Historisch Archief 1877-1940
AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
MMMÉ.
S1HDS
» LODSCHCSnUAT 22
AMSTERDAM
j TELEFaON M. Iftl
H K MOE H
te k*» ta MET OOSTERPARK te
HO*, vat*
l.r.lut|.t4tb}Mt.niM»Mtirtut
iAïS*gTTo
Int 38 «48
BEHANGERU
VRIES&
Reguliersgractt20
AMSTERDAM
Telefoon 9W
Vraagt G&IL
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
BERGPLAATS VOOR INBOEDELS
Amsterdam, Frans van MIerlsstraat 90. Telefoon Zuid 822
f"""^V "^"7 ^ >T ....... """ " ........... , - , ''
L JtoMteMJ» 1 flMl|*S:4
SSr i Ontbijt
iM«
«M * «MA* fttf rf«
B^Ak^fc- ? ?**? ? Taa^ l
?VU] HUW
BEU HAAQ
Wistolndo 48
ARNHEM
Parkstr*** 3 '2
EENIGE SPECIALITEIT
KRIMPVRIJE
6EZONDHEID8ONDERGOEDEREN
Nedt rlandsch fabrikaat
-TRICOTHUIS
REG.BREESTRAAT.35
TEL. 50O6 N.
m R
Steno
Riënts
Balt
Zeliond. 9e Ut. In o. Boete, en na postw. b|
RIÊNTS BALT, Den Haag, b| wien ook mond. en schr. ond.
»0okbrjhet volgen van de SNEUL.STE DKBA.TTEN
heeft uw Sten. mQ nooit in den jtfeefc gelaten." (w. g J O. te A.
iiiliiiiiiiiiimitnimiiiiiiiiMiiiiiiiimiiiiii
U56RTY
: M?5?L?N VAM DOflKCR
emerfMouT
OIAM. BLAD 35 Vn>
HOOG 50 yv
B1J2?TTAF?LTJ
ARMSTOGL
eiKieto net TAPCSTRY
A 9.73 P.MTR.
'
beun GLAS in LOOD
HOOG na v
«M. 19 7*
BOeKe«5TANDAABD 506K6M
vouwDAAR3ex?LAriG
n. 2.5O
BO?KeH5TAMDAARD
23 '/f* «OOG
HAARDBAMKJe
Mei meren ZITTIHC
19.75
HOUTBLOKK6MBAK
.77 KjLAnc 31 y^öROO 3»!f,DI?P
H29.-7S
AMST6RDAM
remce veRTecenwooRDiceRs m HOLLATID
r*
APGTHEKejf.
f ZÖ9 NOODie W A
Ktarrtrxif* t0EX#tXHG ^
AAN & t.K NV. EXPL.M/J^
DE DOODE OOGEN
DOOR
JET VAN STRIEN
In de ziel van een mensch kunnen stil
schatten Verborgen zrjn, die liggen verhuld
en toen weer niet verhuld. Want wie weet
te schouwen in de glanzende oogen van
afltterto zal kunnen lezen, als hij de taal
vïStoat, al wat de stille ziel te zeggen
heeft
loeit waalteer men met zijn vijven op
een tweede tage woont, overdag op een
kantoor letters en cijfers schrijf t en 's avonds
evn «Wakke moeder helpt bfj haar huiselijk
we*fc, fcttnnen diep in de ziel vreemde
En wie niet droomen ban,
klifeop-gairankte vensters in
tottBclten, waarboven zich
gfoiJgtttfolHt avondhemel, droomt
a dte f Mfizig Witte kleedingstukken,
iet heete taer schuift en
waarbeven 4e waterdamp kringelt. Zoo dacht
Hitte Rover* van uit haar leelijke grauwe
«efeM aan vreemde prachtige dingen,
'«ïftryaa Het slecht Is te spreken, omdat ze
Iter Z<B als vergl|diagen van licht, of een
zacht raiscnende toon.
Het waren stille tuinen in galden licht,
waarin gaan kon en zichzelf niet behoefde
téz|n, waarom men juist zichzelf was. Ach,
hoe ingewikkeld klinkt dit, maar Netta
voelde bet alles heel, juist en begreep het
daarom beter dan met woorden is te zeggen.
Niemand had ze ooit hiervan gesproken,
en «Tfer nog, niemand was er, dien zQ
gunde een vertoeven in haar stilte tuinen.
was dat een plaats voor haar kleine dikke
moeder, die zoo schel-kijvig kon klagen
over de duurte van alles, die bleef aan
houden? Of voor haar stuggen, dompigea
vader, die's avonds, niets zeggend, pijp na
pflp rookte, tot hij slapen ging? Of voor
de lawaaiende twee broertjes, diévochten
en stoeiden, ruwe dingen zeiden en erom
lachten ?
De tuinen haar Mooie Taine*, zoo zij ze
noemde bleven voor haar alleen. En ze
dwaalde erin, wanneer haar geest niet werd
beziggehouden, lange uren, en droomde er
zónder te denken en toch weer wel denkend,
omdat alles zoo wonderlijk luchtig en klaar
was en eenvoudiger dan ooit. Maar toen
Netta ouder werd, begon het eenzaam te
worden rn haar Mooie Tuinen, en was het
t niet meer zoo volkomen heerlijk.
De tweede bediende op haar kantoor ging
l heen en nu mocht zQ hem vervangen. Zij
kreeg een schrijf bureau op de kamer van
d«B eente-bedlende, die haar chef werd.
Hu was wel tien jaar ouder dan zij en wel
vriendelijk voor het stille meisje, dat hem
zoo oplettend kon bekQken.
Wat zie ik toch voor bijzonders aan zijn
oogen, dacht Netta, wat zie ik in 't geheel
voor 'bijzonders aan hem ? Er is iets
verdrietigs om hem heen, dat ik niet vatten
kan, omdat het zoo vaag is. En zij ging
voert hem nauwlettend aan te zien, dag
na dag.
Er zijn menschen op de wereld wier ge
dachten nooit verder reizen dan de damp
kring, wannér ze al zoovertrekken. Maar
zQ lijken op alle andere menschen en hun
oogen glanzen veelal in zorgelooze blijheid,
of overwazen zich in onbewuste melancholie.
De rste-bediende hield zich nimmer in
hoogere sferen op, maar de onbewuste
melancholie was hem aangeboren en ver
dween niet van zrjn gelaat, in de grootste
vroolijkheld. Hij vond dien trek In zekeren
zin interessant en trok er, zoo mogelijk,
partij van.
Eenmaal was zrjn
beleefdheids-vriendeIQkheid tegenover Netta geweken en zag
ze licht in zijn oogen. En ze probeerden
belden te lezen wat er toch kon liggen
achter dien glans en gloed. Ze bemerkten
het en kleurden er beiden van. Maar het
Was toch niets om zich over te schamen.
Nu ging het zoo dag na dag. ZQ spraken
geen woord over het bijzondere. Zij deden
hun werk, maar wanneer het meisje bij haar
chef stond, hief hij het hoofd op en zag
haar lang aan.
Eenmaal zei hij: wat glanzen uw
oogen,... wat schijnen ze veel te zeggen
te hebben."
De uwe ook," antwoordde ze stil, en
gleed op haar stoel.
Er was bij haar plotseling een overwel
digende gedachte opgekomen. De Mooie
Tuinen..., wanneer zrj hem" daar eens
toegang in gaf? Hand in hand zouden zij
er gaan langs débloemen en zich bukken
naar haar geuren. Zij zouden schrijden over
de heuvels om in de verre wijdten te zien
en luisteren naar stil watergeklater. Dan
zou de eenzaamheid uit de tuinen weg zijn,
en zij wonderlijk gelukkig.
Al hetgeen haar tegenover andereneen groot
offer had geleken, scheen haar klein
tegenover hem"... scheen haar gansch geen
offer. Liet zij toch geven van wat zij had...
Zie, dat was een groote vergissing, want
de eerste bediende vroeg Netta om niets
en had ook niet het plan haar om iets te
vragen. En hij wist wel dat het niet eerlijk
was om dat vlei-ig oogenspel, dat zoet
zinken in verre diepten, dag na dag vol te
houden, maar staakte het toch niet.
Maar wie geeft zonder vraag, mag zich
niet beklagen over verlies, en schelden hem,
die nam.
Groot en glanzend waren Netta's oogen
toen ze hem zwggend haar vraag voorlegde :
Wil je in mijn Mooie Tuinen komen? Hij
begreep de vraag natuurlijk niet, maar dook
met zijn blik onder in den hare, en zi| dacht
het was een antwoord, een bevestiging.
Nu komt het hoogste genot. Nu gaan
zij hand in hand door de Mooie Tuinen.
De lucht is vol zoete geuren, er schijnt
tooverig licht, als het groengulden maanlicht
door alle takken, en hier en daar verborgen
schijnen vogels te zijn, wier stemmetjes
hoog vreugdevol trillen. Het is zoet en
vredig. Neen waarlijk, mér verlangt Netta
niet. Wanneer haar blik zij n oogen ontmoet,
dan is hij weer gereed voor hun verre
omzwervingen
Je hebt nooit veel gezegd, Netta," zegt
een dag nadrukkelijk-vinnig haar moeder,
maar tegenwoordig krijgt men heelemaal
geen woord meer van je te hooren, en je
kunt zoo dweepig kijken. Je scharrelt toch
niet? Denk er om dat vader en ik daar
niet van willen weten voor een nest op
jouw leeftQd "
Netta was overrood, met tranen in de
oogen toen ze verzekerde dat ze niet schar
relde". Werkelijk niet.
O, dat wreede, ruwe tasten, van de
menschen, ten aanzien van dingen,
die ze niet begrijpen. Ze zien een sluier,
pakken een slip en trekken er woest aan en
verscheuren hem in hun schroeiende haast
er onder te zien. Er onder is veelal niet
anders dan een schemerlicht, en ze
ontKofjiweliei. KONINGSPLEIN
ST. NICOLAAS
CADEAUX.
Expositie van een bijzondere
collectie fijne paarlencolliers,
waaronder eenige occasions.
Nouveautés in j u weel en, platina,
gouden en zilveren fantasieën.
dekken niets. Maar de sluier is verscheurd.
Netta dekte met de flarden haar lief geheim,
maar er werd van nu af aan tusschen de
rafels geloerd. Want de ouders begrepen
het stille wezen van hun kind niet en wilden
het met hun plompe goedheid natuurlijker"
maken.
De rste-bediende op Netta's kantoor
ging met vacantie. Het waren veertien
droeve dagen voor haar. Ze streelde met
zachte vingers de voorwerpen, die hij placht
aan te raken, keer op keer, en riep, nu hij
er niet was, haar verbeelding te hulp om
zijn beeld voor oogen te halen, telkens
weer. Haar mooie tuinen bezocht ze nu
weinig, voor haar alleen waren ze een
zaam geworden en grauw, en immers moesten
eerst zijn oogen haar vertellen of hij mee
wilde.
In die dagen leerde Netta begrijpen dat
ze van den rste-bediende reeds langen
tijd hield, oneindig veel hield, om nooit te
vergeten.
Ze was tot aan de lippen wit, op den
morgen toen hij terugkwam en donker
verwachtingsvol-bang stonden haar oogen. Hij
kwam binnen, maakte langzaam de kamer
deur dicht en zei iets. Daarop gaf hij haar
een hand. Hiar hand voelde ze kil in de
zijne, maar gloed lag in haar oogen en ze
uitte zich onbewust gansch in haar blik.
Toen gebeurde het dat hij haar zacht in zijn
armen trok en kuste. En ze liet het gebeuren..
omdat hij het mocht, hij met wien ze haar
Mooie Tuinen deelde . . . , omdat ze nu
toch niets meer had, dat hij niet méhad.
Ze bemerkte in haar droom van heerlijk
heid niet hoe snel en verlegen de
rstebediende haar losliet en begreep niet zQn
geforceerd grappig praat je over het hartelijk
welkom", waarmee hij den indruk van de
kus trachtte weg te werken. Zijn oogen
hadden haar gestreeld als vroeger, het was
alles nog goed .... ze was gelukkig.
En weer zei haar moeder wantrouwige
woorden en schudde haar vader onrustig
het hoofd, terwijl de broertjes hun stoeien
op de geel verlichte kamer staakten en nieuws
gierig keken wat er toch met Netta was,
die met gebogen hoofd zat, aanhoorde en
zweeg.
Ze was gelukkig Maar wie stil blijft
droomen in het drukke leven, en niet wil
weten van verder gaan, tot het geluk of het
ongeluk er kome wat komt wordt
plots ruw gestoord.
De rste-bediende zag haar minder aan.
Hij ging niet zoovele malen meer mee naar de
Mooie Tuinen, zijn blikken werden schichtig,
troebel en ondiep. Dat alles bracht haar
angst en onrust, want ze begreep de reden
niet.
De rste-bediende ging zich verloven
met de dochter van zijn patroon.
Netta hoorde het, gansch onverwacht,
toen zij zachtzingend door de gangen van
het kantoor liep. Twee jongelui, staande
in een deur-opening praatten er over met
hun luidklinkende stemmen. Zij hoorde het
en voelde koude ontzetting in zich stijgen.
Toen sloeg een lauwe duizeling over haar
heen. Ze moest zich vasthouden en lang
zaam voorzichtig loopen om niet te vallen
en geen opzien te wekken.
Hij ging trouwen met een ander. Maar
dan dan waren haar schatten, al haar
schatten die ze hem gaf, niets geweest voor
hem wat lorrige prullen, waar men
even glimlachend naar kijkt en ze dan in
een hoek werpt, vergeten. Hun stille wan
delingen in haar Mooie Tuinen, waar het
nu eenzaam schemerde zonder hem
arméverlaten tuinen.....
ZQ huilde niet. Op kantoor houdt men
zich kranig en slikt zijn verdriet naar binnen.
Maar zij voelde er deed iets schrijnend en
onophoudelijk pijn, alsof er wreed-langzaam
daar binnen-in Iets scheurde met knarsende
kraklge geluidjes.
Nu was het al dood en grauw.
De rste-bediende werkte dien dag stil
voor zich heen en zag nauwelijks op. Hij
wist iets misdreven te hebben, maar had
het niet zoo erg" gevonden. Eenmaal keek
hij het meisje aan en er viel een kille
schrik op hem, want hij was niet slecht
of karakterloos en niet meer dan een
onvolmaakte mensen. In haar ivoor-witte
gezichtje stonden de oogen met den blik
als het ware naar binnen gekeerd. Groote
doffe oogen, zonder uitdrukking... oogen
als in een steenen beeld gehouwen
doode oogen. En de rste-bediende hui
verde en zag haar niet meer aan dien dag.
Grauw, grauw zonder vreugde was de
wereld en zwart en stil, kil en eenzaam
waren de mooie Tuinen. Daar was zijn
schim langs de bloemen, zijn schim over
de heuvels, zijn schim overal... Daarom
vluchtte ze radeloos uit haar mooie Tuinen.
Waarheen dan?
HQ had al haar schatten gekregen, nu
was er niets meer voor haar over, nu moest
zij uit haar Tuinen vluchten op de wereld...
waar 't al ellende was. En ze keerde haar
blikken naar binnen, omdat ze buiten niet
zien wilde. ER omdat ze ook van binnen
niet vond, kreeg ze stille steenen oogen,
doode oogen.
Eerst glimmen haar oogen als vlammen,"
dokter, zei de zenuw-achtige moeder tot
den welgedanen dokter, die Netta onderzocht,
en het is tegenwoordig alsof er asch
ingestrooid is, en ze wil maar niet zeggen
waarom."
Zenuwen," antwoordde met beslistheid
de dokter, en praatte eenigen tijd achtereen
over wat gedaan moest worden, en wat
gelaten.
Zoo werd Netta naar buiten gestuurd, ze
kreeg melk en eieren en men was vriende
lijk tegen haar en zacht. Zij was evenzoo
zacht en vriendelijk en deed wat men
van haar verwachtte. Later kwam zij in
haar huis terug en ging weer werken, alles
stil en zonder veel omhaal. En haar oogen
bleven dood.
Veel had ze nu gedacht over al het
gebeurde en ingezien hoe de fout haar fout
was geweest, en geleerd hoe voorzichtig
men zijn moet met schenken, ongevraagd
schenken.
Leeg en ver waren haar Mooie Tuinen,
haar gedachten gingen er niet meer heen.
Ze liep tusschen de menschen als leder
ander, en steeg er niet meer boven uit.
Op kantoor zat zij en schreef letters en
cijfers, en de eerste bediende, met den
gouden trouwring aan zijn rechterhand, keek
haar werk na.
ZQ zagen elkaar daarbij nooit aan. En
er verliepen zoo jaren.