De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 14 december pagina 2

14 december 1918 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

2 . DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 14 Dec. '18. No. 2164 GEVAARLIJKE INGEVING Teekenlng voor de Amsterdammer" van^Jordaan Als ik mij eens onafhankelijk" maakte?" HEI IHIIIIIIIIIIHIIIMIIIIIHI'lllllllinillllllllMIIII VAN IN- EN UITVOER iiinifiiiiiiiiiiiiil door Jhr. Mr. H. SMISSAERT Wie zifn gedachten laat gaan over de kansen op herstel vaa onzen in- en uitvoer, beseft wel daderfik dat de verwezenlijking van zoodanig herstel, liefst in ruimer mate dan voor den oorlog, een zaak is van overwegend belang voor de verng van onze volkswelvaart. Want hoe deze tot haar vroeger peil terugkeeren of een althans bevredigend peil bereiken, waaneer wfj niet weer als voorheen, ten minste niet nfeer dan thans het geval is, voortbrengselen van onze nijverheid, vruchten van ontev nationalen arbeid aan het buiten land kunnen verkoopen, om daartegenover uit bet buitenland te betrekken: in de eerste plaats de grond- en hulpstoffen, die wij voor onze voortbrenging behoeven en die ons eigen land niet of in onvoldoende mate ons oplevert, en in de tweede plaats die goederen, welke elders met minder off m van arbeid gemaakt worden dan ons hier mogelijk is en die wfj dus met wederzfjdsch voordeel ruilen van de uitheemsche produ centen tegen die fabrikaten, waarvoor juist bij ons de voortbrenglngsvoorwaarden gun stig zijn? Door dien ruil krijgen wij voor de betrekkelijk geringste moeite de ruimste beschikking over allerlei dat wij behoeven en deze ruime beschikking beteekent immers welvaart. Maar hoe zullen wij daartoe weer geraken, te rwfjl door 51 oorlogsmaanden de productieen ruil-voorwaarden en verhoudingen zoo iiiiiiiiiiHiimiimiiii GERECHTIGHEID Er is een kant aan het geval HohenzoIIern, die naar mijn meening niet voldoende belicht is. Men is het er vrij wel over eens dat de man Wilhelm van HohenzoIIern schuldig is. Als hij voor een internationale rechtbank komt, wordt hij zeeker veroordeeld en mis schien ter dood gebracht. En toch is het niet moegelijk hem gelijk te stellen met een gewoonen moordenaar of strulkroover. Men beproeft dit wei, als 't ware om bulten alle conventie te oordeelen. Maar is dit wel louter conventie? De uitwerking van zijn schuldig handelen is onmeetelijk, veel grooter dan iets waar van een mensch de verantwoording kan dragen. Maar wat is de oorzaak, het motief voor al dit misdadig effect ? Waarom vinden veele 'eedel gezinde menschen het al wél zoo, en voelen zij iets stuitends in het ge rechtelijk dooden van een persoon die een geheel volk, blijkbaar met deszelfs goed vinden, heeft geleid en verteegenwoordigd ? De geheele rechts-filosofie komt er bij te pas. Het wreeken van de millioenen slacht offers, door de dwalingen van deeze eene persoon gemaakt, Is onmoogelQk. Oog om oog, tand om tand kan niet gelden, al had Wilhelm' duizend leevens. Het wreekend recht is hier absurd, alleen het beveiligend recht kan worden toegepast. Maar is deeze man, wiens kleinheid en dwaasheid zoo vernietigend aan den dag kwam, nu nog gevaarlijker dan Napoleon ? En zou de reuzen-macht der Entente zich ernstig moeten bekommeren om de com plotten, door deezen mislukten waereldbeheerscher nog te smeeden ? Is het voor de veiligheid der waereld noodig hem te dooden ? Naar mijn stellig gevoel is hier meer dan ooit of ergends het christelijk beginsel geldig, dat men niet dooden zal. Zeeker niet zonder nooflzaak. En bier is geen noodzaak. De man mooge de oorzaak zijn geweest van den dood van millioenen, wat zou men bereiken door hem zelf den dood te doen ondergaan ? Zou men er de verwanten der slachtoffers mee troosten of opbeuren? Of zou men er den misdadiger door tot inkeer brengen ? Neen l Men zou zichzelven verlagen tot het peil van den misdadiger. Wie moord gansch en al zijn ontredderd ? Iedereen gevoelt wel, dat het antwoord op die vraag niet met een enkel woord is te geven, eigenlijk in 't geheel niet te geven is, omdat het afhangt van allerlei onzekere factoren, op welker werking in deze of gene richting wij niet veel, soms volstrekt geen invloed kunnen uitoefenen. Slechts dit schijnt wel nu reeds gezegd te kunnen worden, dat ook wat onzen in- en uitvoer betreft, de tijden van vóór Augustus'14 niet zullen weerkeeren. Of komende tijden ooit beter zullen zijn dan de voorbijgegane, moet worden afgewacht. Anders zullen zij stellig zijn, want er is zooveel gewijzigd en zoo veel zal nog gewijzigd worden, dat herstel, gedacht als terugkeer van wat voorheen de normale toestand was, uitgesloten moet worden geacht. Welke zijn dan de factoren, die het her stel van onzen In- en uitvoer zullen beheerschen ? Zonder naar volledigheid te streven, moge ik de meest voor de hand liggende noemen. In de eerste plaats denk ik aan de handelspolitiek der toekomst. Omtrent Presi dent Wilson's houding te dien opzichte heb fk in den vorlgen economlschen uit kijk" reeds een en ander gezegd. Die hou ding wordt bepaald door zijn wensch dat elke staat naar eigen inzicht zijn handels betrekkingen tot andere staten regelt, doch daarbij geen tegen een bepaalden staat gerichte maatregelen treft. Wordt zijn wensch vervuld, dan is daar mee zeker niet weinig gewonnen. Blijft over de vraag: welke regelingen de ver met moord wil straffen, bereikt niets, als daling van eigen waardigheid. Nooit acht ik doodstraf goed te keuren. Wij menschen hebben geen recht op het leeven van andere menschen. WQ hebben geleerd den moordenaar te beschouwen als een beklagenswaardig weezen, meestal ziek van geest en altijd zoo laag staande dat hij geen portuur is voor een gemeenschap van welgezinde menschen. Verdeediging teegen een dood-slager is goed, en eeven recht matig als die teegen een wild dier maar een moordenaar door een rechtbank te doen afmaken is een menschenmaatschappij onwaardig. En weeten wij allen niet dat de criminaliteit een gevolg is van slechte maatschappelijke organisatie? Dat misdadigers en moordenaars worden gekweekt door hun milieu, en dat hun schuld teruggaat tot ouders, groot ouders, voorouders en maatschappij ? De gemeenschap is verplicht dit te be denken en den misdadiger te behandelen als een zieke, ook al kan de gezindheid teegenoover misdadiger en krankzinnige niet dezelfde zrjn. Ook de toereekenbare misdadiger behoort als een mensch behandeld te worden, als een mensch met een onsterfelijke ziel. Is hij gevaarlijk, dan moet hij onschadelijk worden gemaakt. En er komt geen senti mentaliteit bij te pas, want het is voor veel misdadigers schrikkelQker te blijven leeven dan te worden afgemaakt. Maar juist deeze vergelding, dat zij nog leevenslang hun misdaad hebben te boeten, is de eenige die een eedelgezind rechter mag beoogen. Nu moogen we heen zien door het waas van goddelijkheid waarmee helaas! nog onze monarchen worden uitgedoscht, toch kan men iemand als Wilhelm von HohenzoIIern niet als een gewoonen roof-moordenaar beschouwen. En wel om verzachtende omstandlgheeden die niet minder reusachtig zijn dan de gevolgen van zijn misdrijf. In een van de brieven van de Engelsche romanschrijfster George Eliot, vind ik de volgende zin, die thans na een halve eeuw nog niets van zijn actualiteit verlooren heeft: Certalnly our decayed monarchs should be pensioned off. We should have a hospttal for them or a sort of Zoöloglcal garden, N.V. PAERELS Meubileering Mu. COMPLETE MEUBILEERING -:? BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N tfffffffffffftffrttflHHHIflHHffl schillende staten zullen treffen. Het zal be langwekkend zijn de beweging in Engeland te blijven volgen en den afloop van de verkiezingen aldaar af te wachten. En wat zal op dit stuk Dultschland doen? Wij kenden de gezindheid van dat rijk vóór de revolutie; wanneer al wat daar nu nog woelt en gist eens tot rust is gekomen en gecon solideerd is, welke handelspolitiek zal dan bij onze oostelflfce buren gelden? Het is voor ons, Nederlanders, allerminst onver schillig of om de groote rijken, met welke wij ruilverkeer onderhouden, tariefmuren worden opgericht, dan wel of de deur ook voor onsopenstaat, al is't dan misschien op'akier". Maar een andere, niet minder dringende vraag waarop het antwoord ook slechts door aanduiding van mogelijkheden te geven is (als dat dan een antwoord mag heetenl) is deze: zullen" de belllgerente staten van gister zich spoedig herstellen van het diep economisch verval, waarin de langdurige oorlog hen heeft doen zinken? Spoedig genoeg zal men overal er op uit zijn men is er nu reeds mee doende de zeer bijzondere oorlogs-industrieën" om te vor men tot producenten van de zoo deerlijk ia den knel geraakte vredes-behoeften". Naar het klassieke beeld zullen de zwaarden worden omgesmeed tot ploegijzers. Maar zullen er voor die ploegijzers kóopers zijn en zullen er handen zijn, om de ploegijzers te gebruiken ? Men zal natuurlijk overal met alle macht streven naar herstel van de vredes-productie. Maar de vraag is: hoever die macht zal gaan? Is het niet een onbetwistbaar feit dat milliarden verspild zijn, dat een ontzettende rekening betaald moet worden, dat millioenen arbeiders" (in den ruimsten zin) zijn weggevallen? Wanneer In de landen, met welke wij willen ruilen (en welke zijn dat niet!) de verarming na en door den oorlog zich openbaart, hoe staat het dan voor ons als goederen ten ruil aanbiedende, wanneer wij verarmde afnemers tegen over ons zien. Maar wij zelven, hoe zullen wij er weer in slagen, goederen in bevredigende mate voor den wereld-ruil voort te brengen ? De oude waarheid blijft, dat in laatste Instantie goederen slechts tegen goederen geruild worden, dat op den duur een volk niet van andere volkeren kan blijven koopen, tenzij en voor zoover het ook aan anderen volken verkoopt. Wat zullen wij ten verkoop aan te bieden hebben? Voor tal van grond- en hulpstoffen zijn wij afhankelijk van het buitenland. Het denkbeeld van den zelfgenoegzamen staat" moge voor geen enkel rijk uitvoerbaar zijn, voor ons is het onmo gelijker dan misschien voor eenig ander. Zeker, wij hebben geld, wQ hebben goud. Maar de voorraad is beperkt en wij zullen daarvan niet zoo heel veel kunnen koopen. Op den duur zullen wij weer tot koopen in staat moeten zijn door geregeld te verkoopen. Zullen wij producten ten verkoop kunnen leveren en hoe zullen onze afnemers de verarmde staten ons de producten kunnen betalen door goederen, welke zij voor export naar Nederland bestemmen kunnen ? Is hier niet zoo iets als een noodlottige cirkel, die ons omklemt in zijn dichten greep? De vraag of wij ons ruilverkeer met andere landen weer spoedig herstellen kunnen zal in belangrijke mate ook hiervan afhangen: op welke voorwaarden wij onze goederen zul len aanbieden, d. w.z. welken prijs wij daarvoor zullen vragen, d.w.z. welke onze productie kosten van die goederen zijn. Hier speelt het element arbeidsloon een groote rol. liiiiiiiiiiimiiimiMiimiiii where these worn-out humbags may be preserved. It is but justtce that we should keep them, slnce we have spoiled them for any honest trade." Juist l het is niet meer dan gerechtigheid als wij die slachtoffers van een leugenach tige maatschappelijke instelling, op onscha delijke wijze in't leeven houden. Wij hebben ze zelf bedorven. Dezelfde zuiver menschelQke gezindheid vond ik bij Upton Sinclair die alle keizers en koningen op n eiland wilde interneeren waar ze elkander konden amuseeren met hof-vertoon, diplomaten, ridderorden, uni formen en van tijd tot tijd een oorlogsver klaring. Alles omhoed door streng toezicht der internationale politie en voor de ooverige waereld onschadelijk gemaakt. De aan erfelijke monarchie geloovigen konden dan naar dit eiland migreeren. Maar wij leeven in een tijd van verhel derde natuur beschouwing, en daardoor van dieper ziels-inzicht. WQ weeten dat er op erfelijkheid van koninklijke eigenschappen, niet te reekenen valt, omdat derhalve ook de koningen niet erfelijk moogen zijn, en dat men eeven goed een koning kan kiezen door op te gooijen, kruis of munt, of wel door het laten trekken van een zwart balletje onder witten als door eerst geboorterecht en erfelijkheid. Dit is nooit bestreeden en kan niet bestreeden worden. Maar de opportunisten, de utiliteits-menschen, de real-politici glijden daar over heen, de meer ethisch-aangelegden houden vol dat een leugen een leugen is en op den duur schadelijk moet werken. En hoe vreeselfjk heeft de leugen gewerkt waarvan Wilhelm het slachtoffer is!! Niet alleen op zijn volk en op de menschheld, maar op hemzelven en zijn geslacht. Wie onzer zou bestand zijn teegen een verder felijke opvoeding als de erfelijke vorsten genieten? Welke zwakke beentjes moeten soms de weelde dragen van als half-god gehuldigd en als onschendbaar booven de gemeenschap gesteld te worden als is het dan ook met een soort muilband en een valhoed voorzien. Er zijn enkele sterke natuuren die zulk een, alle paedagogie miskennende leerschool kunnen weerstaan, zonder terstond het eevenwlgt te verliezen. Maar vroeg of laat koomen er in zulk een kunstmatig bedorven geslacht Onder .loon" begrijp ik dan het geheel der arbeidsvoorwaarden; worden deze vast gesteld op zoodanige grondslag, dat de kostprijs van het product te hoog wordt voor mededinging in het buitenland, dan zal dat natuurlijk op onzen uitvoer van nijverheidsvoortbrengselen een remmenden invloed uitoefenen. Men heeft vóór den oorlog gewerkt aanjinternationale vaststel ling van. arbeidsvoorwaarden .?de Heer NOLENS heeft onlangs daaraan in de Tweede Kamer herinnerd; de drang tot tusschenstaatsche" regeling ontstond juist omdat men besefte dat eenzijdige verbetering van arbeidsvoorwaarden in een land de vat baarheid voor mededinging van dat land op de wereldmarkt belemmerde. Het spreekt van zelf dat d<t nuttig werk gestaakt moest worden toen Europa in vuur en vlam stond. Men moet hopen dat het nu met kracht weer zal worden opgevat. Nog andere vragen rijzen. Onder welke omstandigheden zal onze scheepvaart er weer naar kunnen streven de oude banen op de wereldzeeën te gaan volgen? Wat be duidt het ook voor ons dat, volgens ene officieele mededeeling in de Vereenigde Staten van Amerika tijdens den oorlog (van April '17 tot November '18) niet minder dan 2985 koopvaardijschepen zijn gebouwd? Welke verschuivingen en wijzigingen zijn ook op dit gebied voor de belangen der Nederlandsche scheepvaart te wachten en hoe zal zij erin slagen die belangen ook onder minder gunstig geworden omstandig heden te handhaven? Nog een vraag, mede van groot gewicht: wanneer zullen de zeer vele en zeer be zwarende dwangmaatregelen, waaraan ten onzent voortbrenging en verdeeling, nijver heid, landbouw, handel onderworpen waren, ingetrokken worden ? Wij. weten dat .(al thans tot op zekere hoogte) zoodanige maatregelen onmisbaar waren om het hoofd te bieden aan de anders dreigende volslagen ontwrichting. Maar wij weten ook dat zoo volledig mogelijk herstel van onzen in- en uitvoer alleen mogelijk zal zijn, wanneer n de voortbrengende nijverheid n landbouw n de verdeelende handel zich weer vrij zullen kunnen bewegen. Zij kunnen in een keurslijf niet ademen, veel minder zich ontwikkelen. Men moet dus hopen dat geen dag langer dan dit noodig zal zijn, de dwang zal worden bestendigd en dus zoo spoedig mogelijk de bewegingsvrijheid van voorheen hersteld. Met instemming heb ik dan ook de Regeering in haar Memorie van Antwoord op Hoofdstuk I der Staatsbegrootlng zien verklaren: De ervaring in de oorlogsjaren verkre gen met de door de buitengewone omstan digheden geboden, in het economisch leven diep ingrijpende Regeeringsmaatregelen is niet van dien aard, dat er aanleiding Is om ook na den oorlog van eene dergelijke poli tiek heil te verwachten. Integendeel verdient het naar de meening der Regeering aanbe veling, dat, zoodra de omstandigheden dit zullen gedoogen, aan het particulier initia tief weoer gelegenheid wordt gegeven zich te doen gelden". En verder: Hoe die maatschappelijke ontwikkeling zal verloopen, valt thans on mogelijk te zeggen. Veel zal er van afhan gen, welke internationale verhoudingen de vrede zal brengen en in welken toestand de volkeren bij den vrede zullen zijn. Het is dus ook niet van de Regeering te vergen, dat zij nu reeds zou weten, wanneer en hoe zij in die ontwikkeling zal hebben In te grijpen. Slechts is van haar te ver wachten, dat zij waakzaam is en de tee kenen des tflds zal weten te verstaan. Zij kan de verzekering geven, dat zij in dezen niet in gebreke zal blijven en naar gelang de toestanden zich ontwikkelen, haar ge dragslijn zal bepalen. Zij zal hierbij in het bijzonder te rade gaan met het orgaan, dat daarvoor in de eerste plaats is gevormd, t. w. de Commissie voor de Economische Politiek, in welke vertegenwoordigers zitting hebben van de voornaamste organisaties der ondernemers, der arbeiders en der con sumenten". De vermelding van de Commissie voorde Economische Politiek herinnert aan de rede, waarmee de vorige Minister van Buiteneen of meer zwakke individuen die teegen deeze geweldige verheerlijking niet bestand zijn, en uit den leiband springen. De laatste tsaar van Rusland was een zwakkeling, en Wilhelm van HohenzoIIern was een ijdeltult en een schetteraar. Onder gewoone omstandigheeden, bij een deugdelijke, ferme opvoe ding zou er van deeze min of meer kindarlijke menschen nog wel iets bruikbaars ge groeid zijn. Wilhelm junior, de zoo gehate kroonprins had aardige talenten, hij kon teekenen en schrijven al was 't niet veel bizonders. Maar met al dat gemajestelt en gehoogheid, die misselijke onderdanigheid, die aandacht aan elk woord, elke daad ge schonken, wat moest er dan van zulke kinderen terecht koomen? Welke verstandige hulsvader in Nederland zou zijn eigen kind aan zulk een wan-beleid willen onderwer pen? Welke moeder zou niet terstond begtQpen dat zulk een behandeling voor de meeste kinderen een totaal bederf most beteekenen? Men denke eens aan eigen kinderen, hoeveel moeite het kost hen in etvenwlgt, bescheiden en tevreeden te hou den, en men ga eens na wat de gevolgen zouden zijn als een van hen op een troon werd gezet en in ernst met hoogheid" of majesteit" werd toegesprpoken! En dat daarbij correctieven zijn toege past, die de afdwalingen van zulk een zeedelijk vermoord mensch onschadelijk maken wat bewijst dat anders als de dwaasheid van het systeem dat zulke cor rectieven noodig maakt? Het is als de oorlog en de chirurgie, de kunst om de menschen kapot en weer heel te maken. Zoo worden de koningen eerst gek en dan onschadelijk gemaakt. Kunnen wfj hen dan wel veel verwijten doen? Moeten wij dan niet allen erkennen dat wij deel hebben aan de schuld van den ongelukkigen Wilhelm? dat wij In geen ge val gerechtigd zijn de verschrikkelijke Gods wraak die hem reeds getroffen heeft, nog te willen verscherpen en door een moord te bekroonen? Als hij in zijn glorie-tijd in Holland kwam werd hij toegejuicht eeven als andere der gelijke worn-ont humbugs" waarvan Qeorge Eliot spreekt. Dat hij is gaan lijden aan hoogheids-waan, Cesaren-waanzin, aan reli gieuze ooverspanning, is het niet alles maar al te begrijpelijk? Hij was waarschijnlijk NAAR DEN WERELDVREDE TOE Nieuwe tijden, nieuwe zeden, Nieuwe vormen, nieuw beleid Als de vrouwen, mee regeeren Krijgen we rechtvaardigheid. Laat ze werken voor het welzijn Van ons heerlijk vaderland, Zonder Bolsjewlki-rampen Zonder doodstraf, moord en brand. Neem 't woord Aletta Jacobs Wllna Broese van Oroenou, Zegent ons met al de gaven Van de plichtsgetrouwe vrouw. Elscht nu plaats in de^ Regeering Vang den arbeid rustig aan, Want we komen door uw zorgen Tot menschwaardiger bestaan. Vrouwen kennen geen partijen En geen politiek gewin, Hun partij, hun hoogste streven In ons heelt volksgezin. Allen een en recht aan allen Is hun doelbewuste wensch, Allen leven voor elkander Voor het welzijn van den mensch. Suze Oroeneweg ging spreken En door haar de nieuwe tijd, Weg met laster en vooroordeel Afgedaan kleinzieligheid. Vrouwen helpt ons uit de kwalen Uit de zorgen en den druk, Leert ons weer het leven loven Van gezondheid en geluk. iiHiiiiiimiimiiiH landsche Zaken de andere der beide com missies, n.l. die van advies voor den dienst der economische voorlichting in het buiten land", heeft geïnstalleerd en waarin hij ver klaarde niet genoeg te kunnen herhalen dat initiatief, wil en durf" van de belang hebbenden zelven moest uitgaan. Zoo is het. Van alle vragen, die de onzekere toekomst voor ons doet oprijzen en die niet nu reeds beantwoord kunnen worden, is er geen van meer belang dan deze: of initiatief, wil en durf bij onze leiders van handel en nijverheid zullen worden gevonden in zulke mate, dat zij de straks rijzende moeilijkheden zullen kunnen overwinnen. Want een man met initiatief, wil en durf bereikt onder bezwarende om standigheden meer dan een futloos man bfj gunstige conjunctuur, omdat de eerste juist door de bezwaren zijn ijver geprikkeld voelt. Nu, wat dat betreft, voor die hoofdzaak, ben ik vol goeden moed. Want onze nij veren en handelaren hebben in de laatste tientallen jaren vóór den oorlog getoond dat zij ieis kunnen en durven aanpakken. Gelukkig had ten onzent geen demoraliseerende steun" van TRegeering of wetgever den invoer belemmerd of den uitvoer be vorderd. In harden strijd tegen protectie elders waren onze mannen gestaald, hadden zij geleerd alle goede kansen te gebruiken, zich een weg te banen over hinderpalen heen. Dat kan en zal hun nu te pas komen hij den wederopbouw van in- en uitvoer. Ook zijn er reeds gunstige teekenen. Neen, wij behoeven niet te desespereeren. De Hollander is van oudsher een taaie" en wij mogen verwachten dat de volharding onzer n ij veren en handelaren ook straks, trots moeilijkheden en bezwaren, een weg door de wereld zich zal weten te banen. van natuure niet zoo'n booswicht, hij han delde zeeker te goeder trouw. Maar hij is een van die zwakke, ligt bewoogen, opper vlakkige en theatrale individuen die in alle geslachten van oude en verfijnde kuituur moeten voorkoomen. Die dus wel een leerrijk voorbeeld zijn van erfelijkheid, maar in een zin die alle poogingen om machtige volks aanvoerders en bestuurders door erfelijkheid te doen aanwijzen, tot een misdadige d waas heid stempelen. Menschen als Wilhelm zijn alleen daarom tot aanstichters van zulk enorm onheil ge worden, omdat de menschen zot genoeg ge weest zijn de teugels van de gemeenschap in handen van een kind, een onmondig mensch te laten. Hun straf Is ook oover ons gekoomen, en terecht. Wij hebben de bevoegd heid en de macht dergelijke slachtoffers van bijgeloof en serviliteit voortaan onschadelijk te maken, maar niet om ze te veroordeelen en nog minder om hun het leeven te beneemen. Wij leeven in oovergangsvormen en oovergangs-maatreegelen. Zelfs de meest geliefde en gehuldigde erfelijke vorsten weten dat het systeem waarvan ze de slachtoffers zijn, ten einde loopt. Reeds bijna 70 jaar geleeden schreef Carlyle, in zijn Latterdays Pamflets: That, Isay, is the alarming peculiarity at present. Democracy, on this new occasion, finds all kings conscious that they are but play-actors". Thans geldt dit meer dan ooit, de new occasion" vind er dozijnen bereid uit den weg te gaan voor de naderende democratie. Welk staatsman is zoo kortzichtig dat hij niet ziet waar dit heen voert? De onwaarheid in onze staats-instellingen moet verdwijnen, de leugens moeten wor den te niet gedaan. Voor al het kwade dat er door is aangericht, staan wQ allen schul dig, te samen met de enkele individuen die de verantwoordelijkheid schijnen te dra gen, maar het nooit hebben gekund. Laat ons niet denken aan wraak en straf, wij zouden ook' ons zelven moeten straffen. Laat ons alleen denken aan hervorming, zoo snel en ingrijpend mogelijk, zonder al te heevige schokken, zonder ruwheid of blpedstortlng, op waardige, eedelmoedige wijze. FREDERIK VAN EEDEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl