De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 21 december pagina 1

21 december 1918 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 21 December A°4»18 DE A M S T E R D; A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr, E. S. O ROB 10 OE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMÓNSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA 4 WARENDORF [Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.25. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën omslag 10.40 p. regel, blnnenpag. f 0.50 p. regd j UTBOUD: Bladi i: Holland en België, door v. H.BuiUnl. overzicht: _Joan and Peter", door dr. G. W. C. Byvanck. 2: Schijn «n Weezen. d«or dr. Frederik ?na Eeden. Het Nieuwe Leren,door W. H. Vliegen. Wat nu?, door prof. P. A. Diepenhorst. Nederland's. houding, door prof. D. van Emden. De Geest der Vrijheid, door F. Domela Nieuwenhuig. t: Boek bespreking: door prof. H. Y. Groenewegen, 5: De Amsterdamse!» Stadsschouwburg (Enquête) door A. B. Kleerekoper. De Wijwn uit het Westen, teekening van J.rdaan. Hoe Limburg Noord-Nederlandsch lis geworden 7: Voor Vrouwen (redactrice Elis. M. Rogge) Kerstrede, door El. M. Rogge. Hoe d» Poppen Kerstfeest vierden met teekenmgen van Is van Mens, door A. B. van Tienkoven. 8: J. H. Toorop zestig jaar, door Alb. Plasschaert, met zelfportret van den schilder. Feuilleton: t Cadeautje, en-acter in drie bedreven, door Barbaroasa. ft De zelfportretten op St. Lucas, door Plasschaert. 10: De Kluizenaar en het Kind, een Kerstverhaal, A ot Pelgrom Muys. Dramatische Kroniek: Samson, door Top Naeff. 12: Op den Eeonomischen Uitkijk: Internationaal Accoord, door Jhr. mr H. Smisaaert. 13: Kerstmis op 't Us, door J. H. Speenhoff. Uit de Natuur: Kerstzang, door Jac. P. Thjjase. 14: Once Puzzle. Uit bet Kladschrift van Jantje. Des Parnassus Glibberige Paden, door Sigurd, met teekeningen van Is. van Mens. Mutiekjn de Hoofdstad, doer H. J. den Hertog. 15: De Minister van Bmtenl. Zaken bljjft aan, teekening van Joh. Braakensiek. Damrubriek, red. M. C. de Jonge. Bijvoegsel: Belg. Annexatie-Ideeën, teekening van Joh. Braaken«iek. HOLLAND EN BELGI Zeeuwsch-Vlaanderen en ZuidLlmburg Een Kerst sermoen Het is juist in deze dagen, NoordNederland en Zuid-Nederland, dat men u dubbel zou willen toeroepen: laat u niet van elkander afdringen!" weest zoo wijs, elkanders vriendschap te zoeken. En in het Noorden, n in het Zuiden, moet men begrijpen wat dwaasheid en schade het zou zijn, indien de beide Nederlandsche volken gelijk stugge hon den naar elkander bleven gluren en grommen, in stede van te gevoelen, hoe zij meer dan met wien anders ook, op onderlinge harmonie zijn aangewezen. Veelal hebben Holland en Belgiëte weinig begrepen, boe nauw zij sarnen. hangen. De onderlinge geschillen heb ben hen gemeenlijk beheerscht. Hun lot is te vergelijken bij dat van twee . bloedverwanten en buren, die, uiteen; toepend van karakter en bovendien in verscheidene opzichten concurrent, van zelf herhaaldelijk in elkanders vaarwater geraken. Aan stof tot oneenigheid geen gebrek. En zij zien voorbij, dat in tijden van brand of watersnood, in tijden van zorg en verdriet, hun kracht er toch in ligt, elkander bij te staan. De Nederlandsche geest is er niet een die breed om zich heen en ver voor zich uit ziet. Hij is sterk gehecht aan den plaatselijken kring en aan de be langen van het oogenblik. Ware dit niet zoo geweest, Belgiëen Holland zouden een staatkundig en economisch gebied hebben kunnen vormen van ongekenden ontwikkelingsrijkdom. Nu heeft de geest van oneenigheid en van individualisme deze mogelijkheden steeds verijdeld. Het telkens weer op geleefde ideaal der eenheid van de Ne derlandsche Gewesten, ideaal van den Bourgondischen tijd, van de voornaamste Oranjevorstén, menigmaal van de groote ? Mogenheden, is daarop voor goed af gestuit. JOAN AND PETER" Het is van Wells. Zal, men het een historischen roman noe men, maar dan historisch over den dag van van daag die ook nog den dag van morgen insluit? of zal men er eenvoudig over spreken als over een leerzaam boek met levende menschen van dezen eigen laatsten tijd? Ik * weet wel of men nu meer het meêsleepende van het verhaal moet waar deeren, dan misschien op het stichtelijke van de voorstellingden nadrukmottleggen ik benijd het de Engelschen dat zij op hun Kerstdagen zoo'n werk kunnen ter hand nemen en daarin een aanleiding voor hun gedachten hebben om zich een voorstelling te maken van de geest elflke atmosfeer waarin zij verkeeren. Bladzijden van zelfkennis en zelfoverpeinzing die hun worden gepre senteerd. Een kerstpreek, om het Nieuwejaar mee in te gaan, van 750 dichtgedtukte pagina's. Nu, te midden van deze nevels mag ik wel een boek waaraan geen eind is te zien. En dit komt ons intiem tegemoet. Het begint met een hartsgeachiedenis te vertellen. Dan zegt het, hoe een eenzaam man voor wien het leren vol hard, praktisch, eervol werk en ook vol teleurstellingen is geweest, zich het voogdijschap over twee weezen ziet opgedragen, een jongen en een meisje, maar hij rekent zich niet verantwoord wan neer hij hun niet de beste opvoeding laat geven. Daarenboven heeft hij reden om van hen te houden, en hfl houdt van ben. Oswald, zoo heet de voogd, de officier, Deze toestand mag niet verder door werken, dan onvermijdelijk is. De nieuwe tijd, dien wij tegemoet gaan, stelt n Belgifi, n Holland voor het besef, dat zij zooveel mogelijk naar onderlingen samenhang nebben te streven. Beiden zullen, willen zij hun eigen volksaard bewaren tegenover de opslor ping door het groote buitenland, bij elkander steun moeten zoeken. De jaren die aanstaande zijn, zullen ondanks alle schopne ideeën voor de kleine natie» niet zoo'n hemel op aarde zijn, of zij doen goed, schouder aan schouder te staan. Het is telkens het eigen belang van vreemde mogend heden geweest, de Nederlan den uit elkaar te drijven en onderling te verbitteren. Ook nu nog is het streven van de Duitsche propaganda merkbaar, ze tegen elkander in 't harnas te houden. Twee belangen daarentegen worden door diezelfde verzwakking geschaad, en door de versterking van den Nederlandschen samenhang gebaat. Dat is: het belang van de Nederlanden zelve. En: dat van Europa. Want ook Europa,'?en dit mogen de mogendheden zoolang zij te samen zijn wel bedenken, heeft voor zijn rust steeds een harmonischer! samenhang tus schen de verschillende Nederlanden noodig. Krakeel en aanstoot tusschen Noord en Zuid is voor de groote statenfamilie een bron van onrust. Het is dus ook een Europeesch belang, dat Holland en Belgiëgoed met elkander staan. Men mag daarom ook aannemen, dat het aanstaand Vredescongres, reeds uit eigenbelang, geen dingen zal sanctioneeren, waarvan een blijvende wrijving tusschen de beide staten het gevolg zijn zou Dit ware het geval, indien aan het Belgische annexionisme, waarvan wij overigens (de uitingen niet al te ernstig moeten opvatten, tegenover Hol land gehoor gegeven werd. Het zou een Europeesche fout zijn, die wij niet spoedig verwachten. Het ware bovendien een rechtsbreuk, waartegen ons land schrap staan zal. * * Wie lichtelijk van de afscheiding van Zeeuwsch-Vlaanderen of Zuid-Limburg spreekt, is trouwens vqor de werkelijk heid blind. Zeeuwsch-Vlaanderen is, zoolang Noord Nederland in de rij der staten is getreden, oud-Hollandsch gebied. Door Frederik Hendrik in bezit genomen, omdat de veiligheid van 't gansche land er door wordt bevestigd, heeft sinds 1648 StaatsVlaanderen bij Holland gehoord. Elke poging om het daarvan af te nemen, is als een aanslag tegen het lichaam van NoordNederland gevoeld. En toen de Franschen, na 1795, de amputatie inderdaad hebben verricht, is daarmede tevens de ondergang van Hollands onafhankelijk heid ingezet. Zóó sterk is ook de bevolking aldaar Noord-Nederlandsch blijven voelen, zij legt er heden ten dage weer de bewijzen van af, dat toen in 1815 Noord- en Zuid-Nederland vereenigd werden en er dus reden was geweest, Zeeuwsch-Vlaanderen tot de provincie Vlaanderen te doen overgaan, dit niet is gebeurd en de band met Zeeland UNiiiiiiiMiiiiminmiiiHiiriiMMiiiinmi uit den dienst van Afrika ontslagen, heeft de kinderen leeren kennen; zij hebben hem in hun vertrouwen genomen. Hij ziet hen spelen en doen, en nadat hij hen een poos heeft laten begaan en lang heeft zitten peinzen, maakt hij zich wakker uit zijn overdenkingen met dit woord luid gespro ken vol diepe overtuiging: Van deze kin deren houd ik." Sinds dien tijd had hij zijn ankerplaats in Engeland, hij was er niet langer een ) vreemde. En hij had zijn doel gevonden. Voor zoover het van hem afhing, zouden die kinderen menschen worden, de beste menschen die er van waren te maken. Was het dan niet zoo? Bestaat niet Het gansche Britsche Rijk, ja, de heele wereld van het menschdom uit Joans en Peters. Wat er van het Rijk tot stand komt, wat er van het menschdom groeit, is niet anders dan de som van wat wij hebben gemaakt van de Joans en Peters." Bij dit punt is het ware begin van het boek, d.i. zoo ongeveer trgen het midden van het geheele werk. Wells is wat lang zaam met het opendoen van zijn schatten, maar hij weet ons voor den deur en in de vestibule ook aangenaam bezig te houden Wfl echter pikken alleen de kern van zijn wijsheid. Voor Peter gaat Oswald op zoek naar een goede school. Maar voldaan kan hij niet worden. Men prijst hem een klassieke opvoeding aan. Is het wel om een andere reden dan omdat men overal klassieke talen op voorraad beeft liggen, evenals de schoenmaker zijn hér aanbeveelt om het 't materieel is dat hij in stock het f t. Het contact tusschen de leerlingen zelf en de stof die hun wordt bijgebracht, ontbreekt bijna geheel. Zfl doen hun best het werk op alle wijzen te ont komen, en de scholen, als zij vriendelijk zijn ingericht, worden* een aangename wflkplaats voor intellectueele luiheid. vastgehouden. In 1830 hebben de Belgen wel een tijdlang Zeeuwsch-Vlaanderen gereclameerd, maar zeer spoedig is ook reeds door de Mogendheden beslist, dat daarvan niets komen kon. De gang van zaken is bij Zuid-Limburg iets anders geweest. Het resultaat echter is 't zelfde geworden. Dit deel van Noord-Nederland is langzamerhand naar ons land toegegroeid. Punt van uit gang is het Zuidelijkste deel: Maastricht met het land van Overmaze. Dit gebied heeft evenzeer van den aanvang af voor Noord-Nederland als een hoeksteen van den Staat gegolden, tódelijk » de verbinding vastgegroeid. In 1713, naden vrede van Utrecht, is het gebied om Venlo bij Noord-Nederland gekomen. Ia 1815 werd 't Nederlandsche geheel com pleet, doordat ook Roermond ermede samengesmolten is. *) Zeer zeker hebben tusschen 1830 en 1839 de Belgen het gebied nog sterk begeerd. Zij zijn toen in Venlo en Roermond gevestigd geweest en tot op het allerlaatste oogenblik is door hen op het bezit van Zuid-Litnburg aange drongen. Heete tranen zijn er om geplengd. De doorslag is evenwel andermaal gegeven door Maastricht, welks verband met Noord-Nederland gehandhaafd wor den moest en dat logischerwijze tot een aangesloten verbinding met Holland leidt. Ook dit gewest toont dezer dagen de verbintenis met Noord-Nederland als een voldongen feit te voelen. Wie gevoelt nu niet, dat Noord-Ne derland slechts met ongeduld gedachten over afscheiding opperen hoort? Ieder die het goed met de beide Neder landen voor heeft, maar de beide Neder landen zelve in de eerste plaats, moeten zich beijveren om deze kwesties in 't vergeetboek te bergen. * * * De incidenteele annexatie-schimmen zijn evenwel de eenige n de ernstigste schaduw niet. Van meer belang nog is de algemeene disharmonie, die op het oogenblik tusschen Noord en Zuid dreigt.Beide landen moesten wijzer wezen. Wij wenschen niet uit te pluizen, aan welken kant de meeste schuld gelegen is. Slechts de waarschuwing voorop: Gij Nederlanders zoekt naafjftglijk de har monie, en samenhang; 1»M'tusfenen u beide bestaanbaar zijn. Geeft u niet over aan nijdig krakeel". Wij zien ons in het Noorden, op het oogenblik van zekere Belgische kanten met wantrouwen of met hooghartigheid bejegend. Zelfs de Belgische Regeering spreekt bij wijlen op een toon, b.v. wat de doorlating van de Duitsche terugtrekkers door Limburg betreft, als waren wij een land te kwader trouw. Ons volk echter is zich bewust, in elk geval, wat ons overigens mis schien moge worden voorgehouden, van d i e grief, van booze oogmerken, geheel vrij te zijn! Door eene andere houding jegens Holland aan te nemen zullen de Belgi sche regeering en de Belgische pers zeer veel in het belang van de alge meene Nederlaidsche toekomstpolitiek kunnen doen. Aan den anderen kant moet ook ten *) Wij meenden goed te doen door de wording van Nederlandsen Limburg in een drietal kaartjes te doen aangeven. Men vindt ze hierachter, op blz, 5. IIBIIflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Daar is geen verandering in te verwachten; want zij zijn slechts deelen van een groot in elkaar giijpend systeem. Dat is de droeve ervaring, bemerkt Oswald, van de onderwijshervormers. Het stelsel gaat over hun hoofden heen. Ik wil hier een "assage aanhalen uit een gesprek met een Engelschen schoolmeester die eerlijk voor zijn gedachten uitkomt over godsdienstonderwijs: Voor de merste jongens bestaat God praktisch niet. Hun wereld is zonder hem gemaakt; hij leeft niet in de termen van hun gedachten. Treedt hij in hun leven, dan moet hij van bulten komen, een ontdekking wezen als een geweldige adem tocht die op hen neerslaat. Een bekeering moet het zijn. In den tijd der man baarheid. Tot zoolang moet men hun ziel opbouwen op gevoelens van trots en eer en reine instincten. Dat is al waarover men beschikt. En hoe minder zij van God hooren hoe beter. Zij begrijpen het toch niet. Het wordt een soort schijnheiligheid en woordendienst een onkieschheid. De twee grootste dingen in de wereld zijn het meest over deltong gegaan. God en het sexueele... Kon ik mijn eigen weg volgen dan waren er geen godsdienstoefeningen voor m?» jongens." .En in plaats daarvan?" vraagt Oswald. Het antwoord kwam pas na een indruk wekkende pauze: De dominévan de plaats bereidt twee van mijn oudere jongens op hun bevestiging voor." Somber keek hij voor zich op het tafelkleed. Als men kon d«en wat men wou, als men maar kon doen wat men wou l" Maar Oswald begreep nu voor het eerst de eeuwige tragedie van den onderwijzer, dien zaaier van oogsten welke hij nooit ziet opkomen, dien sprokkelaar van distels en wind, dien slaaf der gewoonte, dien geboeiden rebel, dien zwakken, voortdurend in 't harnas gejaagden tegenstander van trlumfeerende dingen die hem de baas zfln. onzent met vooruifziendheid aan vrucht bare Hollandsen-Belgische politiek ge dacht. Aan de vluchtelingen en de geïnterneerden hopen wij gedurende den oorlog onzen goeden wil ten volle te hebben betoond. Onze ver tegenwoordiger, de heer Van Vollenhoven, heeft al die jaren voortreffelijk werk in de goede richting gedaan. Daarnevens is helaas België, juist ge durende zijne diepste vernedering, van ons uit in menig opzicht met te weinig ontzag behandeld. De landverraderliike beweging van de activisten, van den Raad van Vlaanderen ca van «te-Gentsche Hoogeschpol is te zeer geduld en heeft zelfs gedistingeerde belangstelling gevonden. Vooraanstaande Nederlanders hebben ongestoord met de Duitsche overheerschers tegen Belgiëkunnen konkelen. Wat zeker niet zoo rustig zou zijn geschied, -wanneer bv. tijdens den oorlog Duitsche sociaal-democraten in Nederland een brandpunt van actie en agitatie tegen den keizer hadden ge maakt, is nu niet gewraakt. * * * Andere vragen kunnen eveneens gesteld: hebben wij b.v. bij 't gedoogen der groote zand- en grintdoorvoeren, die ieder Belg tot de verdere verdrukking van zijn land zag dienen, wel genoeg bedacht, dat Belgiënog als iets anders dan als Duitsch operatiegebied bestond? Hinderlijk zal het eindelijk velen, hier en ginds, hebben getroffen, dat in de onvergetelijke dagen toen het Bel gische volk zijn vrijheid hernam en 't hoofd weer opstak, van uit Den Haag geen woord, geen blijk van medeleven is uitgegaan tegenover den ridderlijken vorst, die eenmaal, in de wereldhistorische week van Augustus 1914, het lot van Europa aan de punt van zijnen degen gehouden heeft. Holland leek ongevoelig en dood voor de herleving van dezen zusterstaat. Particulieren hebben ge noegzaam hun instemming geuit; zelfs sommige onzer groote instellingen heb ben niet geaarzeld van hun blijdschap te doen blijken. Officieel echter is 't zwijgen gehandhaafd, en dit waar vrijwel alle neutrale regeeringen: de Noorsche, de Deensche, de Zwitsersche, de Spaansche aan koning Albert hun vreugde hebben geuit. , Het is een ernstige fout van de tegen woordige regeering, dat zij niet aanstonds heeft getuigd, wat zeker naar het hart van ons volk ware geweest. Nu is het spoedig door de later opgerezen prik kelingen, te laat geworden, om nog een dergelijke uiting te kunnen doen. Het is alles, ook de doorlating der Duitschers zonder overleg met den Bel gischen gezant, misschien tot n grondpunt terug te brengen: Belgiëis er na de jaren van zijne mishandeling bijzonder gevoelig voor, zich niet langer alsquantiténégligeable, als lijdend voorwerp, als volk van stakkerds, behandeld te zien. Dit is uiterst begrijpelijk, en Holland in de eerste plaats behoort het zér nauwkeurig in acht te nemen. Dan alleen hebben wij ook de beste kans, uitingen van overmatig zelfbewustzijn, met vastbe radenheid te wijzen van de hand. Onder de vele dingen, waarop de oorlog opnieuw de algemeene aandacht keeft iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiliimiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiilliiiiri En, achter die tragedie onmiddellijk voor zijn oogen, begon hij iets te vermoeden dat nog unlverseeler tragisch was: een onophoudelijk terugkeerende geschiedenis van hooge verwachtingen en een grauwen afloop; de geschiedenis van jongens en meisjes gezond en vroolijk opgroeiend in het leven, en ?nderdoerd voor het overzlcht ider wereldloamheid en lafheid, der vaste [gewoonten en meegaandheid, der invretene jaren en hun besmetting...." Voor Peter dien hij het minst slechte geeft dat hij kan bereiken, vergeet Oswald echter het meisje niet. Hij zoekt ook voor Joan een hoogere school, en brengt haar naar Girton in de buurt van Cambridge. Dat schijnt hem de rechte inrichting voor de opvoeding ti vrouw. Waarlijk, de Engelsche vrouw als vrouw heeft behoefte aan een opleiding. Want nergens vervult deze zulk een groot aandeel in het gezelscnaps- en politiek leven als in Engeland het geval is door haar rol bij diners en in het buitenleven en in haar persoonlijke betrekkingen. De atmos feer van de samenleving is vrouwengetini. Hoe weinigen echter van die samenstel lende elementen der maatschappij hebben ooit een plaats gevonden op een goede schsoll Meestal zijn zij opgevoed door een In tellectueele kamenier, die hun geest opmaakte voor het diner, zooals de andere het deed met hun haar. Was het ook niet het geheele leven van het land dat de twee pupillen, zoodra zij gingen nadenken, moest treffen door zijn gebrek aan samenhang? Laat een jonge Amerikaan zijn onderwijzer vragen waarom hij den staat moet dienen en deze zal hem de vlag toonen met de dertien strepen en acht en veertig sterren; daaraan kan hQ een bezielende geschiedenis vastknoopen. Maar toen voor Joan en Peter eenig idee opdoemde dat zl) deel uitmaakten van het j gevestigd, behoort ook: de samenhang van het lot van Noord- en Zuid-Neder land. Dit heeft zich bijkans onafschei delijk betoond. Oneindig veel meer bloot gesteld dan het Noorden, had vooral Belgiëook reeds vroeger in de Hol landsen-Belgische entente een ruggesteun gezocht. Noord-Nederland heeft toen zijn belang in afwijzende houding ge zocht. Het is reeds de vraag, of dit zoowel1 met het oog op de. Nederlanden, als in 't belang van den algerfteenen wereld vrede, ver gezien is geweest. In elk geval zal men het probleem weder naar voren zien komen? De varing heeft zóó sterk geleerd, dat Beigi mee voor 't bestaan van Holland heett geleden en een bliksemafleider is ge weest; dat Holland met zijn waterwegen en spoorwegen, zijn landwegen en zijn havens van overwegenend invloed voor het lot van Belgiëis, dat zich een aleheele indifferentie tusschen het Nooren en het Zuiden moeilijk verder laat denken. Breekt de periode aan van den vreedzatnen Volkenbond, dan is daarmede ook dit probleem vanzelve opgelost. De be langen worden dan aanstonds gepaard. Blijft het internationale stelsel echter min of meer zooals 't tot dusverre is geweest, dan laat een volgende belaging van Belgiëzich niét denken.zonder datHolland daarin betrokken wordt. Noch de aan vallers, noch de verdedigers zullen den kelijk eene repetitie van Hollands afzijdige positie in de afgeloopen vier jaren aan vaarden. De oplossing van de moeilijkheden ligt ook voor ons in het aanvaarden van de grondgedachte, dat Noord- en ZuidNederland over en weer aangewezen zijn op tegemoetkomendheid, wannér die onverhoopt noodig mocht zijn. * * Hoever dat kan gaan, zal zich eerst laten bepalen, als men de nieuwe politieke formatie's afgeteekend ziet. De opvaart op de Schelde voor een oor logsvloot, die Antwerpen moet verdedi gen, zoowel als detoelaatbaarheid van 't vervoer van militair materiaal over ons grondgebied zullen o. a. in dit licht moeten worden bezien. Het is niet te ont veinzen, dat veranderingen in de deswege bestaande regelingen onze tijdelijke veilig heid in ongunstiger conditie kunnen brengen. Het is ook vurig te hopen, dat de nieuwe wereldorde dergelijke gebeurtenissen afwenden moge. En het blijft zeker onze zaak, met kracht vast te houden aan de regelingen die onze belangen 't meeste intact laten. Maar tevens moeten wij ons bewust zijn, dat tegennatuurlijke afzijdigheid ten slotte voor eenen staat de afgeheele afsterving beteekent! Het medeleven in het Europeesche statenstelsel brengt voor een staat als den onzen eisenen mede, die mits goed geregeld, een waar borg te meer voor den algemeenen vrede bieden, zoo goed als voor het souvereine eigen belang. Een wel- en doelmatig georganiseerde verhouding tusschen de verschillende Nederlanden heeft steeds als een heil zame factor gegolden voor den vrede en de rust in Europa. Ook daarom blijft een eerlijke en hartelijke verstandhouding tusschen de beide souvereine mogend heden Holland en België, een zaak die alle toewijding verdiend. v. H. llllimillllllMIIIIIIIIIIMIIIIIIllllllillllllllllllllmilHIflIlUIIIIIIIIIIMIIII Britsche Rijk liet men hen een kleine oude vrouw zien die Duitsch sprak voor wie zij met de millioenen van Indiëin neergebogen eerbied moesten wegzinken. Ofschoon, zoo als men hun verzekerde de oude dame niets van belang kon uitvoeren. Dit is slechts een enkel voorbeeld. Hoe. toen zij beiden student werden, kwamen de instellingen van den vaderlandschen grond, kerk en Parlement, voor hun geest te staan l Zij lachten er om met hun kameraden, het was een grap, het waren dingen die zich ophielden te midden der algemeene rust, maar waar inderdaad geen consistentie in was. Daar waren andere verschijnsels van ontevredenheid, de Arbeid die zich verzette, Ierland dat bet juk was afschudden, en uit eigen hart kwam ook een tegenstand. Men was immers op aarde gekomen om zich te betuigen, om een taak te volvoeren, dat had Oswald den twee kinderen inge prent ; de mensch leeft voor zijn werk. Zag 15zelf in die vreemde heen en weergaande aren voor 1914 nog een doel voor zich ? Zij onderscheidden het maar vaag. Verrassende bladzijden komen pp .dit tijdpunt in Well's boek voor, waar hij Peter op reis toont met Oswald naar St. Peters burg. Een nieuwe groote wereld liet daar de beiden, door het verschil en de overeen komst met Engeland, hun eigen samenle ving beter begrijpen als een geheel. Zij gevoelden dat menschen door hun onder linge vereeniging op elkander een invloed gingen uitoefenen, die hen vormde als tot iet werktuig van een nationalen wil. Dat Engeland dreigde voor hen zijn samenhang te verliezen, en ziet van de verte uit was tiet toch een wil, al kon die wil zich niet zuiver uitwerken. Hier naderen wij onze eigen dagen in het boek, dagen vanopwin ding en bewering. Ook daarheen moeten wQ Joan en Peter met hun gids Oswald volgen. Daar krijgen de blad zl den pakken de beteekenls. W. O. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl