De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 16 november pagina 1

16 november 1918 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 2160 Zaterdag 16 November A°1918 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.25. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie r Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel INHOUD. Bladz. 1: Orde, door O. de O. De notie der Algem. Staatspartij, door Fred. v. Eeden. C/a y est, door v. H. Bnitenl. Overzicht:: Gaat Toorl door dr. G. W. O. Byvanok. 2: Het eind van den Oorlog, teekening van Jordaan. Krekel zang, door J. H. Speenhofl. Nieuw Contract, door L. Oohen. Hard Hoorend, door dr. Fred. van Eeden, 3: Prof. L. de Hertog, door Staats raad D. Josephas Jitta. Feuilleton: Ontmoe ting, door Paber. 5: Voor Trouwen: Wally Moes t> door Elis. M. Rogge Herfstweemoed, door Tony de Bidder Van Vrouwelijk Doen en Denken, door E. O. v. d. M. Dit verre landen, door Erna. Uit de Natsur. In Artis, door Jac. P. Thyese. 7: Het Derde Eeuwfeest der Dordtsche Synode, door prof. dr. H. H. Knyper. Boekbespreking, door dr. J. Prinsen J.Lzn. Verzen, door Adwaita. 8: Ver voor Nederl. Muziekgeschiedenis, door H. J. den Hertog. Knnststukken, door Plasschaert. Het Militairismc en de Oppermacht ter Zee, teekening van George van Baemdonok. 10: Uit het Kladschrift van Jantje. Financiën en Economie, door J. D. Bantilhane. Correopondentie met een Dame, door B. O. H. Verzameling penningen van bronzen en musici, door R. H. E De Demo bilisatie, teekening van Joh. Braakensiek. Een Vleugje Haagsche Wind, door Ari. Boeketjes Bofistiek. Damrnbriek, red. K. C. de Jonge. Bpreekzaal: Het Ei van Colambus, door P. H. BQvoegsel: De Ondergang der Hohenaollerns, teekening van Joh. Braakensiek. iiiittiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiitmiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiHimtiiiiiiiiiminiiiiiiiii ORDE De Regeering is waarlijk niet met haar neus in de boter gevallen. Op compli caties van 't soort van de laatste vier jaar kon zij voorbereid zijn. Maar hoe zou zij ook maar het flauwste vermoeden hebben, dat de binnenlandsche politiek in eens zulke scherpe wendingen zou nemen, dat 't land met iets als een staats greep wordt bedreigd ? 't Is wel onver hoeds, zooals de Regeering uit Troelstra's hoek besprongen wordt met een ulti matum, als een mes op de borst gericht. 't Zal haar dan ook rug-steunen, dat uit verschillende kringen, uit Pers en Orga nisaties, reeds stemmen zijn opgegaan, die 's lands Bestuur in zijn moeilijke taak van 't oogenblik krachtig bijvallen. Want al wordt 't eten niet zoo heet gegeten, als het te kook staat, door afdreiging en overrompeling hebben de eischen zulk een revolutionair karakter gekregen, dat inwilliging zou beteekenen overgave van 't gezag. En terecht is er voor gewaar schuwd, dat als de teugels te veel worden gevierd, het paard aan 't hollen slaat. Groote, heel groote gevaren zijn in eens komen opzetten. Terwijl 't van vi taal belang is, dat alle hens aan dek komen om de nooden, speciaal die van de voedselvoorziening, door den oorlog geslagen, te verhelpen, is elke binnen landsche beroering, die dit werk verGAAT VOOR! Is het juist gezien, wanneer ik zeg dat bij het eind van den oorlog, nu de vrede nadert, over ons land een stemming hangt die een groote overeenkomst toont met de stemming in het begin, toen achtereenvolgens de tijding tot ons kwam dat oorlogsgevaar dreigde en de oorlog was uitgebroken ? Het eerste onontwijkbare gevoel was een beklemming: zullen wij worden meegesleept? Wij in ons rustig landje waar wij zonder ophef wandelen op het pad van bedacht zame ontwikkeling, zullen wij opgenomen worden, of wij willen of niet, in den risico van dezen menschenmoordenden krijg ? Zoo was toen de vraag. Thans na vier lange jaren van neutrali teit, onder vrees en beving of het soms toch, ondanks al onze zorg, niet nog zou misgaan, daar rijst, als eindelijk vrede in zicht is, de dreigende wolk van een revolutie aan onzen horizon en de nijpende vraag is, of wij zullen worden meegevoerd door de strooming die van den Oostkant tegen onze grenzen slaat. Het is een historisch oogenblik, zegt men. Zij die internationaal denken en vast overtuigd zijn daarmede de goede zaak van het volk te dienen, vertellen ons, dat de keus moét worden gedaan, en zij eischen de macht op ten behoeve van een dictatoriale hervorming der maatschappij naar socia listisch proletarische ideeën. Het moet zijn een navolging van Duitschland waar de vrijheid haar intocht heeft gehouden zege vierend over imperialisme, kapitalisme, mili tarisme en alle ismen die uit den booze zijn. Van morgen daar in Duitschland, van avond hier in Nederland. Het is een over rompeling. Wij nu houden niet van zulke verrassingen. traagt of in den weg staat, uit den booze. Is 't niet ongerijmd, dat, nu 't langverbeidde oogenblik van oorlogsstaking eindelijk is aangebroken en men aller wegen aan den slag kan gaan om voedselgebrek en andere dringende nooden te lenigen, nu 't land na een jammerlijk tijdvak van isolement en buitenlandschen druk eindelijk zich weer zal kunnen gaan roeren, dat op zulk een oogenblik, be roeringen, opgewekt door een kleine minderheid, van binnen uit de orde gaan in de war sturen en herstel en opbouw tegenhouden? Zoo zit Holland in den put in plaats van blijde te zijn, dat ten lange Jeste dan toch de oorlogswapenen zijn opge stoken. Zoo dreigt van voren af aan door moedwillig drijven, dat van eene betere verstandhouding met de geallieerde lan den voorloopig niet veel zal terecht ko men en evenmin, zooals de Regeering proclameerde, van de hoogstgevoelige overeenkomsten, die voor den aanvoer van levensbehoeften zoo broodnoodig zijn. Om nog van 't ergste niet te spreken, van nihilisme, anarchisme, bolsjewikisme of hoe zij heeten mogen. Want wel liggen bandeloosheid en uitspatting niet in de bedoeling van de meeste van hen, die thans alleen op omwenteling belust zijn, maar de redeloosheid staat achter de deur en de beweging eenmaal op 't hellend vlak van willekeurige gezagstoeëigening glijdt maar al te gemakkelijk af in 't donker van de chaotische verwarring. Deze gevaren en vele andere zijn reeds in den breede uitgemeten. Iets anders is, dat hoe grooter gevaren dreigen er des te meer reden bestaat niet bang te zijn. De heer Troelstra en de zijnen mogen schamper zeggen, dat de ordelievenden de Regeering uit eigenbelang steunen en dat hun het hart thans in de schoenen zakt enkele weifelmoedigen ook in de Pers hebben hiertoe te kwader ure aan leiding gegeven , maar de Hollandsche aard over 't geheel is wel voorzichtig en vermijdt 't gevaar zooveel 't pas heeft, maar als 't er op aankomt is Holland vast beraden en gaat voor dreigement niet uit den weg. Eensgezindheid, bezonnenheid en ver trouwen zijn hun geboden.die de orde hoog willen houdea en van een coup d'Etat, als nu wordt gesmeed, niets dan ellende voorzien, 't Is hun eerste plicht de re geering die verklaart orde en gezag te zullen handhaven loyaal te steunen en iiiniiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiniiiiii Maar laat onze eerste indruk zijn geweest een soort van angst, wij hebben in deze vier lange jaren leeren redeneeren met onze vrees, en wij geven ons geloof in de kracht van de rede nog niet op. De triomf van de vrijheid in Duitschland is niet zoo groot en zoo machtig ! Natuurlijk wil men ons nu betoogen dat militarisme en beambtenmacht inwendig hol waren in Duitschland en dat de vrijheidszin in 't geheim t«t geweldige kracht was gegroeid. De waaiheid is echter geheel anders. De mannen die in October het gezag in Duitschland overnamen en hun verzoek om wapenstilstand bij Wilson inleverden, hebben absoluut niet geweten hoe te han delen. Zij hebben weifelend de zaak sle pend gehouden, in plaats van door te tasten en als bewijs voor de waarheid van hun zinsverandering de verkiezing voor te bereiden voor een nieuwen Rijksdag, hebben zij zich van de eene positie laten achteruitdringen naar de andere, evenals het leger van zijn kant terugweek. Toen nu de kracht de centrale leiding had verlaten en ook het legerbestuur zijn prestige had verloren, kwam de order aan de vloot om tegen de Engelsche schepen den wanhopigen slag te gaan leveren. Verzet der marine daartegen, muiterij van matrozen en mari niers, overbrenging van den opstand van Kiel uit naar andere steden. Ik wil nu niet spreken van de geheime inmenging der Russische Sowjet-regeering, daarvan zelfs afgezien, is dus de Duitsche beweging niet bijzonder eervol, omdat zij voorloopig haar doel bereikte onder den druk van den vijand van buiten. De actieve krachten, dat zijn de legers gecommandeerd door Foch, en dat is de Engelsche vloot wier stille werkzaamheid de zee beheerschte. M«n heeft energiek van de gelegenheid gebruik gemaakt, maar de gelegenheid heeft men niet geschapen. Daar is wel een les te trekken uit wat is geschied b!j onze Oostelijke naburen ; hun voorbeeld te volgen van hen die de bolsjewiki prijzen late men echter liever na. Een reden en een rede daarvoor bestaat paraat te zijn voor de diensten, waar voor zij worden opgeroepen. En dan de quaestie van concessies. Het is noch laf, noch weifelmoedig met het oog op ernstige verwikkelingen die 't land bedreigen, al 't mogelijke te doen, dat redelijkerwijze kan worden gevorderd, ten einde de gemoederen te bedaren. Van de gestelde eischen kun nen er enkele door de Regeering aan stonds worden aanvaard. Vele dier eischen zijn wenschen ook door dit blad verdedigd. Uitvoering kan in versneld tempo worden aangevat. Er zal dan wel weer gezegd worden, dat dit alles ge schiedt onder de welbekende zweep, maar de goede en ernstige wil om het land een catastrofe te besparen kan er zulk een schijn op wagen. En er is ten slotte nog dit. Een nieuwe samenleving van nieuwen klank en nieuwe kleur kan opschieten uit de ontreddering die heinde en ver heerscht. Gelijk het individu uit bewogen t levensstrijd anders van wezen tevoorschijn komt, zoo kunnen ook de volken uit deze tijden opstaan, beproefd en ge vormd. En zij zullen dan nieuwe bouwselen willen maken met andere indeeling, andere verhoudingen. Want de menschen staan elkaar nader door een stuk ge schiedenis van ongekende diepte te zamen doorleefd. Beginselen en instellingen en tradities moeten daaromopnieuwworden ingedacht en met frisschen blik herzien, niet onder den dreigenden drang van 't oogenblik, maar omdat de oorlog harde en onver getelijke lessen heeft uitgedeeld in de vergankelijkheid en betrekkelijkheid van der menschen maakselen. Ook op die nieuwe elementen heeft de Regeering 't oog te vestigen. De opbouw op sociaal, politiek en economisch gebied zal echter alleen zijn: vast van lijn, gehoorzamende aan orde en rede. Geweld en schrikbewind door een minderheid, die zich van 't gezag door aanslag meester maakt en aldus een onzedelijk beginsel invoert, staan den bestendigen groei van nieuwe ge dachten en nieuwe vormen in den weg. En 't zijn immers ook socialisten, die meenen dat de maatschappelijke voort gang zich alleen evolutionair, niet revo lutionair, kan voltrekken. O. D. C. Y EST! Prof. J. A. van Hamel, die op't oogenblik te Parijs vertoeft, zond ons langs telegrafischen weg onderstaand artikel over de bij ons niet. Wij hebben de beschikking over ons lot in eigen handen. Ons gezag is geen leêge vesting. Het leger van den vijand dreigt niet in ons ge bied. Over de inrichting der wereld waakt de wil van den Amerikaanschen President en van de geassocieerde mogendheden, hij waarborgt een duurzamen vrede, en waar het geweld zal zijn buitengesloten ter be slechting van de geschillen tusschen de volken, daar zullen handgranaten en mi trailleurs ook niet worden geduld in het binnenland. Sociale hervorming is noodig; een eerste behotfte is de venuiming der levensvoorwaarden voor wie tot nog toe misdeeld waren. Maar de verandering gebeure niet bij overrompeling. Aan de Duit sche overrompeling van 1914 hebben wij vooreerst genoeg. En zie nu haar succes in 1918. Ook aan het eene geloof, om zaïig te worden hier op aarde in socialistischen zin, kunnen wij niet hechten, nu wij op zooveel ander gebied de eenheid van geloof hebben opgegeven. Hoe staat het dan met het internationale denken ? Zullen wij daarvoor onze nationale gedachten laten varen. Nationaliteit is persooniijkheid. Met alle macht moeten wij onze persoon lijkheid als volk bewaren. Er zijn ons in deze dagen nog andere voorbeelden gesteld. Wij moeten niet altijd naar Duitschland zien, wij kunnen ook wel naar Frankrijk en Engeland en Amerika kijken. In Frankrijk triomfeert de nationale geest met Clemenceau. Er is toch maar n land in de wereld om mannen voort te brengen, die in het juiste moment het juiste woord en de juiste woorden weten te zeggen. Wanneer de gedachten van den ouden Clemenceau in dezen tfjd teruggaan tot den oorsprong der gebeurtenissen, wier afloop hij in het huidige oogenblik leidt, dan komt hem het beeld voor den geest van het ge slagen Frankrrjk, dat in Versaüles de uit roeping van het Duitsche Keizerrijk en in Parijs den intocht der Duitsche troepen stemming te Parijs bij het bekend worden van den wapenstilstand. Qa y est, ziedaar het w«ord, waarmede vandaag eerst fluisterend, met halve stem, toen steeds luider, de blijde mare van den wapenstilstand de ronde deed onder de Parij zenaars. Vrienden riepen het elkander toe, vreemdelingen deelden het elkander mede: Qa y est! Tegen elf uur begonnen de klokken van Notre dame de Pgris te luiden. Na vier en een half jaar te hebben gezwegen, lieten zij opnieuw hunne eerst wat schorre stemmen daveren over de daken. Langs de boulevards groeide de menigte voortdurend aan, en overal werden vlaggen ontplooid. En toen reeds begon een gerucht, dat door fluisterende stemmen werd vo'ortgedragen en dat tegen den avond zoude groeien tot het veelvoudig gemompel van een onafzienbare, ontzaglijke menigte, opgehoopt in de binnenstad, wier hartekreet de ontroering weergaf van geheel een volk. Deze historische dag, staande in het zenith der overwinning, zal voor ieder, die hem doorleefde, onvergetelijk zijn: qayest! Maar wat is er eigenlijk? Het is niet de overmatige glorie, noch de veroverings vreugd, noch de zwijmelroes van den over winnaar ! Het geldt de verlossing van een nachtmerrie, waaronder het volk jarenlang gebukt ging en waarvan het thans zichzelf heeft kunnen bevrijden. Nu hebben de moeders niet meer te vreezen en de vrouwen behoeven niet langer te wachten De invasie dreigt niet meer, de nacht merrie is verdwenen. Ca y est! Deze gedachte beheerscht volkomen het overwinnende volk, dat den vrede heeft ver overd. Een veilige toekomst lacht het weer tegen, nu de vijand is weggevaagd. Zelfs weduwen en weezen glimlachen. Immers hun offers werden niet tevergeefs gebracht. Deze gemoedstoestand kwam het duide lijkst en felst tot uiting, toen Clemenceau in de kamer van afgevaardigden de voor waarden van den wapenstilstand bekend maakte. In de ongelooflijk volle zaal, waar de zenuwen der aanwezigen tot het uiterste waren gespannen, werd het voorlezen der vredesvoorwaarden onderbroken doordonde rende toejuichingen. Aan het slot barstte spontaan de Marseillaise" los. Vooral toen mededeeling betreffende Elzas-Lotharingen werd gedaan, kende de geestdrift geen grenzen. Hoog klopte mijn Hollandsen hart, toen ik hoorde, dat de duikbooten, verschrikkin gen van de vrije zee, moeten worden uitge leverd, en ook bij het te niet doen van de particuliere contracten, welke aan onze economische afhankelijkheid een eind zullen maken. DE ACTIE DER ALGEMEENE STAATSPARTIJ Door het Bestuur der Algemeene Staats partij is een telegrafische oproep gedaan aan alle politeke partijen in Nederland. Het voltallig bestuur der A. S. P., over tuigd dat de eischen der S. D. A. P. kunnen vormen een grondslag van over leg en actie voor zeer verschillende richtingen, om geweld en burgeroorlog vermijdende, toch ten spoedigste te komen tot ingrijpende democratiseering, noodigt u uit gevolmachtigden te zenden tot een bijeenkomst Vrijdagmiddag 2 uur, caf De Kroon", Rembrandtplein Amsterdam, ten einde een comitévan gemeenschap pelijke actie te vormen. Deeze uitnoodiging wordt gericht aan alle politieke partijen. Antwoord Prinsengracht 747. Als dit blad verschijnt heeft de ver gadering dus plaats gehad, naar ik hoop met het gevolg dat alle aanleiding tot een staatsgreep en burgeroorlog ver dwijnt. FREDERIK VAN EEDEN De bezetting van den linker Rijnoever wekte groote geestdrift. Elke zinsnede was als een nieuwe bijlslag op de ermania, waarvan tenslotte niets overbleef dan de verminkte romp. De uitbundige vreugde bereikte haar top punt, toen de woorden werden gesproken: Sinds elf uur zwijgt het geschut!" Stel u voor! De vijandelijkheden gestaakt! Men staarde elkander verbaasd aan met groote oogen. Na vier en een half jaar zwijgt het kanon! Er is geen strfjd meer! Een officier, met verlof te Parijs ver toevend, hoorde ik het naast mij zoo tref fend juist zeggen: Nu kan men weer overal heen gaan, het vrije veld in, zonder zich telkens verdekt te behoeven op te stellen! De vrede is er! De emoties, die ons bezielen, kunnen wij waarschrjniqk niet beter vergelijken dan bij het geluk van een moeder, die in smart een zoon het leven heeft geschonken en nu het kindje aan haar zijde, een nieuwe toe komst ziet gloren. Maar toch gaan de gedachten ook uit naar die andere moeder, die zoo groote verwachtingen koesterde, die zoo zwaar leed, wier deel slechts bittere teleurstelling werd en die als vrucht van haar zware beproevingen en worstelingen slechts dood en troostelooze ellende zag. Zeker, het was door eigen schuld, door eerzucht en overwinningskoorts, maar des ondanks gevoelen we deernis met deze on gelukkige. Deze gevoelens, zi] spreken ook uit het geroesemoes, dat aangroeit op de boulevards. Frankrijk straalt van geluk. Een nieuw leven opent zich voor de wereld. Een moei lijk leven, maar een bezielend. QA Y EST! Parijs, 11 Nov. v. H. immiiiiHiiiMiitiiiiitiiiiiiiiiMiiiiimtnntiiii moest beleven. Tusschen die beide feiten in, valt de bekrachtiging der vredespreliminairen door de Nationale Vergadering te Bordeaux. Hij, Clemenceau, afgevaardigde van Parijs, heeft met Victor Hugo en ook met Gambetta die in de voortzetting geloeide van den oorlog, geprotesteerd tegen het sluiten van een vrede die het gebied van Frankrijk knotte en het land wilde treffen in zijn kapitaaiskracht. Heeft hij daar te Bordeaux, niet de woorden gehoord van Victor Hugo? woorden, di* ten minste in hun algemeenheid en in hun vertrouwen op den band der menscheiijkrieid van alle volken, een profeae mogen blijken : Het uur waarin Frankrijk wraak zal nemen op Duitschland moet toch eenmaal komen. Men zal van Frankrijk hooreri: Nu is het mijn beurt! Duitschland, hier ben ik l Ben ik uw vijand ? N^en, ik ben uw broe der . .. Ik ga mijn vestingen afbreken, gij zult het de uwen doen. Mijn wraak, die is de broederschap !" En de verzoenende rede van Thiers niet haar spreuk: Cessous de nous calomnier, sachons ! nous rendre juïce; respect ons les j pensees les uns des autre s." ! Hij, Clemenceau, heeft den tijd vol span- j ning meegemaakt, toen in de hoofdstad de ; raad van s»ldaten enatbeiders,wars, over wat j hij noemde het verraad der hoofden van j het leger en van den Staat, de Commune proclameerde en den strijd aan vaarade tegen j het gezag, dat i- Parus verlaten werd door de hulpeloosheid en de lafheid der gezeten burgerij .... Over den Efgrond der jaren heen ziet de oude staatsman die de energie bewaard l heeft, ongebroken varaf zijn jrugd, de dagen l van voorheen als hij in de Kamer der Afgevaardigen op 6 November verslag komt uitbrengen over den gesloten wapenstilstand met Oostenrijk en met Turkije, en reeds ? de algemeene trekken kan aangeven van ! den wapenstilstand te sluiten met Duitsch- l land. Zijn uur van triomf is gekomen, en hij zegt: Het is m9 niet mogelijk voor mij wiens staatkundig leven in 1871 bij de Vergadering van Bordeaux is begonnen met het protest tegen de afscheuring van ElzasLotharingen ik ben de laatst overge blevene van hen die het protest hebben geteekend, het is mij niet mogelijk in dit uur waarin de vrede nog wel niet is geteekend, maar, toch de overwinning is verzekerd, om van deze tribune af te gaan zonder hulde te hebben bewezen aan de mannen die de groote nationale taak hebben ingewijd, welke op dit oogenblik haar ver vulling heeft gevonden, Ik wil spreken over Gambetta. over den man die de verdediger i» geweest van onzen grond, onder omstandigheden, waarbij de overwinning was ui'gesloten en die toch nooit heeft gewanhoopt. Met hem heb ik pestemd voor de voortzetting van den krijg. En waarlijk, wanneer ik let op wat gedu rende deze halve eeuw is gebeurd, dan vraag ik mij zelf af, of, alles in alles geno men, de oorlog die vijfiig jaren niet is voortgezet. Ik wil het van deze tribune voor de wereld duidelijk doen blijken dat de eerste daad van het gouvernement is geweest om te herdenken de groote mannen die het protest hebben ondeiteekend ; ik wil dat onze ge dachte die mannen voor zich oproept en dat, wanneer de schrikkelijke ijzeren poorten die Duitschland voor ons gesloten heeft geho-jden, zich weder gaan ontsluiten, wij hun zullen zeggen: . Gij, gaat voor! gij hebt ons den weg getoond. Passez les premie r s". Ja, een volk, dat waarlijk een volk wil zijn, toont de echtheid van zijn wil door in .historische" oogenblikken zijn voor gangers te gedenken, die persoonlijkheid hebben gegeven aan zijn geschiedenis: de groote Orarje's wier geest rust op onze geëerbiedigde Koningin, de Ruyter, Hogendorp, zoo vele anderen... Zij hebben den weg getoond, die ons nationale leven vrrbindt met de nationale menschheid. G ij, gaat voor! !2 November W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl