Historisch Archief 1877-1940
L.T IL"/',.',
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAHD VOOR NEDERLAND
14 DW.'18. - N<i. !J3'I64 .
D ROSTAND f
COHEN
EDMOND ROSTAND
jopdentweedenDecember,
p»^ van den slag bfj Austerlltz,
dien dag van zijn sterven had
pf bf, de paladijn der Fransche
rdén tfjd der mobilisatie, toen sommige
zich buitengewoon sterk aan
ogen, werden wfj gekweld
aan hen,dlein den eindstrijd
"omkomen, zonder dat zfj den uitslag
Eett Parfjsche straatjongen zei het
zoo'n sinistere grappigheid toen hij
' ui Augustus van 1914 een begr»
voorbij zag trekken l Nou, die
niet nieuwsgierig."
Rostand, schijnt gewacht te hebben
«f getuige te kunnen zijn van de
Erbaarüjkeontknooplng Van het grootste
drama's, dte ooit de menschheid
ontrd hebben en al heeft die ontknooping
hart van vreugde doen overvloeien,
moet Ml er onder geleden hebben, dat
t «en der medespelenden heef t kunnen
i-dat bfj niet mocht eindigen als zfjn
, geleund legen, een boom, rechtop,
l in déhand, bet gelaat naar den
rol heeft hij des ondanks
verrol in. de evolutie van den
Franheldenmoed Cyrano, PAiglon,
Chanf, z4n het niet drie mijlpalen en omdat
warme, levendige woorden, met
peen klemtoon heeft aangeduid,
te de herinnering der menschen
de vechtersbaas, die zfln leven
aft* talenten en zijn tijd voor
verknoeit; die strijdt voor den
i lft«ejt voor de scboone.diev
riiiniiiiiiiiiiiiiniHimiiiH
K3DFEBRD
fy-"f JL VefmeuJen?Dopper
* la mijn vorig artikel verklaarde ik van
meening te,zijn, dat het antwoord, op den
Zondagmiddag van het incident door den
',hèet Vermeulen aan Mr. Van Rees gegeven,
'«aar niets leek. De heer Vermeulen is dat
'Uier bUJkbaar ook gaan inzien en hij heeft
tegenover het Concertgebouw-bestuur eene
fftjerdaad bevredigende belofte afgelegd,
zOj»dat het bestuur heeft kunnen besluiten,
hen opnieuw tot de concerten toe te laten.
Dat loopt dus. weer, en daar kan men zich
over verheugen.
Vat ik schreef over de Symphonie van
den heer Vermeulen beeft heel anders op
hem ingewerkt, mét dit gevolg ten slotte,
dat hfj mfj in rijkelijk onlogisch opgezette
en gebrekkig gestyleerde zinnen is gaan
uitschelden.
' Eerst deed het hem nog een oogenblik
genoegen, dat ik de kwestie der Symphonie
ui het openbaar had aangeroerd. Maar vrij
wel onmiddellijk daarop reeds begon hij
over de verachting, welke (ik verdien) déze
taak op zulke wijze te berde te hebben
gebracht." En daarbij doelde hij dan op wat
hi noemde de lafheid" van mfj, om de In"
De Amsterdammer" afgedrukte praatjes"
niet voor mfjn persoonlijke verantwoording
te nemen.
Zoo zijn HM eenmaal de manieren, de me
thoden van den heer Vermeulen: ik zeg, dat
er verhalen gaan omtrent eene Symphonie
van hem, maar als ik dat zeg, ben ik na
tuurlijk onoprecht, oneerlijk, en het is alleen
uit lafheid, dat* ik dezen vorm kies voor wat
ik op andere .wijze ter algemeene kennis
behoorde te brengen.
Een week na de verschijning van mijn
artikel krijg ik nog heel wat anders te hooren.
De heer Den Hertog", heet het nu, kreeg
zijn inlichtingen uit de beste bron; Dopper
en Mengelberg zelf moeten hem gezegd
hebben, dat z| mijn werk niet uitvoerden
, bfj wijze van daad van menschelijkheid"",
on mfj te sparen dus". Voorts stelt de heer
- Vermeulen vast, dat Dopper mfj gebruikt
Sstroopop, om leugens te verspreiden als
;*aad van menschelijkheid", dat is
rmd-- #tt infaam", en zoo raast het nu echt a
, » .Vermeulen door: Ik weet niet, hoe
? ?** den heer Dopper voor het publiek zal
l ksamen handhaven".
3« > Ziedaar de methoden van den heer Ver
meulen! Hfj citeert een waardeerend brief je
: van Dopper over de Symphonie echt
Dopper, die graag vóór alles het goede in
andermans werk opmerkt l maar als ik
' nu zeg, dat ik van dit briefje vóór deze
publicatie door den heer Vermeulen niet
vist, wie weet, wat ik dan weer voor
Ilefelfjks naar 't hoofd krijg...
Ik heb de verhalen gegeven, zooals ze
hebben gecirculeerd; Ik had er nog kunnen
bfjvoegen, dat aan het verhaal van de
liefd is op de vrouw en Jaagt naar een
hertenschim; die, hecht aan den vorm en
steeds het gebaar weet te vinden; hij is
het beeld van het oude Frankrijk, dat
houdt van de panache".
Die panache", wij hebben er noch den
smaak noch het geheim van vergeten. Want
wat is die roode pluim anders dan de bonte
UgV Waarmede onze cadetten van Saint-Cyr
bf den eersten veldslag zwoeren zich mede
te tooien en waardoor zij aan bet hoofd
van hun peloton gevallen zijn van Charleroi
tot aan Mortange.
l'Aigton, dat is de napoleontische phase van
den Pausenen heldenmoed; de driekleur,
dte de wereld omvat, de vlucht
van den adelaar, weldra gevallen
In de macbtelooze poging van
het arendsjóug, dat de groote
vlucht betreurt, waarvoor het
meent geboren te zfjn.
EB dan Chantecler! Chantecler
de Gallische haan, bet eehte
beeld van het bedendaagsche,
het democratische. Ptankrfjk dat
uit zQn voedenden bodem de
kracht put die noodig is om
weerstand te . bieden aan den
.orkaaiMs». op de bolwerken van
Verdun de machtige kreet on
ne passépat" te kunnen doen
weerklinken.
Herinner u de strophen:
je ne chante jamais que
lorsque mes hult griffes
Ont trouvésarclant l'herbe et
chassant les cailloux,
La place ou je parviens jutqu'au
tuf nolr et douxt
Alors, mis en contact avec la
bonne terre,
Je chante! et c'est déja, la
moitiédu mystère!
En ook dezen kreet, die zoo
juist vertolkt het parool, dat
Frankrijk als het zijne der wereld
heeft kenbaar gemaakt!
Je pense a la lumière et non
pas a la gloire,
Et si de tous les chants mon
chant est plus fier.
C'est que je chante clair afin
qu'il passéclair.
van het ras heeft getwfjfeld, zelfs niet In de
meest sombere -uren, toen alle*' verloren
scheen.
En misschien ook zal hf], denkende aan
een nog onzekere toekomst, de geloofsbe
lijdenis van Chantecler hernieuwd hebben,
die thans zoo * buitengewoon aymbolieke
waarde heeft gekregen:
Mol je ne verrai pas luire sur les clochers,
Le ciel définitif fait d'astres rapprochés
Mals si je chante, exact, sonore et si, sonore
Exact, bien après mol, pendant longtemps
encore
Hubert Laroche als Cyrano de Bergerac
Naar Chantecler is vooral het Frankrijk,
dat nooit heeft gewanhoopt, en waarvan de
overwinning voor een evengroot gedeelte
uit vertrouwen als uit dapperheid is voort
gesproten. '
Pal chante dans du Noir.
Ma chanson s'éleva dans l'ombre, et la
première;
C'est la nait, qu'il est beau de croire
a la lumière
Misschien heeft de dichter, indien hfj het
heldere inzicht heeft gehad, dat somtijds
den doodsstrijd voorafgaat, en waarin het
gansene verleden herleeft, die verzen wel
bB zich zelf herhaald en van zich zelf ge
tuigd, dat hfj nooit aan de heldhaftigheid
weigering bfj wijze van daad van mensche
lijkheid" een ander was voorafgegaan, n.l.:
Ze zfjn in 't Gebouw van plan, Vermeulen's
Symphonie toch maar eens tut te voeren,
om daarmee aan't publiek te kunnen zeggen:
ziedaar nu 's mans mazlkale idealen!"
'Is het niet 't toppunt van naïveteit, ook
maar een oogenblik aan te nemen, dat er
in een geval als dit dergelijke verhalen
niet zouden gaan ? Vermeulen, met zijn ge
forceerde kunst-theorieën, Vermeulen, die
al geruimen ttjd zoo geweldig te keer gaat
tegen Dopper, tegen Mengelberg, tegen het
Concertgebouw-bestuur, deze zelfde Ver
meulen is met een eigen partituur bij Dopper,
bij Mengelberg geweest en omtrent dit
geval verluidt niets, het hult zich tn de
stilte van het graf...
Ik heb van de verhalen melding gemaakt
in verband met en in weerslag op een pas
sus in Vermeulen's eerste artikel over het
incident^ n.l. dien over Dopper als den
of flciëelen (componist van het Concertgebouw,
naast wien elk ander talent belemmerd en
verhinderd wordt te gedijen, gelijk het zou
kunnen". Ik stelde prijs op bet doen uit
komen van' dit verband; het is in de ant
woorden van den heer Vermeulen verloren
gegatn.
Ook een ander punt van belang is door
den heer Vermeulen volkomen genegeerd.
Ik citeerde uit de verhalen, dat de Sym
phonie ter beoordeeling (was) aangeboden
aan den vereerden Dlepenbrock", en dat
deze de partituur onbeoordeeld (had) terug
gegeven na een verblijf ten zflnent van drie
maanden." Hieromtrent ben ik de heer
Vermeulen zal 't wel weer niet willen
gelooven, maar 't is toch zoo: hieromtrent
ben ik nu nog In 't onzekere, en 't zou toch
van beteekenis zijn te vernemen, wat hier
van aan is; inrners, grondt zich dit ver
haal op waarheid, dan lijkt het toch zeker
wel niet al te gewaagd aan te nemen, dat
er tegen de uitvoering van de Symphonie
in kwestie overwegend en gegrond be
zwaar valt te opperen. In de verhalen
omtrent het wedervaren der partituur in
het Concertgebouw moge een element
zfjn van partijdigheid en sarcastische
bejegening, wat er verluidt betreffende
Diepenbrock's koele houding is
zulverzakeiqk en van zeer directe duidelijkheid.
Men vraagt zich ten slotte ook nog af,
waarom het werk nog niet gemaakt is door
Richard Heuckeroth met het Arnhemsche
orkest, door den jongen, met oprecht
enthousiasme voor het moderne en zér
moderne bezielden en bekwamen Heuckeroth,
van wien men weet, dat hij Vermeulen
welgezind is.
Slotsom: de heer Vermeulen moet nu niet
zeggen: ik heb dat werk drie jaar onder
't hart gedragen, en wat dies meer zij;
niemand trekt zijn ernst als scheppend mu
sicus in twijfel, maar hij behoort in te zien,
dat hfj zich aangaande de rijpheid van zijn
werk kan vergissen, gelijk vóór hem zoo
talloos vele beginnende, maar zér over
tuigde componisten zich aangaande de
rijpheld van hun werk hebben vergist. En hij
ontKenne niet langer, dat hfj, waar hfj, zoo
als nu pas weer, losbrandt tegen Dopper
als den officiëelen componist van het
Concertgebouw, naast wien elk ander talent
belemmerd en verhinderd wordt te gedijen,
Chaque ferme a son coq qul chante dans
sa cour,
Je crois qu'il n'y aura plus de nult.
La Faisane
s Quand ?
Chantecler
Un jour l
iiiiiiniiiiini u iHi$i|èi||miii{iiiiiiiiiiiiiii
gelijk het zou kannen", dat hij daar den
sterken schijn van onzuiverheid van mo
tieven tegen zleh heeft. Niemand beweert,
dat zijn motieven onzuiver zijn, doch de
sterke schijn, die is er, en ik vertolk zeker
geen mlnderheidsmeening, wanneer ik zeg,
dat met het bestaan van dergelfjken sterken
schijn in een geval als het hier besprokene
dient rekening te worden gehouden
Nu Cornells Dopper, allereerst als dirigent.
Hfj is als zoodanig uit de practijk voortge
komen. Speelde eerst in orkesten mee, o.m.
onder de leiding van een zoo geroutineerd
kapelmeester als Kees van der Linden,
dirigeerde later zelf bij de Opera, eerst.hier,
waar hfj den ontwikkelenden omgang had
met verschillende opera-dirigenten van naam,
daarna op zQn reizen in Amerika. Kwam
toen hier aan 't Gebouw, waar zijn technische
ervarenheid wel dadelijk zal gegolden hebben
als factor van beteekenis. Dat hij van huis
uit ook componist was, en als zoodanig ook
ter dege man van 't vak, moet op zfjn werk
als dirigent, en vooral op de repetities, bQ
't instudeeren van nieuwe werken, onmid
dellijk van onmiskenbaar-gunstigen invloed
zfjn geweest.
Dan zijn optreden in 't publiek. Ja, daar
had hfj natuurlijk direct de concurrentie van
Mengelberg. Het publiek, voor slechts een
zeer gering percentage waarlijk-muzikaal,
komt in de concertzaal om te luisteren, maar
ook om naar den dirigent te zitten kijken.
En aan Dopper valt weinig te kijken. Elegant
is hl] heelemaal niet; zijn beenen stijf houden,
gelijk b.v. Dlepenbrock, die een geniaal
componist maar absoluut geen dirigent is,
dat kan Dopper niet; hij zakt vaak in de
knieën door, wat een buitengewoon
hinderlijken aanblik oplevert (intusschen, Strauss
doet het ook, maar Strauss is Strauss, en
bQ hem valt het ook wel minder op); zqn
linkerhand is weinig expressief, werkt vrij
wel aanhoudend met den gekromden wijs
vinger, wat mij toeschijnt als routine-bewe
ging verband te houden met een op den
voorgrond tredend streven om lederen inzet
tot zrjn recht te doen komen. De slag van
den rechter-arm is zelden breed, gaat vrij
wel alleen wrjd-uit in de groote fortissimo's,
maar de doorgaans bescheiden en eenvoudig
gehouden bewegingen zijn
zulver-geaccentuoerd en onderscheiden zich door volstrekte
duidelijkheid. Voorts verdient vooral aan
dacht de bijzonderheid, dat Dopper door
zijne bfjziendheid is veroordeeld tot het
steeds dragen van een bril. Verhulst moet
eens tegen Richard Hol hebben gezegd:
toen ik een bril moest gaan dragen, voelde
ik, dat ik de macht over mijn orkest kwijt
was". In Verhulst's geval was er een
tegenstelling, tusschen vroeger en nu;
in 't geval-Dopper is die tegenstelling er
niet, noch voor hemzelf, noch voor de
instrumentalisten, die hem volgen. Maar de
bezwaren openbaren zich hier op andere
wijze. Wendt Dopper zich tot het koper of
tot het slagwerk, dan dwingt het zien door den
bril tot een achterover-buigen van hoofd en
schouders, wat het toekijkend publiek allicht
minder bevalt. Verder maakt de steeds ge
dragen bril den blik, voornaam middel van
muzikale directie, belangrijk minder door
dringend, en dit wordt door het afleggen
van den bril tijdens het dirigeeren natuurlijk
allerminst verholpen. Maar wat het ergste
FRANSCHE OPERA
De vorige week Vrijdag jgaf de nieuwe
Fransche Opera onder directie van L. Deru
et Cie haar eerste voorstelling te Amsterdam
en het publiek maakte van deze voorstelling
een haast officieele gebeurtenis, want het
scheen of alles wat Fransen spreekt in de
hoofdstad en alles, wat in de vier oorlogs
jaren als Fransch-gezlnd en pro-geallieerd
bekend stond, in de stadsschouwburg aan
wezig was.
De heeren Deru et Cie zetten thans in
den Haag de traditie der «koninklijke Fran
sche opera" voort en worden, gelijk men
weet, vanuit Frankrijk gesteund; de
Latfjnsche landen hebben immers ingezien dat
het niet verstandig was het Overige
Dultschland alleen cultuur-propoganda in den
vreemde te laten maken. Toen de Haagsche
gemeenteraad In beraad was, hoe voor dit
seizoen de Haagsche schouwburg zou wor
den geëxploiteerd en de kansen voor den
vorigen directeur Leopold Roosen ongunstig
stonden, kwam de tenorzaager Louis Deru,
? die een paar jaar hier gezongen had onder
Roosen's directie, plotseling voor den dag
met de mededeeling, dat hij bereid was een
Fransche opera gezelschap te vormen zon
der daarbff eenigen steun van de gemeente
te verlangen en toen hfj de beschikking
over eenige avonden per week in den
schouwburg verkregen had, kon hfj een
musicus als Rhene Baton als eersten dirigent
benoemen en twee bekende Parijsche
artïsten, de sopraan Urne Cesbron Viseur
en den tenor Campagnola uit Frankrijk
en een paar andere goede artisten van diens
troep aan te vullen, hu staat er dus schit
terend voor.
Gelijk in den Haag had de directie ook
voor de eerste voorstelling te Amsterdam
Massenet's Manon gekozen, een keuze, die
men kan billijken. Gedweept wordt er niet
veel meer met Massenet, noch in Frankrijk
noch daarbuiten, maar een Fransche opera,
die zooveel mogelijk In eigen repertoire wil
blijven, kan nu eenmaal de werken van
dezen knappen productieven componist niet
missen. Wat wfj trouwens in Massenet nog
altijd bij al zijn oppervlakkigheid waardeeren
(de schoonheid van lijn en vorm, de zinne
lijke gratie zfjner melodie en zijn instinct
voor het theater) zfjn juist voor den
Franschen geest karakteristieke hoedanigheden
en daarom voelt ook iemand als JeanAubry,
de warme propagandist voor de moderne
pransche muziek, zich verplicht hem te
beschermen; jean Aubry stelt Massenet zelfs
veel hooger dan Pucclni wat tegenover den
Italiaanschen componist zeker een groote
onrechtvaardigheid is. Manon is nog altijd
een der repertoire-werken van de Parijsche
opéra comlque", omdat de partituur veel
delicate gevoelige passage's bevat en omdat
de prachtige vrouwenfiguur uit den roman
van l'abbéPrévost ook in de theater-be
werking nog veel van haar suggestieve
kracht en schoonheid behouden heeft.
Ik had{ gaarne waargenomen, dat bQ een
eerste voorstelling door een nieuw gezel
schap met alle verkeerde routine was ge
broken, ik had gaarne een Manon gezien
in een precieuse decoratieve omgeving, ik
had van het orkest meer subtiliteit en
charme in het coloriet verwacht en hoopte
iiiiiiiliiiliiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiHiiiiiiiniiiimiiiiiimiiiiiiiiiiii
is en bepaald groot gevaar oplevert voor
onjuiste en onbillijke beoordeeling, dat is,
dat met aldus gewapend oog de partituur
zich slechts laat volgen bfj gebogen lichaams
houding. Mengelberg, Cornelis, alle mogelijke
andere dirigenten zien onder't dirigeeren min
stens even vaak in de partituur als Dopper,
maar bij hen valt 't niet op, bfj hèm daaren
tegen zeer sterk. En ziedaar het vermoeden
gewekt, dat Dopper zijn partituren minder
goed beheerscht. Het orkest weet welbeter:
zoo iemand, dan kent Dopper zij n partituren
door-en-door. Maar de noodlottige schijn
is een andere. En de gevolgen blijven niet
uit: onjuiste en grlevend-onbillfjke beoor
deeling te over.
Een kras voorbeeld! Dopper begeleidt
een instrumentaal-solist. Men ziet hem nu
meer en profil", waardoor zijn voorover
gebogen in de partituur kijken nog
meer de aandacht trekt. Het concert ver
loopt vlot. De solist kan zich naar welbe
hagen laten gaan; de geringste neiging tot
afwijking in 't tempo wordt onmiddellijk
door den dirigent .opgemerkt en overge
nomen; het samenspel bevredigt allereerst
den solist tot in onderdeelen ; het kan zijn,
dat een' kunstbroeder, die het concert ook
op zijn répertoire heeft en het dus noot voor
noot kent, zich onder het auditorium bevindt
en na afloop verklaart, dat het samengaan
van solist en orkest onberispelijk was,
net maakt alles niet uit: er is hier of daar
een verslaggever, die meer kijkt dan luistert,
maar in ieder geval het heel goed wét, en
die zet zonder blikken of blozen in zijn
krant, hoe weer eens gebleken is, dat men
het handig en begripsvol volgen van een
solist niet Dopper's sterkste zijde mag
noemen....
Het laat zich niet wegredeneeren, dat
Dopper's eigenaardigheden" bij sommigen,
bij velen wellicht een zekere vooringeno
menheid tegen zijn directie hebben doen
ontstaan. En tegen dergelijke vooringeno
menheid is 't kwaad vechten. We krijgen
hierbij te doen met alle mogelijke dingen,
die al heel slecht te wegen zijn. Stemming
of geen stemming in de vertolking, lan
of geen lan, fijn of niet-fijn, wazig of
nietwazig, grandioos of brutaal-ordinair, saai of
levendig,... maak maar eens uit, wie er
gelijk heeft... Het is alles de dirigent! In
hoeverre de hoorder op een gegeven moment
waarlijk-ontvankelijk mag heeten, in hoe
verre zijn in de concertzaal meegebrachte
stemming het ontvangen van zuivere
indrukken bevordert, de mate van zijn objec
tiviteit, tegenover het werk, tegenover de
vertolking, - men laat het alles zoo gemakkelijk
bulten beschouwing. En het orkest, een orkest
als dat van het Gebouw? Speelt dat, gelijk
sommigen beweren, een bepaald werk
onder den een zoo in-eens veel minder goed
dan onder den ander? We beleven het nu
weer met La Péri" van Dukas. Onder
Dopper? Zoo onvoldoende, dat men met
den besten wil van de wereld geen
betrouwbaren indruk van 't werk kan krijgen. Onder
Cornelis ? Ja, nu pas komt 't werk tot zfjn
recht. Nog eens weer onder Cornelis,
't is een en al heerlijkheid. Straks allicht
weer eens onder Dopper, weg is 't weer!
Iedereen erkent Cornelis' groote bekwaam
heden ais dirigent, iedereen voelt, hoe de
kunst der jongere Franschen nauw verwant
COLLECTIE
Geopend tot en met
26 DECEMBER
iiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiifiiiiiiiifiiiiiimififmuuMifmHimiHfiHifiiHi
dat het ballet den rococe-droom eenigszins
zou kunnen realiseeren. In dit alles stelde
mij de opvoering een weinig teleur; Rhen
Baton dirigeerde ook niet, maar werd ver
vangen door den heer Zeldenrust, die overi
gens zeer actief optrad en op verdieesteltjke
wijze het geheel samenhield.
Wie niet teleurstelde was Urne Cesbron
Viseur; zij is een buitengewone zangeres
minder nog door het karakter van haar
fijne stem dan door haar schitterende zang
kunst. Den stijl van Massenet beheerscht
zij volkomen; zij verwaarloosde geen
enkele subtiele nuance der muziek.
Urne Cesbron toonde zich ook een goede
actrice, hoewel ik van haar speeltalent niet
zoo'n sterken indruk heb gekregen als van
haar macht als zangeres. Ook Campagnola
veroverde het publiek, want al is de beste
tijd voor dezen tenor voorbij, zijn stem
klinkt nog warm en lyrisch en zijn tempe
rament en bravour zfln in ieder geval nog
jong.
Met een paar opera-artlsten als deze twee
wordt een voorstelling altijd een succes. Ik
verwacht van de directie echter in den loop
van het seizoen nog andere dingen. Aange
kondigd zijn OA. een reprise van Palléas et
Heilsorde en moderne balletten, Le Perl
van Dumas en La Tête de l'Aralgnée van
Roussel.
C. VERBEEK
is aan het wezen zijner artisticiteit, maar
is het juist, vraag ik, dat hij voor de ver
tolking van een dergelijk werk alles is, en
Dopper niets? En 't orkest eerst recht niets l
Want dit is de voorstelling, die men hier
en daar van dezen artistieken staat van
zaken gelieft te geven.
Dopper's belangstelling gaat ongetwijfeld
van nature andere kanten uit, zijn
dirigentensuccessen liggen meer op ander terrein.
Maar wat heeft zijn toewijding, zijn gezonde
muzikaliteit, zijn kennis van het apparaat,
zijn aanpassingsvermogen toch ook veel en
velerlei bereikt!
Enkele citaten uit recensies! .Het was de
eerste keer," schrift een bekend. criticus,
dat ik César Franck's symphonie hoorde
onder leiding van Dopper. Nooit merkte
men beter, dat dit werk lijnrecht van Tristan
stamt en tegelijk, hoe buitengewoon origineel
de Tristan-elementen zqn bearbeid. Ik heb
het détail ook nooit beter kunnen waar
nemen bij al den rijken klank van het orkest,
dat schitterend speelde; en zij, die mij
voorspelden, dat deze Franck-symphonie
eene centime-symphonie zou worden, hebben
absoluut ongelij k, want het was meesleepend".
... Meesterlijk leidde Dopper den Songe
d'une nuit du Sabbat", de dans en de gro
teske en grandiose Dies Irae-paraphrase tot
een rythmlsch geheel; de dirigent had
trouwens voortdurend enthousiaste inge
vingen en zijn orchest volgde hem met
geestdrift.
Welk een magnifiek coloriet in Un bal"!
Op het succes afgaande (de schoonheid der
compositie daargelaten) geloof ik, dat men
ongelijk heeft de Symphonie fantastique zoo
zelden te spelen".
Het is lang geleden, dat Dopper La
Met" op zijn programma had, 't is dus een
werk, dat wij bijna vergaten. Niemand zal
zich herinneren, dat het werk zulk eene
spanning bevatte en zulk een ademloozen
groei. Men herinnert zich ook niet zulk een
buitengewoon voortreffelijke vertolking.
Alles electriseerde, de kleur en het rbythme;
alles was niet volmaakt, doch alles leefde.
Voor 't eerst scheen deze muziek te klinken
als een onbetwistbare schoonheid, zij leek
gemetamorphoseerd en vermeerderd met een
onverklaarbaren gloed, zij was eene zeker
heid, zij was onloochenbaar. Het is alsof
sommige tinten dezer muziek door den slag
aan de Marne een ander relief kregen; wat
men ons altijd beschreef als decadent, als
zeer locaal geparfumeerd, is even levens
krachtig, hoewel verfijnd, als de glimlach
van Da Vinci en ledere klank eene bron
van energie. Wij danken Dopper daarom
voor deze herhaling, die zoo verrassend
was en zoo zegevierend, en het onvergete
lijke dezer uitvoering.
De symphonie van Ernest Chausson ging
vooraf aan La Mer", zeer beweeglijk ge
speeld en daardoor boelender dan den vorigen
winter onder leiding van Cathërine?'Met
eene merkwaardig vlrtuose reproductie van
Berlioz' La Reine Mab" eindigde deze zeer
schoone uitvoering, waarbij men Dopper en
het orkest meermalen gehuldigd heeft".
De schrijver dezer critieken, waarin ik geen .
regel, geen woord heb willen cursiveeren,
is Matthfjs Vermeulen.
H. J. DEN HERTOG
.»*?