De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 21 december pagina 3

21 december 1918 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

21 D«i'18. - Na. 2165 DE; AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ?X. ROTTERDAM AMSTERDAM J. 9. HIEUWSEH nrim*lliinpi n" 11 m ? »ni n n Antstoi^lam - Jtoffo«*«f«u» UMcehestr. 4, Brnnrak 71 - Mairaltnp I 0. Dmlmstr. 20, Damitr. 2 - Bojnumtriit 3 OHAHÊfAQHE i» miUAI/OOUHT JO3. JAOQUE3 VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE HlllHIIUIIIIIIIIIIMIIIIfl ! STAR K'S o ix: BERGPLAATS VOOR INBOEDELS Amsterdam, Frans van Mierisstraat 90. Telefoon Zuid 822 DEN HAAG ARNHEM Wostolndo 4S Parkstraat 82 ID o L 77 (CHLORAS KALICUS TANDPASTA) Namml. Venn. STARK ft Co. Chemische Fabriek ^,'s-HAOE", s-Gravenhage. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiHiiiiiiiiiiiiiiiiii tot bet bouwen m VBla's e» Uadhuizen z|n prachtige heuvel achtige BOSCHTERRBNEN te koop in HET OOSTERPARK te Lage prffzen, mooie vegen, gat, electr. licht, water. I.V.Iut|.tttb)MUnlell«t«r>ark l DE BIL EENIGE SPECIALITEIT im tm KRïMPVRljE lig GEZONDHEIDSONDERGOEDEREN Ned*rfanrJ$ch Fabrikaat TRICOTHUIS ^ REG.BREESTRAAT.35 ?^ TEL. 5O66 N. S5HH L l D C RT Y oe onTVAncsT een GROOTC zenoinc' SHAWLS DASS6N CM MOOFDDOefvJeS AMSTCDDAM ASSCHERIJ,|UREKA" Toldwarsstr. hoek Lutmastr. 22-24.] Tel. Z. 3725, Amsterdam Vraag prijsopgave! Aanbevelend, B. NEIDIG & Co. MEEREN MODE-ARTIKELEN - HZKRENSTRAAT IS, QBONINQKN ? TELEFOON 1088 HEERENKLEEDING H.J.LOOR, Utrecht Stenografie Eiëntt Balt Zelfond. 90 Ct. In d. Boekh. ea na postw. b| R1ËNTS BALT, Deo Haag, b| wien ook mond. en schr. and. «Dit werk (opnemen van Hedevoerlntei») wordt BETAALD.»» fw#.)O.ttA. iiiiiiiii i iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii """"iiiimiiimiiimiiimiiiiiiiiiiiiiHiiimiiimiiiiiiiiiiii IIIIIIIIHIMIIIIIIIIIIIII EPAETOGEEN: //ET Vrf>NDER9 DAT GEZONDHEID GEEFT EN KRACHT. HET KRACHT-PREPA RAAT BIJ UITNEMENDHEID. VERKRIJGBAAR IN DE yoRNAAftsTE APOTHEKEN. VRAAGT zoo NOOD/G RECHTSTREEKS TOEZE/VOJNO AAN DE. E. P. N. V. EXPL. M/J VOOR in "l" iimiiiii umi m iiiiiiiiniiiiiiiiiiiiii IMIII iimiuHiHiimriiiiiiii Het «feuilleton staat op pa g. 8 en 9 iHiiiiiHiiiiiuiHiiiiiiimitmimmi IIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllIIIIIIIIII I IIIIIIIIIIIIIIHIII Over Heidendom en Christendom J. J. HARTMAN, Honderd jaar geestelijk leven in den Romeinschen Keizertijd. Leiden, v. Doesburgh. Professor Hartman heeft weer een raar boek" geschreven. Zoo noemde hij zelf zijn eerste boek De avondzon des Heidendoms, over Plutarchus. Ik mag het dus ook wel zoo noemen. Zijn tweede, Beatus ille, een boek voor Iedereen over Horatius was al net zoo raar". Zfn derde, Honderd jaar geesttUjk leven la den Romeinschen Keizertijd, p» verschenen en door Van Doesburgh heetemaal niet raar, maar keurig, degelijk en stemmig uitgegeven, is het waarlijk niet minder. Welbeschouwd zijn het allemaal boeken voor iedereen". Namelijk voor ledereen die genoeg van de Klassieken weet om er mér van te willen weten; of die niet weet hoe hij zijn schoolsche kennis levend en voor het leven waardevol kan maken, al staat ook boven het Amsterdatnsch gymnasium non scelae sed vltae disdmus; en eindelijk voor iedereen die van de Oudheid slechts uit de verte wat vernam, maar .algemeen ontwikkeld" genoeg is om wat atgemeener ontwikkeld te willen worden. Nu in dat opzicht hebben de eerste dier rare" boeken succes gehad. Er is vermoe delij k hier en daar wel wat over gemeesmulld: wie schrijft nu over klassieke literatuur in zoo'n onklassieken vorm? Maar dan zijn Houtlus' satyren ook niet erg klassiek. Konaao, een schotel hors d'oeuvre mag riet de voornaamste spijs zijn op een maaltijd, hu pretendeert het ook niet en ontbreekt toch nooit op een modern diner. En gij be hoef t erimmers slechts van te nemen wat u toe lacht. Zijn er wetenschappelijke bedenkingen tegen, dan mogen de geleerden het daarover hebben. Wie in deze dingen geen vakstudiën maakt, kan niettemin dankbaar zijn voor wat hij hier kan leeren. Want dit is niet weinig. Ik denk dat het derde boek wel geen minder succes zal hebben, al Is het even ongewoon. Stel u voor een boek van zeven hoofdstukken, waarvan het laatste zoo groot is als de zes anderen samen. Een boek waarin historische teekeningen worden af gewisseld met beschouwingen van het meest persoonlijk karakter over allerlei dingen, vooral over gebreken en malllgheden in de zeden, denkbeelden en geestelijke moden van onzen tijd. Je ziet telkens den auteur naast de figuren die hij schetst, hoort zijne meeningen dwars door de hunne heen en krijgt voortdurend, en toch on verwacht, over de oudheid heen, kijkjes op onze eeuw. Beschouwingen wisselen ieder oogenbllk af met vertalingen. Het laatste hoofdstuk is een heel lange vertaling zonder beschouwing. En men weet hoe Hartman vertaalt.Wat men vroeger als letterlijk" prees, verwerpt hij als te vrij", Vrij «mdat het 't levende woord dood maakt. De doode taal voor ons te doen leven; het vreemde woord leukweg te ver vangen door het gelijkwoordig eigene; de antieke maat kalmpjes om te zetten in het nieuwe rijm; de geestige zegswijze, die wij niet verstaan zonder toelichtend betoog, dadelijk raak weer te geven in een onzer bon-mots, daar heeft Hartman het geheim van. Hij stoort er zich niet aan, dat men 't raar vindt Lucianus te hooren praten over Socrates' buikje en kalen knikker. Als Seneca keizer Claudius hekelt, die zoowat zijn heele familie en vriendenkring liet ombrengen, en hem in de onderwereld laat begroeten door al zijn slachtoffers, -dan teekent de oude schrijver de situatie gees tig door Claudius te laten zeggen: pSnta philoon plèrè, en Hartman overtroeft hem door hem nog guitiger in den mond te of niet. Het eenige, wat wij doen kunnen, is zorg te dragen, dat de geest der vrijheid niet gedoofd wordt en dat wij het onze doen om dit tijdperk zooveel mogelijk te bekorten. Staatssocialisme toch is staatsslavernrj en al is het mogelijkdatindien'V«*rtjvan socialisme de menschen in staat zuilen zQn hunne magen te vullen, toch zullen bij de afwezigheid der vrijheid de menschen niet in staat zijn dat geluk te smaken, waaraan zij behoefte heb ben. Zonder vrijheid toch mist het leven alle aantrekkelijkheid en waarde en reeds John Stuart Mill heeft zoo terecht gezegd, dat de toekomst behoort aan dien maatschappelQken vorm, waarin de meest mogelijke vrij heid gewaarborgd is aan allen of althans aan het grootste gedeelte der menschheid. Mannen als Matx en Engels hebben zich wel wat erg gemakkelijk van de aaak afge maakt door de voorstelling, als zouden het kapitaal en de produktie middelen zich koncentreeren in de handen van enkelen en wel in zulk een mate dat er ten slotte eenige weinigen waren die de beschikking hadden over alles, en het een kleinigheid zou zijn het aantal onteigenaars op hun beurt te onteigenen." Niet dat het kapitaal en de produktiemiddelen zich niet zouden koncentreeren maar daarom nog niet het aantal kapitalisten, want sinds het kapitaal slim genoeg is geweest om door splitsing in kleine aandeelen vele te interseeren in het bedrijf, zoodat ze meedeelden in de winsten, al was het dan ook in 't klein, is men niet leggen: cüpeut-on tre mieux q'au sein de sa familie". Je moet maar durven! Ja, maar je moet 't ook zoo maar kunnen. Want daarvoor moet je die doode taal" zóó verstaan, dat ze heelemaal, woordvoer woord, voor je, neen, in je leeft. En de schrijvers en wat zij schreven, zij moeten als levende werkelijkheid vóór je en om je staan, en je moet jezelf heelemaal ingeleefd hebben in hun tijd. Nu, men kan een groot geleerde zijn en ongeveer alles weten wat er van taal, schrijvers, boeken en geschie denis te weten valt, en juist daar niet aan toe zijn gekomen. Het rare van zoo'n boek zit dan ook voor een deel hierin, dat het zoo geheel persoonlijk is van ken nen en kunnen, durven en doen, en dat geen mensch ooit probeeren moet het na te doen. Nu mogen de classici uitmaken of alles juist geteekend en verstaan is, en de lezers behoeven lang niet alles even interessant, geestig, pakkend of mooi te vinden. Als wij van dit merkwaardige beeld van een stuk beschavingsgeschiedenis uit het begin onzer jaartelling den meest kenmerkender) trek maar hebben verstaan, die te vaak door anderen verdoezeld is en die, juist omdat zij leerzaam is, hier telkens scherp wordt geteekend- Die trek is de tegenstelling tusschen de Heldensche cultuur in haar hoogte, rijkste, fijnste vormen, en den geest van het Christendom, dat te midden daarvan ontstond om met de kracht, de diepte, de volheid van een hooger leven het oude te NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP MotordienstvanTetenburg DAGELIJKSCHE MOTORDIENST UTRECHT LEIDEH DEN HAAG DELFT VleutenscJimg. Vtr»fcticb>v9er26. FtnjéksdfB. HouttuinHS VICE-VERSA meer hamer of aanbeeld, maar hamer n aanbeeld. Als werkman is men aanbeeld, als aandeelhouder is men hamer. Zoo heeft het kapitalisme zich zelf versterkt en zit het nog veel steviger in elkander dan vele wel vermoeden. Toch is in den allerlaatsten tijd de strooming toegenomen die werkt aan de ondermijning van het kapitalisme. Zoolang de eigendomsvraag niet het kar dinale punt uitmaakt van de bestrijding, zoolsng tast men het kwaad cog Biet in den hartader aan. Mill kon toch naar waar heid getuigen dat de sociale organisatie van het hedendaagsche Europa tot uitgang punt heeft de verdeeling van een eigendom, dat het resultaat was niet van 'n billijke verdceling of van winsten met behulp der industrie, maar van verovering en geweld". Dus onze maatschappij is volgens dezen denker een roo/maatschappQ. Juist die on rechtmatige verdeeling van den rijkdom in omgekeerde reuen tot den arbeid zelf, moest wel tot nadenken brengen en zoo waren het de socialisten, die zochten naar een anderen vorm voor de verdeeling van den rijkdom der aarde. Terwijl men tegen alle monopolies was, maakte men in het Staats socialisme het geheel tot n groot mono polie. Men drijft dus den duivel uit, door Beëlzebub, den overste der duivelen. De anarchisten komen hiertegen op, om dat ze daarin zien een aanranding van de individueele vrijheid, het kostelijkst kleinood dat de mensch bezit. Al is het nu ook zeer iiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimaiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii overwinnen. De mooiste bladzijden van het boek zijn die, waarin met al de warmte van een, alweer persoonlijke, maar ook zeer levende overtuiging, die tegenstelling wordt duidelijk gemaakt. Als ik wel zie, is het boek uit de ver taling van de talrijke brieven van Plinius gegroeid, en dus eigenlijk als een breede inleiding daarop te beschouwen. Hartman kan nu eenmaal het vertalen niet laten. En hij doet het verwonderlijk raak Maar hij zag in die geheele correspondentie het dui delijk beeld van wat er omging in den geest van het denkend doel der menschheid in den tijd dat het Christendom voor het eerst openlijk optrad in het Romeinsche Rijk, dus wel in het allerbelangrijkst tijd perk der wereldgeschiedenis." Die tegenstel ling komt dan ook telkens naar voren. Vandaar dat Hartman afzonderlijk de aan dacht vestigt op de brieven, die Plinius wisselt met keizer Hadrianus over de Chris tenen. De echtheid moge nog zoo betwist zijn, hij twijfelt er niet meer aan. Wat vóór hem tegenover al het geschrijf en ge kijf" beslist, is de indrujc, de indruk, mijnheer, de indruk, de eerste indruk, die toch vaak de ware, de eenig ware en daardoor blij vende is". En die is bij hem zoo levendig, dat hij het laadje ziet, waarin de stadhouder van Bithyniëzijn brieven en briefjes aan en van den keizer met een rood bandje er om zorgvuldig had opgeborgen, net als een Leidsche Rector de dankbetuiging van de Koningin voor den gelukwensch op den Dies. Een argument om er een op toe te geven, zal men mompelen: welnu, hij geeft er ook eenige op toe. Maar 't is toch geestig. Vandaar ook dat hij naast de Epicureïsche en Stoïsche opvatting van leven en sterven onmiddellijk de verhevenheid van de chris telijke voelt. Voor Horatius, Plutarchus, zelfs Seneca is de dood een heengaan uit het leven, zooals een gast opstaat als hij van een welvoorzienen disch genoeg genoten heeft, een vrijwillig heengaan, kalm, tevre den, zonder wrok en zonder hoop. Bij wel mogelflk dat wfl die fase van ontwik keling (?staatssocialisme") moeten doorwor stelen, toch willen de anarchisten niet stil zitten, maar de pionieren z|n der vrijheid op elk gebied. Als men ons dus toeroept: aan ons behoort de toekomst, dan antwoor den wij: De naaste toekomst, dat is moge lijk maar daarom nog niet de toekomst, omdat de mensch bulten en zonder vrijheid zijn bestemming als vrijheidlievend wezen niet kan bereiken. De anarchisten hebben geduid, omdat de ontwikkeling der dingen wel ietwat verhaast maar niet gedwongen kan worden, maar ze hebben genoeg vertrouwen in de mensch heid en haar ideaal om niet te onderstellen dat het zaad, door de anarchisten gestrooid, ns zal ontkiemen en opbloeien. Goëthe zei naar waarheid: Die Zeit macht iare Geister, Die Geister nicht die Zeit. CORRESPONDENTIE H. B. D. Deze zaak zou slechts kunnen worden behandeld, na nader overleg'met u. Indien gij hiertoe genegen zijt, doe dit dan weten. iliiniiiiiiiiiimiiiiiiimiiMiimiimiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiii den christen openbaart zich het levensideaal in het stervensideaai van zijnen Koning en Broeder: Vader, in Uwe handen beveel ik mijnen geest. Dat is een treffende waaarheidDie tegenstelling is de achtergrond van het beeld van den geestigen Lucianus en zijn wel wat grove karikatuur van de wijs heid en het bijgeloof zijner dagen. Niet minder van de teekening van het ijdel en baatzuchtig gedoe van filosofen, sofisten, rhetort,n, bijv. in Dio's fraaie novelle De Jager. Maar zij komt het duidelijkst uit in wat Hartman schrijft over Seneca. Daar zouden wij nog veel meer van willen hooren. Het komt misschien omdat ik dien denker zoo bewonder en van meening ben dat ons christelijk" wereldje van dien heldenschen moralist nog zooveel leeren kan, maar mijnentwege had Hartman de helft van Plinius' brieven door even levendige ver talingen uit Seneca's brieven en verhande lingen mogen vervangen. Seneca staat het dichtst bij het Christendom en blijf t er toch nog zoo ver beneden. Dat heeft Hartman heel diep gevoeld en heel duidelijk gezegd. Onze Vader die In de Hemelen is en Seneca's volmaakte wijze die nergens is, welk een afstand!" Juist, dat is bet wat onze tijd ook uit dit boek kan leeren. Men moraliseert niet veel meer, maar filosofeert des te drukker. Evenals in Seneca's dagen is de filosofie in de mode, het ergste wat haar kan overkomen. Want veler gcfilosifeer is net als het dweepen van anderen met kunst of wat er op lijkt: surrogaat in plaats van voedsel. Hartman heef t duizend maal gelijk als hij zegt: in 't systeem van den geleerdsten aller oude denkers is God zoowat het begrip van het begrip", voed met deze spijs uw hongerige ziel, o mensch, en laaf er uw harte mee!" Zouden wij dat niet eens overdenken, wij kinderen dezer jonge eeuw, die nog altijd zeer fin de siècle is? H. IJ. GROENEWEGEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl