Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
9
w
te «ten
_iêttln«eMat
_ vlakvulllngen?
eea tweede algetteene
définieeren, voor dat
n tBd zuiver kannen
waardeeren.
l» fret
Tra
If In Toorop.
*.- oo* bfl hem ?
.?(190», In
z|n Da at e
e serie Belgi
LondensChe
de vroegere
. tog van een
foordorendea strijd, Het te de zekerheid
een vechten onapboudelgk. Het js de
t tmecben'eeniterken en een zwakkere,
nlst opgeven, het. is weerstaan, bijna
tot oiet opjeven. ,
.aft zulke dingen in
lestiezeaf.daa treft n
-, _reot, ia de Bomschuit
>«r'l^t jweer to dit werkj als
.t*itt^JS?*>^«?*_»f* «? ^
ia «e ze_e,
"£???.^^K'?D**»*»*11»
beeaea, douwen en stutten;
._ zia een donkere, bewogen
. zee leeft naar v«Uor«ig leven.
arrfd « hef tragische zoo aan den
d naar, als ge
kunt lezen, is het
bi alle werken.
...?_.,. » « «««boHaehe,
:.i|k. «mot epafcttwr Vat te de
symbolleneperl«4«? '
JtKwel m sénmlgen. dat moge
toeschfltttL, K ze niet ten eerste te zien^ als een
__ formuleeftag van eenvoudige,
eeavoud naleide Ideeën. Het is geen
diepe spraak bovenal. Toorop
U gemakkelijk, soms schoon.
mboliscihc tijd, die bij Toorop
..__ «B 4e vinden-Is, moet ten eerste
beaaderd worden als schilder
kunst; ato tragtsch-ronwratlBCbel
,Dêverklaring v°**** w** onklaar anders
1% weidt dan gemakkelijker. Ge zoudt het
vaa die teekeningen zóó kunnen
Gevoelig als altoos voor
depsyvan een tijd en, ze kleurend door
ptuuOatetevolle Individualiteit, begon
. >p, met een niet-acberp gedefinieerd
begrip zin teekening. Wat hfl een begrip,
«j* symbool noemde, was misschien meer
een stemming maar hij begon. Hij
ecfeikiei zoodra h$ begonnen was, niet meer
naar de Idee; episodisch wordt
daar6oer dikwffls de teekening in dat opzicht,
' ~ schikte, alt vlakvulllng het werk
voelend. Door deze wijze van
eea dubbele Bekoring: als stof, als vuUlng.
Il It «en andere Hollander, die in gelijke
"jliJliNt werkeaa1. d* «elfde gevoelens
op«ekte. CHt te Thorn Prikker, de
bon«t gevoelige kunstenaar v|an de
1| n; Wanneer ik ze tegenover
n «et, ea ze bezie, dan Is Toorop
JOrawdett, d« neef «adrukkelflke, Prik»
aar l
ziel is een open boek.
Jammer dat er zooveel vrouwen
i In hebben gelegd l
RU k 11. (kijkt op zijn horloge). Ik meet
Vera, Zie ik je Dinsdag?
. Rikkie. Dinsdag? (kijkt veer op zffn
horloge).
Vera. Daar hoef je niet voor op je
borioge te (rijken, 't Is nog geen Dinsdag l
( Rikkie. Nee, maar't Is lialf tien en dat
«ergert
> Vera. (dri>¥emf).ZIelkje,ofzielkjeniet.
, Rikkie. (draait In gedachten aan zffn
horloge). Dinsdag heb Ik vergadering.
' f «'ra,
'era. (Wfc). En Woensdag moet
je
L Ik
kegetoa en 'Donderdag naar Je kaartklub. ik
zie je toch al zoo weinig, (uitbarstend). «Ik
zk het wel, je hebt genoeg van mei
? Rikkie. Een mensch weet nooit wanneer
hq genoeg heeft voor hQ te veel heeft
Vera. (pruilend). Je houdt niet meer
van nel
Rikkie. Onzin, je moest eens weten
hoeveel of ik van je hou, als ik niet bij je ben l
Vera. (tn tranen). Ik heb het al lang
gemerkt l
Rikkie. Ik ook l Heb je ook zoo'n dorst?
Vera. Harteloos ben je l
Rikkie. (leest) l maat voor het kamer
meisje.
2 maal voor den kelner.
Het kamermeisje voor je tranen of de
kelner voor de whisky ?
Ik neem de whisky.
Vera. Ik haat jet (door haar tranen
neen). 'Voor.... mQ.... een plomblère.
(Kelner verschijnt en big f t buigend in de
geopende deur staan).
Rikkie. Een plombière en een
whiskysoda. (Kelner buigt en wil weg gaan. R. krijgt
plotseling een inval.) De hoeveelste is het
vandaag?
Kelner. De 22ste meneer.
Rikkie. En het is....
Kelner. Donderdag, meneer.
R l k,k i e. (loopt peinzend heen en weer).
Ben je sterk In de Wiskunde 7
Kelner. Nee meneer. Ik was bij de
snjboonendistributie.
Rikkie. Breng me dan de whisky en de
~ plomblère en een beetje plotseling.
Kelner. Best, meneer, (af).
Vera. Wat kun jQ de menschen toch
rare vragen doen.
Rikkie. Heb je een, almanak bij je?
Vera. Nee, wel een zakkammetje, maar
, daar hangt een christelijke scheurkalender.
(/ea/). l: Corinthe 7 ven 9: Het is beter te
trouwen dan te branden.
R t kil e. NatuuriQk. 't Is beter te
ver. drinken dan je on te hangen, (nadenkend*).
Wat was het een half jaar geleden vooreen dag?
Vera. Een half jaar geleden? (rekentop
haar vingers na). 22 Maart.
Rikkie. En als je daar 12 jaar aftrekt ?
Vera. 22 Maart 1906.
Rikkie. (slaat zich »p het voorhoofd).
Dat klopt, (kelner klopt aan de deur). Ook
dat nóg l Binnen, (kelner zet het bestelde neer
en af).
Vera. God mensck, wat heb je nou weer?
Rikkie 23 Maart 1906, mQn trouwdag!
(somber) Weosch me geluk. Morgen vier ik
ntfln koperen bruiloft.
?* Ver-a, (scherp). Ik feliciteer je.
fcer de subtiele. Het U een onmiskenbaar
verschil. Piikkec's Iflnenspel is zonder hor
ten, zonder stooten; vloeyend verwlgt het
z|n weg. Het maakt de dingen, die het
omUtnt, licht; het maakt de voorstelling tot
eea zweven, zelfs een kruligang; het maakt
alles, als bloemen staand in een verren,
fijnen, tuin buiten den wind (ten minste-:
dit is het hoofd type). Bfl Toorop is de
lijn anders, fle stof anders. Prikkels stof
van de teekeningen heeft soms de glijden
de huid van een speeksteenen beeld: soms
lijkt, ze haast geen stof meer.
B| Toorop zit de stof vol geest,
-jaar ze is daarom niet iel; ook de
Ifln i* forsch, is vol strakke
breuken. Ze is zóó In den
»ymbolischen tijd.,., vroeger al, later steeds.
ZeiseigenUjkalUJd zóó. Ik wil ook dit niet
voorbqgaan. Er is ten opzichte van de vor
men, van de lijn evenzeer rwant de lijn
is In Toorop's symboliek zér
belangrijk) geschreven van een invloed
van de Wajangpop.... Dit is een curieuze
verklaring; zfi heeft hetethnologiscbevoor,
en dat U in dezen tjd van feiten gezameld
nebbende wetenschap iets. Er is meer mis
bruik genaakt vaa deze etbnologische aan
duidingen; de vluchtige Zilcken spreekt
?aar aanleiding van Toorop's afstamming
vaa de fjorden in zijn werken, en van het
Oosten daarin. Ik herhaal: het klinkt geleerd,
en bet lag in den tijd. Maar bewijzen
de feiten, de daden van Toorop als kunste
naar niet iets anders en iets, dat meer
zeker is?
Het schflnt mij toe, dat zfl dat voortdurend
doen. De strak-gebroken lfln komt tot den
laaUten tfld voor. Ze is niet minder in dien
iaatsten tijd dan vroeger. Integendeel. Er is
daarvoor nog een tweede reden, voor haar
veelvuldlger aanwezigheid, maar die zal
elders behandeld worden. Zij komt, de lijn
zooals Ik haar benoemde, dus voor als
regelmatig, immer weerkeerende uitdrukking
van de gevoelens in Toorop. Ea 'om deze
reden, te controleeren voor iedereen, lijkt
het mÜveiliger ze te beschouwen als een
natuurlijk, inbaerent deel der uitdrukkings
middelen van Jan Toorop en niet om
haar te verklaren is 't noodige uit te gaan
op het curieuze want het curieuze (ook
die wijze van zien en van zijn is over
wonnen) is niet steeds de diepere waarheid...
Met deze .nagegane feiten zQn dus twee
eigenschappen in den schilder vastgesteld,
de aanwezigheid in zijn arbeid van een
donker gamma, als uitdrukking voor zfln
romantisch tragisch wezen en de aan
wezigheid van een strak gebroken Ifln, die
als betoog kan gelden van de fonchheid
zijner aandoening, die dus persoonlijk
meer is, tegenover de kleur, die algemeener
geaardheid uitdrukt ....
Maar er is nog een ding in het eerste
deel te constateeren. Toorop is een virtuoos,
niet in den zwakken zin (van dat woord.
Hij is een begaafde, door onophoudelijke
bezigheid tot virtuoos geworden. Hfj is
daarenboven zeer gevoelig voor wat hem
omgeeft. Het spreekt dus vanzelf, dat het
luminisme, de pointillé, het
diviseeren, schoon niet strookend met
zfn diepste wezen, en dus niet zwaarst
van dracht,, hem niet onverschillig kon
IIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlJIIIIMIIIIIIIMIIIIIICIIIIIIIIIIIHIIIIMIIIIIIIMIMIIIinll
Rikkie. Dat hoef je zoo hartelijk niet
te zeggen. Is het mfjn schuld ? (drinkt) Dat
je er nog veel pleizler van moogt hebben.
Weet je wat het ergste is.... ? Ik heb ver
geten een cadeau voor mijn vrouw te koopen.
(kijkt op zijn horloge).
Vera. Dat is een strop! Ik heb er ook
niet aan gedacht. Wat nu ?
Rikkie. (loopt peinzend met zijn. handen
In zffn zakken heen en weer, blijft plotseling
voor een der Japansche vazen staan, kijkt er
naar en zet dan zijn wandeling weer voort).
Vera. (scherp). Een mooie gelegenheid
om je vrouw al je zonden te biechten.
Rikkie. Dank je, dan was ik met mijn
zilveren bruiloft nog niet klaar, (neemt een
der vazen In zffn hand, bek ff kt hem aandachtig
en schelt 2 maal met de vaas in zffn hand).
Vera. Wat ga je doen?
Rikkie. (zet de vaas midden op tafel,
trekt Vera In een htek van de kamer en zegt:
Dat zal een schitterend effect maken op onze
kast. Echt Jipansch (kelner klopt).
Rikkie. Binnen, (kelner op).
Kelner. Meneer ?
Rikkie. Is er in dit hotel nog een patroon?
Kelner. Nee meneer.
, R l k k i e. Ben jij dan de baas ?
Kelner Mevrouw is de baas.
Rikkie' Vraag dan of mevrouw de baas
onmiddellijk hier wil komen.
Kelner. Best meneer, (af).
Vera. Ga je dat ding werkelijk koopen ?
Rikkie. Waarom niet? Nieuwerwetsch
antiek. Een echte O. W.-koop.
Vera. (de vaas bekijkend) Er zit een
berst in.
Rikkie. In mijn hu welijk zit ook een barst.
(De hotelhoudster uit I klapt).
Rikkie. Binnen.
Hotelheudster. Mefrou, meheer
heeft u naar me gevraagd ?
Rikkie. (met de vaas In zijn hand voer
haar staande) Goeienavond, mevrouw. Is
u getrouwd, mevrouw?
Hotelhoudster. Gut meheer l
Rikkie. Is u al eens 12 X jaar getrouwd
geweest ?
Hotelhoudster. Hèmeheer l
Rikkie. Heeft u toen cadeautjes gehad
mevrouw ?
Hotelhoudster. Gut, mefrou, wa
wil meheer toch t U wil die vaas toch niet
van me koopen ?
Rikkie. (met de vaas in de hoogte,
gestlculeerd.) Hoe weet u dat?
Hotelhoudster. Pas op nou, meheer
er zit een barsie in.
Rikkie. Juist daar wou ik u nou ne
over spreken.
Hotelhoudster. Over het barsie?
Rikkie. Nee, over het vaasie. Wat moet
dat ding kosten ?
Hotelhoudster. Is mefrou ook...?
Vera Of ik wat ben?
Rikkie. Een inval, mevrouw, een inval
Een souvenir aan de gezellige uren onder
uw dak doorgebracht. Ik geef u een tientje
voor die vaas.
Hotelhoudster. Gut. meheer, een
tientje, 't is echt antiek. D'r was d'r net
nog een anti.... anti....
Rikkie. Een anti-revolutionnair ? Komen
die hier ook al ?
Hotlhoudster. Juist, meheer en die
bood mij er 100 gulden voor.
Vera Ja, maar die barst.
N.V. PAERELS
Meubileering M".
COMPLETE MEÜBILEEEINGr
BETIMMERINGEN - j-',
Rokin128 Telef. 4541 N
miniimiiiuiiiiiiHiiiiiiiiiriiiiiiiiiiinniiiniiiiiiiiiliiiiniiiiiiiiiiiiiii
aten. Het heeft hem niet onverschillig ge
laten. Hfl heeft het beproefd, en zich eigen
gemaakt. Niet opeen;. Het moest hem niet
dadelijk vlijen, net iuminisme toch is een
eind der negentiende schilderkunst De
pointillé-techniek is dat. Waarom? Wat is
er in deze twee ?
Wanneer ge met een paar woorden de
vervorming in de schilderkunst, gedurende
de negentiende eeuw woudt kenschetsten,
tondt ge zeggen, dat zij een gang is naar
iet objectieve, naar wat dietijd de natuur
lijkheid genoemd heeft, en %at is de natuur
getrouwheid in den engeren zin.
Het schijnt mB toe, dat dit alles tegen
Toorop ingaat. H| i* niet .natuurgetrouw",
lij is niet uit op de losstaande feiten; hij,
is voor de phantaisie; hij is in het a
gemeene... Maar hfl is gevoelig, hH heeft de
taaie kracht van den Oosterling en de vaar
digheid van den steeds-bezice. Hij is daar-.
door in zijn luminlsme van belang geworden,
in zfln diviseeren, in zijn pelntiUé. Lang
zamerhand Is het sterk geworden. Het begon
in 1886? Zeker in 1887 is het er, schraal,
maar langs langen weg is het, nu ea dan,.
rijk geworden, vlammend, hartstochtelijk,
soms (de diepe aard doordrong het met zijn
donkre sterkte). Een portret van prof. Dr.
Schrörs bewijst dit (1911)...
Ik geloof, dat een verblijf op Walcheren,
in Domburg (sinds 1898?) een niet te mis
kennen factor is in dit welslagen. Het is
toch een zekerheid; dat in dit eiland alle
kleur hel is, en klaar. Ze moet dat zijn,
onder de lucht, die van alle glanzen van
het omringend water doorkaatst is. Het is,
boven, en over dit eiland, als een spel van
vele spiegels, die 't ontvangen licht weer
terugwerpen, en alles zoo wat kleur is, in
die kleur heffen tot hooger spanning, en
des zomers tot een hevig st aan-zijn....
Met deze bewering eindigt het eerste deel
mijner beschouwing.
Voor het tweede deel der waardeering
blijft over: de teekenaar, de schilder
van figuur, geobserveerd of niet; van por
tretten; de phantalslevolle moet besproken
worden, neigend naar vaster bouw; zijn
katholicisme, als aesthetiscb belang, moet
worden gekarakteriseerd...
PLASSCHAERT?
muiiiimitiiiuuiiitnimiiiiiiiiiiimiiiiiiitiniiimitiiiiiiiiiiiniiimiiiii»
Invalid-Portwijn
DE BESTE mDDAaOHAMIH3.-p. flMCfc
wtshsoÉel «? lartauo», It tante!, AiMtortMi
LUCAS. DE Z
LFPOR4y TRETTEN
Van eenigen dezer zelf-portretten gaven
»9 In een volgend nummer de reproducties,
benevens de opvattingen van de
schilders(essea) omtrent hun (haar) kunst.
>e zelfportretten van schilders zijn som
tijds een blijvende baat geweest voor de
schilderkunst; ik denk aan Titiaan's
vorstelijke, menschelflke, zware beeltenissen;
ge begrijpt daaruit zijn forsch,
weerstandvernielend wezen; zQn vastbeslotenheid, zQn
verren blik, zijn kunnen vol hartstocht, zijn
wijd- en weidschheid. Dat vindt ge tot mijn
zorg, en tot mfjn spfjt, in de verre verte niet
benaderd op ,Slnt Lucas. Het was te ver
wachten. Wij zijn allen braver, ook ten op
zichte van de kunst. Dadelijk moet gecon
stateerd worden, dat . deze verzameling
zelfportretten niet volledig is; dat velen
der besten ontbreken, en daardoor een in
teressant plan niet kwam tot een zoo zuiver
mogelijke voltooiing. Het is te betreuren.
Een overzicht van de zelfportretten, een
zuiver overzicht, was iets dat ik gaarne had
gezien. Wat was het niet geweest ? Een in
zicht in vele verschijningen, in vele karakters,
In veel wenschen, in veel wezens;' In veel
zoeken, in veejl aarzelen, In veel vinden;
zielen openbaar en zielen achter een voor
hang; kunnen en kunst bloeyend, hartstocht
onstuimig, pogend, bereikend soms, soms
missend maar iniallen gevalle bloedwarm
van pogen, warm van die gemoedswarmte,
neet met die temperatuur, die zich meedeelt,
en verhit.of wijd-verzadigd als een lesachende
drank, schilderijen dus als kristalliseeringen,
en schilderijen als bekentenissen, nadeinend
nog op de ontroering...
En wat vind ik hier?
Te weinig portretten als dat van T.
B o 11 e m a. Ge zegt onmiddellijk Van Oogh
erbfl: zeker er is dat in, dat wat Van Gogh
was, maar in ieler manier en er is dat
reiken in, dat wenschen in, dat ver
langen in, dat in Van Gogh was. En dat
doet goed te zien; het U een werk op
temperatuur; het is niet labbekakkerle, en
niet ijdel, zooals dat van den kalen Klaas
van teemsen, poseerende den schilder. En
ik vind er nog andere dingen. Ik vind er
een klein portretje van Reus met den te
grooten onderkin, maar het is een mensch
verbeeld. Ik vind er B a k e l s, ik ken den
schilder, en het portret lijkt. Het is niets
verwonderlijks, maar het is z ij n spanning.
Z g n drift, en het magere snelle lijf (de
kleur kon veel beter, ik weet dat, maar
Hotelhoudster. Dat is juist het
antieke, mefrou!
Rlkkie. Ze heeft gelijk. Tien gulden
voor de vaas en vijf gulden voor de barst.
Dat is samen 15. Sla toe. .
Hotelhoudster. Nou maakt meneer
toch een grappie met me. As meneer nou
tachtig gulden geeft dan heeft ie hem.
V e r a. Rik een reuzenkoop!
R i k k i e: Top! Je bent een dot (Haalt
geld alt zijn portefeuille en betaalt). Pak me
dat mormel in en laat het me morgen thuis
brengen.
Hotelboudster. (het geld opstrijkend).
Zal ik hem dan maar meenemen ? (Pakt de
vaas op). En waar mot ie bezorg worden,
meheer ?
Rikkie. Ik stuur morgenochtend wel
iemand, (hotelhoudster met vaas af). Voor
zichtig mevrouw, voorzichtig, er hangt een
menschenleven van af. (tot Vera). Nou schat,
Ik mot weg. Prachtige zaken gedaan, hè?
Je komt toch morgen met Ko ons feliciteeren?
o heeft er vast op gerekend l
Vera. Natuurlijk ik moet toch kijken hoe
je vaas op je kast staat (nemen innig afscheid
van elkaar).
Vera. Dag ondankbaar ventje, denk je
nog eens aan me?
Rikkie. Ja, ja beslist l Tot morgen dan.
(A Is hij weg is, zet Verg haar hoed op trekt
haar mantel aan en bekakt aandachtig een
der candelabers, neemt hem op, zet hem weer
op zijn plaats en schelt twee maal. Kijkt
onderwijl in ftaar taschje en haalt er bankpapier
uit, zegt voor zich heen): Rik, ik zal je
morgen verrassen!
(Kelner klopt).
Vera. Binnen.
Kelner. Mevrouw ?
Vera. Kom eens hier. (loopt naar den
schooorsteen). Pak dat ding eens op. Is
mevrouw beneden?
Kelner, (die de candelaber .opgenomen
heeft en er verbaasd mee staat te kijken).
Ja, mevrouw.
Vera. Volg me dan maar.
Kelner. Met.... .met die candelaber,
mevrouw ?
Vera. Ja, met die candelaber, maar
voorzichtig, d'r zit een barst in. (beiden af,
kelner heel statig met de candelaber hoog
voor zich uit achter haar aan).
(Einde Tweede Bedrijf).
Derde Bedrflf.
Huiskamer van Rikkie en Jo Vermeer. Een zeer
geriafelijk ingericht interieur. In een der hoeken
een schoorsteenmantel. Op een tafeltje een telefoon
toestel. Ter eere van de koperen bruiloft heeft de
kamer een feestelijk aanzien. Rikkie, Jo en Ko zitten
als bet doek opgaat in een vroolijke, uitgelaten
stemming aan den feeBtdUeh. Terwijl het doek
opgaat staat Vera te speechen onder het gelach van
de overige drie.
Vera. Stil nou, toe maak me nu niet in
de war! Dames en heeren, uh.... uh....
K o. Zeg het maar.
J o. Hou je mond, je vrouw is aan 't woord.
K o. Ja, maar die is altijd aan 't woord t
Vera. Stilte, (tikt met haar mes tegen
haar glas) hou je mond, Kobus, jou wordt
niets gevraagd. Nu dan, dames en heeren,
als er een echtpaar zijn koteren bruiloft viert
is er niet alleen een koperen bruid, maar
ook een koperen bruigom, zonder die bruigom
geen echtpaar en daarom zal ik mijn .dronk
Ik ben hier big menschen te vinden, zoo
ik hier geen beeltenissen vind) Ik vind
er een juffrouw ^S u r i e, en ze kijkt, zoo
Amsterdamsch de waereld in, en toch ook ?
met iets van Chardin in het kijken; ik
vind er ter Weeme. Het portret is niet
overal juist geformuleerd (handaren), maar
ge weef toch, als ge dit ziet, dat deze eens
«en kunstenaar had kunnen zijn, van
bedeesden aard, maar een kunstenaar; want
ook dit portret met' al zQn tekorten, is een
mensch; de kop kijkt, en i s. Betsy Osleck,
het werk is te vlak voor mg, te modieus
ik vind mej. van den Berg beter,frisch,
eigenzinnig. Ik vond er het portret van
Eekman. HIJ is meer, hij is koppiger, zelf
overtuigender, krachtiger ik had een
betere formuleering van henftiier verwacht;
dit is te bruut-iormeel. En tusschen de andere
vind ik nog mensschen, M o n n i c
kenda m, hij alleen kan het in zijn hersens
kragen zich zoo te tooien, en niet belachelijk
te zijn (en dat is, als altijd, een bewijs van
kracht).lk vind ertwee Mesquita's, akademisch
zoo ge wilt (No. 7) maar toch met de joodsche
innigheid; ik vind een werk van Jonas, van,
freule de Jonge, van Mevr. Martens, van Pelzel
(hij moet oppassen,) ik vind er nog andere;
ditte's en datte's. ik vind hief en daar nog ';'
een mensch, en dat troost. Want tusschen
die ik niet noem zfjn er coquette,
quasigeestige, quasi-diepzinnige; dingen idie
tegenvielen (Harry Kuyten), dingen die
onverschillig laten, dingen zonder adem,
dingen zonder gebaar der ziel, zonder hevig
heid van den geest, dingen, die geen knip
voor den neus waard zijn, voor den neus
in olieverf, of van pastei. Ik vind er weinig
drama; weinig zooals Toorop is, weisig
stils, zooals de verwachting is; weinig vol
bloesem, zooals de liefde is. Ik vind er een
troepje lieden tusschen, die ik niet eer, en
enkelen met iets van de hoogheid, die past,
zooals de schilder groot, rechtopstaand (met
het rood etc.) Ik vond er niet wat ik zocht.
Ik had daarvoor mijn gedachten niet be
hoeven te verstoren, want ik vond te wei
nig dat verrijkt. Zóó is de tijd in velen in
Holland; burgerlijk zijn er velen, die zich
kunstenaar durven noemen, en eischen van
vrijheid hebben, en die den vlam niet ken
nen, die schroeit, en vetkoolt wat tegen die
vrijheid is en die het vak niet kennen,
dat hun vak moest zijn. Ik vond er ten
slotte weinig vastheid, en weinig, dat hoop
geeft.
Sint Lucas moet opnieuw de ploeg door
den akker helpen drijven anders... wordt
het veld dor. PLASSCHAERT
iiiiiiiiiiiiiiuiiiiiimtmimitiii
iimiiiMiiiHiiiiiifiiiimiiiiiiiiniii
IIUIIIIIIlIIIIMIftlll
ie& &
MEEREN-AOTKELEN.
UITRUSTINGEN.
wijden aan den man in het huwelijk, want
wat zou de wereld zijn zonder man?
K o. Een manzieke wereld!
Vera Zwijg De vrouw zou geboren
worden zonder vaderliefde....
Rikkie. Hum!
V e ra. ZIJ die hummen, zullen gehumd
worden.
K o. Als je schuin wordt, zet Ik m|n
hoedje op en ga weg!
J o. Hè, Ko, wees nou een beetje gezellig.
Vera. De kus des vaders zou ons ont
breken, zoowel als de kus des schoolvriends,
want nadat de vrouw verliefd is geweest
op haar vader, wordt ze het op haar school
vriend, daarna als zij ontdekt dat hij nog niet
droog achter zijn ooren is op den Franschen
leeraar, dan op haar pianomeeester ,of op
den dansmeester, waarna de beurt komt aan
de eerste, de beste officiersuniform, soms
zit er een man onder....
K o. (lollig) soms een corsetl
Vera en daarna trouwt zij ten
einde raad den een of anderen....
K o. Als je me beleedlgt
Vera held of genie!
Rikkie. Waarna de beurt aan den huis
vriend komt!
J o. Want die zoent het zachtst!
Rikkie. Wablief??
Vera. Zeer juist! Vroeger wachtten de
vrouwen met trouwen tot de ware Jozef k wam,
nu trouwen ze en wachten dan tot de ware
Jozef komt....
K o. (Langzamerhand vettiger). Jij hebt
toch geen Jozef ?
Rikkie, Danzalhetweleenkuischezfjnl!
Vera. (hoogst vroolijk en opgewonden).
Ik drink op alle kuische Jozefs!
K o. (met moeite opstaande). Kobus ik drink
op je gezondheid, (Ze klinken en drinken
allemaal, de stemming is uitgelaten).
Rikkie. Ik drink op alle vrouwen van
Potiphar l
.... De ontrouwe vrouw is de hoeksteen
waarop deze maatschappij drQft, hoe on
trouwer de vrouw, hoe hechter de vriendschap
tusschen den man en den huisvriend! Maar..
(De meld op met een derjapansche vazen).
Meid. Mijnheer, Mevrouw, een cadeau.
't Is zoo juist gebracht.
Rikkie. (levendig). Mina, kind, pak uit.
(Mina pakt de vaas uit. Allen zitten nieuws
gierig te kijken).
K o. Tjonge, dat is een mooi stukwerk!
Da's antiek! (meid af).
(Rikkie neemt de vaas tp en zet hem voor
zichtig op de schoorsteen. Ze bekijken hem
nu allemaal op een afstand).
J o en Rikkie. (tegelijK). Nou, hoe vindt
je hem?
Vera. Hij staat er prachrig!
K o. Wat een kleur zit d'r in l
Rikkie. Ja, 't is een heel .zeldzame!
Een Arita uit de achtste eeuw t
J o. (plotseling verrast). Is hij waarachtig
zoo echt!
Rikkie. Kijk maar, hQ is zoo door
schijnend als vloeipapier.
J o. Dus zou zoo'n vaas wel.... wel....
zestig gulden waard zijn.
Rikkie. Zestig gulden? Tachtig, be
doel je ik bedoel . . . (kijkt haar
medelijend, glimlachend aan). Jij hebt ver
stand van antiek! Zes honderd gulden en
dan is 't nog goedkoop l!
K o. Een rauzenpottebakker, die dat juweel
gebakken heeft!
Vera. (sarcastisch). Weet je wat daar
nou in hoort ? (wijst op de vaas).
Judaspenningen!
J o. B»n je mal, dat brengt ongeluk.
Rikkie. Vooruit, daar moet een flesch
op worden opengetrokken, (schenkt In, ze
klinken).
Rikkie. ik heb me in jaren niet zoo
lekker en luchtig gevoeld! Een. mensch
moest elk jaar 12K jaar getrouwd zijn!
K o. En hij moest e k jaar een huwelijks
reis mogen maken met een ander.
Vera. Ja, maar dan ik ook met een ander l
K o, Dat verbied ik je! Maar... ik drink
op de fijne smaak van haar die deze vaas...
Vera. Van haar? van hem!
K o. (koppig), van haar l
Vera. Van hem!
J o en K o. (tegelijk), van haar!
Rikkie en Vera. (tegelijk). Van hem!
K o. Wel allemachtig van wie Is ie nou ?
f De deur wordt geopend, de meid met de
tweede vaas binnen).
Meid. Mijnheer, mevrouw, nog een
cadeau. (Rikkie neemt de vaas in ontvangst.
Meid af. Rikkie haalt papier van de vaas).
Rikkie. (ten hoogste verbaasd). De
tweede vaas!!
J o. (heelemaal ontdaan). Wat is dat?
Dat is een vergissing!!
(Vera en Ko staan elkaar veelbeteekenend
aan te kijken. Ko krabt op zijn hoofd).
(Rikkie zet de vaas nijdig op de schoorsteen
en zegt streng tot J o).
Rikkie. Is die vaas van.... jou?
J o. (scherp). Of is ie van jou ?
Rikkie. (grijpt haar bij de polsen). Geen
gekheid, vooruit waar heb je die vaas vandaan ?
K o. (de vaas van dichtbij bekijkend). Die
is nog echter dan de andere, er zit een barst in!
Rikkie. (tot Kot. Ik verzoek je even ernstig
te blijven, jelui zijn hier getuigen van een
echtelijk drama! (tot Jo). Hoe kom jij aan
die vaas ? Ik wil en zal het weten t
j o. (aarzelend). Ik heb hem gekocht b?
Salomons, en jij de jouwe ?
Rikki«. (brutaal). In het Heerenloge
ment .... op de velling.
K o. (terzijde). Logement is goed!
Rikkie. Ik wil er meer van weten! Ik
schel Salomons op! (loopt naar het telefoon
toestel).
J o. (moedig, eveneens naar het toestel
loopend). Dan schel ik het Heerenlogement op!
K o. (sussend) Windt je nu toch niet zoo
op, menschen ! Wie zegt jelui, dat die vazen
niet door een bijzondere samenloop van
omstandigheden .... (de deur gaat open en
de meid ve schffnt met de twee koperen
candelabers).
Meid. Het cadeau van mijnheer en
mevrouw van Leeden. De kaartjes zitten erin.
(Ko, Vera, Jo en Rikkie staan vastgenageld
en kijken elkaar onderzoekend en wan
trouwend aan).
K o. Wel'Jandome!
Vera. (woedend tegen Ko). D!e is sterk l
(Jo valt snikkend »p een stoel. Rikkie krffet
zyn kalmte terug, overziet de situatie, neemt
aordbedaard de candelabers van de meid af.
zet ze voorzichtig op de schoorsteen naast de
vazen precies zooals ze in de hotelkamer op
de schoorsteen feplaatst stonden en zegt op
de schoorsteen wijzenn): 't Is net of we niet
weg geweest zijn!
Doek.
?*.