Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
9 Nov. '18. No. 2159
Op den Economischen Uitkijk
Zee-o n gevallen-verzekering.
De zee-ongevallen-verzekering belooft een
belangwekkend proef veld te worden. Het zou
wel wat al te veel ruimte vorderen meer
dan waarover Ik te beschikken heb wan
neer ik hier de geschiedenis omstandig zou
gaan uiteenzetten, maar de hoofdzaak is toch
wel in kort bestek samen te vatten.
De aansprakelijkheid van den reeder voor
de gevolgen van ziekte of ongeval van den
schepeling staat reeds lang vast; men vindt
haar ook erkend in ons Wetboek van
Koop- handel (art. 423). Deze burgerrechtelijke
regeling is echter niet voldoende, voorziet
niet in de behoefte, althans slechts gedeel
telijk. Zoo ontstond dus ook hier een streven
naar publiekrechtelijke vaststelling der rech
ten en verplichtingen. Bij de behandeling
der Ongevallenwet-1901, die vrijwel uit
sluitend haar werking tot de industrie (in
ruimen zin) en het vervoerwezen beperkt,
werd door de Regeering verklaard, dat een
ongevallenverzekering voor schepelingen
zich niet .lang zou laten wachten ... Men
kent de waarde van zoodanige toezeggingen!
Het werd dan ook 1912, eer (onder Talma's
bewind) het ontwerp eener zee-ongevallen
verzekering werd ingediend. Laat mij maar
dadelijk er bij zeggen, dat dit ontwerp nog
altijd een ontwerp is. een der vele, die
zoetelijk dommelen in het stof der parle
mentaire archieven....
Toen kwam de oorlog, die eerst door bet
gevaar der mijnen, toen door dat der
duikbooten en sedert door beide het varen, hetzij
voor vracht; hetzij voor vangst, tot een nog
veel hachelijker bedrijf maakte dan in gewone
tijden. De bizondere nood eischte een bizon
dere voorziening en ook een heel spoedige,
want het scheepsvolk bleek ongezind lijf en
goed te blijven wagen aan de zooveel on
veiliger geworden zee, wanneer niet een
regelingalthans van oor/o^s-zee-ongevallen"
tot «tand kwam.
Bij het tot stand brengen van die regeling
heeft de Regeering niet gegrepen naar het
ontwerp van 1912, omdat dit voor de normale
zee-ongevallen was ingericht. Dat ontwerp
droeg de behandeling van die ongevallen
op aan bedrijfsvereenigingen (in den trant
der uit Duitschland bekende
Berufsgenossenschaft") onder streng toezicht van den
Staat en zijn organen. Voor een snelle in
voering van die verzekering scheen deze
opzet niet zeer geschikt. Er kwam dus een
0 speciaal ontwerp oorlogs-zee- ongevallen
wet", dat met bekwamen spoed werd a f ge
daan en zijn weg naar het Staatsblad vond.
.' In deze wet werd de verzekeringsplicht
vastgesteld; bepaald werd in welke gevallen
een uitkeering aan het slachtoffer of zijn
nagelaten betrekkingen zou worden toege
kend en hoe die uitkeering zou bepaald
worden. Wat de uitvoering van deze ver
zekering betrof, werd gezegd dat de Staat
als verzekeraar zou kunnen optreden, maar
dat ook als zoodanig werden toegelaten
daarvoor ingerichte particuliere organisaties.
In de praktijk nu en dit is zeer belang
rijk kwam de zaak feitelijk hierop neer,
dat de rol van den Staat als verzekeraar
van geen beteekenis werd en dat de verzekering
over zoo ongeveer heel de lijn werd uit
geoefend door daartoe in het bizonder
opgerichte, werkgevers-vereenigingen (die
coöperatief werkten: De Vrachtvaart-Onder
linge, de Haringvisscherij-Onderlinge, de
ii in ii
Miiifiijiiiiwiiiiiiiiiiiiiijijm
Fransche Kansf'No. V
(Bibliotheek van Fransche letterkunde,
schilderkunst, muziek, enz.", onder
redactie van dr. P. Valkhoff)*)
J. GRESHOFF, Latjjnsche Lente. Opstellen
en aanteekeningen. Leiden, A. W.
Sijthoff's Uitg.-Mij. 1918. 208 blz.
Toen wij, jong en ontvankelijk, in het
licht van een bigde verwondering, De Régnier,
Verhaeren, Grlffin,' Samain lazen, ging ons
hart open voor een groote liefde. En wij
beloofden ons zelven plechtig, om trouw te
blijven aan den blauwen hemel, aan het
geluk en aan de schoonheid: aan Frankrijk."
Zoo spreekt de heer Greshoff op p. 40 van
zijn boek, in den aanhef van het artikel
Over Fransche Poëzie." Wij kennen deze
stem, wij herkennen deze plechtigheid en
dezen zwier; het is de stem, het is de plech
tige gratie van... Cyrano de Bergerac.
De lezers van Greshoff's hier gebundelde
Te/egraa/'-artikelen zullen bQ hem reeds
vroeger een onvervaardheid en een wei
mikkende zwierigheid hebben opgemerkt,
die hen, dunkt mg, aan den charmanten held
van Rostand kunnen hebben herinnerd. Een
glimlach op de lippen, verdedigt deze Cyrano
met onzwaarwichtigen ernst, maar met
ernst de opvattingen en gevoelens die hij
zich nu eenmaal verkozen heeft, zooals de
echte Cyrano steeds trouw bleef aan haar
die hij zich tot dame had verkozen.
Het is ten eerste de Fransche grootheid
die Greshoff bezielt en noopt tot schrijven.
Telkens weer wil hij het zeggen, dat Frank
rijk zich goed gedragen heeft in dezen oorlog;
dat het vroeger, na 1370, verzwakt mocht
zfjn, doch dat het, sinds jaren reeds, weder
sterk was geworden en tot daden bekwaam;
dat men van een Fransche decadentie nooit
ernstig had behooren te spreken en dat zij
die Frankrijk waarlijk kenden, steeds de
geestkracht en den moed hadden voorspeld,
waarmede het thans den indringer keert en
de overwinning helpt bevechten.
Dat in de eerste plaats. Maar een voldoende
reden om alle geschriften te waardeeren, die
uit dat sterke en gelouterde Frankrijk tot ons
komen, is het niet. De heer Greshoff heeft
beter motieven.
HQ houdt van eenvoud. Hij bemint de
waarheid. Hij is optimist. Hij verheerlijkt
tucht, orde en de deugd. Hij voelt voor
nationale eenheid en bewondert daarom de
Fransche royalisten; hij waardeert een
dogmenstelsel en een ceremonieel die het gods
dienstig gevoelsleven leiding kunnen geven
en daarom hoe zal ik het zeggen
daarom sympathiseert hij met het katholi
cisme. Hij stelt belang in alle groote
pro*) Zie De Amsterdammer" van 16 Febr.
1918, 20 April 1918 en 27 Juli 1918.
DE VLUCHTELINGEN
Teekening voor .De Amsterdammer" van Is. van Mens
Als de nood het hoogst is.
Vischvaart-Onderlinge IJmuidèn" enz.),
welke gezamenlijk hare centrale organisatie
vonden inde vereeniging Zee-Risico".
Het belangwekkende van het geval uit
algemeen sociaal oogpunt is nu hierin ge
legen, dat dus deze (oorlogs-zee-) ongevallen
verzekering niet wordt uitgeoefend door
staatsorganen, maar door de daartoe
vereenigde werkgevers der verzekerde arbeiders.
Dit is belangwekkend, omdat hier nu als 't
ware een proef werd genomen, een proef
met een stelsel van wettelijke, verplichte
arbeiders-verzekering, waarbij nu eens niet
als bij de(industrieele)Ongevallenwet-1901
werd uitgegaan van het denkbeeld dat des
getroffenen rechten alleen dan goed ge
waarborgd zijn wanneer een staats-instelling
als de Rijksverzekeringsbank die rechten in
haar hand heeft, maar waarbij onder zekere
wettelijke waarborgen de uitvoering, dus de
vaststelling van die rechten, de toekenning
en bepaling van uitkeeringen in alle voor
komende gevallen practisch zoo goed als
geheel wordt overgelaten aan de daartoe
vereenigde werkgevers.
Vraagt men nu, hoe deze proef in de jaren
dal dit stelsel heeft gewerkt, is uitgevallen,
dan mag, meen ik, het antwoord luiden:
uitmuntend. Van klachten heeft men niet
gehoord, noch van de zQ4e der verzekerde
schepelingen, noch van die der hoofden van
de verzekeringsplichtige ondernemingen (de
reeders). Men kan, dunkt mij, niet anders
zeggen dan dat de zaak vlot heeft geloopen
blemen; hij wil dat de litteratuur hem zal
doen denken over vraagstukken als, ver
onderstel ik, het mysterie der persoonlijk
heid, de beteekenis van groote historische
gebeurtenissen, het wereldbestier. En de
heer Greshoff haat alle aansteller^ en
onwaarachtige complicatie in de kunst;
hij verfoeit moedeloosheid en anarchie. Hem
dunkt het individualisme een dwaling; hij
bemint slechts hen die zelf tot liefde in
staat zijn en die, zonder bedenking of terug
houding, zich vol vervoering wegschenken
aan een groote zaak. Twijfel lijkt hem ver
derfelijk en de schoonheid van het sceptisch
toeschouwer-zijn zal hij, vrees ik, wel kennen
maar niet hebben beleefd. In plaats van een
tour cf ivoire zal hij vermoedelijk slechts een
practische werkkamer behoeven, waar hij
inkt en papier gereed vindt om er de
menschen mee te overtuigen en niets meer.
L'art pour Vart beschouwt hij als een zin
ledige stelling; de kunstenaar moet een
profeet zijn en een schoonheid zonder veel
inhoud of zonder verheffing is hem gén
schoonheid. Niet weinig van de tegenwoordig
hier te lande geproduceerde romans en ge
dichten lijken hem ten eenenmale onbedui
dend en het schijnt hem toe dat wij met
onze geestelooze, kleine en provinciale kunst
van de nieuwe Fransche letterkunde nog
alles kunnen leeren." (p. V.) Om kort te
gaan, de heer Greshoff is tegen alle pessi
misme, scepticisme en analyse, tegen
saaiheld en kleingeestigheid. Hij wil optimisme,
zekerheid, synthese, fantasie, verheffing. Hij
verlangt een nieuwe gebondenheid in het
geestelijk leven, een kracht tot daden in de
levenspractljk en een schoone stichtelijkheid
in de kunst.
De heer Greshoff is in onze hedendaagsche
letteren een niet onbelangrijke verschijning:
de haat alleen reeds, dien hij gaande maakt,
bewijst het. Hij staat ook niet alleen. Een
nieuwe gebondenheid, dadenkracht en in
zekeren zin stichtelijke kunst willen zoovelen
tegenwoordig. Ik geloof te kunnen zeggen
dat, bij alle indlvidueele verschillen in
opvattingen en talent, essayisten als Just
Havelaar, Dirk Coster, Herman Poort n
ding met Greshoff gemeen hebben: van een
kunstwerk vragen zij in de eerste plaats
wat het ons zegt o ver de oorspronkelijkheid
en de diepte van des schrijvers geest en
gemoed, zij vragen allereerst wat wyeraan
hebben. En steeds meer wordt zóó, gelukkig,
de houding van critiek en essay-kunst.
Herman Wolf beschouwt op die wijze
Duitsche boeken. E. d'Oliveira schreef een
goed boek over Goethe, vóór alles om ons
diens groote persoonlijkheid nader te bren
gen, niet zoo zeer om hem aesthetisch te
kenschetsen. Zijn meester, de idealistische
wijsgeer dr. Bierens de Haan, wordt steeds
meer de meester der jongeren. En ook de
overige litteraire kunst verandert langzaam
en nog loopt. Voor zoover dat het geval
niet was, viel dat te wijten aan onvolkomen
heden der wet, niet aan de wijze, waarop
de belangen der verzekerde arbeiders door
de vereenigde werkgevers werden behartigd.
Die vlotte gang van zaken was niet alleen
merkwaardig en gelukkig als bewijs voor
het welslagen van de proef, hij was ook
gelukkig doordat onze vrachtvaart en onze
zeeviascherij, toch reeds in deze jaren zoo
door verschillende onafwendbare oorzaken
in het gedrang gebracht, althans vrjjllep van
deze belemmering: dat de schepelingen
weigerachtig waren in zake aanmonstering,
omdat zij geen vertrouwen stelden in de
gunstige werking der ongevallenverzekering.
Maar de zaak heeft nog een andere zijde
en een verdere strekking.
Wordt het niet tijd de verzekering uit te
breiden tot ongevallen, buiten verstand met
het oorlogsgevaar? Zeer zeker is daarvoor
de tijd gekomen, of liever: dit had reeds
lang kunnen en moeten gebeuren. Ik wees
er reeds op, dat het voornemen daartoe al
bestond bij de Behandeling der industrieele
ongevallenwet en dat het steeds nog
onuitgevoerd is gebleven. Nu is onder den
drang der tijden de
oo/70£,s-zee-ongevallenverzekering voorgegaan, maar dit is toch
niet een reden om de normale ongevallen
verzekering voor schepelingen verder op de
lange baan te schuiven. Een andere vraag
echter is, of men in dezen ongewonen tijd
er toe zal overgaan de
zee-ongevallenverllflIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIHII
iiiiiJijiiiiiiiiiiiiiiifijjijiiiiiiiiiniMimiii
in de richting eener schoone stichtelijkheid.
Frederik van Eeden heeft iets dergelijks
eigenlijk altijd gewild. Adama van Scheltema
beloofde het in zijn Grondslagen eener
nieuwe poëzie." Van Suchtelen, meer dich
ter en denker dan realist, wordt veei
gelezen. Johan de Meester werd nog onlangs
optimist. De jonge schrijvers van het Getij
willen de aanraking tusschen leven en kunst
verinnigen. Zonder de pretentie te hebben
hier iets te ontdekken, meen ik te mogen
zeggen dat een nieuwe levensbevestiging in
onze letteren bestaat en toekomst heeft. Men
zal er op moeten letten. Zij is een nieuwe
Nederlandsche litteratuur in wording.
Welnu, wat hier te lande thans in wording
is, bloeit in Frankrijk sinds een 20, 30 jaar
in rijke verscheidenheid. Een groot deel der
Fransche litteratuur is opbouwend en syn
thetisch. En ziedaar Greshoff's geestdriftigen
toon in deze artikelen verklaard. De schrijvers
die zijn grootste liefde of zijn eerste be
langstelling hebben, en in dit boek worden
besproken, willen allen iets als het nieuwe
dat ik boven omschreef al willen zij het
bijna allen op verschillende wijze. Het zijn
Charles Maurras, Léon Daudet, Maurice
Barrès, AndréGide, Léon Bloy, Paul Claudel,
Charles Péguy. Ernest Psichari, Francis
Jammes, Henri Ghéon, Roger Martin du Gard,
Emile Verhaeren, Jules Romains,Pierre Hamp,
Geerges Duhamel, en vele anderen: de meesten
schrijven of worden geprezen in de Nouvelle
Revue /ran^alse, een tijdschrift dat bezig is
den Mercure de France in de belangstelling
van vele jongeren te verdringen, zooals de
Mercure nu al lang geleden de Revue des
Deux Mondes verdrongen heeft. Velen hun
ner denken en gevoelen bijna geheel zooals
Greshoff; niet allen echter. Bartès is veel
meer Individualist. Geesten als Verhaeren,
Hamp, Romains, Gide, Duhamel staan vrij ver
van G'eshoff af: zij zijn nieuwer
endetoekomstzalmet hen zijn. Doch daarover straks
meer.Hen allen?en ook nog enkele geheel ver
schillenden (Mirbeau)?bespreekt Greshoff in
deze stukken op een uiterst smakelijke, altijd
boeiende wijze, in een persoonlijke en van
geestdrift bewogen taal. Een persoonlijke
taal... persoonlijk door den boven reeds
aangeduiden toon, door zelf gevonden, rake ken
schetsing, door enkele opmerkelijke beelden,
en ook: door het meervoudig gebruik van
abstracte substantieven en het frequent ge
bruiken van de woorden duizend", hon
derd" en alle." De lezers van de Telegraaf
zullen zich de uitdrukkingen als duizend
mogelijkheden," ,.iedere foltering van den
twijfel" en alle cosmische verrukkingen"
herinneren, waaraan de artikelen van hun
kunstvoorlichter altijd onmiddellijk te her
kennen zijn.
Niet dat het hier gegeven tableau van de
hedendaagsche Fra*sche litteratuur nu geheel
volledig zou zijn: de heer Greshoff erkent zelf
zekering (buiten oorlogsverband, doch
zoolangalsdeoorlogs-zee-ongevaJlenverzekering
daarnaast nog van kracht blijft) thans reeds
te gieten in een vasten, blijver.den vorm.
Juister schijnt het een anderen weg te volgen.
Zoolang de tijden ongewoon blijven en het
oorlogsgevaar ter zee eene bijzondere voor
ziening blijft vorderen schijnt het beter de
aanvulling van die voorziening tot een re
geling van uitkeeringen bij normale onge
vallen tot stand te brengen in den vorm
van een noodwet", die naast de
oorlogszeeongevalleiïwet staan za!. Valt in gelukkiger
dagen de bijzondere voorziening wegens
mijnen- en duikbooten-gevaar weg, dan kan
men overwegen hoe men eene blijvende
organisatie voor zee-ongevallenverzekering
zal inrichten. Maar tot op dat oogenblik zijn
inmiddels de betrokkenen met een noodwet
geholpen geworden.
Zooals nu uit adressen en berichten in de
pers is gebleken bewegen zich de denkbeelden
J. A. HÖETÏNG
Hofjuwelier
Koningsplein
Briljanten :-: Paarlen
Onder onzen voorraad paarleolliers bevinden zich
eenige occasions van superieure qualiteit.
Nouveautés in aparte modellen tasschen speciaal
voor het seizoen uit bont vervaardigd.
der bij deze aangelegenheid betrokken werk
gevers en arbeiders (reeders en schepelingen)
in de richting, die ik hierboven aangaf. Ik
wees er reeds op, dat de
oorlogszeeongevallenwet werkt tot tevredenheid van alle
partijen en dat de uitoefening van deze ver
zekering in hoofdzaak door Zee-Risico"
geheel voldoet aan de verlangens zoowel
van de reeders als van de schepelingen.
Begrijpelijk is dus van beide zijden
een aandrang op de Regeering en de Volks
vertegenwoordiging om een noodregeling tot
stand te brengen en dat te doen op den
zelfden voet, ia denzelfden
verzekeringsvorm als waarop en waarin tot nog toe de
oorlogs-zee-ongevallenverzekering. weid en
wordt uitgeoefend. Dit stelsel voor de
noodregeling te volgen heeft natuurlijk
ook dit niet gering te schatten practische
voordeel, dat de organen, die thans de
zee-ongevallen in verband met het oorlogs
gevaar op zoo bevredigende wijze behan
delen, een, bij een zoo speciaal vak als dit
uiterst nuttige ervaring daarvan hebben op
gedaan, zoodat zij niet vreemd staan tegen
over de vele en moeilijke hier telkens rijzende
vragen, wat wel het geval zou zijn wanneer
de uitoefening van die aanvullings-regellng
aan nieuw daarvoor te werk te stellen or
ganen werd opgedragen. En dit voordeel
moet men niet geringschatten. De organisatie
der werkgevers leert, wanneer zij met de
uitvoering van een sociale verzekering belast
is, niet alleen de onvolkomenheden dier
verzekering, maar vooral ook de middelen,
die tot opheffing van die onvolkomenheden
kunnen leiden, van zelve kennen. En doordat
zulks geschiedt door de organisatie der
werkgevers, dus niet door den alleenstaanden
patroon, is stelselmatige en spoedige voor
ziening in die leemten mogelijk. Dit bleek
in sterke mate ook het geval bij Zee-Risico".
Dat ook de schepelingen ingenomen zijn
met de wijze, waarop de oor'og-zee-onge
vallenverzekering door de werkgevers-orga
nisaties wordt uitgeoefend, is een heugelijk
feit, dat pleit voor het goed recht der risico
overdracht. Men herinnert zich trouwens dat
de commissie, die de werking der risico
overdracht bij sociale verzekering onderzocht
heeft, tot de slotsom kwam dat dit stelsel
(met name bij onderlinge verzekering) veel
goeds en nauwelijks eenig kwaadsmeebracht.
Misschien heeft zelfs die (toch op een zeer
degelijk onderzoek gegronde) uitspraak niet
alle vroegere tegenstanders overtuigd er
zijn lieden, die nooit overtuigd worden
maar de ervaring met Zee-Risico schijnt voor
de schepelingen van dien aard te zijn, dat
zij althans daarmee vollen vrede hebben.
Zoo is dan, gelijk ik in den aanhef zeide,
de zee-ongevallenverzekering een belang
wekkend proefveld. SMISSAERT
Schietscfauitenveer
SliSSEL 273 TEL. l NT ERG. 5181 H.
tusschen
Amsterdam - Utrecht - Zeist - De Bilt - Huis ter Heide
Bosch en Duin - Rijsenburg - Driebergen - Doorn enz.
fimillllifiiritfii
van niet. Er zijn nog heel wat andere moderne
schrijvers van groot belang: Franqois de
Curel, Paul Adam, j. H. Rosny ainé, Henri
Barbusse, Paul Fort, AndréSuarès, Edouard
Estaunié, Gaston Chérau, Eugène Montfort,
Han Ryner, Julien Benda.. .*).
En dit boek is niet slechts noodzakelijker
wijze onvolledig: hier en daar is het ook
afgezien nu van des schrijvers geestes
richting niet zonder bedenking. Het is
n.I. onjuist dat de Derde Republiek zóó
weinig bereikt zou hebben als de heer
Greshoff telkens in commissie van Maurras
en consorten beweert; want de Derde
Republiek heeft het leger en het middelbaar
onderwijs gereorganiseerd; zij heeft koste
loos, verplicht lager onderwijs met niet- j
geestelijk personeel ingevoerd; zij bracht
een in menig opzicht goede arbeidswetge
ving en de scheiding van Kerk en Staat tot
stand; en tijdens de Derde Republiek heeft
Frankrijk zich in Afrika en Aziëeen reus
achtig koloniaal rijk verworven. Zoo verwer
pelijk is dat alles nu niet, al was er vóór
den oorlog zeer zeker veel verkeerds in het
Fransche politieke leven. Evenmin is het
juist dat het katholicisme, Frankrijk gemaakt
heeft tot wat het is" en dat het Frankrijk
doet blijven wat het altijd was" (p. 103);
integendeel, wij allen, van het christendom
bevrijden, eeren Frankrijk als het geestelijk
rijpste land, omdat het bij uitstek het land
der vrije gedachte en der vrije religie is. Te
zeggen, zooalsGreshoff op blz.46 doet: In het
overaardsche leven hebben Péguy en Psichari
elkander ontmoet. Zij hebben elkaar de hand
gegeven en een verbond gesloten. En zooals
Sint Michel en Sint George Jehanne den
Weg hebben gewezen, zullen zij bescherm
engelen in een stralend harnas Frank
rijk, wier losse, gouden haren stralen
in de nieuwe zon, de zekerheid van een
glorieuse overwinning bereiden" zooiets te
schrijven is slechts zich te buiten gaan aan
uit de lucht gegrepen onderstellingen over
de gedragingen hiernamaals en de over
aardsche" plannen van twee overleden
schrijvers, die het niet meer kunnen tegen
spreken. Enten slotte: Greshoff'svoorliefde
voor een vernieuwing der litteratuur kan
men billijken ; maar geeft zij hem het recht
te smalen op oudere, doch uitnemende
Hollandsche romanciers wier werken vaak
een even diepe beteekenis hebben als de
door hem geprefereerde ? (p. 93).
Maar ziedaar dan ook het eenige wat ik
had in te brengen tegen dit boek ik zeg
niet: tegen Greshoff's geest in 't algemeen.
Geen van mijn bedenkingen doet te niet,
*) Vgl. ook het uitstekende boekje
Quelques observations sur la littérature franchise
a partir de 1880" door K. R. Gallas, privaat
docent aan de Amsterdamsche Universiteit.
(Groningen, Wolters, 1918).
dat het een belangrijk, leerzaam, goed ge
schreven werk is. Diepgaande zijn Greshoff's
beschouwingen niet steeds: doch men be
denke dan ook dat het journalistiek is. Van
den verdienstelijken critiek-schrQ ver Greshoft
die het door hem aan zekeren Engelschen
litteratuur-historicus ontzegde goddelijke
enthousiasme, dat de volzinnen zingend
kan maken" zelf wél bezit, verwachten
wij nu eindelijk de groote essay ter lezing;
te krijgen, waarin hij dieper gaan zal en
zijn schrijversgaven zal aanwenden voor
crltisch werk dat in waarheid creatie zij.
Of wij altijd geheel met hem zullen in
stemmen? Gedeeltelijk wel. In de roman
kunst is de tijd voor vlakke
huiskamerbeschrijving en uitgesponnen echtscheidings
analyse nu voorbij; in de critiek is het te
laat voor 't napluizen van technische quaesties.
Een geestelijke, synthetische kunst, rijk aan
inhoud; met Greshoff wenschen velen haar.
Maar de groote vraag is, welken inhoud
zulke nieuwe kunst zal hebben. Welke ge
dachten en gevoelens zal de nieuwe, vastere
vorm omsluiten? Van harte nu hoop ik,
dat de nieuwe kunst niet al haar idealen
met Greshoff en de door hem vooral bewon
derde Franschen gemeen zal hebben, en het is
gemakkelijk in te zien waarom dat te hopen
is. Want T miskent hij het individualisme;
2l' dweept hij met de Fransche royalisten;
3°sympathiseert hij, de n iet-Katholiek, rrret
het katholicisme; en 4°verheerlijkt hij,
zelf geen Franschman, de Fransche natio
nalisten. Deze eigenaardigheden bederven
zijn boek Lattjnsche Lente geenszins;
maar zij moeten toch in Nederland,
dunkt mij, niet al te zeer verbreid
gerakrn: wij moeten veeleer luisteren naar
mannen als Verhaeren, Hamp, Romains,
Gide, Duhamel. De toekomst immers zat
tot taak hebben een compromis tusschen
nationale eigenliefde en internationale broe
derliefde te vinden; het katholicisme, ver
volgens, is te vaak de vijand eener nood
zakelijke, economische vernieuwing der
maatschappij en de katholieke philosophie
houdt zich tegenover de hedendaagsche
niet staande; het Fransche koningschap is
klatergoud; en het individualisme, ten
slotte, leert den mensch zichzelf te ver
volmaken en is daarom minstens een nood
zakelijk stadium voor een ieder die zich
later, als Greshoff wil, weg zal schenken
aan een verheven doel: zie Barrès.
Neen: Greshoff's verlangen naar inhoud
en stijlvastheid, zijn voorliefde voor tucht
en diepte zijn goed. Maar van zijn verdere
gevoelens zijn enkele, tenminste in de over
drevenheid hunner uiting, echte oorlogsver
schijnselen (anti-individualisme en nationa
lisme) ; en sommige andere zijn ten
eenenmale overleefd.
Hij is nieuw en zeer ten achter tegelijk.
JOHANNES TlELROOY