De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 21 december pagina 5

21 december 1918 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

11 if'^rp »^w^w^t w ^HfL^Nil , MA Jordaan i. «etend mogelHk te men genleöra van bet beste, d|t' Wïe tpOTeelsnSelkun«tkang«*«n ? '???<*? tsaar danWhooren pok a< " pen van den Schouwburg |» .?. .._ op zijn beurt te knnnen optreden. Bus geen verpach ting aan ien gezelschap, van welk* gunst het optreden van concurrenten tal afhangen. Maar overleg van de schouwburgeommissie met enkele uitgelezen gezelackappeo, die hun sporen verdiend hebben, om tot va»t» speelavonden te komen. Nu zal de Schouwburg verpacht worden aan bet Nederl. Tooneel tot 31 Augustus 1920 onder voorwaar den, dat door B. en W. wordt aangewezen, met welke gezelschappen de Vereeniging contracten van onder verhuring tal hebben af te sluiten op de avonden, welke niet 11 haar beschikking z$n. Deze laatste bepaling kan tot moeilijkheden aanleiding geven. .Niet de pacbtster behoort de onderverhuring met baar concurrenten te 'regelen, maar een buiten haar staande macht: de scbouwburgcommissie namens B. en W. Ken vereeniging toch, die zelve belanghebbende is, zal bezwaarlijk tot overeenstemming met hare concur renten kanoen komen, zelfs al worden die door B en W aangewezen. Groote bezwaren zullen, naar mijn mee ning, uit zulk een regeling voortkomen, en de kunst : raakt in 't gedrang. Een voorjpel van de kwade gevolgen hebben w\j reedt .ien vertoonen ia de klachten, oaderteekenddoor een aantal leden der N. V. Het Tooneel", in de kranten van 11 Maart. Elk gezelschap zal zich verongelijkt achten, als de distributie der speelavonden niet door B. en W?of de Commissie maar door de pachtstèr zal geschieden. l de Heer De Roode als volgt beWilson Lloyd Qeor*ge Clemenceau iiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiin lllllilllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIHIIIIIUIIIIIIIIIIIHIIIIllllllllHIIIIUtHINIIIHItHHMUlllltlUHIIIIIIIIIIII ' 1 ^-T %: AMSTERDAM EN DE STADSSCHOUWBURG ? Et* Rondvraag t door A. & Kr, EEREKOPER Ia 'het voorjaar van 1919 zal de Amsterlatsebe Qemeeatefaad tot een definitieve beslissing moeten komen, welke bestemming den , gemeenteiBken Schouwburg op teidsclie plein zal worden gegeven. " d* beslissing valt. moet rst de Advtes uit den Raad thans Csmmissle va» Bfstand genheden herdoopt haar Raad a% moeten Indienen. De ,- r ., , g^kwestie wordt thans dus actu'*«& «U* port te Voren, en het geschikte «ogenblik Is gekomen om voor de oplossing Vtt Int netelige vraagstuk de bouwstoffen a*a te dia gen. .. : ... Ia bet ao. van süt weekblad van 13 April igekondigd, dat dezerzijds aan schrijvers, acteurs, critici ea van gezelschappen zou worden verefe deze f buts téwillen mededeelen, naar bun oordeel de vraag moest welke door ons aldus ge werd: ;Wetke bestemming moet naar »üVerdeel do.or Set gemeente&tstaar van Amsterdam aan ftn Stadsschouwburg worden 1 gegeven, In het belang der Kunst gn ter bevordering van de onti wikkeling der burgerij?" ,. Met voldoening kan .werden vastgesteld, i- dat dese poging om aan de benijdenswaar dige Heden, die de beslissing moeten nemen, een kijk te geven op de meening der deskundigen in den lande, wél is geslaagd. AUereerst, omdat' 'n behoorlijk aantal ant woorden1 is ingekomen van de menschen, die geacht worden het te moeten weten. En ten andere, omdat de overgroote meer derheid van die adviseurs, op drie na allen, het ia hoofdsaak ns zijn, Dit is, voor de oplossing van een. probleem op kunst-gebied, wél 'n heugelijk feit! Slechts drie voorstanders van het beschik baar stellen van den Schouwburg aan onderscheiden gezelschappen, lk op z'n beurt, hebben ons hun gronden voor dit standpunt ontvouwd. Hunne motieven loopen ?k alteen. Maar hun slotsom is dezelfde: n vast gezelschap op het Leidsohe Doch tegenover deze drie staat dan een gansene serie van warme verdedigers van /bet n vaste '-troep stelsel, di ofschoon in de uitwerking verschillend voornamelijk op grond van eensluitende overweging tot deze slotsom zijn gekomen. ? Moeten wij !dus de hooggeroemde .democratie" toepassen, dan heeft de over groote meerderheid gekozen, en de zaak is ut bruiken en kannen: de Stadsschouwburg moet Ien vast gezelschap hebben. Tot dezelfde slotsom was, eel&k uit de stukken beke&d is, van meet af ook de Gemeentetfke Commissie van Advies gekomen, wat voor de veel gesmade leeken" een groote ttOOstls. ' Doch de ware .democratie" onderscheidt sten vooral door de bejegening, welke zij de minderheid laat ondergaan. Laten wij dus de drie voorstanders van het openstellea van den schouwburg voor verschil-, ieade^ gezelschappen aUereeest aaa het wouid. Het zfln de Heeren C. K. Elout, f. /. de Roode ea F. M. Sterck. . De heer Elout formuleerde kort en stellig zijn standpunt aldus: waar men immer» allerlei stroomiugen van het actueele leven kan ontmoeten, die tot conflicten van ooroeel kunnen leiden, welke bniten het artistieke leven omgasn. En het U «eer moeilyk voor een college ala een Gemeenteraad, waarin een leer groote verschei denheid van meeningen heerpeht, om eenige verant woordelijkheid te dragen voor de artistieke leiding van den Schouwburg in een bepaalden lin Een commercleele exploitatie van den Stadsschouw burg, lonai» b.v. «ia van het Gebouw voor K en W. In den Haag. met wering van eenige voorkeur voer een bepaald genre, Iqkt m\j in d«e omttandigheden de meeat gewenschte. De Heer Sterck ontwikkelt deze meening: In onie dagen mag de winst niet de hoofdzaak lijn - - U» dei __ _ jn, althans niet voor het gemeentebestuur. Hen «teil* den schouwburg op n l(jn met andere stedelijk» instel lingen, die het doel hebben de kunst te bevorderen, het stedeltjk Moeêum. bijvoorbeeld, dat ook gfwi voor deel afwerpt, en toch voor tentoonstellingen van aller lei aard beschikbaar is Het hoofddeel bij de e»ploitatie moet dus zijn, de burgerij zooveel en zoo afwisTerwijl toegt: Een schouwburg, beweren de theaterdirecteuren met «eldiame eenstemmigheid^ l» geen doorgangshuis, . ken gezelschap zonder eigen gebonw is als een gezin dat logeert by Jonker. Als dat «oo Is, en evenals alle techniek, ontwikkelt lich ook voortdurend de theater techniek; wij moeten dan aannemen dat het m«er en meer waar wordt dan is er maar zeer weinig noodig om van e«n stadsschouwburg te .komen tot een stadstoon»«!geielgehap. Dat dit ion lijn ia het belang van de kdntt, of ter bevordering van de ontwikkeling der burgery nou strekken, moet ik op de meest besliste manier ontkennen. Het Tooneel, dat is de kunst die tpreekt v n de verhoudingen tusschen menschen; zij ra- kt onze levensbeschouwing; daarom mag zij niet officieel, d-i, de dienares eener bovendrijvende, heerschende richting lyn. Wil het gemeentebestuur de scbouwborgkwestie oplossen in een richting, bevorderlijk aan den 'bloai der kunst, dan tal het tot uitgangspunt moeten nemen de behandeling van alle bona flde gegadigden op volkomen gelijken voet Wil het de burgerij ontwik kelen, dan ui het geld moeten beschik baar stellen voor goedkoope voorstellingen. Zat ik op uw plaats, Edel Achtbare, ik «ou pogen, door een ingenieuse kombinatie van deie twee principes 100 velen mogelijk tevreden te stellen. G8 kont de waarde Van het gebruik va» den stadsschouwburg in «en geldsom uitdrukken, eo het gebouw tegen dien prijs verhuren, desnoods mj loting, nat is het beginsel der armoede, van de gees telijke, bedoel ik. Gij kunt ook meteen iets voor het volk willen. Dan moet gij in bet cahier de charges de verplichting opnemen «m volks voorstellingen te geven. Daarvoor zult gij moeten betalen, d.i. subsidieeren. Maar als gij «P deze wijze net eene .gezelschap subsi dieert, zult gij aan zijn mededingers aanbiedingen doen van dezelfde beteekenis, Gtj zult misschien beweren, dat de uitwerking van dit systeem u «iet voor n, maar voor een dozijn puzzles stelt Ik ontken het niet; maar hebben wij voor de oplossing niet vijf en veertig vroede vaderen, plus den burgervader 2 Ziedaar het trio van voorstanders van het vrije bedrijf'. Zij zingen dezelfde wfls, zij het met verschillenden tekst. De volgende week volgt de stormloop van de machtige schare der ntroepers. Tot zoolang moge de lezer overwegen, wat er pleit voor de bovenstaande meeningen, welke zonder twijfel óók- haar recht van bestaan hebben. ' Eene samenvattende beschouwing onzer zijds mogen ,wij voor het laatst bewaren. Wllsonsplein 11 DE VOORDEELIQSTE TARIEVEN imiimiiiiiiiiHiiiimiiiuiimiiiiiiiiiiiiiiiiii < ? IN MEMORIAM E. N. CRONE. Met Eduard Crone dragen wij een en thousiast voor onze zeilsport ten grave, die den jongeren ten voorbeeld mag zijn. Hfl behoorde tot de veteranen maar was tot het laatste toe een der meest belang stellenden, die geen gelegenheid voorbij liet gaan om er van te doen blijken en al zeilde hij zelf in latere jaren weinig meer, toch alle evenementen volgde en op verga deringen zich moeite gaf het verlossend woord in vaak netelige kwesties te vinden, waarvoor hij, als nestor, bftzondere ge schiktheid had. Eigenaaidig van dezen man is, dat de sport hem oorspronkelijk niet in het bloed zat en hij pas door toevallige omstandig heden zeiler is geworden. Toen voor een vijftiental jaren de voorzitter van het V overleed, vheeft die vereeniging de goede eedachte gehad Crone op de vacante zetel te noodigen. Hfi heeft zich die eer laten welgevallen en de plicht van dit voorzit terschap zeer sterk gevoeld. Van dat oogenblik af is hij voor de zeilsport gewonnen geweest en heeft geregeld met zijn jachten aan wedstrijden en excursies deelgenomen. Ouderen onder ons zullen zich de «jozef Israels" nog herinneren, een naam van een jacht die eigenaardig aandoet maar Crones tweede liefhebberij wel sterk accentueert. Voor het internationaal reglement voor zeilwedstrijden liet hQ direct een 8 meter jacht bouwen, de Ernestine en daarna is hij tot zijn dood eigenaar geweest van de. Mercuur, waarmee hij vele prijzen heeft behaald. Zooals bij Crone deze zeilliefhebberij op hoogeren leeftijd en onverwacht is gekomen, had zijn heele persoonlijkheid iets onver wachts. Op vergaderingen heb ik reeds waargenomen, dat hij stil voor zich zat te kOken, schijnbaar met zijn gedachten elders, totdat hij op eens met een idee kwam, die nieuw was en waarin meer perspectief zat dan in al wat de geheeie avond was gepraat. Hij was een man van groote opzet en heeft dat ook in de zeilsport getoond. Het Y verliest in hem een uitstekend president die voor de Vereeniging veel heeft gedaan en vooral de representatie naar buiten ter harte nam, op een wijze boven allen lof verheven. FRISO H. BERSSENBRUGGE. PORTRETFOTOGRAAF ZEESTRAAT 65, mast Panorama DEN HAAG. - Tel. 1538. -ffll VROUWENKIESRECHT II Lachen is de straf der mannen Schertsen is de kracht der vrouw, Lachen is de dood der waarheid Van beschaving en van trouw. Daardoor staat de vrouw in alles Boven den verdoolden man, Want haar ware kracht is deze: Dat een vrouw niet lachen kan. Vrouwen zijn niet onderworpen Zijn niet ploertig en pedant, Vrouwen denken stoffetffker Zonder dichterlijk verstand. Vrouwen leven om te leven,, Vrouwen maken zelf haar lot, Vrouwen dulden geen principes, Vrouwen kennen slechts genot. In een zelfbestuur van vrouwen Licht het welzijn van den mensen, Vrouwen eischen en bevelen Mannen stamelen een wenscft. Vrouwen geven, mannen vragen, Mannen wachten peinzend af, Mannen bidden om vergeving. Vrouwen bidden om een straf f' Mannen strijden om de bloemen, Vrouwen wülen slechts de vrucht, Vrouwen kijken naar & aarde Mannen turen in de lucht. Mannen droomen over schoonheid Vromen leven voor crittek, Vrouwen houden van de kleuren, Mannen willen de muziek. Als de vrouwen zelf regeeren Zonder invloed van den man, Komt de stijl van de regeering Op een zelfbewuster plan. Want wanneer de vrouwen heerschen Met den dwang van haar geslacht, Wordt de zin van onze wetten Vrouwelijk en dus doordacht. Vrouwen hooren te regeeren\ ©ver mannen, zonder man, Dankbaar willen ze bereiken Wat een man ontberen kan. Laat de vrouw den man besturen Net zoo als het is geweest; Laat de vrouw de stof beheerschen En de man de' lieve' geest. Wie is onvermoeid in zorgen * En in lijden even sterk? Wie kan eerlyker verdeden ? Wie is juister in zijn werk? Wie is braver dan de moeder, Die haar zoon het leven gaf? Laat de vrouwwen ons dus leiden Langs ons p&ddjèhaar Ketgfaf. J". H. S P E E N H O F F «t 1 'l ittiHiiniiiiiniii IIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIII iiiiiiimiiiiuimiiiiiimiiii teven in een tijd van volkomen gernl» aan culttrareeDheld en dientengevolf e ook van kunsteenheid. Ia xulk e*n t|d kan een overheidsorgaan geemerlei Itidlng geven op kunstgebied. Bet heeft er alleen voor te lorgen 4at het, ?waar het met kunst in aanraking komt, all* eeriyke uitingen, gelijkelijk vr(j baan geve. Bit laatst* i» In 't bQsonder noodig op tooneelgebied Hoe Limburg Noord-Nederlandsch is geworden De drie kaartjes doen zien, hoe trapsgewijze het Limburgsche gebied met Noord-Nederland is aaneengegroeid. I. 1648, toont den toen door den Westfaalschen Vrede bestendigden toestand. Aan ons land verbleef het gebied om Maastricht en oud-Valkenswaard. De wit gelaten stukken behoorden bij kleinere vprstendommen. Het om Venlo en Roermond lichtgrauw getinte gebied van onze tegenwoordige provincie bleef, Opper-Gelder" geheeten, onder 't Spaansche bestuur der Zuidelijke Nederlanden. II. 1713, de regeling, die uit den Vrede van Utrecht is voortgevloeid, en die tot 1795 geduurd heeft, Niet alleen de enclave om Maastricht en Valkenswaard, maar ook Venlo met omgeving, en het tusschenliggende gebied van Stevensweerd en Montfoort zijn nu Noord-Nederlandsch grondgebied geworden. Opper-Gelder is evenals Gulik in Pruisische handen. Het gebied der Zuidelijke Nederlanden, nu onder Oostenrijksch bestuur gebracht, blijft nog slechts tusschengebied. III. Nadat in 1795 de Fransche inlijving plaats had, komt in 1815 de definitieve regeling: n gewest Limburg, waarbij het vroegere Pruisische bezit ook aan Nederland overgaat. In 1830 is toen de verdeeling van dit gewest tusschen Holland en Belgiëgemaakt. De oude Noord-Nederlandsche gebieden zijn daarbij n aangesloten geheel geworden, de enclaves dus tot een doorloopend verbonden territoir aaneengegroeid. Daartoe moesten de tusschenliggende strooken, die vóór 1795 nog tot de Zuidelijke Nederlanden hadden behoord, nu bij het Noorden verblijven. Belgiëkreeg daartegenover de helft van Luxemburg, Deze toestand is verder zoo gebleven. In 1867 is ons Limburg, dat sinds 1839 in zekere betrekking tot den Duitschen Bond was gesteld, van die bijzondere verbinding bevrijd. ? EMMERIK 1648 1713 1815-1839

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl