De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 30 november pagina 2

30 november 1918 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

-w DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLANl 30 Nov. '18. No. 2162 DB DUITSCRE VLOOT UITGELEVERD Teekaüns voor de Amsterdammer" van fordaan \ Y k': Icarus' belde vleugels gebroken iiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiMiiiiiiiiiiii en . onze steun en de beste mate van onze vrijheid ligt: dit is thans voor Holland de aangewezen weg, en hierin mag ons tolk verwachten, dat de regeering ook doelbewust voor zal weten te gaan. v. H. DE KEIZER IN NEDERLAND Het ware wenschelfjker geweest, indien het wonderlijke binnendringen ilhelm in ons land had afgeMen had hem kunnen verwijzen . daarheen, waar een fatsoenlijk keizer betooftie .te gaan: leg uw degen in de han<fen van Maarschalk Foch. ' Nu hl er eenmaal is, valt aan drie dingen evenwel niet te veranderen. Ten eerste: dat wij dezen vluchteling, uit welken, hoofden ook, niet aan n nkele andere mogendheid kunnen uitleveren, en hem evenmin mogen pressen, het tand weer te verlaten, als hij dit niet uit zich zelf durft. De toevlucht van het asy l wordt nu eenmaal lllltlllllllllllHIIM Nodorl. Munt E,-f iimiiiiiiiiiiiitiiimiiniiiiiiHtiiiiiii DE ROODE WISKUNSTENAAR EN HET OOVDEN KALF In het bolsjewjeksche blad de Tribune" vinden wig een ingezonden stuk van den Amsterdamschen Hoogleeraar in de mathesis, professor G. Mannoury. ' Met de proletarische typografie schijnt het nog niét best in orde te zijn. Het aantal drukfouten en defecte letters is verbijsterend en een exact mensch als professor Mannoury moet er onder geleeden hebben, zijn subtiele gedachten door zulke kapotte teekens vertolkt te zien. Met dit al is het artikel in hooge mate belangwekkend, niet alleen om de partij-groet" aan 't slot, die als een soort vrijmetselarij aandoet, maar ook om de uit eenzetting der partij-maatreegelen, hier door n zoo bizonder schrandere en scherpzinnige kop aanbevoolen. Als ik zijn bedoeling niet altijd juist begreepen heb, dan is de slechte druk gereede verontschuldiging. Terwijl het gansche land juicht, en de heeren en dames van de effectenbeurs met oranje-cocardes op de borst en papieren mutsen op 't. hoofd, two-steps dansen, om dat de papiertjes niet langer op den tocht staan, door het tijdig deursluiten der regee ring, gaat de hooggeleerde wiskunstenaar rustig dóór met het uitwerken der Bolsjewieksche tendenzen. Aan de eischen van het revolutie iaire proletariaat voegt hij nóg een paar nieuwe en lang niet malsehe toe. De heeren van de praktijk, die nu weer ? een veer van den mond kunnen blazen, zullen hem, ais een onschadelijke dweeper, minzaam uitlachen. Voorzichtigheid zij hen echter aanbevoolen. Staathuishoudkunde zon niet de eerste praktische weetenschap zijn, die de hulp van wiskundige denkers behoeft. Welke zfjn dan de eischen door professor Mannoury toegevoegd aan die der revolu tionairen? ' ? Vooreerst: de invoering van een proleta risch Kiesstelsel, waarbij de kapitalisten van het stemrecht worden uitgeslooten en alleen de proletarlërs hun gemeenschappelijke wil kunnen doen gelden. Deeze eisch zal ongehoord en bespottelijk worden genoemd en ik erken dat ik zelf onmiddeltjk een sterk inwendig verzet heb gevoeld, toen ik deeze opvatting van het kiesrecht begon tébespeuren zoowel bij de russische bolsjewteks als in de mislukte revolutie-plannen van Troelstra. Mijn verzet gold echter vooral het woord proïetaristh". Teegen dat onzinnige woord, en de niet minder onzinnige indeeling van proletaries en burgerlijk, heb ik mij altijd niet alleen aan de onschuld, maar ook aan de lafheid verleend. Ten tweede: dat de keizer zich, nu met zijne gade, op ons grondgekled als dood bedaard en bescheiden vluchteling heeft te gedragen, niet in kasteelen moet wonen, niet inïauto's rjden, niet gasten ontvangen, niet, noch zijn nabestaanden, in aanraking blijven met het personeel van de Duitsche legatie, niet een eigen telegrafie er op na houden, en zijn geheele bekende laatdun kendheid moet laten varen. Deze eischen warden hem nadrukkelijk opgelegd en elke afwijking met geheel on-byzantQnsche kracht onderdrukt. Onze regeering zou voorts wijs doen, door Uit eigen beweging een en ander in een kernachtig memorandum mede te deelen aan de verschillende mogendheden, voor wie, dit zrj niet vergeten, de gewezen keizer als een verachtelijke misdadiger geldt, die in staat van beschuldiging dient te wor den gesteld. Wat bezig is, onze verhoudingen met hen nog al tamelijk te vertroetelen, is niet het feit dat den keizer hier verblijf wordt verleend, maar wel, dat hem hier nog te veel respect en te veel vrijheid en te veel egards schij nen te worden verleend. Van eiken schijn in dit opzicht moet Nederland zich zoo spoedig en krachtig mogelijk vrijwaren. IHIIIIIIItllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIItfllllllllllllllllltllllllllllllll krachtig gekant. Proletariër bet eekent ha velooze". En een suprematie van haveloozen leek mij almee het meest absurde wat door een menschelijk brein is uitgedacht. De havelooze" is stellig de minst bevoegde tot sociale hervorming. Hij mooge een on schuldig slachtoffer zijn van maatschappelijk onrecht, juist zijn slachtofferschap moet hem als hervormer disqualificeeren. Hij zal nood wendig eigenschappen en neigingen vertaonen haat, wraakzucht, afgunst, verstomping, ruuwheid die elke grondige verbeetering in den weg staan, en zijn ver heffing tot macht zou fatale uitwerking hebben zooals dan ook al genoegzaam gebleeken is. Maar professor Mannoury bedoelt niet haveloos" als hij proletarisch" zegt. Het is maar jammer dat een scherpzinnig man als hij, die weet wat significa beduidt, deeze weetenschap hier niet zorgvuldiger heeft toegepast. Ik meen dat hier door hem om voer zijn partijgenootenbegrijpelrjktezljn het woord proletarisch wordt gebeezigd eerlijk", zeedelijk" of rechtvaardig" behoorde te staan. Wanneer men nu een van deeze termen interpoleert in de plaats van proletarisch" dan zal ieder moeten toegeven dat de zaak een geheel ander aanzicht krijgt. Het uit sluiten van het stemrecht op grond van gebrek aan eerlijkheid, zeedelijkheid en rechtvaardigheid is niet onzinnig. Inteegendeel, men kan zeggen dat deeze toestand reeds bestaat, zoodra de uitsluiting van eerloozen en misdadigers plaats vindt. Ook het dreigen met geweld door de revolutio nairen wordt iets gansch anders, zoodra men het onzinnige woord proletarisch" door een ander woord vervangt, dat zuiverder uitdrukt het thans in de maatschappij be staande antagonisme. Want ook in de best geordende bestaande gemeenschap wordt geweld gebruikt tegenoo ver dieven en boeven. Het komt er eenvoudig op aan, inplaats van een imaginaire klassestrijd, den doodgewoocen en dotr ieder erkenden strijd tusschen goedrn en slechten, rechtvaardigen en onrechtvaardigen, dieven en eerlijke lul als uitgangspunt voor elkehervormingteneemen. O fatale eezelachtigheid van Duitsche professoren en al te geleerde conoomen, die een halve eeuw lang de hervormings gezinde waereld hebben afgeschrikt en beneeveld met hun kwasi-weetenschap, waaruit het ethische gevoel en het religieuze begrip, als onweetenschappelljk, werden geweerd l De oovergroote meerderheid der menschen zal toegeeven dat eerlijkheid en rechtvaar digheid stellige vereischten zijn voor eiken N.V. PAERELS Meubilwring Mu. COMPLETE MEUBILEERING -: BETIMMERINGEN : RtkiD 128 Teltf. 4541 N iiiiiiimiiiitimiiiitiiiiiiiifliiiiHii In de derde plaats kan ons land, dat zoo zeer de leer van .de onderworpenheid der naties aan het gezamenlijke recht boven de naties heeft doen daveren, niet ontkomen aan de plicht, den keizer ter beschikking te stellen, wanneer een bezadigde Internationale beslissing dit vorderen mocht. Wij meenen daarom, dat onzerzijds aan eene beslissing omtrent 's keizers lot, door de Vredesconferentie met medewerking van Nederland te nemen, en die een behoorlijke justitie waarborgt, 'zou moeten worden gevolg ge geven. WanneèY^Sbze regeer in g ook dit nu reeds openlijk verklaart, zal zij waarschijn lijk alle ergernis, die, ten deele terecht, in het buitenland wordt gewekt, doen ver stommen en ons land houdt den goeden weg. v. H. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiHi NIJVERHEID IN BRITSCH-INDIË*) door WALDEMAR FREUNDLICH Bij beoordeeling van dit boek moet men in het oog houden de wijze waarop het ontstond. De Commissie tot Bevordering van de Fabrieks-Nijverheid in Wed. Indiëwenschte de Britsen- Indische nijverheid in studie te nemen; het gedelegeerd lid, Jhr. J. C. van Reigersberg Versluys, zou persoonlijk naar Eng. Indiëgaan, teneinde ter plaatse de nijverheid te bestudeeren. Men verzocht vooraf den heer Freundllch op Java gegevens te verzamelen over de Britsch-Indische nijver heid. Deze werden gevonden in de biblio theek van de Alg. Secretarie te Buitenzorg en elders, en uitgewerkt in het boek, hier boven genoemd. Wij hebben hier dus met zuivere compilatiearbeid te doen; doch waar er zoo weinig over vreemde koloniën is gepubliceerd, heeft het werk in zoover wel reden van bestaan. Een nadeel is echter, dat de cijfers veroudqjd zijn. Juist in de laatste jaren is zooveel gewijzigd in Britsch-Indië, doch de statistieken loopen meest tot 1911 of 1913. De eerste hoofdstukken behandelen Land en Volk" en Historisch Overzicht;" het derde hoofdstuk behandeld onder A de Oorzaken; onder B de Gevolgen van de Groot-Industrie; onder C de Inheemsche Industrie. De twee eerste hoofdstukken en de twee eerste afdeeUngen van het derde nemen ruim de helft van het werk in beslag, doch zeggen hoegenaamd niets van de GrootIndustrie. Zij zouden of geheel óf grooten deels gemist kunnen worden. De volgende hoofdstukken zijn van meer belang. Zij behandelen: 1. De Britsch-Indische Groot-Industrie. 2. De Invloed van de Groot-lndustrle op het economische leven in Britsch-Indië. Men krijgt uit hetgeen hier wordt gege ven wel den indruk, dat de Engelschen met hun gewone energie ook de Industrie in Britsch-Indiëhebben ter hand genomen. De elsch, om tot een Indische GrootIndustrie te komen, werd op den voorgrond gebracht door een Congres van Indiërs te *) Hetzelfde onderwerp voor Tropisch Amerika is behandeld in den Indischen Gids", deel II, door J. M. Plante Febure. lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHHIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllll burger van een wel geordende Staat. Had den de socialisten er zich toe bepaald voor elkeen onweederspreekelijk aan te toonen, met woord en daad, dat de kapitalist oneer lijk en onrechtvaardig handelt, dan was de gansene maatschappij nu reeds van top tot teen veranderd, de revolutie was een ijdel schrikbeeld gebleeken, en uit de zeilen der reactie was de wind genoomen. Maar de marxistische uilskuikens ik vraag ekskuus, maar de domheid is voor een onafhankelijk mensen ook heemel-tergend hebben de grootste kracht, het ethisch en godsdienstig element, uit hun werk gebannen en daarmee hun Invloed bij het beste deel der menschen verspeeld. Wat nu nog het socialisme naloopt zijn kudde-menschen, die een systeem en een groote schare noodig hebben om te blijven vooruit gaan. En dat waar de gansche menschheid hunkert naar rechtvaardigheid en religieuze bevreediging. Professor Mancoury's eisen is volko smen in orde, wanneer men zijn allerongelukkigste terminologie wil currigeeren, en hetgeen hij zegt, signifisch wil vertalen in hetgeen hij eigenlijk wil, Hij wil dat de burgers van een welgeordende staat alleen dan moogen kiezen, als ze eerlijk zijn en niet op de gemeenschap parasiteeren. Met deezen eisen, wel toege licht en wel geformuleerd, gaat zeeker de oovergroote meerderheid der meuschen accoord. Ea bovendien wil Mannoury nog zeggen dat een kapitalist geen eerlijk staatsburger in etn wei-geördeude g«meetiBchap kan zijn. Dit staat hem te bewijzen, maar het is zeer gemakkelijk te bewijzen, en selfs al tallooze malen afdoende beweezen. Het allerbeste bewijs zou zijn waarop ik reeds onge veer dertig jaren lang heb aangedrongen een daad, een organisatie, een voorbeeld van zuivere groepeering, waardoor de oude maatschappij werd beschaamd en zonder gewelddwang oovertuigd. Dit is de zeeker st e en veiligste weg, hetzij men een evolu tionair of een revolutioEair tempo verlangt. De dolzinnige eisch van een ooverheersching der haveloozen wordt dan tot de doodgewoone eisch van een bescherming der wei gezinden en een strenger aanpakken der woekeraars en roovers. Ea deeze laatste methode alleen heeft een toekomst. De tweede eisch van professor Mannoury is minder eenvoudig, maar niet minder interessant. Hij eischt afschaffing van het geld als kapitaal-drager en geleidelijke in voering van een ruilmiddel met beperkte geldigheidsduur... Deeze maatreegel is blijkbaar bedoeld als volgend op de onteigening der productleMadras gehouden. Hier werd technles onderwfls en bevordering der Groot-Industrie verlangd. Eenige jaren later (1901) werd een Industrisele Tentoonstelling gebonden. Wel merkwaardig, dat de Engelsen-Indi sche Regeering oorspronkelijk heeft gepoogd de oude inheemsche nijverheid te behouden en te moderniseeren; b.v. de weverij. Door de Regeering werden praktische en voordeelig werkende handweefstoelen vertoond in verschillende plaatsen en rondtrekkende weefscholen werden ingesteld. Alles met weinig resultaat; het oude kon in het algemeen de concurrentie met het nieuwe niet volhouden; niet alleen de weverijen en spinnerijen; ook de zq de teelt, de wolweverij, het houtsntjden, de ijzerbe werking, de suiker-industrie, de pot- en steenbakkerij, de glasblazerij en papierfabricage, alle zeer oude Indische industrieën, moesten het ondanks Regeeringshulp afleg gen, tegen de machinale beweegkracht. Het hoofdstuk over de Britsch-Indische Groot-Industrie geeft veel merkwaardigs. Die industrie dateert van den allerlaatsten tijd: omstreeks 20 jaar geleden werd deze op grooter schaal begonnen, en is reeds zeer belangrijk. Vooraan gaat de katoenindustrie, welke geheel in handen der Indiërs is; ja, In de meeste gevallen zijn deze ook leiders der fabrieken. In de 631 cottonginning, cleanies and pressing factories behoorden er 416 aan Indiërs en 615 werden geheel door Indiërs gedreven. Het aantal particuliere ondernemingen met machinale beweegkracht kwam van 1549 in 1903 tot 2563 in 1911. Het totaal arbeiders verbonden aan alle fabrieken vermeerderde van 662.000 in 1903 tot 920.000 in 1911, zeker een gunstig resul taat, waaruit blijkt, dat ook in ons Indi voor honderdduizenden nog een voldoende bestaan is te vinden in de industrie; al is het aantal arbeiders in Britsch-Indiëvan nog geen mlllioen op een bevolking van 312 millioen menschen gering tn noemen. De Jute-lndustrie meest in de omstreken van Calcutta is niet minder belangrijk. In 1901/02 waren er 36 fabrieken; in 1911/12 wel 59. Het aantal werklieden nam toe van 114.795 tot 201.314; de in de industrie gestoken kapitalen van £ 4.642.000 tot £ 7.950.000. De opbrengst der Jutevezel nam toe van 6.428.100 balen in 1902/03 tot 9.521.800 baal in 1912/13. Het grootste deel van de Jute gaat naar Engeland, Duitschland en de Ver een i gde Staten. Verder worden o.a. behandeld in dit hoofd stuk: 1. De papierfabricaten, 2. Aardewerkindustrie, 3. Glasindustrie, 4. Ijzerindustrie, 5. Olieindustrie, 6. Chemische industrie, 7. Theefabricage. Het laatste hoofdstuk geeft een slot-be schouwing. De uitbreiding der Groot-Industrie, zegt de schrijver, heeft tengevolge, dat over gebrek aan arbeiders bij het landbouwbedrijf wordt geklaagd. Daarentegen zijn de loonen verhoogd en kan de bevolking daardoor zich met tarwe etc. beter voeden. De levensvoor waarden van arbeiders en kleine boeren zijn verbeterd, doch de hoogere prijzen zijn een druk op den middenstand geworden. Door de meerdere welvaart is de import vermeer derd; b.v. surplus import van edele metalen in 1904/'05 £ 15.312.000 en in 1913/'14 £ 24238.000. Ten slotte bleek het volk grooter weer standsvermogen te hebben tegen hongersnooden. Het resultaat der Groot-IndustrleinBritschIndiëgebracht, is in het algemeen gunstig te noemen. Mr. H. J. BOELEN iiiimiuiiii H. BERSSENBRUGGE, PORTRETFOTOGRAAF ZEESTRAAT 65, naast Panotama DEN HAAG. Tel. 1538. middelen en voorraden. Er staat geleide lijk" bij, hetgeen de mopgclijkheld toelaat van een kleine proefneeming op zeer voorzich tige wijze. Geen experiment is zoo moeielijk, onbereekenbaar en gevaarlijk als het ruil middel-experiment. Men denke aan Robert Owen's arbeidsbeurs en luilbank, die door hun, mislukking al het uitneemende coöpe ratie-werk door Owen gedaan, in een paar jaren tijds vernietigden. Owen betaalde met ,,tijd-bons" in zeven grootten, uitgaande van het denkbeeld dat de tijd ne standaard of waarde-meeter vaa rijkdom moet weezes. Voor die bons kon men dan ook in tijd waarde geprijsde goederen krijgen. Het stelsel faalde volkoomen. Minnoury gaat blijkbaar uit van het voor beeld der teevens-middelen distributie, waarbij ook de bons hun waarde na een vooraf be paalden tijd verliezen. Op de moogelijkhtid van geld-rantsoeneering ineen ik ook reeds geweezen te hebben. Nu verwacht ik van professor Mannoury een meer uitvoerige en beeter leesbare uiteenzetting van zijn geld-rantsoeneeringsplan. Hij is niet de eerste de beste en wat hij hier eeven'jes aankondigt, berust zonder twijfel op grondige ooverweeging. Hij is nu verplicht een uit voerige toelichting te geeven. Want de zaak moet worden opgelost, daaraan helpt geen eve-moederen, en geen Oranje-booven. Hst geld heet een ruil middel en is een machtsmiddel, zooals ik reeds uitvoerig heb aangetoond *). Deeze algemeene en officieel getolereerde leugen moet worden gedelgd of er ont staan nieuwe nooden, nieuwe 'onlusten en burgeroorloogen niet minder afschuwelijk dan de pas geëindigde volkerenoorlog ? Het is met deezen oorlog nu heel mooi gegaan. De democratie heeft een flinken sprong ge maakt, eemge dikke leugens zijn verdweenen, een schandelijk onrecht is met bijna blik semsnelle rechting bestraft. Maar men kan het volkomen met Mannoury eens zijn dat de hoofdzaak nog te doen staat. Wij ver schillen misschien alleen omtrent het tempo Man kan zeggen dat het al aardig hard gaat, van komisch standpunt bezien, en ievreeden zijn als de groote algemeene Richting nog gevolgd blijft al worden alle leugens en onrechtvaardigheden niet op eens gedelgd. Maar voor het standpunt van Mannoury zijn krachtige argumenten. Die argumen ten echter ontleenen al hun kracht aan het religieuze geloof, dat door Mannoury schijnt verwaarloosd te worden. WIJNKOOP WEES BILLIJK David Wijnkoop zeg ons even Wat ge zoo al hadt gedaan, Als uw vreeselijke oproer Onverhoopt was doorgegaan? Hadt ge, om uw macht te redden U met strop en bijl gevoerd, Hadt ge voor uw tegenstanders Weer de doodstraf ingevoerd? David Wijnkoop laat eens hooren Wat er zoo al was gebeurd, Hadl ge Troelstra, Treub en Nolens Naar de bajussen" gesleurd? Hadt ge als een Bolsjewikt Allen fluks gefusileerd? Hadt ge tegen ze geschreven Of alleen gedebatteerd? David Wijnkoop nog een woordje Hoe het zoo al was gegaan, Wat ge met het geld der Wertheims En van Eeghens hadt'gedaan? Gingt ge dadelijk verhuizen Op de Petersburgsche wijs, Van de Pieter Jacobdwarsstraat Naar het Koninklijk Paleis? David Wijnkoop mag men weten Hoe of nu uw meening is, Past ge nu nog in de Kamer Of in de gevangenis? Want als gij hadt overwonnen Met uw revolutiebond, Liepen Wibaut, Duys en Kuyper Toch niet meer in vrijheid rond. David Wijnkoop in gemoede Vindt ge ons niet liberaal, Dat we u niet lastig vallen Om uw bloedig ideaal. Dat ge voort kunt gaan met werken Aan uw schrikkelijken plicht. Dat we u zelfs nog betalen Na hetgeen ge hebt verricht? J. H. SPEENHOFF Minimi mum i immuun iiiiiiiiimiiiiim iiiiiiiiiiiiniMiiiimimmi 110 DOOR J. H. SPEENHOFF De nieuwste bundel van onzen populairen dichter-:- zanger. -: Prijs in keurigen band f 1.25 5 % Crisistoeslag *) Waarvan leeven wij ? Studies 4e reeks, pag. 132. Geleidelijke hervorming" is goed voor den praktischen opportunistischen politicus. Maar voor een vroom mensch zijn er geen accomodementen met den Duivel. Een vroom Christen praat niet van geleidelijke" afzweering van het kwaad. Hij acht di eeven dwaas als de geleidelijke ontwenning aan dronkenschap. Waar onrecht bestaat en duidelijk wordt gevoeld daar past geen weifeling, geen uitstel, geen compromis. Jezus verlangt onmiddelijke inkeer, boete en schuldbesef, berouw en verootmoediging zonder omzien zonder achterhouden en zonder schipperen. En al ju'cht nu heel Holland omdat we er uit" zijn gebleeven ieder historie kenner weet wat de geestdrift van een volksmassa waard is. Het gaat nog steeds biz«nder snel van Hosanna! tot Kruist Hem! Viaag het den heeren van Hohenzollern. Er moet gehandeld worden, en snel, want de nood der menschheid is vreeselij k, en zal nog vreeselqker worden, ook al gelukt het ons Hollanders milliarden winst te slaan uit onrechtvaardige praktijken. Achter den eisch van onzen rooden wiskunstenaar staan groote gedachten en ge weldige krachten. Het doet er niets toe dat die door kleine demagoogen tot een kari katuur worden gemaakt. Hadden wij eenen grooten sterken leider dan zou die allereerst de plannen tot delging van de sociale leugens ernstig moeten onderzoeken. Het plan van Just Noll S. H. schijnt mij uitvoerbaarder en werkdadiger dan de eisch van Mannoury. Maar wij behooren de nadere uiteenzetting af te wachten. Een sterk man als de oud minister Treub behoort er kennis van te neemen, want de Amsterdamsche wiskunstenaar is iemand die wel weet wat hij zegt. Werd er maar uitgegaan van de nige krachtgeevende bron, het woord van Jezus. Mannoury behoorde onze vroomen te ver wijten dat zij geen geloof genoeg hebben om het woord geleidelijk" te verwerpen. Terecht wijst Just Noll naar het eenig waarachtige doel: het Koninkrijk Gods. Het ontaarden der revolutionaire beweeging is enkel het gevolg van Goddeloosheid. Holland mag dansen en juichen onze regeering mooge een biddag laten uitschrijven. Alles goed en welt laat die biddag ons allen vereenigen in verootmoediging en inkeer. Maar laat ons er teevens bij beden ken dat inkeer niet geleidelijk" hehoeft te gaan. En ook, dat te midden van al die feestvreugde en al die gebeeden, het gouden Kalf nog blinkend en onaangetast staat te pronken. FREDERIK:.VAN EEDEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl