De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1918 21 december pagina 9

21 december 1918 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 9 w te «ten _iêttln«eMat _ vlakvulllngen? eea tweede algetteene définieeren, voor dat n tBd zuiver kannen waardeeren. l» fret Tra If In Toorop. *.- oo* bfl hem ? .?(190», In z|n Da at e e serie Belgi LondensChe de vroegere . tog van een foordorendea strijd, Het te de zekerheid een vechten onapboudelgk. Het js de t tmecben'eeniterken en een zwakkere, nlst opgeven, het. is weerstaan, bijna tot oiet opjeven. , .aft zulke dingen in lestiezeaf.daa treft n -, _reot, ia de Bomschuit >«r'l^t jweer to dit werkj als .t*itt^JS?*>^«?*_»f* «? ^ ia «e ze_e, "£???.^^K'?D**»*»*11» beeaea, douwen en stutten; ._ zia een donkere, bewogen . zee leeft naar v«Uor«ig leven. arrfd « hef tragische zoo aan den d naar, als ge kunt lezen, is het bi alle werken. ...?_.,. » « «««boHaehe, :.i|k. «mot epafcttwr Vat te de symbolleneperl«4«? ' JtKwel m sénmlgen. dat moge toeschfltttL, K ze niet ten eerste te zien^ als een __ formuleeftag van eenvoudige, eeavoud naleide Ideeën. Het is geen diepe spraak bovenal. Toorop U gemakkelijk, soms schoon. mboliscihc tijd, die bij Toorop ..__ «B 4e vinden-Is, moet ten eerste beaaderd worden als schilder kunst; ato tragtsch-ronwratlBCbel ,Dêverklaring v°**** w** onklaar anders 1% weidt dan gemakkelijker. Ge zoudt het vaa die teekeningen zóó kunnen Gevoelig als altoos voor depsyvan een tijd en, ze kleurend door ptuuOatetevolle Individualiteit, begon . >p, met een niet-acberp gedefinieerd begrip zin teekening. Wat hfl een begrip, «j* symbool noemde, was misschien meer een stemming maar hij begon. Hij ecfeikiei zoodra h$ begonnen was, niet meer naar de Idee; episodisch wordt daar6oer dikwffls de teekening in dat opzicht, ' ~ schikte, alt vlakvulllng het werk voelend. Door deze wijze van eea dubbele Bekoring: als stof, als vuUlng. Il It «en andere Hollander, die in gelijke "jliJliNt werkeaa1. d* «elfde gevoelens op«ekte. CHt te Thorn Prikker, de bon«t gevoelige kunstenaar v|an de 1| n; Wanneer ik ze tegenover n «et, ea ze bezie, dan Is Toorop JOrawdett, d« neef «adrukkelflke, Prik» aar l ziel is een open boek. Jammer dat er zooveel vrouwen i In hebben gelegd l RU k 11. (kijkt op zijn horloge). Ik meet Vera, Zie ik je Dinsdag? . Rikkie. Dinsdag? (kijkt veer op zffn horloge). Vera. Daar hoef je niet voor op je borioge te (rijken, 't Is nog geen Dinsdag l ( Rikkie. Nee, maar't Is lialf tien en dat «ergert > Vera. (dri>¥emf).ZIelkje,ofzielkjeniet. , Rikkie. (draait In gedachten aan zffn horloge). Dinsdag heb Ik vergadering. ' f «'ra, 'era. (Wfc). En Woensdag moet je L Ik kegetoa en 'Donderdag naar Je kaartklub. ik zie je toch al zoo weinig, (uitbarstend). «Ik zk het wel, je hebt genoeg van mei ? Rikkie. Een mensch weet nooit wanneer hq genoeg heeft voor hQ te veel heeft Vera. (pruilend). Je houdt niet meer van nel Rikkie. Onzin, je moest eens weten hoeveel of ik van je hou, als ik niet bij je ben l Vera. (tn tranen). Ik heb het al lang gemerkt l Rikkie. Ik ook l Heb je ook zoo'n dorst? Vera. Harteloos ben je l Rikkie. (leest) l maat voor het kamer meisje. 2 maal voor den kelner. Het kamermeisje voor je tranen of de kelner voor de whisky ? Ik neem de whisky. Vera. Ik haat jet (door haar tranen neen). 'Voor.... mQ.... een plomblère. (Kelner verschijnt en big f t buigend in de geopende deur staan). Rikkie. Een plombière en een whiskysoda. (Kelner buigt en wil weg gaan. R. krijgt plotseling een inval.) De hoeveelste is het vandaag? Kelner. De 22ste meneer. Rikkie. En het is.... Kelner. Donderdag, meneer. R l k,k i e. (loopt peinzend heen en weer). Ben je sterk In de Wiskunde 7 Kelner. Nee meneer. Ik was bij de snjboonendistributie. Rikkie. Breng me dan de whisky en de ~ plomblère en een beetje plotseling. Kelner. Best, meneer, (af). Vera. Wat kun jQ de menschen toch rare vragen doen. Rikkie. Heb je een, almanak bij je? Vera. Nee, wel een zakkammetje, maar , daar hangt een christelijke scheurkalender. (/ea/). l: Corinthe 7 ven 9: Het is beter te trouwen dan te branden. R t kil e. NatuuriQk. 't Is beter te ver. drinken dan je on te hangen, (nadenkend*). Wat was het een half jaar geleden vooreen dag? Vera. Een half jaar geleden? (rekentop haar vingers na). 22 Maart. Rikkie. En als je daar 12 jaar aftrekt ? Vera. 22 Maart 1906. Rikkie. (slaat zich »p het voorhoofd). Dat klopt, (kelner klopt aan de deur). Ook dat nóg l Binnen, (kelner zet het bestelde neer en af). Vera. God mensck, wat heb je nou weer? Rikkie 23 Maart 1906, mQn trouwdag! (somber) Weosch me geluk. Morgen vier ik ntfln koperen bruiloft. ?* Ver-a, (scherp). Ik feliciteer je. fcer de subtiele. Het U een onmiskenbaar verschil. Piikkec's Iflnenspel is zonder hor ten, zonder stooten; vloeyend verwlgt het z|n weg. Het maakt de dingen, die het omUtnt, licht; het maakt de voorstelling tot eea zweven, zelfs een kruligang; het maakt alles, als bloemen staand in een verren, fijnen, tuin buiten den wind (ten minste-: dit is het hoofd type). Bfl Toorop is de lijn anders, fle stof anders. Prikkels stof van de teekeningen heeft soms de glijden de huid van een speeksteenen beeld: soms lijkt, ze haast geen stof meer. B| Toorop zit de stof vol geest, -jaar ze is daarom niet iel; ook de Ifln i* forsch, is vol strakke breuken. Ze is zóó In den »ymbolischen tijd.,., vroeger al, later steeds. ZeiseigenUjkalUJd zóó. Ik wil ook dit niet voorbqgaan. Er is ten opzichte van de vor men, van de lijn evenzeer rwant de lijn is In Toorop's symboliek zér belangrijk) geschreven van een invloed van de Wajangpop.... Dit is een curieuze verklaring; zfi heeft hetethnologiscbevoor, en dat U in dezen tjd van feiten gezameld nebbende wetenschap iets. Er is meer mis bruik genaakt vaa deze etbnologische aan duidingen; de vluchtige Zilcken spreekt ?aar aanleiding van Toorop's afstamming vaa de fjorden in zijn werken, en van het Oosten daarin. Ik herhaal: het klinkt geleerd, en bet lag in den tijd. Maar bewijzen de feiten, de daden van Toorop als kunste naar niet iets anders en iets, dat meer zeker is? Het schflnt mij toe, dat zfl dat voortdurend doen. De strak-gebroken lfln komt tot den laaUten tfld voor. Ze is niet minder in dien iaatsten tijd dan vroeger. Integendeel. Er is daarvoor nog een tweede reden, voor haar veelvuldlger aanwezigheid, maar die zal elders behandeld worden. Zij komt, de lijn zooals Ik haar benoemde, dus voor als regelmatig, immer weerkeerende uitdrukking van de gevoelens in Toorop. Ea 'om deze reden, te controleeren voor iedereen, lijkt het mÜveiliger ze te beschouwen als een natuurlijk, inbaerent deel der uitdrukkings middelen van Jan Toorop en niet om haar te verklaren is 't noodige uit te gaan op het curieuze want het curieuze (ook die wijze van zien en van zijn is over wonnen) is niet steeds de diepere waarheid... Met deze .nagegane feiten zQn dus twee eigenschappen in den schilder vastgesteld, de aanwezigheid in zijn arbeid van een donker gamma, als uitdrukking voor zfln romantisch tragisch wezen en de aan wezigheid van een strak gebroken Ifln, die als betoog kan gelden van de fonchheid zijner aandoening, die dus persoonlijk meer is, tegenover de kleur, die algemeener geaardheid uitdrukt .... Maar er is nog een ding in het eerste deel te constateeren. Toorop is een virtuoos, niet in den zwakken zin (van dat woord. Hij is een begaafde, door onophoudelijke bezigheid tot virtuoos geworden. Hfj is daarenboven zeer gevoelig voor wat hem omgeeft. Het spreekt dus vanzelf, dat het luminisme, de pointillé, het diviseeren, schoon niet strookend met zfn diepste wezen, en dus niet zwaarst van dracht,, hem niet onverschillig kon IIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlJIIIIMIIIIIIIMIIIIIICIIIIIIIIIIIHIIIIMIIIIIIIMIMIIIinll Rikkie. Dat hoef je zoo hartelijk niet te zeggen. Is het mfjn schuld ? (drinkt) Dat je er nog veel pleizler van moogt hebben. Weet je wat het ergste is.... ? Ik heb ver geten een cadeau voor mijn vrouw te koopen. (kijkt op zijn horloge). Vera. Dat is een strop! Ik heb er ook niet aan gedacht. Wat nu ? Rikkie. (loopt peinzend met zijn. handen In zffn zakken heen en weer, blijft plotseling voor een der Japansche vazen staan, kijkt er naar en zet dan zijn wandeling weer voort). Vera. (scherp). Een mooie gelegenheid om je vrouw al je zonden te biechten. Rikkie. Dank je, dan was ik met mijn zilveren bruiloft nog niet klaar, (neemt een der vazen In zffn hand, bek ff kt hem aandachtig en schelt 2 maal met de vaas in zffn hand). Vera. Wat ga je doen? Rikkie. (zet de vaas midden op tafel, trekt Vera In een htek van de kamer en zegt: Dat zal een schitterend effect maken op onze kast. Echt Jipansch (kelner klopt). Rikkie. Binnen, (kelner op). Kelner. Meneer ? Rikkie. Is er in dit hotel nog een patroon? Kelner. Nee meneer. , R l k k i e. Ben jij dan de baas ? Kelner Mevrouw is de baas. Rikkie' Vraag dan of mevrouw de baas onmiddellijk hier wil komen. Kelner. Best meneer, (af). Vera. Ga je dat ding werkelijk koopen ? Rikkie. Waarom niet? Nieuwerwetsch antiek. Een echte O. W.-koop. Vera. (de vaas bekijkend) Er zit een berst in. Rikkie. In mijn hu welijk zit ook een barst. (De hotelhoudster uit I klapt). Rikkie. Binnen. Hotelheudster. Mefrou, meheer heeft u naar me gevraagd ? Rikkie. (met de vaas In zijn hand voer haar staande) Goeienavond, mevrouw. Is u getrouwd, mevrouw? Hotelhoudster. Gut meheer l Rikkie. Is u al eens 12 X jaar getrouwd geweest ? Hotelhoudster. Hèmeheer l Rikkie. Heeft u toen cadeautjes gehad mevrouw ? Hotelhoudster. Gut, mefrou, wa wil meheer toch t U wil die vaas toch niet van me koopen ? Rikkie. (met de vaas in de hoogte, gestlculeerd.) Hoe weet u dat? Hotelhoudster. Pas op nou, meheer er zit een barsie in. Rikkie. Juist daar wou ik u nou ne over spreken. Hotelhoudster. Over het barsie? Rikkie. Nee, over het vaasie. Wat moet dat ding kosten ? Hotelhoudster. Is mefrou ook...? Vera Of ik wat ben? Rikkie. Een inval, mevrouw, een inval Een souvenir aan de gezellige uren onder uw dak doorgebracht. Ik geef u een tientje voor die vaas. Hotelhoudster. Gut. meheer, een tientje, 't is echt antiek. D'r was d'r net nog een anti.... anti.... Rikkie. Een anti-revolutionnair ? Komen die hier ook al ? Hotlhoudster. Juist, meheer en die bood mij er 100 gulden voor. Vera Ja, maar die barst. N.V. PAERELS Meubileering M". COMPLETE MEÜBILEEEINGr BETIMMERINGEN - j-', Rokin128 Telef. 4541 N miniimiiiuiiiiiiHiiiiiiiiiriiiiiiiiiiinniiiniiiiiiiiiliiiiniiiiiiiiiiiiiii aten. Het heeft hem niet onverschillig ge laten. Hfl heeft het beproefd, en zich eigen gemaakt. Niet opeen;. Het moest hem niet dadelijk vlijen, net iuminisme toch is een eind der negentiende schilderkunst De pointillé-techniek is dat. Waarom? Wat is er in deze twee ? Wanneer ge met een paar woorden de vervorming in de schilderkunst, gedurende de negentiende eeuw woudt kenschetsten, tondt ge zeggen, dat zij een gang is naar iet objectieve, naar wat dietijd de natuur lijkheid genoemd heeft, en %at is de natuur getrouwheid in den engeren zin. Het schijnt mB toe, dat dit alles tegen Toorop ingaat. H| i* niet .natuurgetrouw", lij is niet uit op de losstaande feiten; hij, is voor de phantaisie; hij is in het a gemeene... Maar hfl is gevoelig, hH heeft de taaie kracht van den Oosterling en de vaar digheid van den steeds-bezice. Hij is daar-. door in zijn luminlsme van belang geworden, in zfln diviseeren, in zijn pelntiUé. Lang zamerhand Is het sterk geworden. Het begon in 1886? Zeker in 1887 is het er, schraal, maar langs langen weg is het, nu ea dan,. rijk geworden, vlammend, hartstochtelijk, soms (de diepe aard doordrong het met zijn donkre sterkte). Een portret van prof. Dr. Schrörs bewijst dit (1911)... Ik geloof, dat een verblijf op Walcheren, in Domburg (sinds 1898?) een niet te mis kennen factor is in dit welslagen. Het is toch een zekerheid; dat in dit eiland alle kleur hel is, en klaar. Ze moet dat zijn, onder de lucht, die van alle glanzen van het omringend water doorkaatst is. Het is, boven, en over dit eiland, als een spel van vele spiegels, die 't ontvangen licht weer terugwerpen, en alles zoo wat kleur is, in die kleur heffen tot hooger spanning, en des zomers tot een hevig st aan-zijn.... Met deze bewering eindigt het eerste deel mijner beschouwing. Voor het tweede deel der waardeering blijft over: de teekenaar, de schilder van figuur, geobserveerd of niet; van por tretten; de phantalslevolle moet besproken worden, neigend naar vaster bouw; zijn katholicisme, als aesthetiscb belang, moet worden gekarakteriseerd... PLASSCHAERT? muiiiimitiiiuuiiitnimiiiiiiiiiiimiiiiiiitiniiimitiiiiiiiiiiiniiimiiiii» Invalid-Portwijn DE BESTE mDDAaOHAMIH3.-p. flMCfc wtshsoÉel «? lartauo», It tante!, AiMtortMi LUCAS. DE Z LFPOR4y TRETTEN Van eenigen dezer zelf-portretten gaven »9 In een volgend nummer de reproducties, benevens de opvattingen van de schilders(essea) omtrent hun (haar) kunst. >e zelfportretten van schilders zijn som tijds een blijvende baat geweest voor de schilderkunst; ik denk aan Titiaan's vorstelijke, menschelflke, zware beeltenissen; ge begrijpt daaruit zijn forsch, weerstandvernielend wezen; zQn vastbeslotenheid, zQn verren blik, zijn kunnen vol hartstocht, zijn wijd- en weidschheid. Dat vindt ge tot mijn zorg, en tot mfjn spfjt, in de verre verte niet benaderd op ,Slnt Lucas. Het was te ver wachten. Wij zijn allen braver, ook ten op zichte van de kunst. Dadelijk moet gecon stateerd worden, dat . deze verzameling zelfportretten niet volledig is; dat velen der besten ontbreken, en daardoor een in teressant plan niet kwam tot een zoo zuiver mogelijke voltooiing. Het is te betreuren. Een overzicht van de zelfportretten, een zuiver overzicht, was iets dat ik gaarne had gezien. Wat was het niet geweest ? Een in zicht in vele verschijningen, in vele karakters, In veel wenschen, in veel wezens;' In veel zoeken, in veejl aarzelen, In veel vinden; zielen openbaar en zielen achter een voor hang; kunnen en kunst bloeyend, hartstocht onstuimig, pogend, bereikend soms, soms missend maar iniallen gevalle bloedwarm van pogen, warm van die gemoedswarmte, neet met die temperatuur, die zich meedeelt, en verhit.of wijd-verzadigd als een lesachende drank, schilderijen dus als kristalliseeringen, en schilderijen als bekentenissen, nadeinend nog op de ontroering... En wat vind ik hier? Te weinig portretten als dat van T. B o 11 e m a. Ge zegt onmiddellijk Van Oogh erbfl: zeker er is dat in, dat wat Van Gogh was, maar in ieler manier en er is dat reiken in, dat wenschen in, dat ver langen in, dat in Van Gogh was. En dat doet goed te zien; het U een werk op temperatuur; het is niet labbekakkerle, en niet ijdel, zooals dat van den kalen Klaas van teemsen, poseerende den schilder. En ik vind er nog andere dingen. Ik vind er een klein portretje van Reus met den te grooten onderkin, maar het is een mensch verbeeld. Ik vind er B a k e l s, ik ken den schilder, en het portret lijkt. Het is niets verwonderlijks, maar het is z ij n spanning. Z g n drift, en het magere snelle lijf (de kleur kon veel beter, ik weet dat, maar Hotelhoudster. Dat is juist het antieke, mefrou! Rlkkie. Ze heeft gelijk. Tien gulden voor de vaas en vijf gulden voor de barst. Dat is samen 15. Sla toe. . Hotelhoudster. Nou maakt meneer toch een grappie met me. As meneer nou tachtig gulden geeft dan heeft ie hem. V e r a. Rik een reuzenkoop! R i k k i e: Top! Je bent een dot (Haalt geld alt zijn portefeuille en betaalt). Pak me dat mormel in en laat het me morgen thuis brengen. Hotelboudster. (het geld opstrijkend). Zal ik hem dan maar meenemen ? (Pakt de vaas op). En waar mot ie bezorg worden, meheer ? Rikkie. Ik stuur morgenochtend wel iemand, (hotelhoudster met vaas af). Voor zichtig mevrouw, voorzichtig, er hangt een menschenleven van af. (tot Vera). Nou schat, Ik mot weg. Prachtige zaken gedaan, hè? Je komt toch morgen met Ko ons feliciteeren? o heeft er vast op gerekend l Vera. Natuurlijk ik moet toch kijken hoe je vaas op je kast staat (nemen innig afscheid van elkaar). Vera. Dag ondankbaar ventje, denk je nog eens aan me? Rikkie. Ja, ja beslist l Tot morgen dan. (A Is hij weg is, zet Verg haar hoed op trekt haar mantel aan en bekakt aandachtig een der candelabers, neemt hem op, zet hem weer op zijn plaats en schelt twee maal. Kijkt onderwijl in ftaar taschje en haalt er bankpapier uit, zegt voor zich heen): Rik, ik zal je morgen verrassen! (Kelner klopt). Vera. Binnen. Kelner. Mevrouw ? Vera. Kom eens hier. (loopt naar den schooorsteen). Pak dat ding eens op. Is mevrouw beneden? Kelner, (die de candelaber .opgenomen heeft en er verbaasd mee staat te kijken). Ja, mevrouw. Vera. Volg me dan maar. Kelner. Met.... .met die candelaber, mevrouw ? Vera. Ja, met die candelaber, maar voorzichtig, d'r zit een barst in. (beiden af, kelner heel statig met de candelaber hoog voor zich uit achter haar aan). (Einde Tweede Bedrijf). Derde Bedrflf. Huiskamer van Rikkie en Jo Vermeer. Een zeer geriafelijk ingericht interieur. In een der hoeken een schoorsteenmantel. Op een tafeltje een telefoon toestel. Ter eere van de koperen bruiloft heeft de kamer een feestelijk aanzien. Rikkie, Jo en Ko zitten als bet doek opgaat in een vroolijke, uitgelaten stemming aan den feeBtdUeh. Terwijl het doek opgaat staat Vera te speechen onder het gelach van de overige drie. Vera. Stil nou, toe maak me nu niet in de war! Dames en heeren, uh.... uh.... K o. Zeg het maar. J o. Hou je mond, je vrouw is aan 't woord. K o. Ja, maar die is altijd aan 't woord t Vera. Stilte, (tikt met haar mes tegen haar glas) hou je mond, Kobus, jou wordt niets gevraagd. Nu dan, dames en heeren, als er een echtpaar zijn koteren bruiloft viert is er niet alleen een koperen bruid, maar ook een koperen bruigom, zonder die bruigom geen echtpaar en daarom zal ik mijn .dronk Ik ben hier big menschen te vinden, zoo ik hier geen beeltenissen vind) Ik vind er een juffrouw ^S u r i e, en ze kijkt, zoo Amsterdamsch de waereld in, en toch ook ? met iets van Chardin in het kijken; ik vind er ter Weeme. Het portret is niet overal juist geformuleerd (handaren), maar ge weef toch, als ge dit ziet, dat deze eens «en kunstenaar had kunnen zijn, van bedeesden aard, maar een kunstenaar; want ook dit portret met' al zQn tekorten, is een mensch; de kop kijkt, en i s. Betsy Osleck, het werk is te vlak voor mg, te modieus ik vind mej. van den Berg beter,frisch, eigenzinnig. Ik vond er het portret van Eekman. HIJ is meer, hij is koppiger, zelf overtuigender, krachtiger ik had een betere formuleering van henftiier verwacht; dit is te bruut-iormeel. En tusschen de andere vind ik nog mensschen, M o n n i c kenda m, hij alleen kan het in zijn hersens kragen zich zoo te tooien, en niet belachelijk te zijn (en dat is, als altijd, een bewijs van kracht).lk vind ertwee Mesquita's, akademisch zoo ge wilt (No. 7) maar toch met de joodsche innigheid; ik vind een werk van Jonas, van, freule de Jonge, van Mevr. Martens, van Pelzel (hij moet oppassen,) ik vind er nog andere; ditte's en datte's. ik vind hief en daar nog ';' een mensch, en dat troost. Want tusschen die ik niet noem zfjn er coquette, quasigeestige, quasi-diepzinnige; dingen idie tegenvielen (Harry Kuyten), dingen die onverschillig laten, dingen zonder adem, dingen zonder gebaar der ziel, zonder hevig heid van den geest, dingen, die geen knip voor den neus waard zijn, voor den neus in olieverf, of van pastei. Ik vind er weinig drama; weinig zooals Toorop is, weisig stils, zooals de verwachting is; weinig vol bloesem, zooals de liefde is. Ik vind er een troepje lieden tusschen, die ik niet eer, en enkelen met iets van de hoogheid, die past, zooals de schilder groot, rechtopstaand (met het rood etc.) Ik vond er niet wat ik zocht. Ik had daarvoor mijn gedachten niet be hoeven te verstoren, want ik vond te wei nig dat verrijkt. Zóó is de tijd in velen in Holland; burgerlijk zijn er velen, die zich kunstenaar durven noemen, en eischen van vrijheid hebben, en die den vlam niet ken nen, die schroeit, en vetkoolt wat tegen die vrijheid is en die het vak niet kennen, dat hun vak moest zijn. Ik vond er ten slotte weinig vastheid, en weinig, dat hoop geeft. Sint Lucas moet opnieuw de ploeg door den akker helpen drijven anders... wordt het veld dor. PLASSCHAERT iiiiiiiiiiiiiiuiiiiiimtmimitiii iimiiiMiiiHiiiiiifiiiimiiiiiiiiniii IIUIIIIIIlIIIIMIftlll ie& & MEEREN-AOTKELEN. UITRUSTINGEN. wijden aan den man in het huwelijk, want wat zou de wereld zijn zonder man? K o. Een manzieke wereld! Vera Zwijg De vrouw zou geboren worden zonder vaderliefde.... Rikkie. Hum! V e ra. ZIJ die hummen, zullen gehumd worden. K o. Als je schuin wordt, zet Ik m|n hoedje op en ga weg! J o. Hè, Ko, wees nou een beetje gezellig. Vera. De kus des vaders zou ons ont breken, zoowel als de kus des schoolvriends, want nadat de vrouw verliefd is geweest op haar vader, wordt ze het op haar school vriend, daarna als zij ontdekt dat hij nog niet droog achter zijn ooren is op den Franschen leeraar, dan op haar pianomeeester ,of op den dansmeester, waarna de beurt komt aan de eerste, de beste officiersuniform, soms zit er een man onder.... K o. (lollig) soms een corsetl Vera en daarna trouwt zij ten einde raad den een of anderen.... K o. Als je me beleedlgt Vera held of genie! Rikkie. Waarna de beurt aan den huis vriend komt! J o. Want die zoent het zachtst! Rikkie. Wablief?? Vera. Zeer juist! Vroeger wachtten de vrouwen met trouwen tot de ware Jozef k wam, nu trouwen ze en wachten dan tot de ware Jozef komt.... K o. (Langzamerhand vettiger). Jij hebt toch geen Jozef ? Rikkie, Danzalhetweleenkuischezfjnl! Vera. (hoogst vroolijk en opgewonden). Ik drink op alle kuische Jozefs! K o. (met moeite opstaande). Kobus ik drink op je gezondheid, (Ze klinken en drinken allemaal, de stemming is uitgelaten). Rikkie. Ik drink op alle vrouwen van Potiphar l .... De ontrouwe vrouw is de hoeksteen waarop deze maatschappij drQft, hoe on trouwer de vrouw, hoe hechter de vriendschap tusschen den man en den huisvriend! Maar.. (De meld op met een derjapansche vazen). Meid. Mijnheer, Mevrouw, een cadeau. 't Is zoo juist gebracht. Rikkie. (levendig). Mina, kind, pak uit. (Mina pakt de vaas uit. Allen zitten nieuws gierig te kijken). K o. Tjonge, dat is een mooi stukwerk! Da's antiek! (meid af). (Rikkie neemt de vaas tp en zet hem voor zichtig op de schoorsteen. Ze bekijken hem nu allemaal op een afstand). J o en Rikkie. (tegelijK). Nou, hoe vindt je hem? Vera. Hij staat er prachrig! K o. Wat een kleur zit d'r in l Rikkie. Ja, 't is een heel .zeldzame! Een Arita uit de achtste eeuw t J o. (plotseling verrast). Is hij waarachtig zoo echt! Rikkie. Kijk maar, hQ is zoo door schijnend als vloeipapier. J o. Dus zou zoo'n vaas wel.... wel.... zestig gulden waard zijn. Rikkie. Zestig gulden? Tachtig, be doel je ik bedoel . . . (kijkt haar medelijend, glimlachend aan). Jij hebt ver stand van antiek! Zes honderd gulden en dan is 't nog goedkoop l! K o. Een rauzenpottebakker, die dat juweel gebakken heeft! Vera. (sarcastisch). Weet je wat daar nou in hoort ? (wijst op de vaas). Judaspenningen! J o. B»n je mal, dat brengt ongeluk. Rikkie. Vooruit, daar moet een flesch op worden opengetrokken, (schenkt In, ze klinken). Rikkie. ik heb me in jaren niet zoo lekker en luchtig gevoeld! Een. mensch moest elk jaar 12K jaar getrouwd zijn! K o. En hij moest e k jaar een huwelijks reis mogen maken met een ander. Vera. Ja, maar dan ik ook met een ander l K o, Dat verbied ik je! Maar... ik drink op de fijne smaak van haar die deze vaas... Vera. Van haar? van hem! K o. (koppig), van haar l Vera. Van hem! J o en K o. (tegelijk), van haar! Rikkie en Vera. (tegelijk). Van hem! K o. Wel allemachtig van wie Is ie nou ? f De deur wordt geopend, de meid met de tweede vaas binnen). Meid. Mijnheer, mevrouw, nog een cadeau. (Rikkie neemt de vaas in ontvangst. Meid af. Rikkie haalt papier van de vaas). Rikkie. (ten hoogste verbaasd). De tweede vaas!! J o. (heelemaal ontdaan). Wat is dat? Dat is een vergissing!! (Vera en Ko staan elkaar veelbeteekenend aan te kijken. Ko krabt op zijn hoofd). (Rikkie zet de vaas nijdig op de schoorsteen en zegt streng tot J o). Rikkie. Is die vaas van.... jou? J o. (scherp). Of is ie van jou ? Rikkie. (grijpt haar bij de polsen). Geen gekheid, vooruit waar heb je die vaas vandaan ? K o. (de vaas van dichtbij bekijkend). Die is nog echter dan de andere, er zit een barst in! Rikkie. (tot Kot. Ik verzoek je even ernstig te blijven, jelui zijn hier getuigen van een echtelijk drama! (tot Jo). Hoe kom jij aan die vaas ? Ik wil en zal het weten t j o. (aarzelend). Ik heb hem gekocht b? Salomons, en jij de jouwe ? Rikki«. (brutaal). In het Heerenloge ment .... op de velling. K o. (terzijde). Logement is goed! Rikkie. Ik wil er meer van weten! Ik schel Salomons op! (loopt naar het telefoon toestel). J o. (moedig, eveneens naar het toestel loopend). Dan schel ik het Heerenlogement op! K o. (sussend) Windt je nu toch niet zoo op, menschen ! Wie zegt jelui, dat die vazen niet door een bijzondere samenloop van omstandigheden .... (de deur gaat open en de meid ve schffnt met de twee koperen candelabers). Meid. Het cadeau van mijnheer en mevrouw van Leeden. De kaartjes zitten erin. (Ko, Vera, Jo en Rikkie staan vastgenageld en kijken elkaar onderzoekend en wan trouwend aan). K o. Wel'Jandome! Vera. (woedend tegen Ko). D!e is sterk l (Jo valt snikkend »p een stoel. Rikkie krffet zyn kalmte terug, overziet de situatie, neemt aordbedaard de candelabers van de meid af. zet ze voorzichtig op de schoorsteen naast de vazen precies zooals ze in de hotelkamer op de schoorsteen feplaatst stonden en zegt op de schoorsteen wijzenn): 't Is net of we niet weg geweest zijn! Doek. ?*.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl