De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 23 november pagina 10

23 november 1918 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 23 Nov. '18. - No. 2161 TJIT IBCET ~-^ VQS ' *?"' '--?>&7 "~ i \e fê^isf^^fi y?Al' ? s-t _ -, rf» f ?^$4ssSl4&i*&%f, fof&ritPuH&isi > s7aJ?*tS"<^&fl, U <2&~fj, 9iL<& ,.' e**l ,s lL==Ji EEK 3RTiFU5CHE GFliMf^SüooR RRNOLD Sf\flLBORNL Aan verschillende recensenten glimlachend opgedragen Het tooneel verbeeldt een halve cirkel- . vormige ruimte; wanden en zoldering zijn i van effen donker-groene kleur, evenals de ! vloer, zonder eenige versiering. Zoldering, | wanden en vloer schijnen aldus tot n enkele holle, donkere, groene ruimte samen te smelten. Drie langwerpige en geheel groen bekleede tafels zijn zóó geplaatst, dat ze een rechtbeenig trapezium vormen Aan de middelste tafel zit de wetenschap pelijke kritiek: vier vrij oude heeren met zeer groote en volkomen kale hoofden, waarvan de blanke schedels decoratief glanzen. Twee van hen hebben roode wangen, twee zijn bleeker dan natuurlijk is. Zij hebben allen blauwe oogen, die achter grootglazige, goud-omrande brillen verraderlijk in scherpzinnigheid wedijveren. Zij dragen allen nog al ouderwetsche gekleede jassen, een boord, waarvan de vorm onbepaalbaar is en zwarte, buitengewoon kleine dasjfs. Aan de rechtsche tafel is de lifer.iire kritiek gezeten, vrQ jonge mannen met blonde baarden en kale of bijna kale schedels. ZIJ dragen lorgnetten aan gouden kettinkjes of zwarte koordjes. Zij dragen blauwe colbrrtjes. Zij zijn drie in aantal en hebben zeer gesoigneerde, spier-witte handen, waar mede zij subtiele en elegante bewegingen weten te maken. Aan de tafel links zit de kunstkritiek: clean-shaven gezichten, volle haardossen (kuiven, lokker, in zwart en peper en zout). Hun versleten zwarte jassen zijn vol kreukels en zeer slecht afgeborsteld. Ze dragen om hun niet zeer zindelijke boorden gespikkelde bbuwe lavalières en maken een vrij druk gebruik van hun zakdoeken. Ook zij zijn drie in getal. Aan de voorzijde d?r tafels, die tot op de vloer met groen laken bedekt zijn, be vinden zich knoppen, waaraan de hoeden der heeren hangen; de middelste rafel heeft aldus vier hooge, glimmende, de rechter drie stijve, ronde, en de linker drie slappe vilthoeden. Op de tafels bevinden zich voorts ver schillende instrumenten: vergrootglazen, mikroscopen, ontleedmessen, vorken, pincetten, knijptar gen, glazen bollen, reageerbuizen in rekken, electriseermachlnes, Leidsche flesschen van diverse afmeting, aan de tafel rechts vooral ook een kleine draai- of pijn bank, eenige flesschen met op sterk water staande harten, zielen, hersenen en levers; alles van dichterlijk aangelegde menschen. Links bevindt zich o.a. een luchtpomp, een vliegend wiel met riem zonder eind, clave-cymbaal orgelpijpinstrumenten in het klein. Bij de literaire tafel rechts voor aan ziet men den bovensten rand (ongeveer l meter hoog) van een zich in de diepte verliezende papiermand, die on geveer half vol boeken is. De breedte van deze papiermand is minstens 1.5 M. Aan een zeer laag en rood verlakt tafel tje, volkomen inhet midden van het tooneel, zit op een dito stoeltje (men zou zeggen: klnderspaelgoed) een alleronaanzienlijkst, mugachtig mannetje, evenwel met een buitengewoon groot hoofd, waaraan vooral het hooge voorhoofd.de zeer kromme, spitse neus, puntige, lange ooren en de satersik de aandacht trekken. Dit mannetje heeft een geweldige massa boeken cm zich heen, waarin hij wel be graven schijnt. Hij zit voortdurend boeken te soiteeren. welke door etn zeer dom uit ziend oud achtlg en schraal persoon, met opvallend groote bandenen geweldige vioolkisten van schoenen aan, stilzwijgend vol gens de vingerwijzing van het mannetje naar de diverse tafels gebracht worden. Het licht dat de heeren behoeven ter onderscheiding van de hen omringende voorwerpen, halen ze, bij ontstentenis van vensters of bovenlicht, uit zich zelf, het geen men trouwens aan hun verwaande houding duidelijk bespeuren kan. Gemakshalve zal ik de heeren aan de wetenschappelijke tafel W.A., W.B., W.S. en W.D noemen, die rechts: L.A, L.B. en L.C., die links: K.A., K.B. en K.C. L.C. en K.C. zitten het meest naar voren. Bij het openen der gordijnen zfln de heeren rechts juist bezig een gedichtenbundel in kleine stukjes te scheuren. L.C. werpt langzaam en met zichtbaar genoegen de deelen van het ongelukkige boek in de papiermand naast hem. L.B. heeft op een zilveren vork en met precieuze handhouding een neg rookend hart. De hecrtn aan deze tafel spreken allen zeer beschaafd en niet luid. L.B. Collega, zou je mij even een ont leedmesje willen aangeven? L.A. (reikt het hem aan). Is dit goed, collega? L.B. Ja, dank je. Maar geef me nu ook nog even een bakje, om de sentimenten in op te vangen. L.A. (reikt het hem). L.B. Dank je. En ru ook nog een bakje voor de verbeeldingen. L.A. (reikt het). L.B. Juist. Dank je wel. Het mugachtige mannetje in het midden reikt den bediende een lijvig boek en wijst met cordaten vinger naar de weten schappelijke tafel. De bediende, dom, slaperig en onhandig neemt het boek in zijn groote handen en zeult op zijn groote voeten naarde middertafel, waar hij het boek zwijgend deponeert. WA. ontvangt het en begint er in te bladeren. L.B. (die druk aen het werk i.s met het hart). Och coilega, zou je me even wsüen helpen ? Houd even dit pir.cet vast, als je wilt. Zoo, jj. En prik nu even een paar maal i-i het rechter boven hoekje. ... (L.A. tloet het). Juist. Zoo. Komt er nog wat uil? L.A. Ja, een ve;beeldinkje. L.B. Heel goed. Last het rnanr vallen, bij e ade-en. (tot zijn anderen collega L.C., die nagenoeg met het verscheuren van het boekje gereed is). Och, collega, als je klaar bent met het detailieeren van je argumenten, wil je dan misschien even dit tvkje met de sertimenten nemen? Je moet zesortjeren, in echte en onechte, begrüp je. En daarna moet je de echte ook weer s'rteeren in aangeboren er aangeleerde en aangewende. Daar moet je maar aparte bakjes voor remen. Want we moeten ai die sentimenten later apart onderzoeken. L.C. Heel soefi, collega, (hij neemt het bakje np en zier erin] Dat ziet er wel interes- j sanc uit. L.B. Ja, het i« hee! ir.tre. sanr, vooral, omdat je zien zult, dat er waarschijnlijk maar hee! weinig oorsproi kelijks ovorblijft. L.A. Trouwens, deze verbeeldh kjes zijn ook heel aardig. Die zal ik sfraks eens sorteeren. {de heeren aan de wetenschappelijke tafel spreken afgemeten, met zware en luide \ stemmen, z>rr gewichtig). W.A. (bladert in het hem aangegeven boek.) Dit lijkt me wel een belangrijke vondst. Maar welke resulUten zal men daar van in de totkomst kunnen verwachten ? Collega, heb je daar mijn Encyclopaedia universalis omnium ratione sive ingenio ortorum principiorum? W.B. Jawel, collega. W.A. Zoek eens orsder Mikrokosmos. W.B. (zoekend in den foliant) Mikrokos mos: Leukippos en Democritos waren de eerste .... W.A. Ja, het denkbeeld is niet nieuw. Ansxagoras reeJs bracht de atomen onder het gezag van een alles beheerschend ver stand, van den eeuwigen Noes .... W.D. (die geluisterd heeft) Wat zegt je weik over de toepassing van de ratio op het raadsel der beweging hier aangaande? W.A. Ik zeg daar, dat wij nog niet zoo ver zijn .... En deze man beweert .... W.B. Neen, dat kan onmogelijk. Plaats dat denkbeeld eens onder het microscoop. (het mannetje voor geeft zijn looper een stapel muzickpapier en wijst naar links). De man brengt zijn last sloffend derwaarts. Aan de linker tafel neemt men het pak zeer gretig in ontvangst. Men verdeelt onderling de buit en ieder gaat aan het werk. K.A. (neemt de electriseermachine en lait de vonken knetteren. Maar systematisch, in tempo tusschen belde houdt hij op om te schrijven . W.A. (neemt een microscoop in gebruik voor het verdachte denkbeeld. Hil scheurt de pagina in kwestie uit het boek). W.D. (neemt het dan ter hand en legt het op een weegschaal. Hij houdt nauw keurig aanteekening van zijn bevirdingen). W.D. Het schijnt alles om dat eene denkbeeld te draaien. Zonder cat is het boek niet meer waard dan zijn gewicht aan papier. W.S. Het zal dus geraden zijn, collega, dat denkbeeld goed te onderzoeken. Waneeer wij vinden, dat het, hetzij bloedarm is, hetzij overladen met onvruchtbare zelfstandigheid, kunnen we gerust het geheele werk ter zijde leggen. W.A. (ijverig met zijn microscoop bezig). Collega, wees zoo goed, een ors bioed af te tappen. We moeten zien, of er levens vatbaarheid aanwezig is. Sla de werking van een naar druppels eade op salpitsrzuur. W.S. b e;int met reageerbuizen te werken, ontsteekt een blauwe benzinevlam en maakt ~ijn aanteekeningen i De wïrke'ijke waarde van \ het OHGERSRIJWIEL \ is i;fi overeenstemming met l tóen prijs. \ Var* hoeveel (of liever van l hoe weinig) andere merken Ikan dit worden gezegd! DeGroningerRijwielenfabriekUOIIGEIlS mm iiiiiitiiiiiiiliiiiiniiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiim lega, hoe sta je met het sorteeren van de sentimenten? L.C. Uitmuntend collega, uitmuntend. Maar het resultaat is treurig. Intusschen is men oek in de kunst afdeeling vooruirgekomen. K.A. (roept plotseling uit) Potdorie l Met een paar electrische vonken ligt het heele ding uit mekaar. K.B. Dat is het minste, collega. De annaly.'e is de hoofdzaak. K.C. Het zal wel op zulke knalcffecten berekend zijn. Laten wc de zaak eerst maar eens onschadelijk maken. Een oplossing in T.uiverlngszout kan geen kwaad. Dan kunnen we altijd zien, wat er overblijft. K.C. (neemt de partituur, stopt hem in een groote ketel, gooit er een zout bij, een vloeistof en wil het geheel op een vlam zetten. Maar ziende, dat er op zijn tafe? geen vlam is, roept hij den bediende). L,P. Het hart rchijr,t MJ we! nagenoeg leeg. We zuilen het op Merk water v-Hier/. L.A. Zvu het niet ge cfiikt zijn de her senen ook te onderzo. k>:n? L.B. Ik geloof niei, dat dit exemplaar (op h't verscheurde boek in den pruil? nand wijzend) niet veel herser.s gehad hei f r. Ei het weinige, dat misschien aanwezig was, is volkomen verweekt in de vrij sensibele emotionaliteit van het hart. (tot L C.; ColDnrus, breng; dit potje eens naar die mijnheer daar (op de W-heeren wijzend) met dat kale hoofd en vraag, of het een kwartierfje op zijn vlammetje koken mag. (Dorus komt en gaat met de pot naar den aangeduiden heer, die het zwijgend aan neemt, op zijn vlammetje zet met een cordiale handbeweging in e richting van zijn coilepa.) W.S. (totK- C) Natuurlijk.Samenwerking iusschen collega's is een veteischte; als men iets ^egelijks bereiken wil. K C. (tot W. S.) Dank je collega. Tot wederdienst bereid. KB. Hier heb ik een merkwaardig ver schijnsel. Een manifest van krankzinnigen, die een nieuwe richting in de beeldende kunst uitwillen. Beeldhouw- en schilderwerk moet al'es den cirkel tot grondslag hebben. De volkomen ronde lijn alleen is in over eenstemming met den vorm der aarde; en om in harmonie met den loop der sterren te /ijn is de elips en de parabool ook ge oorloofd. Maar wie met andere lijnen werkt, is een prul.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl