Historisch Archief 1877-1940
GARANTIE
INBOEDELS
,_ . £
waning van her
piqno
Hb* pi*«a(pel wordt
nqruuri fft tot inde Wetns-r
se* zelfstandig
eleefrtacbj
?i»Mfcj| mm «fe ^
lüSi ffiffffi S^ ^H^iT
K S l l ^H lm aT%. '
fifflift fe^ jtjftff JitfSSk IK tK .J8E-' jfr,_ HK rifi^h. j
J^l afin £rK BEK Pft lÉdf mm l
mnk ffl^S «KV finlf ^^S* V^v nw j
^w*'?1li MB "^ "«wpF QK wa» i^y^^i IB ^^ flH^^ d
Heiiigeweg <L1/25
AMSTEPDAM
^jBy Xpoaitarti»
OHM* RjJKS-eOHTROLa
77
STAR K'S
o :x:
O L
(CHLORAS KALICUS TANDPASTA)
Naaml. Venn. STARK & Co.
Chemische Fabriek ,,'s-HAüE", s-Gravenhage.
ilHIUlilliiiHiiiiimm '
iiMiiiiiimiiiMi iiimiiiiimiiimii miiiiiiit nu imiiiim~ =
iiiiumm^^
«...T 1-.%.'-.., ~ . ^ . >Tr ?'-. '' ? '-.?".
, vergeleken die dan met elkaar om samen
[te zoeken wat de waarheid kon zijn van
rntt wereldgebeuren, waarvan de dagbladen
oa« de eche's overbrachten. De zichtbare
wereld van dezen waardigen man was zfjn
dorp enifn Nfji1-oever. Hff had niet gereisd,
,naar wel voor een man van rfn land veel
vooral veel naadacht ofec wat
rS'ïMü^H, :;DE;;ÖEBIEDER VAN .
,;§,,;;;,. >.:'..;'; ;HET..
R''jfctalierinnering vanMAuWTS WAGENVOORT
N|%0i;lQiB44:wanneer ik gedurende den oorlog
?^fppM*t iwsf d« wereldgebeurtenissen, dan
. I: Iwam de vraag mfl in de gedachten: .Wat
Koa sjeich Abdullah, in Assouan, wel van
? dit alles zeggen... als tifj nog leeft?" Hfj
...wa» dorpshoofd van het plaatsje,
dattegeniOror AMouaa aan den Nfjl-oever ligt. Ons
tóetamg samentreffen werd begunstigd door
une herhaling, en belde keeren trof
diepe verstand, dat uit zfjn
woor* was niet jong meer en voor
& welke arm scheen, en
bestond »}t een groep
schilder, leemen hnlbjes met hooge
duiven_,,. leet hf] welgesteld. Zfjn voorkomen
wettaart en zorg voor zfjn uiterlijk te
es trok bet oog door een volmaakte
' W Zfjn «preken was bedaard,
zacht, zfjn gebruind gelaat met
£^E^u> ''M^tt^Sm '' fkAM«w9 A«a «1^ <in.?? !?? ? J>
|pp vetMo -£aara en fle donkere
oadere
aangenaamdweng respect af,
?Omgeving niemand,
kwam het, dat ik
haast dagelijks
door een bootje Het
met -hen te spreken over
levens, zooals die zich
vooren aan zfjn zienswijze. Wfj
inmimiilluniiiiiiiiniiiriiiiinimiiiiimiiiii
«AAëUIOZE VÊHHOOTSCHAP
vtületeiurg
DAOËLIJK8CHE MOTORDIENST
LOKI KI MUS DELFT
BtmktitkmK2l. F»ii«kade6. ItiittiiiiiS
UlimlIllllll^MIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIII Illlll
e OTÏTVAHGST UIT encetAW)
wieen zeriDDic (Mneewe HUISJAPO?
VERfffiiDCRD
eFFen ZWARC zuoe
CHATIGeAMT ZIJD6
: DOMR6R-ULA.
PAST6L. DOnKCR-GROett
DOnKCR-BLAUW CM TCRBA
HooFDKLeucen: BLAUW
MOSGR.Oen.LlLA
B RU i n en TCRRA
MCTZ^G
AM5TCRDAM
het Itrwa tot Allah: bron van al het goede,
Mwwfl 4te menachen voor tiet kwaad, dat hen
deerde, eWer»hadde« te zoeken.Hoe dit ware,
sjeich Abdullafa erkende, dat de
menscheIQke kortzichtijdieid veelal geen goed van
kwaad wtet te onderscheiden, 'en heel vaak
kwaad noemde wat in verloop van tijd tot
zQn heil bleek te zfjn, en omgekeerd zich
wel eew verheugde óver iets, dat hem
later deed schreien.
Wanneer de zon over de woestfjn achter
den westelf ken oever was neergedaald in
heerlijkheid van' purper, dan werd de Nfjl
geheel violet gekleurd, dat allengs vloeibaar
goud leek. Maar de stroom verduisterde
snel, en de hemel ontving den stillen gloed
van zeer donker Indigo. Plotseling fonkel
den dan de sterren met een straling van
aanbiddelfjke schoonheid. Het was waarlfjk
een oogenblik, waarin het gemoed stil werd
van ontroering en vreugde des levens, wijl
allen zoo innig getuigde van de harmonie
in het heelal. De oogen zwierven over den
duisteren stroom, aan welks oevers altfjd
maar door de katrollen der sakiahs
schepraderen, waardoor het Nijlwater over bet
land vleelt-piepten. Dan zagen zfj links,
laag aan den horizon, het sterrenbeeld van
den Qrooten Beer in heerlijke even wichtig
heid en even laag, rechts, het Zuiderkruis
als het symbool van dat wereldhalfrond,
waar de menschheid, hoe verschillend ook
van die der Noordelijke landen, (peinzend
over hetzelfde eeuwige raadsel, het oude
ademende vragende, zoo vaak zuchtende
leven leidt, dat haar is ingeblazen. Was
dit dan niet het uur, en in den palmentuin
van sjeich Abdullah, de plaats om in de
stilte van den komenden nacht zacht te
spreken over wat onveranderlijk is van
eeuwigheid tot eeuwigheid, en daarin de
mierenbeweging van de luttele spanne tijds,
welke men het leven noemt? Zonder in
onze gesprekken tot wederzfjdsche intimi
teiten te komen, welke in de grootsche
plechtigheid van het oogenblik misplaatst
zouden zfjn geweest, hadden wij elkaar toch
genoeg van ons leven meegedeeld om dit
wederzfjdsch te kennen. Sjeich Abdullah
was reeds vele jaren getrouwd, maar lang
was hem de zoon onthouden, dien hij zoo
vurig van den Allerhoogte had afgebeden.
Zfjn huisgezin was talrijk geweest, maar
had slechts vrouwen en meisjes gekend.
De dood had het niet gespaard. Dit
lieve dochtertje was hem ontnomen
en dit. Zonder dat hij zich daarover
in veel woorden uisprak, gaf hij toch
te kennen al zfjn kinderen zeer lief te heb
ben. Maar zfjn groote liefde, de onzegbare
dankbaarheid van zfjn leven was die zoo
lang gehoopte zoon, die gekomen was, toen
hu zich reeds oud begon te gevoelen en te
twijfelen of Allah hem ooit dit geluk zou
doen kennen. Maar op Gods zelf-gekozen
oogenblik was dit kind zfjner langzaam weg
terende hoop geboren, zfjn levensvreugd
opgevlamd tot een hoog oplaaiend vuur van
de offerande zijner dankbaarheid.
Het was stil om ons heen, als wfj in den
kleinen palmentuin zaten te.kouten, maar
in deze laatste ure van den dag juichten de
kinderen in reeds ietwat vermoeide
vroolijkheid daarbinnen het oogenblik toer dat zfj
zouden gaan rusten. Hun gelach* klonk door
0» BltlAUOOURT
?? 'mem*
J03.JAOQVES
Brod»
-<"r - ?? ?
iilllliiitiHiiiiiiiniiiiiiilllii iiniilHinitl^uliiiiiliii minimum
in onze verwfjdetfng. tifcfi glimlachte de
vader. Hfj wendde het oor Om téluisteren,
en vroeg zacht: .Hoort g$ zfjn stem ?" Hfj
onderscheidde wél tusschen die klare kinder
stemmen het zachte geluid van het kind,
dat hem beven alles lief was, den zoon, die
nu reeds een jaar of vfjf "telde.
Inderdaad was de kleine Lutfi een prachtig
kind, al hield de moeder het niet zindelfjker
dan alle andere Arabische kinderen aan de
Nijloevers er uit zien. Zfj zijn echter zoo ver
trouwd met den stroom en dompelen zich zoo
vaak daarin onder, dat vuil of slik, dat aan hun
teeder bruine lichaampjes blijft kleven, niets
af keerwekkends bezit. De kleine Lutfi kwam
soms zfjn vader een nachtgroet brengen en
was al zoo zeer met mijn tegenwoordigheid
verzoend, dat hij zijn schroom kon over
winnen en ook mij een handje gaf. Het was
duidelijk, dat sjeich Abdullah aan dit kind
hing met de geheele overgaaf van zfjn ziel
en een toekomst voor den kleinen man
droomde, waarvoor het leven misschien geen
verwerkelijking zou hebbén.
Men kon zien, dat wanneer hij het kind
goeden nacht kuste het hem moeite kostte
het uit zijn omhelzing los te halen. Maar
dan overwon hfj zich. Met een onstuimige
beweging liet hij den kleinen man gaan om
met mfj zfjn gesprek voort te zetten. Soms
overviel hem daarbij een huivering. Hfj her
innerde zich dan hoe broos alle
mtnschenleven is, hoe klein de vlam nog van een
kindmiellje, en dat Allah, na hem dit kind
te hebben toegestaan, hem de vreugde van
zfjn leven zou kunnen benemen zonder den
.knecht Gods", die hfj was, en zooals hfj
heette, <*e geringste vergoeding schuldig te
zfjn. Wanneer deze gedachte hem plaagde
dan loosde hfj een zware zucht, streek de
hand over zijn voorhoofd, maar glimlachte
met een uitdrukking van weemoed en dank
baarheid, welke aan zfjn gezicht een bijzon
dere uitdrukking schonk van diep doorvoeld
leven.
Op een avond nam ik v»n sjeich Abdullah
afscheid met de gedachte hem nimmer weder
te zien, maar hfj zei: .Gij zfjt een reiziger
langs alle wegen van Allah. Qij kiest die
wegen niet: geen voetstap of hfj wordt door
God geleid. Wfj nemen afscheid en denken
elkaar nimmer weder, te zien, maar een stem
zegt mfj, dat dit niet zoo kan zfjn. Laten
wfj elkaar dan groeten in dankbaarheid voor
de ontmoeting en in hoop op een weerzien,
en dat dit weerzien een dag moge zfjn van
geluk voor ons beiden".
Tusschen dit plechtig afscheid en mfjn
wederzien van sjeich Abdullah lag -mfjn
groote Oostersche reis: twee jaar in
BritschIndië, twee jaar op de eilanden van onzen
iiinimiiiliii
Hofleverancier - Amsterdam
mVBHUaT 216 -:- ..RLLEKPUIHB 8
TEL Hos. 2040-1881 TEL. No. 1793 Zuid
BISSCHOPWIJN - PUNCH
archipel, een jaar van langzaam voortgaan
van daar naar ginds, van ginds naar Egypte
terug. Ik ontmoette zooveel menschen, die
mfj iets van hun leven te vertellen hadden,
dat de herinnering aan mijn wfjsgeerigen
vriend van Assouan in mfj werd ultgewischt,
al waren niet allen, die ik ontmoette, in
hun innerlijk leren de gelukwaardigen van
.ydecen diep dealeenden en gadsdienstlgen
man. Maar toen'ik, de RoodeZ.ee door,
afstapte aan den nieuwen Afrikaanschen
haven Port-Soudan, was mfjn besluit geno
men om te Asseuan stil te houden en sjeich
Abdullah de hand te drukken en opnieuw
in zijn palmentuin neer te zitten, als de
sterren fonkelden in den van licht door
glansden Egyptisflhen avond, wanneer de
hemel doorpurperd geweest en de stroom,
van vloeiend violet duister geworden was,
.terwijl het gepiep der sakiah's klonk als het
geluid van een droefgeestige nachtvogel.
Te Port-Soudan aan wal gestapt, kwam
ik met den trein, welke deze havenstad
slechts een paar maal in de week verbindt
met het binnenland, in den nacht te
WadyHalf a aan en had daar te wachten op een 'trein
van Chartoem naar Cairo. Ik kende er den
hakkar Janni, en klopte hem op om voor
het verdere deel van den nacht onderkomen
te genieten van zijn gastvrij dak. be
Grieksche bakkal" tokohouder in Egypte,
is een man van groote beteekenis in dit
gedeelte van de Oostersche wereld. Hfj
voorziet de hem omringende bevolking niet
enkel van alles wat zfj mogelijkerwijs noodig
heeft, maar is bekend met de bewoners van
alle Nijldorpen. Janni had zich In zijn om
zwervingen van Alexandriëtot Umdurman
voor langer of korter tijd overal aan den
Nfjl opgehouden en kende iedereen. Nadat
ik hem in den guren Egyptlschen lentenacht
uit den slaap had geklopt, hem en zfjn
Grieksche hulpjongens, en er nu in zfjn
hoogen schouw een knappend houtvum
brandde, waarop koffie gezet werd, moest
ik hem vertellen van mfjn reizen in het
Oosten en telkens de vraag beantwoorden:
zijn daar ook Grieken?" Maar toen het mfjn
beurt was om hem uit te hooren, was een
zfjner mededeelingen, welke mij het meest
trof, dat de zoon van sjeich Abdullah in
Assouan ziek lag. Ik schrikte er van alsof
dit kind mfj zeer na was, en had haast «m
verder te reizen, Nfjl-afwaarts. Zelden heb
ik een moment van vertrek met grocter
voldoening begroet dan, toen ik den langen
witten trein, die van Chartoem kwam, zag
naderen, en mij tusschen zfjn slapers een
plaats had gewonnen. In den namiddag
kwam ik te Assouan aan.
Ofschoon vermoeid voad ik, na mfj
verfrischt te hebben in het reeds van zijn
wintergasten verlaten hotel aan den
Oostenlfjken oever van den Nfjl, geen rust,
zoazeer werd Ik bezig gehouden door de
vraag hoe het ging met het kind, welks
vader ik zoozeer hoogachtte, en van wien
ik wist hoezeer zfjn hart aan dit kin
derleven hing. De menschen, die ik er naar
vroeg, gaven mfj echter weinig bemoediging.
De kleine Lutfi was ernstig ziek. Men
betwijfelde of hfj in leven zou blijven. Ik
verlangde nu den vader mijn deelneming te
betuigen, en liet hem weten, dat ik terug
was, en hem graag zou willen spreken,
ofschoon ik mfj bereid verklaarde te wachten
tot het herstel van zfjn kind. De boodschap
"kwam, dat het herstel van Lutfi in Gods hand
lag, maar dat hfj, onder welke omstandig
heden ook, geen dag wilde wachten om mfj
in zfjn huis te begroeten, temeer wijl hfj
zich herinnerde liet hfj er met Oostersche
hoffelijkheid bfjveegen dat mfjn komst
hem steeds zegen gebracht had.
Dien avond, toen de zon opnieuw was
neergezonken in de eeuwigheid, en de ster
renbeelden van het Noorden en het Zuiden
tegenover elkaar aan de horizonten fonkel
den, bezocht ik sjeich Abdullah in zfjn
palmentuin. Maar indien ik verwacht had
een man te ontmoeten geheel door zorg
gebogen, dan vergiste ik mfj. Wel droeg
de vader in zijn gelaat de sporen, dat er
vijf jaren ^ sinds onze laatste ontmoeting
waren voorbijgegaan, 'zfjn'baard was^iets
grijzer, maar zfjn oogen» die steeds'een
uitdrukking van ernst bezaten, waren nu
niet somberder dan voorheen. Ik kende hem
genoeg om te weten welke levens waarde
het bestaan van zfjn eenigen zoon-voor hem
bezat, doch toen ik mfjn verwachting uitsprak
hem aan het ziekbed van dit kind te zullen
vinden, vroeg hfj mfj waaréoe dit kon die
nen, en of ik dacht, dat Allah vermurwd
kon worden door menschelfjke tranen? Hij
leek ook geheel kalm onder den slag, welke
hem dreigde. Wfj zaten neer als vroeger
en spraken over leven en doed, het wereld
raadsel en de gebeurtenissen der laatste
Jaren. Slechts nu en dan stokte ert iets in
zijn stem, kreeg de uitdrukking van zijn
gelaat iets van het ver weg zweven zfjner
gedachten, of neigde zich zijn oor naar de
zijde van het huis, waar zfjn kind te sterven
lag. Deze stoicijnsche zelf beheerschlng leek
mfj bovenmenschelfjk. Ik zou den vader
misschien in stilte harteloosheid verweten
hebben, indien ik niet had geweten hoezeer
hfj aan het lang afgebeden kind hechtte.
Zfjn gesprek ging door, zacht van stem,
slechts nu en dan met een lichte siddering,
maar kalm, tot hfj op eens in het midden
van een zin bleef zwfjgen. Uit het huis
werd een schreeuw gehoord, gevolgd door
eea luid weeklagen: een dienstknecht riep
hem toe, dat Lutfi gestorven was.
Hfj keek een oogenblik op naar de ster
ren, en vroeg mij toen hoe laat het was.
Vfjf minuten over tien", herhaalde hfj mfjn
mededeeling. Ik wilde hem enkele woorden
van troost zeggen, maar hfj legde mfj haast
gebiedend het zwfjgen op met de woorden:
zoo heeft God het beschikt. Hfj is de
gebieder van het eogenblik. Allahoe akbar !"
Toen zag ik hem het hoofd buigen en
twee dikke tranen, die blonken in het licht
der sterren, rolden langs, zfjn wangen.
tmiiiiiiimiiiliii
iimiiiiiiiiiilmi
ROBBERIKALFFiO
AM5TEBDAM.
w
il
n