De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 9 november pagina 2

9 november 1918 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M b T E K L) A m m E. R, W c, E K B L A D VOOR N c. u E R L A N D 9 Nov. '18. No. 2159 HET KEIZER-VRAAGSTUK Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan Klaar voor St. Helena 11111114111111 llllllHlIIIIIIIIIIMMlinilllllllllMIlllllMII l IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIHII tot de textcritlek. Kunst en literatuur boeiden hem het meest. Waarever ieder in ver bazing stond, was zijn buitengewone werk kracht. Daar zijn voornaamste studie, de literatuur der latere Latiniteit, bulten het programma van het gymnasium viel, moest hij daarvoor den tijd vinden als het werk voor de leerlingen was afgeloopen. Met onverdroten ijver heeft hij dit vol gehouden, zich vele, ja misschien wel eens te vele genoegens ontzeggende. Deze studie van Beek bleef niet 'onopgemerkt. Enkele publicaties op dit gebied hadden zijn naam bekend gemaakt en bezorgden hem in 1898 een beneeming tot privaat-docent aan de Universiteit van Amsterdam. Het is voor een leeraar, die een drukke betrekking heeft aan een groot gymnasium, bijna ondoenlijk nog meer hooi ep zijn vork te laden. Dit zou ook Beek duidelijk worden. Hij kon roor zijn colleges niet genoeg doen en voor zijn studenten te weinig zijn. Intusschen ging hij met zijn studie door en publiceerde in 1902 een uitgave van Apuleius' Amor en Psyche. Beek had begrepen, dat bij een dergelijke uitgave de taaistudie niet mag verzuimd worden. Wij zien van deze studie ook de TATIGER GEIST! Zweites der Ziel-Jahrbücher, herausgegeben von Kurt Hiller. Doppelband 1917-1918. (München 1918 bei Georg Muller). Di« Not des Menschen, sie ist es, die zu Tuten zwingt. Des Menschen Not nat die Propheten getrieben. Auch jetzt ist es die Not, die zu unendlich wiederhol ten Versuchen zwingt, und solltsn sie tausendmal fehlschlagen und verlaeht und verkannt werden." Deze woorden staan in het inleidende artikel der Königliche Mensch" van Frederik van Eeden, dat ontleend is aan zijn met Volker geschreven en in 1911 bij Schuster & Loeffler te Berlijn verschenen boek: WeltEroberung durch Helden-Liebe". De beteekenis dezer woorden, voor den wereldoorlog geschreven, is nu grooter dan ooit. Des Menschen Not", hieruit Is het geheele boek geboren. Het bestaat uit een dertigtal artikelen van verschillende schrij vers, maar allen gedreven door dit eene: den nood der menschheid. Het is niet de noodkreet van het door den oorlog zwaar geteisterde Duitschland alleen, een enkel nationale uiting dus: het is de kreet van den nieuwen mensch, die de door menschen gestichte hel niet langer verdragen kan en door de verschrikkingen heen naar een beter leven streeft, naar een leven van vrede en broederschap. Tatiger Geist" is de leuze, en de naam der beweging is Aktivlsmus". Het gronddenkbeeld is, dat alle politieke maatregelen, conferenties, bonden en tractaten, hoe nuttig en noodig ook, niet tot het doel zullen leiden, als de leiding der menschelijke samen leving niet geheei van karakter verandert, als niet in plaats van de knapste, scherpste koppen de beste, wijste menschen als leiders optreden. Nu heerscht het Geld en het Intellect, nu bepalen uitsluitend econo mische en machts-overweglngen den gang der menschheid. Deze afgoden wil de Aktivist van hun voetstuk stooten en den Geist in den Stand der Macht setzen". Om hiertoe te kunnen geraken, spoort het Akti visme aan tot een ZusammensChluss aller Geistiggerichteten". Nu is het zaak er »p te wijzen, dat het woord Geist" hier een ongewoon ruime beteekenis heefr. Volgens de omschrijving van Kurt Hiller is Geist der Inbegriff aller Bemiihungen um Besserung des Loses der Menschheit". Deze aansporing tot aaneensluiting van alle Geistiggerichteten" komt geheel over een met het woord van Frederik van Eeden, die inplaats van Marx': Proletariërs aller landen, vereenigt u", gaf de leuze: Edel sten aller landen, vereenigt u". Want de Aktivist strijdt niet, zooals de vruchten in de talrijke opmerkingen, die hij aan deze editie heeft toegevoegd. Groot is de belezenheid van Beek, waarvan iedere pagina getuigt. In de voorrede spreekt hij zijn opinie uit over de herkomst van dit verhaal en laat zien, dat hij zich in dit ingewikkeld vraagstuk geheel heeft inge werkt. Op den lezer werkt deze belezenheid eenigermate verbijsterend. Het kost moeite den draad in het beteog vast te houden. Zes jaar later kwam Beek met een uit gave van Ekkehards' Waltharlus. De be zwaren tegen zijn editie van Apuleius kunnen niet meer naar onze ooren worden gebracht. Zijn betoogtrant was duidelijk, het standpunt, dat hij inneemt, kan ieder nagaan. Is het misschien daaraan toe te schrijven, dat h r] thans het Duitsch en niet het Latijn had uitgekozen om zijn opvat tingen kenbaar te maken? Wilhelm Meijer had reeds in 1873 gezegd: Dringend zu wünschen ist eine Ausgabe mit einem knappen kritischen, sprachlichen und sachlichen Kommentar." Beek heeft die drieledige wensch vervuld en heel wat studie zich getroost, ten einde aan dit verlangen te kunnen voldoen. Uit deze editie blijkt in het bijzonder het soclaal-demokratie, tegen de bourgeoisie" als een bepaalde klasse in het productie proces, zijn strijd is algemeener. Hij kent ook het type bourgeois" en bestrijdt dat, maar voor hem komt het vooral aan op de geesteshouding. Voor hem is de bourgeois de mensch, die der geistigen Entscheidung ausweicht" die den dienst der groote idee verwaarloost in zijn eenige zorg tot Sicherstellung eines wohltemperierten Lebens". Toch predikt de Aktivist geen Nietzscheaansche menschenverachting, want hrj weet: Nur wenige sicherlich sind Erwerbsmenschen aus Neigung geworden, die meisten wurden es aus Not". Hij strijdt dan ook niet, zooals de sociaal-demokratie, tegen een groep menschen, maar bestrijdt de ideeën wereld, de levenshouding der bourgeoisie naar den geest. En de strijd gelet niet alleen den Erwerbsmensch", den ongevoeligen homo economicus, maar ook, ja vooral kampt de Aktivist tegen de geesteshouding der aestheten", die onder voorwendsel de [schoonheid te dienen, persoonlijke bevrediging en erken ning najagen. Zelfs tot de waarachtige dichters, tot hen, die oprecht de schoon heid zoeken, richt de Aktivist zijn woord: dien de Menschheid. Het is vooral Ludwig Rubiner, die hierop den nadruk legt. Hij erkent dat in de zuivere, rechtvaardige samenleving der toekomst de kunst haar bevoorrechte plaats, selbstzweckhaft" weer zal mogen innemen. Maar voorloopig moet zij gesteld worden in dienst der groote Idee : de verlossing der mensch heid. Hieraan is alles ondergeschikt, en wij bemerken bij lezing telkens, hoe deze eene drijvende gedachte aan de woorden een vaak ongewone beteekenis geeft. Zoo onfmoeten wij b.v. deze omschrij/ing van Rationalismus": der Wille aui eine bessere Welt." In geestdriftige bewoordingen uit zich dit verlangen naar algeher Ie levensvernieuwing. Wir mussen wieder Jiinger einer Religion werden, Geweihte im Geiste." (FrankThiess). Sterk vinden wij ook dit besef: Wir dürfen nicht nach unserem Giiicke, sondern mussen nach unserem Werke trachten." Dit is het zuivere ideilisme: de mensch stelt zich geheel in dienst der Idee, is bereid aan hare verwezenlijking al het eigene, geluk, welvaart, ja zoo noodig het leven, te offeren. Hier ligt het fijne onderscheid tusschen het zuivere idealisme, dat rdee-verwezenlijking wil, en het indi vidualische, verfijnd-egoi stische streven naar zelf verwezenlijking. De onge breidelde zucht naar zelf- verwezenlijking voert [tot Uebermenschentum, en schoon het eigen geluk zoekend, tot verwarring en N.V. PAERELS Meubileering M". COMPLETE MEÜBILEEKIN -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N veelzijdige van Beck's studie. Met groote liefde werkte Beek aan deze uitgave. Hij bevond zich hier op zijn lievelingsterrein, de literatuur en cultuur der middeleeuwen. Een wetenschappelijke uitgave van dit lied, waarvan de overlevering berust op verschil lende handschriften, was een grootsche onderneming, vooral wanneer men bedenkt, hoeveel tijd in beslag genomen werd door zijn betrekking. Ook in dit werk komt uit, hoe Beek de problemen der linguïstiek onder de oogen durfde te zien. Onophoudelijk wordt in de commentaar de verandering van beteekenis bij woorden nagegaan en komen verklaringen van woordvormen ter sprake. Deze editie zal ongetwijfeld lang haar waarde blijven behouden. In 1909 volgde de benoeming tot professor in de Latijnsche taal- en letterkunde als opvolger van den hoogleeraar Karsten. Men kan begrijpen, dat Karsten zich voor deze benoeming veel moeite heeft gegeven. Beek zou de man zijn, die zijn voetsporen het trouwst zou volgen. Hoewel Beek als hoog leeraar de latere Latiniteit niet in de eerste plaats aan zijn leerlingen had te doceeren, verloor hij die studie niet uit het oog. Een dissertatie, onder zijn leiding door een alumnus der Amsterdamsche Universiteit geschreven,? getuigt dit. Zij handelt over Aouleius' Amor en Psyche. Het zijn slechts enkele woorden, die ik aan de nagedachtenis van dezen ijverigen en, in vele opzichten, braven man mag wijden. Over zijn professoraat zullen zij spreken, die hem als hoogleeraar hebben gehoord. Hiervan ben ik overtuigd, dat allen in hem gewaardeerd hebben zijn hartelijk heid en groote belangstelling. ZQn studen ten zullen in hem missen den hoogleeraar, die steeds bereid was hun den weg te wijzen, en die, ook al zat hij gaarne alleen te midden van zijn boeken op zijn studeer vertrek, zijn studenten vriendelijk te woord stond, als zij zijn hulp kwamen inreepen. Tijdens dit professoraat zijn nog eenige kleinere publicaties in de Mnemosyne ver schenen, maar verder besteedde Beek al zijn tijd aan de voorbereiding voor zijn onderwijs. Over zijn reis naar Italiësprak hij dit jaar nog met zooveel vreugde. Ar tistiek, als hij was, had hij zoo genoten in de musea van Florence en Rome. Toen was hij weer de oude Beek. De kunst, de muziek, zij hadden zulk een voorname plaats in z!Jn zieleleven bekleed. Maar een oogenblik later, toen hij het vioolspel van een mijner kinderen hoorde, kwam de waar schuwing om niet uitsluitend de kunst te beoefenen. Wij begrepen, dat Beek, die altijd werd gehouden voor een kamerge leerde, het leven ook buiten het studievertrek had leeren kennen, en dat de zorgen voor zijn gezin hem meer drukten dan men oppervlakkig zou denken. Deze woorden kwamen uit een diepvoelend gemoed. ellende; terwijl de mensch die zich in den dienst der |dee stelt, daarin ongezocht vrede en geluk vindt. Het is het oude woord: dat men zijn leven moet verliezen om het te winnen, ik kan daarom geen tegenstelling zien tusschen het streven der Aktivisten en de zuiver Christelijke idee, al blijkt uit sommige uitspraken, o.a. van Kurt Hiller, dat een zoodanig antagonisme wel gevoeld wordt. De Akiivist meent n.l. dat het Crlstendom door zijn berusting in Gods wil, den vooruitgang tegenhoudt, m. a. w. dat het Christendom anti-revolutionair is. Maar wie zal het optreden van den stichter van het Cristendom tegen Phariseëen en Schriftge leerden anders kunnen noemen dan revolu tionair? De Aktivist wijt hier aan het Chris tendom, wat in werkelijkheid aan de zedelijke traagheid, het laissez-aller"-karakter der menschen is toe te schrijven. Even ongegrond is de bewering van den Christen, die den Aktivist verwijt, slechts in den ausserllchen Verhaltnissen", in plaats van in der Seele des Menschen" te werken. Het Aktivisme wii juist vóór alles een geest brengen, maar een nieuwen geest op het leven ge richt. Men moet wel begrijpen: de Aktivisten vormen geen party, zij hebben geen bepaald programma, Zij beoogen de aaneensluiting van allen, die uit zuivere aandrift, wars van alle dogmatiek, hun krachten en gaven in dienst der menschheid willen stellen. Zooals vanzelf spreekt, is het allereerste doel: een herhaling van den waanzin dien de werdd nu beleeft, in de toekomst te voorkomen. Maar met dit negatieve doeleind is het streven van het Aktivisme geenszins ten einde. De Aktivist ziet in, dat de toestand van Europa, zooals die was in de jaren vóór den oorlog, evenzeer ellendig en onhoudbaar was. De menschheid bloedde toen niet uit ontelbare wonden, maar groot was het stille lijden, het lijden zoowel van de stoffelijk armen als van de rijken-aan-goederen, maar armen-naar-den-geest. In zijn belangrijk arti kel von der Aufgabe der Juden in Europa" vestigt Alfred Lemm er de aandacht op, hoe al onze ellende voortspruit uit de eenzijdig heid der Westersche cultuur, die alle levens waarden heefr verüusserlichf, en hoe een synthese van Westersche en Oostersche be schaving een dringende noodzakelijkheid is. Het is dezelfde gedachte, die wij uitgespro ken vinden in Tagore's Sadhana" enBorels Geest van China". Van een gelukkige samen leving kan nooit iets terecht komen, als niet het geluk der menschheid, liefde voor het Ideaal even groote werkelijkheden in ons leven worden, als de valuta en de in- en uitvoer. Velen zullen hun schouders ophalen en zeggen: och. dat is alles heel mooi, maar BUHIIIIIIIIIIÜiM MEC» OVER SUBLIMAAT-INJECTIES BIJ SPAANSCHE GRIEP door Dr. J. KUIPER Directeur van het Wilhelmina-Gasthuis Het bericht in de dagbladen, dat een medicus te Weencn in het sublimaat een specifiek geneesmiddel tegen de Spaansche Griep zou hebben gevonden, heeft allerwege in Nederland vreugde en hoop gewekt. Zonder twijfel zijn tal van medici, die daar toe in de gelegenheid waren, terstond het middel gaan toepassen, omdat de ervaring hen helaas reeds had geleerd, dat er geen kruid voor deze ziekte In haar ernstigen vorm is gewassen. Ook in het WllhelminaGasthuis zijn terstond een aantal patiënten, die de ziekte in ernstigen vorm hadden, met sublimaat behandeld, in eene dosis en volgens eene methode, die over de geheele wereld reeds vele jaren lang deugdelijk was bevonden bij de behandeling van syphilis. Wanneer dan ook dr. B. S. de Smltt in het Handelsblad laat verkondigen, dat de inspui ting, zooals hij die toepast, onschadelijk is, dan wil dat voor de deskundigen zeggen, dat hij de methode toepast, die duizenden medici vóór hem bij syphilis reeds hadden toegepast. De verwachting bfj het publiek werd nog hooger gespannen toen het Han delsblad een interview met dr. B. S. de Smitt publiceerde, waarin deze zijne groote vol doening had uitgesproken over de behande ling met sublimaat, omdat hij na ne in spuiting n patiënt binnen 24 uur zeer had zien verbeteren. Al werd door den geinterviewede bescheidenlijk gezegd, dat n zwaluw nog geen lente beteekent, toch had hij van de daken af zfjne collega's wel willen toeroepen: past toch de methode toe, die ik bij navolging over den Weener collega heb toegepast. Nu hebben de medici ge leerd, dat in de publicaties van medische onderwerpen niet alleen moet rekening ge houden met wat iemand zegt, maar ook met den iemand, die iets zegt, en het terstond aangrijpen van een bericht in de dagbladen, overgenomen uit de Wiener Klinische Wochenschrift, die hier nog niet was aan gekomen, een bericht gegrond op een artikel van een aan niet velen in Nederland bekend Weener medicus, is alleen toe te schrijven aan het gevoel van machteloosheid, dat de medici tegenover den ernstigen vorm van Spaansche Griep had bevangen. Ware er meer tijd geweest, dan hadden ook wij eerst eens geïnformeerd naar de betrouwbaarheid van den buitenlandschen collega. Wat de aanbeveling van de methode door dr. B. S. de Smitt betreft, die zijne aanbeveling grondde op n geval, een durf", die niet bevorderlijk is voor iemand's reputatie ten opzichte van zijne betrouw baarheid, de assistent-geneesheeren van het Wilhelmina-Gasthuis hebben eigener bewe ging reeds met dien heer afgerekend (zie het Ochtendblad van De Telegraaf" van 5 November ji.;. Nu de hoofdzaak: helpen subllmaatinjeclies, ja of neen ? Het spijt mij meer dan ik zeggenkan.dat ik zeggen moet: neen. En op grond van de ervaringen opgedaan in het Wilhelmina-Gast huis bij 21 patiënten roep ik den collega's in Nederland toe: Dames en Heeren, wanneer Gij Uwe patiënten, lijdende aan*Spaansche Griep met sublimaat inspuit, geeft Gij hun geen specifiek geneesmiddel tegen deze ziekte, zelfs geeft Gij hun geen middel.dat eenige verbetering of eenige verlichting iillllllllllllliii het zijn Utopieën." Voor dezen heeft Kurt Hiller een antwoord gereed : Nur li'ir rtojjien l"hnt sich 's /u k.impren. Denu was heis'st Utopie.' Kin /nstand. dei' nirgenj statt hat. Krsehnen wir nuo das, was irgpndscbün ist.' Bewahre ! Das, \v.ns ist, enthiillte sich latgst nis ijuelle unserer ^nulen ; i\>lglieli mi'isseüwir selu-a es zu ersetzen durch das, was sein s n 1 1 v, ie wolïl es nochloirgend ist. L'topismus als Scliimpl'w..rst und als Sputtvnkabel war von >eher die XValI'e aller Satten, /iifriedenen, Traden, l'riyilegierten, Xynischen .... gegeri alle liliihenden uud in'tterfiUltfi). gegen allj Kinp^rer und Krnpi.rlen." Door de qualificatie Utopist" laat de Aktivist zich dus niet bang maken. Hij wil, in n woord samengevat, het hemelrijk op aarde brengen. Kurt Hiller spreekt van der menschheid gang zum realen, irdischen, raumlicrien Himmelsreich.'' Wie denkt hier niet aan Heinrich Heine's woorden : ( i Kn \\l \ II h K A ui Voelt men hier niet door den spelenden humor de diepste idee van den nieuwen tijd. het Socialisme, niet a!s intellectualis tische thsorie met hstt klassenstryd-dogma, maar als zuiver-msnscheiijk gevoel van liefde en rechtvaardigheid ? Het hemelrijk op aarde: hierin ligt zeer zeker een tegenspraak. Het absolute geluk, de volmaaktheid, is op aarde riet te bereiken. Maar dit mag niet verhinderen, dat onze wil uitgaat naar een zoo volmaakt mogelijke samenleving, waarin de onrechtvaardige Instituten, waarop onze maatschappij is gegrond: privaat-eigendom van grond- en productie-middelen zijn opgehesen. De Aktivist, ofichoon de Marxistische leer van den klassenstrijd verwerpend, is socialist in dezen zin, dat hij grond en productie-mid delen wil brengen aan de gemeenschap. Het is echter zaak goed in het «og te houden, dat dit streven naar verbetering der aardsche levensverhoudingen geenszins de on'.ker.ning van een leven na den dood behoef: in te sluiten. De geloovige Christen of Theosoof zal, uit liefde en rechtvaardigheidszin, hieraan even goed kunnen meswerken als hij die meent dat met den lijfdood alies gedaan is. Zelfstandig is ook het aktivistische stand punt tegenover de Demokratie. Als reactie tegen de willekeur van on waardige heerschers juicht de Aktivist de demokratie toe. Maar KREKELZANGEN EEN BOEK Is er wel iets aangenamer, Dan een nuchter, eerlijk boek, Waar men jaren in kan lezen, Altijd met hetzelfde loek *? Liefst een werk in twintig deelen, Op de wijze van Hugo, Van Dumas, v. Lennep, Dickens, Van Balzac, of Sue, of zoo. Vol met moorden en met liefde, Diefstal, riddereer en haat. Zonder kletterkundighedens; Enkel strijd om goed en kwaad. < Zoo een boek waarin de schrijver, Zich niet opdringt met zijn taal; Maar die niets geeft dan verbeelding, In een zakelijk verhaal. Geen gekokkerel met woordjes, Geen gezeur en zielgewroet, Geen gedoe van kettingzinnen, Die men vijfmaal spellen moet. Wat kan ons 't verder schelen, Wat de schrijver wel gevoelt. Stemming hoeft hij niet te geven, Maar alleen wat hij bedoelt. Elke. bladzij weer iets verder, Spanning, handeling en strijd, Angstig vragen hoe 't afloopt, Uren lang onzekerheid. Niet gestoord door indrukpraatjes, Geen oorspronkelijk geschrijf, Maar nauwkeurig als een kasboek; Even koud, rechtuit en stijf. Die met raadsel-zinnen wurmen, En met literair gekreun, Hebben meestal niets te zeggen, Dan wat: Kunst-om Kunst-gebeun." Maar ze worden niet vervaardigd, In ons leesgraag vaderland, Schuld en boete" of Quo Vadis", Kwamen hier nog niet tot stand. Met Lord Lister" en Nick Carter": Brengen we 'n uurtje door, Boeken enkel om te lezen, Komen hier nog weinig voor. J. H. SPEENHOFF * Daar er in onze taal maareen dozijn rijmwoorden voorkomen op oek", schiep ik het woord Loek" wat beteekent: leutig". iiiiiiiiiiimiiiMiiiiiiiiiiiiMmiiiiniiili HiiiiMiMiiHiiiiiiHiiMmiiiiiiiiim aanbrengt in de talrijke ziekteverschijnselen, die den zieke plagen en zijn leven bedreigen. Koor sublimaat in te spuiten, zelfs volgens de bij syphilis deugdelijk gebleken methode, loopt Gij gevaar U wen patiënten eene hevige diarrhee of eene nierziekte te bezorgen, beide zeer te vreezen bij de reeds zoo ver zwakte patiënten. Amst. 6 Nov. 1918. Naschrift. Het bedoelde nummer van de Wiener KI. W. is intusschen aangekomen. Het blijkt, dat sublimaat niet In de spieren zooals bij syphilis-behandeling gebruikelijk, werd ingespoten, maar in de aderen. Ook deze methode van sublimaat toediening was bekend, doch verlaten wegens de groote gevaren, die ze oplevert voor de zieken. Ik zou haar niet gaarne toepassen bij lijders aan Spaansche Griep. hij verzet zich tegen haar leer van de ge lijkheid aller menschen. Zooals Frederik van Eeden in zijn roman de Nachtbruid" voorzegt de komst van den n euwen Messias, den dichter-profeet, die door de macht zijner taal en muziek de menschheid zal vereenen in broederlijk samenleven, zoo droomt de Aktivist van den nieuwen dichter: ..l*er die heilige Bi'irde der Verantwortüehkeit fi;r alles irdische Geschenen nuf seinen Schultern brennen i'ühlt, der mit hellen Kinnen und in jedem Augenblick unverriickbarer Hereitschal't um güttlicben Werke dient zur Aut'ricntung der Mensehheit und ihrer Krl^süuir das ist der politische Hiehter." Frans Werfel zegt van hem: Kr wird der Kiihrer sein. Kr \\ird v>'rknnden. Die Klamme seines \Vortes wird Müyik. Kr wird den grassen Bund der Staateu grinden. I);i» IJeelit cies Mens'-lientum». Die epuMik." Vor Gott, ja vor Gott mügsn alle gleichwertig sein; aber wer ha'tte die Stirn, mit Massstaben zu messen, mit denen Gott misst?" Alle ongelijkheid, die op tsevalligheden, geboorte, rang enz. berust, moet verdwijnen ; aan 'ieder mensch behoort ge lijke gelegenheid gegeven te worden tot ontwikkeling. Maar aan allen gelijken invloed op den gang der menschheid te willen geven, is dwaasheid. Van de demokratie als heerschappij der gemiddelden", moet de Aktivist niets hebben: Wer hatte je an Durchschnittsmenschen 'gedacht, wenn er von Reprüsentanten der Menschheit sprach oder hörte '. Zoo wil de Aktivist het begrip adel" niet doen verdwijnen, maar het nieuw leven inblazen. De ware adel, dat zijn de edelsten en wijsten, moeten weer als de leiders der mtnschheid erkend worden. Is de wijze" niet de mensch die wijst" de richting in welke de menschheid gaan moet? Of deze dichter-politicus weldra zal op staan ? Wij weten het niet. De eerste Chris tenen geloofden aan de spoedige wederkomst van Christus; Paulus dacht hem wellicht in dit leven nog te zullen aanschouwen, maar op zijn komst wordt nog altijd gewacht. Evenmin als dit de waarachtige Christenen in hun geloof heeft geschokt, behoeft het uitblijven van den Held van den nieuwen tijd ons te brengen tot wanhoop en doffe berusting. Dat de heilige wil tot verlossing der menschheid uit noodelooze ellende en on recht niet is verstikt, maar leeft, en na den oorlog in ongekende kracht en heerlijkheid zal oprijzen en zich in daden omzetten, daarvan legt een boek als dit troostrijke getuigenis af. H. G i L T A Y.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl