aan het, bfj
e leening 1917 sterk ondervonden practische
bezwaar, dat het juist de quasi-vrijwilHge
inschrijvingen van de groote maatschap
pijen w?ren, die onmiddelijk na de uigifte
het prijsniveau der leer.ing zoo sterk druk
ten. W«ar in het tegenwoordige ontwerp
eenmaal het stelsel aangenomen is, dat de
inschrijvingen op de e/entueele gedwongen
leenlng zullen plaats hebben, zoowel naar
den maatstaf van het inkomen als naar dien vaa
het vermogen, is er m.i. g?ene gegronde reden
cm de naamlocze venoo'schappen enz. tot
50 pCt. van het belastbaar inkomen a?n te
siaan en niet naar dezelf Je schaal, voorge
steld voor inkomens van natuurlijke perso
nen. Bovendien moet hier opgemerkt wor
den, dat ook hierin eene dubbele belasting
van hetzelfde object schuilt; de naamlooze
vennootschappen enz. moeten nrel. inschrij
ven over het bedrag harer uitdeelingen in
1917 18 en d aandeelhouders moeten nog
maals inschüjyen over die uitdeellngen als
deel van hun inkomsten. Er zoude daarom
alle aanleiding zijn, de verplichting voor
iiaamiooze vennootschappen te doen ver
vallen, daar hare uiideelingen toch reeds
getroffsn zullen worden in de persoonlijke
inkomens.
Zie. vervolg op pag. 10
bewijs voor het gro'e, lang niet genoeg ge
waardeerde talent van de schrijver. Misschien
in 't niet zó d*or-en-door verzorgd als de
vroegere publicaties, tenminste hier en daar
ioopt er 'n regei tussendoor, die rne minder
voldoet, b.v.
The Gid who first drew Adat! from the dust,
T hen destroyed nis whole offspring, as was
just,
All save Noah and Japhet, Shem and Ham.
Misschien wijzen zulke passages op enige
h^ast. Misschien wou de schrij'/er nog bij
tijds z'n boek viijwa'cn voor oorlogspapier".
't Is maar 'n gissing! In elk geval wens
ik het z'n welverdiend ucces.
'n Volslagen onbekende is Trevelyan in
Nederland niet. Dr. Edward B. Koster heeft
al 'ns over hem geschreven, in De Gulden
Winkel" en ook elders. Ik heb die opstellen
evenwel noait gelezen. Juhus Rcb.tgen heeft
'n compositie gemaakt op 'n in 't Hollands
vertaalde Dirge van de dichter, die in 't
oorsprorkelik ook voorkomt in Georgian
Poetry 1. Ik heb de compositie nooit horen
opvoeren, zeer tot m'n spijt. Hier kan ik
nog aan toevoegen dat Trevdyan is gehuwd
met 'n Hollandse; mevr. Juhua Röiitgen is
z'n schoon?u*ter, en aan haar wens ik m'n
harteiike dank te betuigen Vdor »iet aan mij
knen van verschillende werken van 's auteurs
hand, die mij onbekend waren, waardoor
mij 'n verontschuldiging voor eventueel
oppervlakkig oordelen, is ontnomen!
W I L L E M VAN DOORN
OOSTERBEEK
MEUB1LEER1MQEN