Historisch Archief 1877-1940
DE A M b T E K L) A m m E. R, W c, E K B L A D VOOR N c. u E R L A N D
9 Nov. '18. No. 2159
HET KEIZER-VRAAGSTUK
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
Klaar voor St. Helena
11111114111111 llllllHlIIIIIIIIIIMMlinilllllllllMIlllllMII l IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIHII
tot de textcritlek. Kunst en literatuur boeiden
hem het meest. Waarever ieder in ver
bazing stond, was zijn buitengewone werk
kracht. Daar zijn voornaamste studie, de
literatuur der latere Latiniteit, bulten het
programma van het gymnasium viel, moest
hij daarvoor den tijd vinden als het werk
voor de leerlingen was afgeloopen.
Met onverdroten ijver heeft hij dit vol
gehouden, zich vele, ja misschien wel eens
te vele genoegens ontzeggende. Deze studie
van Beek bleef niet 'onopgemerkt. Enkele
publicaties op dit gebied hadden zijn naam
bekend gemaakt en bezorgden hem in 1898
een beneeming tot privaat-docent aan de
Universiteit van Amsterdam. Het is voor
een leeraar, die een drukke betrekking heeft
aan een groot gymnasium, bijna ondoenlijk
nog meer hooi ep zijn vork te laden. Dit
zou ook Beek duidelijk worden. Hij kon
roor zijn colleges niet genoeg doen en voor
zijn studenten te weinig zijn. Intusschen
ging hij met zijn studie door en publiceerde
in 1902 een uitgave van Apuleius' Amor en
Psyche.
Beek had begrepen, dat bij een dergelijke
uitgave de taaistudie niet mag verzuimd
worden. Wij zien van deze studie ook de
TATIGER GEIST!
Zweites der Ziel-Jahrbücher,
herausgegeben von Kurt Hiller. Doppelband
1917-1918. (München 1918 bei Georg
Muller).
Di« Not des Menschen, sie ist es, die zu Tuten
zwingt. Des Menschen Not nat die Propheten getrieben.
Auch jetzt ist es die Not, die zu unendlich wiederhol
ten Versuchen zwingt, und solltsn sie tausendmal
fehlschlagen und verlaeht und verkannt werden."
Deze woorden staan in het inleidende
artikel der Königliche Mensch" van Frederik
van Eeden, dat ontleend is aan zijn met
Volker geschreven en in 1911 bij Schuster
& Loeffler te Berlijn verschenen boek:
WeltEroberung durch Helden-Liebe".
De beteekenis dezer woorden, voor den
wereldoorlog geschreven, is nu grooter dan
ooit. Des Menschen Not", hieruit Is het
geheele boek geboren. Het bestaat uit een
dertigtal artikelen van verschillende schrij
vers, maar allen gedreven door dit eene:
den nood der menschheid. Het is niet de
noodkreet van het door den oorlog zwaar
geteisterde Duitschland alleen, een enkel
nationale uiting dus: het is de kreet van den
nieuwen mensch, die de door menschen
gestichte hel niet langer verdragen kan en
door de verschrikkingen heen naar een beter
leven streeft, naar een leven van vrede en
broederschap.
Tatiger Geist" is de leuze, en de naam
der beweging is Aktivlsmus". Het
gronddenkbeeld is, dat alle politieke maatregelen,
conferenties, bonden en tractaten, hoe nuttig
en noodig ook, niet tot het doel zullen
leiden, als de leiding der menschelijke samen
leving niet geheei van karakter verandert,
als niet in plaats van de knapste, scherpste
koppen de beste, wijste menschen als
leiders optreden. Nu heerscht het Geld en
het Intellect, nu bepalen uitsluitend econo
mische en machts-overweglngen den gang
der menschheid. Deze afgoden wil de
Aktivist van hun voetstuk stooten en den
Geist in den Stand der Macht setzen". Om
hiertoe te kunnen geraken, spoort het Akti
visme aan tot een ZusammensChluss aller
Geistiggerichteten". Nu is het zaak er »p te
wijzen, dat het woord Geist" hier een
ongewoon ruime beteekenis heefr. Volgens
de omschrijving van Kurt Hiller is Geist
der Inbegriff aller Bemiihungen um
Besserung des Loses der Menschheit".
Deze aansporing tot aaneensluiting van
alle Geistiggerichteten" komt geheel over
een met het woord van Frederik van Eeden,
die inplaats van Marx': Proletariërs aller
landen, vereenigt u", gaf de leuze: Edel
sten aller landen, vereenigt u".
Want de Aktivist strijdt niet, zooals de
vruchten in de talrijke opmerkingen, die hij
aan deze editie heeft toegevoegd. Groot is
de belezenheid van Beek, waarvan iedere
pagina getuigt. In de voorrede spreekt hij
zijn opinie uit over de herkomst van dit
verhaal en laat zien, dat hij zich in dit
ingewikkeld vraagstuk geheel heeft inge
werkt. Op den lezer werkt deze belezenheid
eenigermate verbijsterend. Het kost moeite
den draad in het beteog vast te houden.
Zes jaar later kwam Beek met een uit
gave van Ekkehards' Waltharlus. De be
zwaren tegen zijn editie van Apuleius
kunnen niet meer naar onze ooren worden
gebracht. Zijn betoogtrant was duidelijk,
het standpunt, dat hij inneemt, kan ieder
nagaan. Is het misschien daaraan toe te
schrijven, dat h r] thans het Duitsch en niet
het Latijn had uitgekozen om zijn opvat
tingen kenbaar te maken? Wilhelm Meijer
had reeds in 1873 gezegd: Dringend zu
wünschen ist eine Ausgabe mit einem
knappen kritischen, sprachlichen und
sachlichen Kommentar."
Beek heeft die drieledige wensch vervuld
en heel wat studie zich getroost, ten
einde aan dit verlangen te kunnen voldoen.
Uit deze editie blijkt in het bijzonder het
soclaal-demokratie, tegen de bourgeoisie"
als een bepaalde klasse in het productie
proces, zijn strijd is algemeener. Hij kent
ook het type bourgeois" en bestrijdt dat,
maar voor hem komt het vooral aan op de
geesteshouding. Voor hem is de bourgeois
de mensch, die der geistigen Entscheidung
ausweicht" die den dienst der groote idee
verwaarloost in zijn eenige zorg tot
Sicherstellung eines wohltemperierten Lebens".
Toch predikt de Aktivist geen
Nietzscheaansche menschenverachting, want hrj weet:
Nur wenige sicherlich sind
Erwerbsmenschen aus Neigung geworden, die meisten
wurden es aus Not". Hij strijdt dan ook
niet, zooals de sociaal-demokratie, tegen
een groep menschen, maar bestrijdt de ideeën
wereld, de levenshouding der bourgeoisie
naar den geest.
En de strijd gelet niet alleen den
Erwerbsmensch", den ongevoeligen homo
economicus, maar ook, ja vooral kampt de Aktivist
tegen de geesteshouding der aestheten",
die onder voorwendsel de [schoonheid te
dienen, persoonlijke bevrediging en erken
ning najagen. Zelfs tot de waarachtige
dichters, tot hen, die oprecht de schoon
heid zoeken, richt de Aktivist zijn woord:
dien de Menschheid.
Het is vooral Ludwig Rubiner, die hierop
den nadruk legt. Hij erkent dat in de zuivere,
rechtvaardige samenleving der toekomst de
kunst haar bevoorrechte plaats,
selbstzweckhaft" weer zal mogen innemen. Maar
voorloopig moet zij gesteld worden in dienst
der groote Idee : de verlossing der mensch
heid.
Hieraan is alles ondergeschikt, en wij
bemerken bij lezing telkens, hoe deze eene
drijvende gedachte aan de woorden een
vaak ongewone beteekenis geeft. Zoo
onfmoeten wij b.v. deze omschrij/ing van
Rationalismus": der Wille aui eine
bessere Welt."
In geestdriftige bewoordingen uit zich dit
verlangen naar algeher Ie levensvernieuwing.
Wir mussen wieder Jiinger einer Religion
werden, Geweihte im Geiste." (FrankThiess).
Sterk vinden wij ook dit besef: Wir
dürfen nicht nach unserem Giiicke, sondern
mussen nach unserem Werke trachten." Dit
is het zuivere ideilisme: de mensch stelt
zich geheel in dienst der Idee, is bereid
aan hare verwezenlijking al het eigene,
geluk, welvaart, ja zoo noodig het leven,
te offeren.
Hier ligt het fijne onderscheid tusschen
het zuivere idealisme, dat rdee-verwezenlijking
wil, en het indi vidualische, verfijnd-egoi stische
streven naar zelf verwezenlijking. De onge
breidelde zucht naar zelf- verwezenlijking
voert [tot Uebermenschentum, en schoon
het eigen geluk zoekend, tot verwarring en
N.V. PAERELS
Meubileering M".
COMPLETE MEÜBILEEKIN
-: BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef. 4541 N
veelzijdige van Beck's studie. Met groote
liefde werkte Beek aan deze uitgave. Hij
bevond zich hier op zijn lievelingsterrein,
de literatuur en cultuur der middeleeuwen.
Een wetenschappelijke uitgave van dit lied,
waarvan de overlevering berust op verschil
lende handschriften, was een grootsche
onderneming, vooral wanneer men bedenkt,
hoeveel tijd in beslag genomen werd door
zijn betrekking. Ook in dit werk komt uit,
hoe Beek de problemen der linguïstiek onder
de oogen durfde te zien. Onophoudelijk
wordt in de commentaar de verandering
van beteekenis bij woorden nagegaan en
komen verklaringen van woordvormen ter
sprake. Deze editie zal ongetwijfeld lang
haar waarde blijven behouden.
In 1909 volgde de benoeming tot professor
in de Latijnsche taal- en letterkunde als
opvolger van den hoogleeraar Karsten. Men
kan begrijpen, dat Karsten zich voor deze
benoeming veel moeite heeft gegeven. Beek
zou de man zijn, die zijn voetsporen het
trouwst zou volgen. Hoewel Beek als hoog
leeraar de latere Latiniteit niet in de eerste
plaats aan zijn leerlingen had te doceeren,
verloor hij die studie niet uit het oog. Een
dissertatie, onder zijn leiding door een
alumnus der Amsterdamsche Universiteit
geschreven,? getuigt dit. Zij handelt over
Aouleius' Amor en Psyche.
Het zijn slechts enkele woorden, die ik
aan de nagedachtenis van dezen ijverigen
en, in vele opzichten, braven man mag
wijden. Over zijn professoraat zullen zij
spreken, die hem als hoogleeraar hebben
gehoord. Hiervan ben ik overtuigd, dat allen
in hem gewaardeerd hebben zijn hartelijk
heid en groote belangstelling. ZQn studen
ten zullen in hem missen den hoogleeraar,
die steeds bereid was hun den weg te
wijzen, en die, ook al zat hij gaarne alleen
te midden van zijn boeken op zijn studeer
vertrek, zijn studenten vriendelijk te woord
stond, als zij zijn hulp kwamen inreepen.
Tijdens dit professoraat zijn nog eenige
kleinere publicaties in de Mnemosyne ver
schenen, maar verder besteedde Beek al
zijn tijd aan de voorbereiding voor zijn
onderwijs. Over zijn reis naar Italiësprak
hij dit jaar nog met zooveel vreugde. Ar
tistiek, als hij was, had hij zoo genoten in
de musea van Florence en Rome. Toen
was hij weer de oude Beek. De kunst, de
muziek, zij hadden zulk een voorname plaats
in z!Jn zieleleven bekleed. Maar een
oogenblik later, toen hij het vioolspel van een
mijner kinderen hoorde, kwam de waar
schuwing om niet uitsluitend de kunst te
beoefenen. Wij begrepen, dat Beek, die
altijd werd gehouden voor een kamerge
leerde, het leven ook buiten het
studievertrek had leeren kennen, en dat de zorgen
voor zijn gezin hem meer drukten dan men
oppervlakkig zou denken. Deze woorden
kwamen uit een diepvoelend gemoed.
ellende; terwijl de mensch die zich in den
dienst der |dee stelt, daarin ongezocht
vrede en geluk vindt. Het is het oude woord:
dat men zijn leven moet verliezen om het
te winnen, ik kan daarom geen tegenstelling
zien tusschen het streven der Aktivisten en
de zuiver Christelijke idee, al blijkt uit
sommige uitspraken, o.a. van Kurt Hiller,
dat een zoodanig antagonisme wel gevoeld
wordt. De Akiivist meent n.l. dat het
Crlstendom door zijn berusting in Gods wil, den
vooruitgang tegenhoudt, m. a. w. dat het
Christendom anti-revolutionair is. Maar wie
zal het optreden van den stichter van het
Cristendom tegen Phariseëen en Schriftge
leerden anders kunnen noemen dan revolu
tionair? De Aktivist wijt hier aan het Chris
tendom, wat in werkelijkheid aan de zedelijke
traagheid, het laissez-aller"-karakter der
menschen is toe te schrijven. Even ongegrond
is de bewering van den Christen, die den
Aktivist verwijt, slechts in den ausserllchen
Verhaltnissen", in plaats van in der Seele
des Menschen" te werken. Het Aktivisme
wii juist vóór alles een geest brengen,
maar een nieuwen geest op het leven ge
richt.
Men moet wel begrijpen: de Aktivisten
vormen geen party, zij hebben geen bepaald
programma, Zij beoogen de aaneensluiting
van allen, die uit zuivere aandrift, wars van
alle dogmatiek, hun krachten en gaven in
dienst der menschheid willen stellen.
Zooals vanzelf spreekt, is het allereerste
doel: een herhaling van den waanzin dien
de werdd nu beleeft, in de toekomst te
voorkomen. Maar met dit negatieve doeleind
is het streven van het Aktivisme geenszins
ten einde. De Aktivist ziet in, dat de toestand
van Europa, zooals die was in de jaren vóór
den oorlog, evenzeer ellendig en onhoudbaar
was. De menschheid bloedde toen niet uit
ontelbare wonden, maar groot was het stille
lijden, het lijden zoowel van de stoffelijk
armen als van de rijken-aan-goederen, maar
armen-naar-den-geest. In zijn belangrijk arti
kel von der Aufgabe der Juden in Europa"
vestigt Alfred Lemm er de aandacht op, hoe
al onze ellende voortspruit uit de eenzijdig
heid der Westersche cultuur, die alle levens
waarden heefr verüusserlichf, en hoe een
synthese van Westersche en Oostersche be
schaving een dringende noodzakelijkheid is.
Het is dezelfde gedachte, die wij uitgespro
ken vinden in Tagore's Sadhana" enBorels
Geest van China". Van een gelukkige samen
leving kan nooit iets terecht komen, als niet
het geluk der menschheid, liefde voor het
Ideaal even groote werkelijkheden in ons
leven worden, als de valuta en de in- en
uitvoer.
Velen zullen hun schouders ophalen en
zeggen: och. dat is alles heel mooi, maar
BUHIIIIIIIIIIÜiM
MEC»
OVER SUBLIMAAT-INJECTIES BIJ
SPAANSCHE GRIEP
door Dr. J. KUIPER
Directeur van het Wilhelmina-Gasthuis
Het bericht in de dagbladen, dat een
medicus te Weencn in het sublimaat een
specifiek geneesmiddel tegen de Spaansche
Griep zou hebben gevonden, heeft allerwege
in Nederland vreugde en hoop gewekt.
Zonder twijfel zijn tal van medici, die daar
toe in de gelegenheid waren, terstond het
middel gaan toepassen, omdat de ervaring
hen helaas reeds had geleerd, dat er geen
kruid voor deze ziekte In haar ernstigen
vorm is gewassen. Ook in het
WllhelminaGasthuis zijn terstond een aantal patiënten,
die de ziekte in ernstigen vorm hadden,
met sublimaat behandeld, in eene dosis en
volgens eene methode, die over de geheele
wereld reeds vele jaren lang deugdelijk was
bevonden bij de behandeling van syphilis.
Wanneer dan ook dr. B. S. de Smltt in het
Handelsblad laat verkondigen, dat de inspui
ting, zooals hij die toepast, onschadelijk is,
dan wil dat voor de deskundigen zeggen,
dat hij de methode toepast, die duizenden
medici vóór hem bij syphilis reeds hadden
toegepast. De verwachting bfj het publiek
werd nog hooger gespannen toen het Han
delsblad een interview met dr. B. S. de Smitt
publiceerde, waarin deze zijne groote vol
doening had uitgesproken over de behande
ling met sublimaat, omdat hij na ne in
spuiting n patiënt binnen 24 uur zeer had
zien verbeteren. Al werd door den
geinterviewede bescheidenlijk gezegd, dat n
zwaluw nog geen lente beteekent, toch had
hij van de daken af zfjne collega's wel willen
toeroepen: past toch de methode toe, die
ik bij navolging over den Weener collega
heb toegepast. Nu hebben de medici ge
leerd, dat in de publicaties van medische
onderwerpen niet alleen moet rekening ge
houden met wat iemand zegt, maar ook met
den iemand, die iets zegt, en het terstond
aangrijpen van een bericht in de dagbladen,
overgenomen uit de Wiener Klinische
Wochenschrift, die hier nog niet was aan
gekomen, een bericht gegrond op een artikel
van een aan niet velen in Nederland bekend
Weener medicus, is alleen toe te schrijven
aan het gevoel van machteloosheid, dat de
medici tegenover den ernstigen vorm van
Spaansche Griep had bevangen.
Ware er meer tijd geweest, dan hadden
ook wij eerst eens geïnformeerd naar de
betrouwbaarheid van den buitenlandschen
collega. Wat de aanbeveling van de methode
door dr. B. S. de Smitt betreft, die zijne
aanbeveling grondde op n geval, een
durf", die niet bevorderlijk is voor iemand's
reputatie ten opzichte van zijne betrouw
baarheid, de assistent-geneesheeren van het
Wilhelmina-Gasthuis hebben eigener bewe
ging reeds met dien heer afgerekend (zie
het Ochtendblad van De Telegraaf" van
5 November ji.;.
Nu de hoofdzaak: helpen
subllmaatinjeclies, ja of neen ?
Het spijt mij meer dan ik zeggenkan.dat
ik zeggen moet: neen. En op grond van de
ervaringen opgedaan in het Wilhelmina-Gast
huis bij 21 patiënten roep ik den collega's in
Nederland toe: Dames en Heeren, wanneer
Gij Uwe patiënten, lijdende aan*Spaansche
Griep met sublimaat inspuit, geeft Gij hun
geen specifiek geneesmiddel tegen deze
ziekte, zelfs geeft Gij hun geen middel.dat
eenige verbetering of eenige verlichting
iillllllllllllliii
het zijn Utopieën." Voor dezen heeft Kurt
Hiller een antwoord gereed :
Nur li'ir rtojjien l"hnt sich 's /u k.impren. Denu
was heis'st Utopie.' Kin /nstand. dei' nirgenj statt hat.
Krsehnen wir nuo das, was irgpndscbün ist.' Bewahre !
Das, \v.ns ist, enthiillte sich latgst nis ijuelle unserer
^nulen ; i\>lglieli mi'isseüwir selu-a es zu ersetzen
durch das, was sein s n 1 1 v, ie wolïl es nochloirgend ist.
L'topismus als Scliimpl'w..rst und als Sputtvnkabel
war von >eher die XValI'e aller Satten, /iifriedenen,
Traden, l'riyilegierten, Xynischen .... gegeri alle
liliihenden uud in'tterfiUltfi). gegen allj Kinp^rer
und Krnpi.rlen."
Door de qualificatie Utopist" laat de
Aktivist zich dus niet bang maken. Hij wil,
in n woord samengevat, het hemelrijk op
aarde brengen. Kurt Hiller spreekt van der
menschheid gang zum realen, irdischen,
raumlicrien Himmelsreich.''
Wie denkt hier niet aan Heinrich Heine's
woorden :
( i Kn
\\l \
II h
K
A ui
Voelt men hier niet door den spelenden
humor de diepste idee van den nieuwen
tijd. het Socialisme, niet a!s intellectualis
tische thsorie met hstt klassenstryd-dogma,
maar als zuiver-msnscheiijk gevoel van
liefde en rechtvaardigheid ?
Het hemelrijk op aarde: hierin ligt zeer
zeker een tegenspraak. Het absolute geluk,
de volmaaktheid, is op aarde riet te bereiken.
Maar dit mag niet verhinderen, dat onze
wil uitgaat naar een zoo volmaakt mogelijke
samenleving, waarin de onrechtvaardige
Instituten, waarop onze maatschappij is
gegrond: privaat-eigendom van grond- en
productie-middelen zijn opgehesen. De
Aktivist, ofichoon de Marxistische leer van
den klassenstrijd verwerpend, is socialist in
dezen zin, dat hij grond en productie-mid
delen wil brengen aan de gemeenschap.
Het is echter zaak goed in het «og te
houden, dat dit streven naar verbetering
der aardsche levensverhoudingen geenszins
de on'.ker.ning van een leven na den dood
behoef: in te sluiten. De geloovige Christen
of Theosoof zal, uit liefde en
rechtvaardigheidszin, hieraan even goed kunnen
meswerken als hij die meent dat met den
lijfdood alies gedaan is.
Zelfstandig is ook het aktivistische stand
punt tegenover de Demokratie. Als reactie
tegen de willekeur van on waardige heerschers
juicht de Aktivist de demokratie toe. Maar
KREKELZANGEN
EEN BOEK
Is er wel iets aangenamer,
Dan een nuchter, eerlijk boek,
Waar men jaren in kan lezen,
Altijd met hetzelfde loek *?
Liefst een werk in twintig deelen,
Op de wijze van Hugo,
Van Dumas, v. Lennep, Dickens,
Van Balzac, of Sue, of zoo.
Vol met moorden en met liefde,
Diefstal, riddereer en haat.
Zonder kletterkundighedens;
Enkel strijd om goed en kwaad. <
Zoo een boek waarin de schrijver,
Zich niet opdringt met zijn taal;
Maar die niets geeft dan verbeelding,
In een zakelijk verhaal.
Geen gekokkerel met woordjes,
Geen gezeur en zielgewroet,
Geen gedoe van kettingzinnen,
Die men vijfmaal spellen moet.
Wat kan ons 't verder schelen,
Wat de schrijver wel gevoelt.
Stemming hoeft hij niet te geven,
Maar alleen wat hij bedoelt.
Elke. bladzij weer iets verder,
Spanning, handeling en strijd,
Angstig vragen hoe 't afloopt,
Uren lang onzekerheid.
Niet gestoord door indrukpraatjes,
Geen oorspronkelijk geschrijf,
Maar nauwkeurig als een kasboek;
Even koud, rechtuit en stijf.
Die met raadsel-zinnen wurmen,
En met literair gekreun,
Hebben meestal niets te zeggen,
Dan wat: Kunst-om Kunst-gebeun."
Maar ze worden niet vervaardigd,
In ons leesgraag vaderland,
Schuld en boete" of Quo Vadis",
Kwamen hier nog niet tot stand.
Met Lord Lister" en Nick Carter":
Brengen we 'n uurtje door,
Boeken enkel om te lezen,
Komen hier nog weinig voor.
J. H. SPEENHOFF
* Daar er in onze taal maareen dozijn
rijmwoorden voorkomen op oek", schiep
ik het woord Loek" wat beteekent:
leutig".
iiiiiiiiiiimiiiMiiiiiiiiiiiiMmiiiiniiili HiiiiMiMiiHiiiiiiHiiMmiiiiiiiiim
aanbrengt in de talrijke ziekteverschijnselen,
die den zieke plagen en zijn leven bedreigen.
Koor sublimaat in te spuiten, zelfs volgens
de bij syphilis deugdelijk gebleken methode,
loopt Gij gevaar U wen patiënten eene hevige
diarrhee of eene nierziekte te bezorgen,
beide zeer te vreezen bij de reeds zoo ver
zwakte patiënten.
Amst. 6 Nov. 1918.
Naschrift. Het bedoelde nummer van
de Wiener KI. W. is intusschen aangekomen.
Het blijkt, dat sublimaat niet In de spieren
zooals bij syphilis-behandeling gebruikelijk,
werd ingespoten, maar in de aderen. Ook
deze methode van sublimaat toediening was
bekend, doch verlaten wegens de groote
gevaren, die ze oplevert voor de zieken. Ik
zou haar niet gaarne toepassen bij lijders
aan Spaansche Griep.
hij verzet zich tegen haar leer van de ge
lijkheid aller menschen.
Zooals Frederik van Eeden in zijn roman
de Nachtbruid" voorzegt de komst van
den n euwen Messias, den dichter-profeet,
die door de macht zijner taal en muziek
de menschheid zal vereenen in broederlijk
samenleven, zoo droomt de Aktivist van
den nieuwen dichter:
..l*er die heilige Bi'irde der Verantwortüehkeit fi;r
alles irdische Geschenen nuf seinen Schultern brennen
i'ühlt, der mit hellen Kinnen und in jedem Augenblick
unverriickbarer Hereitschal't um güttlicben Werke dient
zur Aut'ricntung der Mensehheit und ihrer Krl^süuir
das ist der politische Hiehter."
Frans Werfel zegt van hem:
Kr wird der Kiihrer sein. Kr \\ird v>'rknnden.
Die Klamme seines \Vortes wird Müyik.
Kr wird den grassen Bund der Staateu grinden.
I);i» IJeelit cies Mens'-lientum». Die epuMik."
Vor Gott, ja vor Gott mügsn alle
gleichwertig sein; aber wer ha'tte die Stirn, mit
Massstaben zu messen, mit denen Gott
misst?" Alle ongelijkheid, die op
tsevalligheden, geboorte, rang enz. berust, moet
verdwijnen ; aan 'ieder mensch behoort ge
lijke gelegenheid gegeven te worden tot
ontwikkeling. Maar aan allen gelijken invloed
op den gang der menschheid te willen
geven, is dwaasheid. Van de demokratie als
heerschappij der gemiddelden", moet de
Aktivist niets hebben: Wer hatte je an
Durchschnittsmenschen 'gedacht, wenn er
von Reprüsentanten der Menschheit sprach
oder hörte '.
Zoo wil de Aktivist het begrip adel"
niet doen verdwijnen, maar het nieuw leven
inblazen. De ware adel, dat zijn de edelsten
en wijsten, moeten weer als de leiders der
mtnschheid erkend worden. Is de wijze"
niet de mensch die wijst" de richting in
welke de menschheid gaan moet?
Of deze dichter-politicus weldra zal op
staan ? Wij weten het niet. De eerste Chris
tenen geloofden aan de spoedige wederkomst
van Christus; Paulus dacht hem wellicht in
dit leven nog te zullen aanschouwen, maar
op zijn komst wordt nog altijd gewacht.
Evenmin als dit de waarachtige Christenen
in hun geloof heeft geschokt, behoeft het
uitblijven van den Held van den nieuwen
tijd ons te brengen tot wanhoop en doffe
berusting.
Dat de heilige wil tot verlossing der
menschheid uit noodelooze ellende en on
recht niet is verstikt, maar leeft, en na den
oorlog in ongekende kracht en heerlijkheid
zal oprijzen en zich in daden omzetten,
daarvan legt een boek als dit troostrijke
getuigenis af.
H. G i L T A Y.