De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 21 december pagina 8

21 december 1918 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERR^MMER, WEEKBLAD.' voqR NEDERLAND ? 21 Dec. '18. No. 2tfiS T VAN TOOROP . lezers af ronderlQk TAFDRUKKEN die goed verpakt zulettop aanvrage, met bfl»aa 50 cents véór 30 December a.s. aao het Bureau van dit blad, Kei333, onder tmiriag Overdrukken". ff TOOROP ZESTIG. l. <de bedoeling, ik had eerst de u, van den beginne af, het ver haal doea'van Toorop's werk ea leven. En t mat een genoegen geweest, u de zekere " toonen, die voor den nauwkeurigen r ..weinig, schuil gut achter de zoom >efc m varletwnde krtnkelingen ik had u zQn eerste pogingen f ijven, en de vastheid der laatste nriddeatQd daarbQ, die twee :ta hen doei samenkomen. Ik a, X, het was een genoegen geweest, waarin ik zeker niet te kort zou gebrek aan genegenheid voor en voor al Toorop's doen. Maar dat dit alles, u eren wél $A j|hi jinQ; dat ge, fn uw ?Oftt waren kunstenaar, dezen en schilder aadt na-geg*an, genw inzicht, net uw begrip, met en met de gevoelens van van bet tuut, dat alleen de menio hun daad doet verstaan. Ik zou teel bekends opnieuw hebben daarom liet ik van dat aarzelend, af. int'was tit daarvan teruggekoof ik zag de nieuwe lijn van deze beiwtag voor .me. Ik zag mezelf nu eens t'«ene element kleien, en dat voor u d fien karaktertaeeren voor zoover ik n kiezen van andere gesteldheid, hetzelfde doen. Het zou een beschoutfln fan'.te hooi en te gras"; volop zou Ik u nitduiden, en dat, wat in «chllder overwonnen is, hoe fel het la hem leefde, en met welken flver hQ in* andere dagen er zich ea het had nagejaagd.... plan was onmiddellijk rijk aan -1 ufneetieven. Hoewel het meer som*mtf tf ken, was het meer uitvoerig te " werk wat te .bezien aan al zijn v«as boven, beneden; van uit den van uit de bezinning; met de kennis en met de wQd-open oogen gevoel. Een bespreking van een zou, omdat een der beste gekozen , de aadere u eenvoudig maken om te een voortreffelijke Staat van zou [door zfjn definitie voldoende veel andetey" au |k begUt jum dit diepe spel, ik ^ niet. zonder vrucht, «oef ik Toorop's f aard u trachten duidelijk te , i want- er is In hem een algemeene ats la alle anderen, die talent werden. Deze aard is, dat i vaa zelf 4!n de jeugd, verscholen, «cftter eigen onzekerheid te ver, auar niet meer; door overneming resultaten van voorgan~ iiniiiiwtiHiHniitiiiiiiniHirimi FEUILLETON iiiiiiiiiiiiiiimiuiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiii IIIIIIIIIIH HET CADEAUTJE *) Een-acter in drie bedrijven door BARBAROSSA Rikkie Vermeer. Jo Vermeer (zQn vrouw). v Ko van Leeden. \ Vera van Leeden v(zQn vrouw). Hotelboudster. Kellner. D* «ebrijver van dit artikel Meld. N , ' ,.,: Eerste Bedrijf. Een hotelkamer, niet al' te weelderig ingericht. Ia een der hoeken eeo kamerschut, wasrove» devous hangen Van sty f burgerlij ken smaak. Op Sta icheonteen twee kolossale Japansche vazen, geflankeerd door twee koperen candelabres. Jo is bexlg achter het scherm zich aan te kleeden. Ko rit op een stoel in zijn overhemd met een schoen In zfln hand en kijkt onnoozel voor zich uit. Ko heeft .het heele bedrjjf do»r «til spel met het aanen uittrekken van zijn linkerschoen. l O. Kol Ko. Ja,Jo? Jo, Wat K o. JA Vat doe je lieveling? Ik schat ? Ik denk! , Vermoei je maar niet, vent! Heb je Je boord al om ? K o. Ik trek mijn schoenen aan. j o. Welke? K o. Allebei. j o. Tegelijk? K o. Nee, n voor n en wat doe jQ? J o. Ik doe mijn corset dicht. K o. Kun je? t o. Foei, ondeugd! o. Zal ik je helpen ? (Klimt op den stoel en tracht over het kamerschut heen te kijken). t». Hè, Ko, dat is niet netjes l «... , *,» n *"?_ f*_ ^ l En ik dacht ik V' t U .io. Niet netjes? ben toch je mannie l t B. En ik je vrouwtje ? o. Voor altfjd 11 t B. Is dat niet wat erg lang ? o. (gaat weer op den stoel zitten, nog aliifd met den schoen In zijn hand). Wat noem je lang:? ? o. O Kol Co. Jajo? o. tic béb> W>o/n spfjt, heb jfj geen berouw ? [*. Berouw is lafheid, Jo. o. Dat heb je ook niet uit jezelf. [o. Nee, dat zegt je man altijd. o. O Ko, dat hadt je niet moeten doen! Co. Wat Ja? o, MQn man noemen (komt met den iuutdaek voor haar oogen achter het scherm vuttaanenis geheel gekleed) MQn arme man! O, Ko, nou heb ik hem alweer bedrogen! K o. {droogt' haar tranen, hij is *ook aangedaan). Jij was niet slecht, als er iemand schuld voelt, dan ben ik het. Ik heb je verleid. j o. O, wat een gemeen woord, Ko! K o. (oó* met zijn zakdoek voor de oogen). En nu is mijn arme vrouw ook bedrogen. O, wat zfjn we slecht l *) Opgevoerd in Hofstad-Tooneel". dit iseizoen door .Het gers niet als te gemakkelQk te erkennen Deze aard is latent, maar toch gewis, hQ Stamelt dan maar, spreekt nog niet; 90m« hoort ge hem neurieeren of dralschea, maar bet is noch melodie noch orgeltoon. Dat komt later, zoo als de appel komt na de appelbloesem. Dat kwam ookjbQ Toorop liter, en wat volledig zich zou. vertoonen en vasten ondergrond zQn, ia bQ Toorop het ro mantische en het tragi sche, zóó vast beide gebun deld, dat ze dikwijls als n kunnen gelden ? . . En onmiddellijk is hier zorg te dragen, dat omtrent deze bepaling van Toorop's meest InnerlQken aard geen misver stand ontstaat tusschen u en mij. Deze misverstanden toch belemmeren de zuivere gemeen zaamheid en zij belemmeren, zij zouden deze beschouwing belemmeren, die een zoeken is kist naar die gemeenzaam heid.... Wat ik bet romantische in Toprop vind, is een .be kentenis, bewust of onbe wust, . omtrent de ver houding der dingen o n d e r l i n g, van dingen ea menschen onderling.Dedingen en de menschen zfjn te zien, en téwaardeeren, als losstaande,. onafhankelijke grootheden, ge noopt tot samengaan, hier en daar, ter wille van 't eigen behoud, en van den eigen bloei. Deze beschouwing kan een zeer heroi3Che zijn; en het individu kan als een held voor ons staan in zfjn klare eenzaamfieid. Maar de romantische geest ziet alles anders; in groote gemeen schappelijkheid bestaat de waereld rdnd hem. Voor hem zijn er geen onafhankelijke groot heden, voor hem bestaat niets bulten n diep verband. Voor hem zijn de dingen, de men schen, de verschijningen slechts tijdelijke stollingen zou ik het noemen willen, slechts kristal liseeringen uit een grooten, immer gaanden stroom, die de waereld voor hem is. En wat beteekent het aannemen, het voelen, het erkennen, het be leven van zoo'n Inzicht? Het beteekent gemeenzaamheid,ver standhouding. Het beteekent, dat niets ons l vreemd is, alles elgentlijk eigen; dat wij in n voortdurend gesprek bestaan met alles Wat ons om-geeft, en dat alles leeft zooals wfj leven, iets minder intens soms, iets minder klaar en openbaar, maar toch dat alles leeft, en stolt en .kristalliseert uit dien eenen wijden stroom, de waereld. \ Het heeft me toegeschenen, dat de sym boliek van Toorop, en deze niet alleen, ganscb. onbegrepen 4rtirV wanneer, deze ro mantische geaardheid niet aangenomen wordt, en innig deel uitmaakt van de be schouwing, bovenal Van deze tegenwoordige periode, maar even zeker elders. En ik moet hier nog een zekerheid, een mQner zeker heden constateeren; de romantiek van J. H. Toorop Zelfportret voor De Amsterdammer" geteekend o. Wat heb jQ tegen haar gezegd ? o. Dat ik naar de bioscoop ging. J o. En als ze je nou vraagt welke film je gezien hebt? K o. Dan zeg ik: .Mogen wij zwQgen?" j o O, Ko. wat is het moeilijk je man te bedriegen. K o. Je vrouw te bedriegen, moet je ook niet uitvlakken! Ik loop er altijd in! J o. Wat zeg je daar ? Is dit dan niet de eerste keer? K o. Natuurlijk, lieveling, natuurlijk! De eerste keer dat Ik haar met jou bedrieg. Maar ik ben er al eens meer Ingevlogen. Ze is zoo achterdochtig, weet je en ik krijg altfjd een kleur als ze me lang aankijkt en dan denkt ze dat ik haar bedrogen heb. J o. Als ik het geweten had, Ko l K o. Wat dan ? J o. Dan had ik je naar .Mogen wQ zwijgen" laten gaan, (Ko heeft intusichen zijn linkerschoen aan getrokken en dichtgeregen, maakt hem weer los en trekt hem uit). J o. Wat doe je nou? K o. Ik heb mfjn linkerschoen eerst aan getrokken l J o. Hindert dat dan ? K o. Ik ben een tikkie bQgeloovig, als ik m(n rechterschoen eerst aantrek, dan loopt het niet goed af! J o. Out, hecht jq ook zooveel aan die voorteekens ? Heb je die zwarte kat op den trap zien zitten? K o. Heb je geroken, dat de menschen hier ro«de kool eten? Roode kool geeft ruzie en ik hou niks van vechten! J o. Als ik een zwarte kat zie, ligt er altfjd ongeluk op het huis. O, Ko, als dat maar goed afloopt, ik ben zoo angstig! K o. (bevend) Moe-oe-d, lie-ve-ljng, moe moe-moed! Ik bê-è-èn b-Q je om jetebe scher?men. J o. Als mfjn man begint is ie verschrikkeUk! K o. O, maar op school liep ik het hardst van al de jongens! Voor je man ben ik niet bang, als mfjn vrouw me maar niet zoo lang aankijkt. Ik krijg nou al een kleur, als ik er aan denk, de vlammen slaan me gewoon uit! O, Jo, wat zijn we begonnen! J o. Ik heb je nog zoo gewaarschuwd! Maar je wou en js zou! K o. Wie ik ? Maar Jo, wie wou er niet met me naar de Bioscoop? J o. Ik soms ? Wie zei, dat het in het donker niet fatsoenlijk was ? K o. En wie noemde mQ: D'r lieve Ko ?" en zei dat ik er zoo veileidelijk uitzag in mfjn korfbalcostuum ? J o. En wie had het altfjd over mfjn parelmoeren oorlelletje ? K o. (heeft In gedachten weer zijn linker schoen aangetrokken) En wie....? (k^kt plotseling naar zijn schoen) Alweer den verkeerden schoen aan den verkeerden voet! Le* eens op, daar loop ik in! (trekt zijn schoen weer uit) En vannacht heb ik ook zoo vreemd gedroomd. j o. Dat al je tanden en kiezen uitvielen? Dat geeft een dooie! K o. Nee, niks dan bloemen, een heele bloemenwinkel vol! J o. Bloemen beteekent (houdt plotse ling op) een bruiloft. Daar heb je het al! K o. (verschrikt) Wat IR er? J o. (slaat zich op het voorhoofd). Een bruiloft, een bruiloft en hier staat de bruid, Toorop heeft net juist accent. Er zijn namentlQk twee romantische exp'ress ies, in de schilderkunst, en in deandere kun sten. De zwakke, de onechte expressie is die van het uiterlijk behagen in dingen van lang geleden, in het enkele kasteel, in de enkele kleed ij, in enkel dat» wat voorbij is. Ze is te verklaren als een verminderen. Vóór zwakken is het llchteR pygr het langeledene J|o K ik ben morgen 1 2 V» jaar getrouwd! K o. (hartelijk). Dan ben ik de eerste, die je van harte gelukwenscht l J (geagiteerd op haar horlogearmband kakend), 't Is half negen, alle winkels zijn gesloten en nou heb ik geen cadeau voor hem gekocht, (uitvallend tegen Ko) dat is allemaal jou schuld, was jij maar naar je bioscoop gegaan ! K o. Hè, Jo. } o. Man, maak me toch niet dol met je gehèJo ! HèJo ! (Heen en weer loopend). Help me liever iets bedenken. K'o. (achter haar aanloopend). We loopen d'erin, we loopen d'erin l Ik heb het je wel voorspeld, je kan hier de roode kool ruiken. J o. Maar zit er dan geen enkel idee in dat hoofd van jou? Zoo iets moest mijn man overkomen ! Die weet op alles raad l K o. (uit het veld geslagen). Waarom ben je dan niet hier met je man ? J o. (zich plotseling omdraaiend tot Ko). HQ vermoordt je, je verdiende loon! (Ko krimpt 60 elk woord van haar In elkaar). En nou moet ik die brave man nog wat voorliegen op zijn koperen bruiloft ! O, wat ben jij een Jin Ongeluk"! K o. (In den grootsten doodsnood kijkt zoekend in het rond en een van dejapansche vazen ziende zegt). Geef hem een van die vazen ! J o. Je bent gr\c l (loopt naar den schoor steen toe en bekijkt e*n der Japansche vazen). Dat ding, dat prul? Uit de dertigceatsbazaar ? K o. (pakt de vaas op). Echt Japansch! |o. Uit de Bijenkorf ". Er is een hoekje af. o. Dat hindert niet, daar nou je je hand op als je hem geeft. J o. (bekijkt hem op een afstand). Ik vind hem afschuwelijk ! K o. Dat zeg je als leek, maar een kenner ziet het niet. J o. (half gewonnen). Zou je denken dat het gaat? Is het niet wat raar? K o. Als je zegt, dat je hem bij den antiquair Salomons gekocht hebt, vliegt ie erin. HIJ zal er erg mee in zijn schik zijn! Zoo'n kostbaar cadeau en zoo makkelijk om stuk te gooien als hij nijdig is. Zal ik eens vragen of we hem koopen kunnen ? J o. (stralend). O, Ko, wat ben je toch een genie van een vent l K o. Dat heeft mijn vrouw nog nooit van me gezegd! (Ko schelf). J o. (vliegt op hem af en pakt hem). Daar moet ik je eens voor pakken ! (Terwijl ze elkaar omhelzen, gaat de deur open en verschijnt de hotelhoudster). Hotelhoudster. O, perdon! Het meneer gescheld ? Dag mefrou ! K o. Goedenavond, Mevrouw, gaat u zitten (Mevrouw gaat zitten). Ik heb een zonderlinge vraag aan u. Hotelhoudster. Gut. meheer l o. Ja, ziet u .... o. U moet weten .... Hotelhoudster. Gut mefrou t K o. Ik zal u zeggen, ik ben .... J o. Ja, mijnheer is .... anti .... antiquair. Hot el houdster. Gut, mefrou, ik ben tegen niks anti, ik ben neutraal. K o. Juist, juist ! Ik ben dol op oud Japansch porcelein en nou .... , J o. En nu wilden we .... K o. En nu wou ik mijn vrouw verrassen met die vaas. Hotelhoudster. Verrassen met mijn J o K te droomen; geen fel feit hindert; alles wordt in n stemming gemakkelijker tot eenheid, eenheid van wezen» nheid van adem, her leid; Maar ze is te beperkt voor den krachtige. Voor hem het algemeen Ie ven zich niet uit zQn tijd terruggetrokken voor; hem verliet dat het tegenwoordige niet; voor hem is de diepe, wijde* groote stroom met zijn tijdelijke stol lingen geen overwonnen geloof, geen gebroken gedachte: de stroom is nog; de gemeen zaamheid bleef. De gemeen zaamheid bleef voor Toorop; er is niets bij hem dat van het andere .onherroepelijk is ge scheiden. En onmiddellijk voelt ge de vraag komen: hoe wordt dat romantische in de schilderkunst, bij ons, gemeenlijk uitgedrukt? Ook deze vraag is voor den heelen Toorop van belang, en de beantwoording klinkt overal doorheen.... Toorop Is begonnen ineen donker gamma hij heeft zijn heele leven gaarne zwaar zwart-en-wit gemaakt, geteekend, geëist, gelithographeerd. Hij doet dat nog: hij is bezig met een steendruk van 'den Cello-speler. Dit alles is geen toeval; een heel leven is nooit een toeval; de voortdurende expressie van een kunstenaar is meer dan een accident. Het donkre gamma, het zware zwart-en-wit is door den ro manticus gezocht. Hiervan is de verklaring als volgt, en ze is te bewijzen aan menig schilder, door menig schilderen. Ik heb gezegd dat de roman ticus de gemeenzaamheid der dingen ondervindt. Hij erkent het algemeene, en de maar een tijdje durende variatie.- Hij er kent dus weinig feitelfjken, weinig reëelen afstand. HQ moet dat, uit hoofde van zijn be gaafdheid uitdrukken. HQ drukt het uit in schilderkunst als schilder! Maar hoe ? Door kleur. Door kleur, die weinig verschil mag toonen moet toonen. HQ moet alles, zooals rond hem het gebeurt, modelieeren uit een .eeuwig" iets. Dat Iets is in de schilderkunst* dat, waarvan ze bestaat: het Licht. Hij moet dus alles verbinden, hij moet het verband doen voelen en ? dat geschiedt het gemakkelijkst, natuurlijkst, in het donkere avond, het duisteren, herstelt gamma de de oude, diepe gemeenzaamheid, |ln de eenheid van Licht, die alles vult, doorzwelt, omgeeft, In zich heeft, verbindt, vereent. De zuiver-romantische schilder zal dus, wanneer hij zfjn wensch volkomen begint te bereiken, neigen naar het monochrome, het duistere, naar het Licht dat door alles vol, maar duister vlaagt. De waarheid hierHHHnilinlIIIIIHIIIIIIimilllIIIIIHIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII vaas? K o. Ja m'n vrouw heeft een zwak voor vazen. Hotelhoudster. Gut, meheer, is mefrou.... uh.... uh in.... ? Ik was altQd dol op kropsla als ik in.... uh.... K o. (verschrikt) Mensen, je weet niet, wat je zegt) Wat moet dat ding kosten? Hotel houdster. Kosten? Kosten? 't Is een zeldzaam femiliestuk l M'n groot vaders zuster.... J o. Toe, mevrouw, we moeten weg, wat moet u er voer hebben? Hotelhoudster. As u in,... uh.... dan mag ik hem u niet refuseeren. As meheer nou erels zestig gulden gaf. J o. Uitstekend, pakt u hem maar in! K o. Zeg ben je mal, zestig gulden voor dat prul! J o. (streng) Ko, betaal mevrouw, ik heb geen klein geld bij me. K o. (haalt al pruttelend zi/n portefeuille ft voorschijn en betaalt). Hetelhoudster. (neemt het geldaan). Dank u wel, meheer, bQ voorkomende ge legenheid. Mot u het stel niet compleet hebben? Of het meheer soms zin in die candelabers. K o. (kort). Nee, nee, mevrouw, zoo is het genoeg. Hotelhoudster, (tegenJo).Mevrouw nou mot u veel naar dat blom met je op het vasie kijken dat geeft mooie gedachten, weet u. J o." (haistlg) Ja, ja dat komt terecht. Ko, geef jQ mevrouw even 't adres, ik moet weg! Hotelhoudster. Ik zal er voor zorgen, mefrou, zonder mankeeren! (Hotelhoudster met vaas af). J e. (tegtn Ko). Nou dag vent, dag! Ik dank je wel hoor! Dat had ik niet achter je gezocht! K o. (zoent haat). Dag lieveling, kijk nou maar goed naar het bloemetje! Maar nou heb je morgen van mQ geen cadeau! J o. Niets van jou ? (terwOl ze naar de deur gaat snel om zich heenkijkend en lachend wijzend naar de candelabers). Geef ons een van die candelabers. (Jo af). K o. Daar zegt ze wat. (Neemt de candelaber van de schoorsteen en zet hem op tafel). Daar zal ik ze mee verrassen! (Gaat rustig op z'n sttel zitten en wil zijn linker schoen weer aantrekken, slingert hem weg). Alweer die vervloekte linkerschoen, dat wordt hommeles, let eens op l (Einde eerste bedrijf). Tweede Bedrijf. Dezelfde kamer als in I. Op den schoorsteen evenals in I dezelfde vazen en dezelfde candelabers. Rikkie is bezig zich achter het kamerschut aan te kleeden. terwijl hij met Vera een gesprek voert. Hij landerig, z(j opgewekt. Vera. Toe, Rik, zeg eens wat! Rikkie. Nog meer? Wonderlijke wezens zQn jelui! Vera. Waarom ? Rikkie. Omdat in de liefde zwijgen het welsprekendst i s en het gemakkelijkst. Vera. Snoe..oe..oes! Rikkie. (sarcastisch) Poe...oe...oes! Vera. HeerlQke kuif! Rikkie. Blanke duif l Vera. Doe niet zoo flauw l Rikkie. Ja schat. Vera. Hè, wat ben je vervelend van Is bQ Jozef Israels en bQ MatthQs Maris allerklaarst te constateeren. Hetlteht, laag, diep, zwevend van kleur, wordt bij belden bet typeerend element van het schllderQ... . Wat zien we hiervan taQ Toorop? In den beginne zien we dejuistheid ervan. Het werk uit Londen, de straatscènes, het belangrQke werk uit '89, humanitair; moraliseerend dan; Delirium (89) uit de Nes (89), de symbolische teekeningen, de Bomschulten (1890), de Rodeurs (91), de Drie Bruiden (93), O Orave (93), de Dalende gelooven (94), de Zaaier, de Roeier (95), alle zfjn te .beschouwen gegeven in, het donkere gamma, of ze zfjn zwart-en-wit. Vooral de symbolische werken zfjn als zoodanig te zien. En?wat zfjn deze symbolische werken, die het eind vormen van een reeks, die met revolutionnair begin, humanitair werd, dan morallseerend is, en zoo overgaat in wat het symbolische heet ? Ik moet hierover niet zwQgen. Deze uiting is te bestrijden geweest in Toorop, om ze nu, nu Toorop als geheel aanvaard wordt, te veronachtzamen. En de eerste vraag is: ZQn deze teekeningen, alleenstaand ? ZQn ze te beschouwen als klare formuleeringen , van ideeën ? ZQn ze, en dat is meer innerlQk COLLECTIE IflllTUNnE 26 DECEMBER n.m, 4 uur R i k k i e. Dat zijn wij mannen altijd als... V e r a (steekt coquet haar hoofd om het kamerschttt). Hoe vindt je mijn haar zoo ? Rikkie. Om te stelen. V e ra. Mfjn haar of ik? Rikkie. Allebei, (pathetisch) Wat is haar zonder vrouw en wat is vrouw zonder haar? (Vera's hoofd is achter het schat verdwenen). V e r a. Je denkt toch niet dat mfjn haar....? Rikkie. Niet echt is ? Alles is echt aan je, zelfs je leugens. V e ra. Is dit een compliment? Rikkie. Nee, een ziekte. V e r a. Waarom zijn de leugens in de wereld, als je ze niet gebruiken mag ? Zeg Rik, dat heb ik al meer bij je opgemerkt.... Rikkie. Kan niet. V e r a. Je weet niet eens wat ik zeggen wil. Rikkie. Weet jQ het dan al? V e ra. Doe niet zee eng! Je lijkt net die vent in dat stuk, hoe heet het oek weer dat van der Lugt speelt.... Rikkie. Ik ken die meneer niet. V e ra. (een ontdekking doende) Je lijkt waarachtig op hem. Rikkie. (komt achter 't scherm vandaan en kijkt in den spiegel). God bewaar me! V e r a. Ik wou zeggen .... Rikkie. Alweer. V e 'r a. Dat je alt5d zoo cynisch bent als.. Rikkie. Nou, zeg het maar. V e r a. Doe niet zoo stom. Rikkie. Ik deed stom. V e r a. En straks bezwoer je me.... H i k k i e. Dat was straks. V e r a. Meende je het toen dan niet ? Rikkie. Toen wel, maar nu niet meer. V e r a. Je bent niets aardig. Rikkie. Is houden dan aardig zijn ? V e ra. Nee, aardig blijven, (plotseling quasi ernstig als zij gekleed achter het scherm vandaan komt). O, waarom ben ik niet met je getrouwd? Rikkie. Als ik met jou getrouwd was. dan zat ik nu hier met mijn vrouw en zat jij thuis op me te wachten zooals mijn vrouw nu doet. V e ra (geërgerd). Ik zou niet zitten wachten, ik zocht ook mijn pleizier. Rikkie. (om zich heen k ijkend). Noem je dat pleizier ? V e r a. Wat is het dan ? Rikkie. Plicht! Vera. (verbaasd). Je vrouw met haar beste vriendin bedriegen? Neem je dat plicht? Rikkie. Neen, haar plicht. Vera. (haar armen hartstochtelijk om hem heenslaand). O, maar ik houd van je l Rikkie. Dat zegt mijn vrouw ook. Vera. (verachtelijk) Houdt zij soms van je? Rikkie. Zij ook, anders waren jelui geen vriendinnen. Vera O, maar ik houd heel anders van je. Rikkie. Dat zegt zij ook. Hoe kan ik weten wie gelijk heeft ? Vera. Zegt je gevoel dat dan niet ? Rikkie. Dat is nog onbetrouwbaarder dan mijn verstand. Vera. Kun jij eigenlijk wel echt van een vrouw houden? Rikkie. De liefde is bij mfj net als rheumatiek, ook met scheuten. Vera. (treurig). Ik geloof dat jij alle vrouwen voer den mal houdt! Rikkie. Ze hpud«b zichzelf voor den mal. Ik ben altfjd echt. l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl