De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 14 december pagina 8

14 december 1918 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

L.T IL"/',.', DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAHD VOOR NEDERLAND 14 DW.'18. - N<i. !J3'I64 . D ROSTAND f COHEN EDMOND ROSTAND jopdentweedenDecember, p»^ van den slag bfj Austerlltz, dien dag van zijn sterven had pf bf, de paladijn der Fransche rdén tfjd der mobilisatie, toen sommige zich buitengewoon sterk aan ogen, werden wfj gekweld aan hen,dlein den eindstrijd "omkomen, zonder dat zfj den uitslag Eett Parfjsche straatjongen zei het zoo'n sinistere grappigheid toen hij ' ui Augustus van 1914 een begr» voorbij zag trekken l Nou, die niet nieuwsgierig." Rostand, schijnt gewacht te hebben «f getuige te kunnen zijn van de Erbaarüjkeontknooplng Van het grootste drama's, dte ooit de menschheid ontrd hebben en al heeft die ontknooping hart van vreugde doen overvloeien, moet Ml er onder geleden hebben, dat t «en der medespelenden heef t kunnen i-dat bfj niet mocht eindigen als zfjn , geleund legen, een boom, rechtop, l in déhand, bet gelaat naar den rol heeft hij des ondanks verrol in. de evolutie van den Franheldenmoed Cyrano, PAiglon, Chanf, z4n het niet drie mijlpalen en omdat warme, levendige woorden, met peen klemtoon heeft aangeduid, te de herinnering der menschen de vechtersbaas, die zfln leven aft* talenten en zijn tijd voor verknoeit; die strijdt voor den i lft«ejt voor de scboone.diev riiiniiiiiiiiiiiiiniHimiiiH K3DFEBRD fy-"f JL VefmeuJen?Dopper * la mijn vorig artikel verklaarde ik van meening te,zijn, dat het antwoord, op den Zondagmiddag van het incident door den ',hèet Vermeulen aan Mr. Van Rees gegeven, '«aar niets leek. De heer Vermeulen is dat 'Uier bUJkbaar ook gaan inzien en hij heeft tegenover het Concertgebouw-bestuur eene fftjerdaad bevredigende belofte afgelegd, zOj»dat het bestuur heeft kunnen besluiten, hen opnieuw tot de concerten toe te laten. Dat loopt dus. weer, en daar kan men zich over verheugen. Vat ik schreef over de Symphonie van den heer Vermeulen beeft heel anders op hem ingewerkt, mét dit gevolg ten slotte, dat hfj mfj in rijkelijk onlogisch opgezette en gebrekkig gestyleerde zinnen is gaan uitschelden. ' Eerst deed het hem nog een oogenblik genoegen, dat ik de kwestie der Symphonie ui het openbaar had aangeroerd. Maar vrij wel onmiddellijk daarop reeds begon hij over de verachting, welke (ik verdien) déze taak op zulke wijze te berde te hebben gebracht." En daarbij doelde hij dan op wat hi noemde de lafheid" van mfj, om de In" De Amsterdammer" afgedrukte praatjes" niet voor mfjn persoonlijke verantwoording te nemen. Zoo zijn HM eenmaal de manieren, de me thoden van den heer Vermeulen: ik zeg, dat er verhalen gaan omtrent eene Symphonie van hem, maar als ik dat zeg, ben ik na tuurlijk onoprecht, oneerlijk, en het is alleen uit lafheid, dat* ik dezen vorm kies voor wat ik op andere .wijze ter algemeene kennis behoorde te brengen. Een week na de verschijning van mijn artikel krijg ik nog heel wat anders te hooren. De heer Den Hertog", heet het nu, kreeg zijn inlichtingen uit de beste bron; Dopper en Mengelberg zelf moeten hem gezegd hebben, dat z| mijn werk niet uitvoerden , bfj wijze van daad van menschelijkheid"", on mfj te sparen dus". Voorts stelt de heer - Vermeulen vast, dat Dopper mfj gebruikt Sstroopop, om leugens te verspreiden als ;*aad van menschelijkheid", dat is rmd-- #tt infaam", en zoo raast het nu echt a , » .Vermeulen door: Ik weet niet, hoe ? ?** den heer Dopper voor het publiek zal l ksamen handhaven". 3« > Ziedaar de methoden van den heer Ver meulen! Hfj citeert een waardeerend brief je : van Dopper over de Symphonie echt Dopper, die graag vóór alles het goede in andermans werk opmerkt l maar als ik ' nu zeg, dat ik van dit briefje vóór deze publicatie door den heer Vermeulen niet vist, wie weet, wat ik dan weer voor Ilefelfjks naar 't hoofd krijg... Ik heb de verhalen gegeven, zooals ze hebben gecirculeerd; Ik had er nog kunnen bfjvoegen, dat aan het verhaal van de liefd is op de vrouw en Jaagt naar een hertenschim; die, hecht aan den vorm en steeds het gebaar weet te vinden; hij is het beeld van het oude Frankrijk, dat houdt van de panache". Die panache", wij hebben er noch den smaak noch het geheim van vergeten. Want wat is die roode pluim anders dan de bonte UgV Waarmede onze cadetten van Saint-Cyr bf den eersten veldslag zwoeren zich mede te tooien en waardoor zij aan bet hoofd van hun peloton gevallen zijn van Charleroi tot aan Mortange. l'Aigton, dat is de napoleontische phase van den Pausenen heldenmoed; de driekleur, dte de wereld omvat, de vlucht van den adelaar, weldra gevallen In de macbtelooze poging van het arendsjóug, dat de groote vlucht betreurt, waarvoor het meent geboren te zfjn. EB dan Chantecler! Chantecler de Gallische haan, bet eehte beeld van het bedendaagsche, het democratische. Ptankrfjk dat uit zQn voedenden bodem de kracht put die noodig is om weerstand te . bieden aan den .orkaaiMs». op de bolwerken van Verdun de machtige kreet on ne passépat" te kunnen doen weerklinken. Herinner u de strophen: je ne chante jamais que lorsque mes hult griffes Ont trouvésarclant l'herbe et chassant les cailloux, La place ou je parviens jutqu'au tuf nolr et douxt Alors, mis en contact avec la bonne terre, Je chante! et c'est déja, la moitiédu mystère! En ook dezen kreet, die zoo juist vertolkt het parool, dat Frankrijk als het zijne der wereld heeft kenbaar gemaakt! Je pense a la lumière et non pas a la gloire, Et si de tous les chants mon chant est plus fier. C'est que je chante clair afin qu'il passéclair. van het ras heeft getwfjfeld, zelfs niet In de meest sombere -uren, toen alle*' verloren scheen. En misschien ook zal hf], denkende aan een nog onzekere toekomst, de geloofsbe lijdenis van Chantecler hernieuwd hebben, die thans zoo * buitengewoon aymbolieke waarde heeft gekregen: Mol je ne verrai pas luire sur les clochers, Le ciel définitif fait d'astres rapprochés Mals si je chante, exact, sonore et si, sonore Exact, bien après mol, pendant longtemps encore Hubert Laroche als Cyrano de Bergerac Naar Chantecler is vooral het Frankrijk, dat nooit heeft gewanhoopt, en waarvan de overwinning voor een evengroot gedeelte uit vertrouwen als uit dapperheid is voort gesproten. ' Pal chante dans du Noir. Ma chanson s'éleva dans l'ombre, et la première; C'est la nait, qu'il est beau de croire a la lumière Misschien heeft de dichter, indien hfj het heldere inzicht heeft gehad, dat somtijds den doodsstrijd voorafgaat, en waarin het gansene verleden herleeft, die verzen wel bB zich zelf herhaald en van zich zelf ge tuigd, dat hfj nooit aan de heldhaftigheid weigering bfj wijze van daad van mensche lijkheid" een ander was voorafgegaan, n.l.: Ze zfjn in 't Gebouw van plan, Vermeulen's Symphonie toch maar eens tut te voeren, om daarmee aan't publiek te kunnen zeggen: ziedaar nu 's mans mazlkale idealen!" 'Is het niet 't toppunt van naïveteit, ook maar een oogenblik aan te nemen, dat er in een geval als dit dergelijke verhalen niet zouden gaan ? Vermeulen, met zijn ge forceerde kunst-theorieën, Vermeulen, die al geruimen ttjd zoo geweldig te keer gaat tegen Dopper, tegen Mengelberg, tegen het Concertgebouw-bestuur, deze zelfde Ver meulen is met een eigen partituur bij Dopper, bij Mengelberg geweest en omtrent dit geval verluidt niets, het hult zich tn de stilte van het graf... Ik heb van de verhalen melding gemaakt in verband met en in weerslag op een pas sus in Vermeulen's eerste artikel over het incident^ n.l. dien over Dopper als den of flciëelen (componist van het Concertgebouw, naast wien elk ander talent belemmerd en verhinderd wordt te gedijen, gelijk het zou kunnen". Ik stelde prijs op bet doen uit komen van' dit verband; het is in de ant woorden van den heer Vermeulen verloren gegatn. Ook een ander punt van belang is door den heer Vermeulen volkomen genegeerd. Ik citeerde uit de verhalen, dat de Sym phonie ter beoordeeling (was) aangeboden aan den vereerden Dlepenbrock", en dat deze de partituur onbeoordeeld (had) terug gegeven na een verblijf ten zflnent van drie maanden." Hieromtrent ben ik de heer Vermeulen zal 't wel weer niet willen gelooven, maar 't is toch zoo: hieromtrent ben ik nu nog In 't onzekere, en 't zou toch van beteekenis zijn te vernemen, wat hier van aan is; inrners, grondt zich dit ver haal op waarheid, dan lijkt het toch zeker wel niet al te gewaagd aan te nemen, dat er tegen de uitvoering van de Symphonie in kwestie overwegend en gegrond be zwaar valt te opperen. In de verhalen omtrent het wedervaren der partituur in het Concertgebouw moge een element zfjn van partijdigheid en sarcastische bejegening, wat er verluidt betreffende Diepenbrock's koele houding is zulverzakeiqk en van zeer directe duidelijkheid. Men vraagt zich ten slotte ook nog af, waarom het werk nog niet gemaakt is door Richard Heuckeroth met het Arnhemsche orkest, door den jongen, met oprecht enthousiasme voor het moderne en zér moderne bezielden en bekwamen Heuckeroth, van wien men weet, dat hij Vermeulen welgezind is. Slotsom: de heer Vermeulen moet nu niet zeggen: ik heb dat werk drie jaar onder 't hart gedragen, en wat dies meer zij; niemand trekt zijn ernst als scheppend mu sicus in twijfel, maar hij behoort in te zien, dat hfj zich aangaande de rijpheid van zijn werk kan vergissen, gelijk vóór hem zoo talloos vele beginnende, maar zér over tuigde componisten zich aangaande de rijpheld van hun werk hebben vergist. En hij ontKenne niet langer, dat hfj, waar hfj, zoo als nu pas weer, losbrandt tegen Dopper als den officiëelen componist van het Concertgebouw, naast wien elk ander talent belemmerd en verhinderd wordt te gedijen, Chaque ferme a son coq qul chante dans sa cour, Je crois qu'il n'y aura plus de nult. La Faisane s Quand ? Chantecler Un jour l iiiiiiniiiiini u iHi$i|èi||miii{iiiiiiiiiiiiiii gelijk het zou kannen", dat hij daar den sterken schijn van onzuiverheid van mo tieven tegen zleh heeft. Niemand beweert, dat zijn motieven onzuiver zijn, doch de sterke schijn, die is er, en ik vertolk zeker geen mlnderheidsmeening, wanneer ik zeg, dat met het bestaan van dergelfjken sterken schijn in een geval als het hier besprokene dient rekening te worden gehouden Nu Cornells Dopper, allereerst als dirigent. Hfj is als zoodanig uit de practijk voortge komen. Speelde eerst in orkesten mee, o.m. onder de leiding van een zoo geroutineerd kapelmeester als Kees van der Linden, dirigeerde later zelf bij de Opera, eerst.hier, waar hfj den ontwikkelenden omgang had met verschillende opera-dirigenten van naam, daarna op zQn reizen in Amerika. Kwam toen hier aan 't Gebouw, waar zijn technische ervarenheid wel dadelijk zal gegolden hebben als factor van beteekenis. Dat hij van huis uit ook componist was, en als zoodanig ook ter dege man van 't vak, moet op zfjn werk als dirigent, en vooral op de repetities, bQ 't instudeeren van nieuwe werken, onmid dellijk van onmiskenbaar-gunstigen invloed zfjn geweest. Dan zijn optreden in 't publiek. Ja, daar had hfj natuurlijk direct de concurrentie van Mengelberg. Het publiek, voor slechts een zeer gering percentage waarlijk-muzikaal, komt in de concertzaal om te luisteren, maar ook om naar den dirigent te zitten kijken. En aan Dopper valt weinig te kijken. Elegant is hl] heelemaal niet; zijn beenen stijf houden, gelijk b.v. Dlepenbrock, die een geniaal componist maar absoluut geen dirigent is, dat kan Dopper niet; hij zakt vaak in de knieën door, wat een buitengewoon hinderlijken aanblik oplevert (intusschen, Strauss doet het ook, maar Strauss is Strauss, en bQ hem valt het ook wel minder op); zqn linkerhand is weinig expressief, werkt vrij wel aanhoudend met den gekromden wijs vinger, wat mij toeschijnt als routine-bewe ging verband te houden met een op den voorgrond tredend streven om lederen inzet tot zrjn recht te doen komen. De slag van den rechter-arm is zelden breed, gaat vrij wel alleen wrjd-uit in de groote fortissimo's, maar de doorgaans bescheiden en eenvoudig gehouden bewegingen zijn zulver-geaccentuoerd en onderscheiden zich door volstrekte duidelijkheid. Voorts verdient vooral aan dacht de bijzonderheid, dat Dopper door zijne bfjziendheid is veroordeeld tot het steeds dragen van een bril. Verhulst moet eens tegen Richard Hol hebben gezegd: toen ik een bril moest gaan dragen, voelde ik, dat ik de macht over mijn orkest kwijt was". In Verhulst's geval was er een tegenstelling, tusschen vroeger en nu; in 't geval-Dopper is die tegenstelling er niet, noch voor hemzelf, noch voor de instrumentalisten, die hem volgen. Maar de bezwaren openbaren zich hier op andere wijze. Wendt Dopper zich tot het koper of tot het slagwerk, dan dwingt het zien door den bril tot een achterover-buigen van hoofd en schouders, wat het toekijkend publiek allicht minder bevalt. Verder maakt de steeds ge dragen bril den blik, voornaam middel van muzikale directie, belangrijk minder door dringend, en dit wordt door het afleggen van den bril tijdens het dirigeeren natuurlijk allerminst verholpen. Maar wat het ergste FRANSCHE OPERA De vorige week Vrijdag jgaf de nieuwe Fransche Opera onder directie van L. Deru et Cie haar eerste voorstelling te Amsterdam en het publiek maakte van deze voorstelling een haast officieele gebeurtenis, want het scheen of alles wat Fransen spreekt in de hoofdstad en alles, wat in de vier oorlogs jaren als Fransch-gezlnd en pro-geallieerd bekend stond, in de stadsschouwburg aan wezig was. De heeren Deru et Cie zetten thans in den Haag de traditie der «koninklijke Fran sche opera" voort en worden, gelijk men weet, vanuit Frankrijk gesteund; de Latfjnsche landen hebben immers ingezien dat het niet verstandig was het Overige Dultschland alleen cultuur-propoganda in den vreemde te laten maken. Toen de Haagsche gemeenteraad In beraad was, hoe voor dit seizoen de Haagsche schouwburg zou wor den geëxploiteerd en de kansen voor den vorigen directeur Leopold Roosen ongunstig stonden, kwam de tenorzaager Louis Deru, ? die een paar jaar hier gezongen had onder Roosen's directie, plotseling voor den dag met de mededeeling, dat hij bereid was een Fransche opera gezelschap te vormen zon der daarbff eenigen steun van de gemeente te verlangen en toen hfj de beschikking over eenige avonden per week in den schouwburg verkregen had, kon hfj een musicus als Rhene Baton als eersten dirigent benoemen en twee bekende Parijsche artïsten, de sopraan Urne Cesbron Viseur en den tenor Campagnola uit Frankrijk en een paar andere goede artisten van diens troep aan te vullen, hu staat er dus schit terend voor. Gelijk in den Haag had de directie ook voor de eerste voorstelling te Amsterdam Massenet's Manon gekozen, een keuze, die men kan billijken. Gedweept wordt er niet veel meer met Massenet, noch in Frankrijk noch daarbuiten, maar een Fransche opera, die zooveel mogelijk In eigen repertoire wil blijven, kan nu eenmaal de werken van dezen knappen productieven componist niet missen. Wat wfj trouwens in Massenet nog altijd bij al zijn oppervlakkigheid waardeeren (de schoonheid van lijn en vorm, de zinne lijke gratie zfjner melodie en zijn instinct voor het theater) zfjn juist voor den Franschen geest karakteristieke hoedanigheden en daarom voelt ook iemand als JeanAubry, de warme propagandist voor de moderne pransche muziek, zich verplicht hem te beschermen; jean Aubry stelt Massenet zelfs veel hooger dan Pucclni wat tegenover den Italiaanschen componist zeker een groote onrechtvaardigheid is. Manon is nog altijd een der repertoire-werken van de Parijsche opéra comlque", omdat de partituur veel delicate gevoelige passage's bevat en omdat de prachtige vrouwenfiguur uit den roman van l'abbéPrévost ook in de theater-be werking nog veel van haar suggestieve kracht en schoonheid behouden heeft. Ik had{ gaarne waargenomen, dat bQ een eerste voorstelling door een nieuw gezel schap met alle verkeerde routine was ge broken, ik had gaarne een Manon gezien in een precieuse decoratieve omgeving, ik had van het orkest meer subtiliteit en charme in het coloriet verwacht en hoopte iiiiiiiliiiliiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiHiiiiiiiniiiimiiiiiimiiiiiiiiiiii is en bepaald groot gevaar oplevert voor onjuiste en onbillijke beoordeeling, dat is, dat met aldus gewapend oog de partituur zich slechts laat volgen bfj gebogen lichaams houding. Mengelberg, Cornelis, alle mogelijke andere dirigenten zien onder't dirigeeren min stens even vaak in de partituur als Dopper, maar bij hen valt 't niet op, bfj hèm daaren tegen zeer sterk. En ziedaar het vermoeden gewekt, dat Dopper zijn partituren minder goed beheerscht. Het orkest weet welbeter: zoo iemand, dan kent Dopper zij n partituren door-en-door. Maar de noodlottige schijn is een andere. En de gevolgen blijven niet uit: onjuiste en grlevend-onbillfjke beoor deeling te over. Een kras voorbeeld! Dopper begeleidt een instrumentaal-solist. Men ziet hem nu meer en profil", waardoor zijn voorover gebogen in de partituur kijken nog meer de aandacht trekt. Het concert ver loopt vlot. De solist kan zich naar welbe hagen laten gaan; de geringste neiging tot afwijking in 't tempo wordt onmiddellijk door den dirigent .opgemerkt en overge nomen; het samenspel bevredigt allereerst den solist tot in onderdeelen ; het kan zijn, dat een' kunstbroeder, die het concert ook op zijn répertoire heeft en het dus noot voor noot kent, zich onder het auditorium bevindt en na afloop verklaart, dat het samengaan van solist en orkest onberispelijk was, net maakt alles niet uit: er is hier of daar een verslaggever, die meer kijkt dan luistert, maar in ieder geval het heel goed wét, en die zet zonder blikken of blozen in zijn krant, hoe weer eens gebleken is, dat men het handig en begripsvol volgen van een solist niet Dopper's sterkste zijde mag noemen.... Het laat zich niet wegredeneeren, dat Dopper's eigenaardigheden" bij sommigen, bij velen wellicht een zekere vooringeno menheid tegen zijn directie hebben doen ontstaan. En tegen dergelijke vooringeno menheid is 't kwaad vechten. We krijgen hierbij te doen met alle mogelijke dingen, die al heel slecht te wegen zijn. Stemming of geen stemming in de vertolking, lan of geen lan, fijn of niet-fijn, wazig of nietwazig, grandioos of brutaal-ordinair, saai of levendig,... maak maar eens uit, wie er gelijk heeft... Het is alles de dirigent! In hoeverre de hoorder op een gegeven moment waarlijk-ontvankelijk mag heeten, in hoe verre zijn in de concertzaal meegebrachte stemming het ontvangen van zuivere indrukken bevordert, de mate van zijn objec tiviteit, tegenover het werk, tegenover de vertolking, - men laat het alles zoo gemakkelijk bulten beschouwing. En het orkest, een orkest als dat van het Gebouw? Speelt dat, gelijk sommigen beweren, een bepaald werk onder den een zoo in-eens veel minder goed dan onder den ander? We beleven het nu weer met La Péri" van Dukas. Onder Dopper? Zoo onvoldoende, dat men met den besten wil van de wereld geen betrouwbaren indruk van 't werk kan krijgen. Onder Cornelis ? Ja, nu pas komt 't werk tot zfjn recht. Nog eens weer onder Cornelis, 't is een en al heerlijkheid. Straks allicht weer eens onder Dopper, weg is 't weer! Iedereen erkent Cornelis' groote bekwaam heden ais dirigent, iedereen voelt, hoe de kunst der jongere Franschen nauw verwant COLLECTIE Geopend tot en met 26 DECEMBER iiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiifiiiiiiiifiiiiiimififmuuMifmHimiHfiHifiiHi dat het ballet den rococe-droom eenigszins zou kunnen realiseeren. In dit alles stelde mij de opvoering een weinig teleur; Rhen Baton dirigeerde ook niet, maar werd ver vangen door den heer Zeldenrust, die overi gens zeer actief optrad en op verdieesteltjke wijze het geheel samenhield. Wie niet teleurstelde was Urne Cesbron Viseur; zij is een buitengewone zangeres minder nog door het karakter van haar fijne stem dan door haar schitterende zang kunst. Den stijl van Massenet beheerscht zij volkomen; zij verwaarloosde geen enkele subtiele nuance der muziek. Urne Cesbron toonde zich ook een goede actrice, hoewel ik van haar speeltalent niet zoo'n sterken indruk heb gekregen als van haar macht als zangeres. Ook Campagnola veroverde het publiek, want al is de beste tijd voor dezen tenor voorbij, zijn stem klinkt nog warm en lyrisch en zijn tempe rament en bravour zfln in ieder geval nog jong. Met een paar opera-artlsten als deze twee wordt een voorstelling altijd een succes. Ik verwacht van de directie echter in den loop van het seizoen nog andere dingen. Aange kondigd zijn OA. een reprise van Palléas et Heilsorde en moderne balletten, Le Perl van Dumas en La Tête de l'Aralgnée van Roussel. C. VERBEEK is aan het wezen zijner artisticiteit, maar is het juist, vraag ik, dat hij voor de ver tolking van een dergelijk werk alles is, en Dopper niets? En 't orkest eerst recht niets l Want dit is de voorstelling, die men hier en daar van dezen artistieken staat van zaken gelieft te geven. Dopper's belangstelling gaat ongetwijfeld van nature andere kanten uit, zijn dirigentensuccessen liggen meer op ander terrein. Maar wat heeft zijn toewijding, zijn gezonde muzikaliteit, zijn kennis van het apparaat, zijn aanpassingsvermogen toch ook veel en velerlei bereikt! Enkele citaten uit recensies! .Het was de eerste keer," schrift een bekend. criticus, dat ik César Franck's symphonie hoorde onder leiding van Dopper. Nooit merkte men beter, dat dit werk lijnrecht van Tristan stamt en tegelijk, hoe buitengewoon origineel de Tristan-elementen zqn bearbeid. Ik heb het détail ook nooit beter kunnen waar nemen bij al den rijken klank van het orkest, dat schitterend speelde; en zij, die mij voorspelden, dat deze Franck-symphonie eene centime-symphonie zou worden, hebben absoluut ongelij k, want het was meesleepend". ... Meesterlijk leidde Dopper den Songe d'une nuit du Sabbat", de dans en de gro teske en grandiose Dies Irae-paraphrase tot een rythmlsch geheel; de dirigent had trouwens voortdurend enthousiaste inge vingen en zijn orchest volgde hem met geestdrift. Welk een magnifiek coloriet in Un bal"! Op het succes afgaande (de schoonheid der compositie daargelaten) geloof ik, dat men ongelijk heeft de Symphonie fantastique zoo zelden te spelen". Het is lang geleden, dat Dopper La Met" op zijn programma had, 't is dus een werk, dat wij bijna vergaten. Niemand zal zich herinneren, dat het werk zulk eene spanning bevatte en zulk een ademloozen groei. Men herinnert zich ook niet zulk een buitengewoon voortreffelijke vertolking. Alles electriseerde, de kleur en het rbythme; alles was niet volmaakt, doch alles leefde. Voor 't eerst scheen deze muziek te klinken als een onbetwistbare schoonheid, zij leek gemetamorphoseerd en vermeerderd met een onverklaarbaren gloed, zij was eene zeker heid, zij was onloochenbaar. Het is alsof sommige tinten dezer muziek door den slag aan de Marne een ander relief kregen; wat men ons altijd beschreef als decadent, als zeer locaal geparfumeerd, is even levens krachtig, hoewel verfijnd, als de glimlach van Da Vinci en ledere klank eene bron van energie. Wij danken Dopper daarom voor deze herhaling, die zoo verrassend was en zoo zegevierend, en het onvergete lijke dezer uitvoering. De symphonie van Ernest Chausson ging vooraf aan La Mer", zeer beweeglijk ge speeld en daardoor boelender dan den vorigen winter onder leiding van Cathërine?'Met eene merkwaardig vlrtuose reproductie van Berlioz' La Reine Mab" eindigde deze zeer schoone uitvoering, waarbij men Dopper en het orkest meermalen gehuldigd heeft". De schrijver dezer critieken, waarin ik geen . regel, geen woord heb willen cursiveeren, is Matthfjs Vermeulen. H. J. DEN HERTOG .»*?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl