Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NiEDERL AN D
4 Jan. '19. - Np. 2167
w1
l *'
U,f
HERINNERINGEN VAN EEN
JOURNALIST
Hugsche schetsen noemt de journalist
Haakman, het boek, dat hij ter gelegenheid
van zijn gouden jubileum heeft geschreven. *)
Zeer gelukkig komt me de keuze van den
titel niet voor, want velen zullen er mis
schien een reeks mondaine of
quasi-mondalB* verhaaltjes in kunnen verwachten,
van een genre, dat tegenwoordig nogal
opgang maakt.
BB zoo geheel anders toch is de inhoud
van dit werkje, Op ongekunstelde wijze.
zonder eenige pretentie of literaire opsmuk,
vertelt de schrijver zijn herinneringen uit
den tijd. dat hij als jong broekje in de
journalistiek kwam aan de eenige, de
officieele Haagsehe Courant, .Het Dagblad van
Zuid-Holland en 'sGravenhage". En waar
zfln arbeid toen met het Haagsehe leven
uit die dagen zeer nauw samenhing, daar
zeden en gewoonten, kunst, letteren en
politiek, de basis van zijn arbeidsveld
vormden, zijn zijn herinneringen een merk
waardig historisch document geworden voor
de geschiedenis van de residentie. De een
voudige schrijftrant en de zorgvuldige
gedocumeenteerdheid, doen niet den gerlngsten
twflfel rijzen, omtrent de betrouwbaarheid
vu hetgeen wordt medegedeeld, en toch
is het verbasterend, bijna ongelooflijk voor
de jongeren, welk een geweldige verande
ring de residentie ondergaan heeft In die
korte spanne tijds. De talrijke onderwerpen,
die behandeld worden, en de verschillende
toestanden vormen een volledig beeld, van
het uiterlijk der stad, van den geest van
die dagen, van het stadsbestuur kunst en
.vermaak, een volledigheid die het boekje
belangwekkend maakt en er de historische
waarde aan geeft.
De schrijver vertelt van een 'sGravenhage
met 90000 inwoners, waar in n gemeen
teraadsvergadering een begrooting van n
millloen werd afgehandeld, terwijl we
thans vier maal zooveel inwoners tellen en
men ia de Javastraat over 45 millioen als
ever een krappe begrooting spreekt.
Het Dagblad was toen het officieele
orgaaa en moest 2000 gulden betalen voor
het voorrecht gratis de handelingen van de
gemeenteraad te leveren. Oer-conservatief
was toen de Hofstad en oer-conservatief
haar krant.
De gemoedelijkheid van de redactie zou
zelfs thans nog verwondering baren van
het kleinst denkbare provinciale blaadje. De
notabelen uif de stad kwamen zelf op de
redactie hunne berichten brengen en over ge
wichtige aangelegenheden spreken die met een
'veeren pen werden opgeteekend. De critiek
op schilderijen van Bosboom, Blommers,
Weissenbruch en andere beroemdheden,
was niet belangrijker dan de beschrijving
van een St. Nicolaas tafel. Over de Haag
sehe kermis schreef een reporter
vogelvluchten", diémet een hymne aan de lente
begonnen, en doorspekt waren met gepaste
moraal en politieke grapjes, waarin elke
tent en kraam een pluimpje kreeg, het slappe
koord van de koorddanseres, in verband
werd gebracht met politieke evoluties van
andersdenkenden, en waar meer soortgelijke
beeldspraak in voorkwam. Met lof schreef
het Dagblad over dilettante voorstellingen van
rederijkerskamers en beroepsgezelschappen,
zonder ze bezocht te hebben, met recht
vaardige mildheid. Men bewonderde den
gelegenheidsdichter Mr. WAP die opgeblazen
hoogdravende verzen schreef op iedere
groote gebeurtenis als de inwijding van een
nieuw gebouw of de viering van een jubi
leum. Er w.nren goede concerten, en de
kunstllevende en wetenschappelijke bijeen
komsten van de nu nog bestaande genoot
schappen Oefening Kweekt Kennis,
enDiligentia waren beroemd. Gemoedelijk en
behaaglijk gevoelde zich de residentie bij
al die intieme genoegens. Alleen kwam
er zoo nu en dan eens beroering over de
Fransche Opera die haar 60000 per jaar
kostte, en waar de geabonneerden
medezeggingschap hadden in het aannemen van
nieuwe krachten, en vaak de lleftalligheld
van artiesten boven hare kunst stelden,
of over de kwestie of de gemeente de ex
ploitatie van het badhuis te Scheveningen
zelve zoude behouden of de terreinen
zoude verpachten.
Maar wee als er gevaarlijke nieuwigheden
aan den politieken horizont opdoken. Dan
stond het Dagblad en daarmede gansch
Minimin HiiiliHiliiiiimiiiiimimiitiiliiifiiimliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
DE KOERIERSBRIEF
door I. FABIUS
Het was in 't najaar 1912 in een der Bal
kanstaten.
De wapenstilstand met Turkije was pas
gesloten en alleen in Montenegro werd de
oorlog voortgezet.
Daar wilde ik dus heen, maar ik kon niet
wegkomen. Men weigerde passen te geven.
Niet alleen aan mij, maar aan ieder di
meer wist van hetgeen er aan het front was
voorgevallen dan de gewone tourist of
zakenreiziger.
Daar zat ik nu met de gebakken peren,
minstens een maand moest ik wachten, zoo
had men mij verteld. Eén maand in een
hoofdstad van een oorlogvoerend land, waar
niets te doen was en de hotels eiken dag
duurder werden.
Misnoegd zat Ik in de Hall van 't groote
Hotel, mijn thee te drinken, ik zocht een
uitweg, maar er waren te veel mede slacht
offers, waarvan er sommigen al veel langer
zaten dan ik dan dat ik nog eenige hoop
koesterde er uit te kunnen komen.
De ober" bracht me een briefje, 't
adres correct, in een vreemde taal en met
een onbekende hand geschreven.
Haastig maakte ik het open; keek 'teerst
naar de onderteekening, M. dien kende ik,
als de correspondent van een der grootste
europesche bladen.
Veel stond er verder niet in, alleen dat
hrj mij In een zeer gewichtige en geheime
aangelegenheid wenschte te spreken. Om
5 uur precies zou hl] mij in de Hall Van
het hotel ontmoeten.
Hoewel ik vreesde, dat de geheime en
gewichtige zaak wel niet veel om het lijf
zou hebben, stemde Ik toch direct in het
onderhoud toe, er was tenminste kans op
eenige afwisseling. Het geheime van de
zaak lokte mij nog wel 't meest aan. Ook
al was ik er in deze landen al wel wat aan
gewend, dat n ieder alias in 't geheim
behandelde, bang om ook maar de minste
van zijn gedachte bloot te geven.
T7IT
iiuuiiiiiiiiiiiiiiiminiiHiiiiiMHiMniiiiiiHiiiiniiiiiiiiiiiiiiMiMiiiniiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiitiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiitiiiii
iiiiiiiiimiimmimiiiii
'sGravenhage op zijn achterste pooten. Dan
ging het blad tékeer met woede en ge
weld. Over het afschaffen van het
dagbladzegel weerde het zich met de woede van
een briesenden leeuw en sprak van .Meer
vitriool in het lijf uwer volksklasse, en
meineed rn doodslag bevorderen", van dat
Nederland niet verdrinke in liederlijke, het
Huis van Oranje en ieder fatsoenlijk burger
aantastende schotblaadjes". Tegen het op
richten van het Vaderland, als nieuw-liberaal
orgaan, weerde het zich met het wapen van
den spot en maakte daardoor meer reclame,
dan dat het afbreuk deed. Maar het heftigst
ageerde het blad tegen een congres van de
internationale in September 1872, vooreerst
tegen den minister die het congres niet
belette, en verder tegen de congresleden,
die het als bloeddorstige roofdieren af
schilderde. Toen wist het officieele Haag
sehe orgaan de publieke opinie zoo op te
hitsen, dat na twee rumoerige vergaderingen,
het geheele congres gesloten moest worden.
We clteeren hiervan het volgende. Na een
beschrijving van de vergaderzaal, die eindigt
met het meubilair en de tafels.
Daaromheen een bende kerels, waar
van enkele met een gelaat vol uitdrukking,
geleken op gevallen engelen te midden
van een legio duivelen, want inderdaad
de massa ziet er schrikwekkend uit. Al
wat ongewasschen gezichten, ongekamde
haren, zwarte nagels met geantlqueerde
rouwnagels er toe konden bijdragen om
de trekken van het onbeschofte, het
roofzuchtige, het moorddadige des te scheller
te doen uitkomen, zag men bijeen".
en verder:
Het bureau zelf munt uit door het
vertoon van afschrikwekkende gezichten.
Vooral Ranvier (de voorzitter v. T.) is de
gepersonifieerde tijger, die alleen in
bloed zich schijnt te verheugen".
Aan uitbreiding der stad, aan maatregelen
vaor hygiëne, aan licht en watervoorziening
werd weinig of niet gedacht en elk grootsch
plan vond onmiddellijk tegenkanting. Een
gegadigde voor de concessie voor gas,
schrijft in 1875, dat de gemeente voor de
noodzakelijkheid zou kunnen komen te staan
om tegelijk als gas- en waterexploitant te
moeten optreden; een denkbeeld te zeer
strijdig met elk gezond beginsel van staat
huishoudkunde, dan dat het noodig is
daartegen op te komen".
llllllllllllllllllltllllllHIIIIII HUI Illll Illllllllllllllllllll
Het was al bijna 5 uur toen ik het briefje
kreeg, en lang behoefde ik dan ook niet te
wachten, en al spoedig zag ik de rijzige
figuur van den correspondent opdagen.
Ik deed alsof ik zeer verrast was hem te
ontmoeten, en noodde hem direct uit bij
mij te komen zitten. Op de tafel lagen, in 't
aschbakje, de verkoolde restjes van zijn
briefje dat ik als wel wat erg vrij groote
fidibues voor mijn sigaret gebruikt had.
Hij keek er glimlachend naar, knikte eens
goedkeurend, loerde even om zich heen of
er ook iemand in de buurt was en fluisterde
me toen toe.
Je wilt hier graag van daan hè, naar
Montenegro.
Nou of ik, was mijn antwoord.
Wanneer ik je nu een pas bezorg, die
maakt dat je morgenavond met de
orientexpress mee kunt, zou je mQ dan een
tegendienst willen bewijzen? toen ik gretig ja
knikte, zeide hij ja wacht even, een
tegendienst die niet zonder gevaar is, ja ik
kan gerust zeggen heel gevaarlijk Is, en die
heel wat van je handigheid zal eischen.
Hij keek me scherp aan, maar ik hield me
goed, en zei, ik neem 't aan, wat het ook
zij alles is beter dan hier nog eenige maanden
gevangen te zitten. Vertel maar op, wat is het.
Geef je je eerewoord, er met niemand
over te spreken, hij strekte zijn hand uit.
Top, zei Ik.
Welnu zei hij, je moet een brief over
brengen, de inhoud is echter zeer
compromiteerend en als je zelf of je brief in Servische
handen vallen, ben je er bij, wat er in staat
mag je echter niet weten.
Je moet hem in Semlin geven aan iemand,
die tot je zeggen zal. .Komt u uit Sofia", en
als jij dan bevestigend antwoord, je vragen
zal, het is niet altijd de zware bagage die
't modiqkste te dragen is, je gaat dan met
hem in de wachtkamer en bestelt daar wat
koffie en in den tusschentijd moet je den
brief overgeven.
Begrepen, zei ik.
Goed, was 't antwoord, morgenochtend
om 9 uur kom ik bij je op de kamer, met
i S 5 B L R N C H E
ClCRRETTES
minimum mini i ui u nu >
Als ingewijde in de gansche politiek van
die dagen, beschouwt Haaxman het stads
bestuur, en zijn geheele stad, maar tevens
was hij de vriend van kunstenaars, van
staatslieden en van toonaangevers op elk
gebied, en zoo heeft hij de gansche stad,
ook haar uiterlijk, en haar omgeving be
schreven van den tijd toen de Lama's van
Koning Willem II graasden waar nu onze
raadzaal staat, en de grenzen der stad
liepen waar men nu niet meer waagt van
buitenwijken te spreken.
Het is jammer zeide mij de heer Haaxman
toen we over het boek spraken, dat niet
andere journalisten op een zelfde wijze
hunne memories gaven, want door hun on
middellijk dagelQksch verkeer met het open
bare leven, blijven er in hun herinnering
tal van kleine wetenswaardigheden hangen,
die voor de geschiedenis en het juiste in
zicht van een bepaalden tijd van belang
zQn en die nu verloren gaan.
Daarom mag den Haag den heer Haaxman
dankbaar zijn voor het kostbaar geschenk,
dat hij het met zijn jubileum heeft gemaakt.
_____ A. B. VAN TIENHOVEN
*) Den Haag, W-. P. van Stockum &
zoon.
iiitiiiiiniiiitinnnniiiiiinnnniiinnnnniiiinnniiiiiiii. uumiimimu
RARE GEVALLEN
EN ZONDERLINGE BRIEVEN
III.
Gedurende den oorlog ontving ik uit België
(van wlen en uit welke stad doe ik beter
te verzwijgen vooral voor de betrokkenen)
eenige malen uitnoodigingen om daar voor
stellingen te komen geven. Ik had mijne
passen maar aan te vragen en zou zonder
veel moeite kunnen vertrekken. Ik heb er
ernstig over gedacht om met mijne vrouw
er heen te gaan tot ik op eens inlichtingen
kreeg omtrent onze uitnoodigers en als die
inlichtingen waarheid bevatteden, had men
ons voor minder gepaste propaganda ge
bruikt. Ernstiger was 't toen ik een schrijven
kreeg waarin mij ontraden werd over te
komen omdat ik dan misschien niet zoo
passen en brief, je hebt verder niets te doen
ook voor het spoerkaartje zorg ik. Wij
spreken er dus niet verder ever, laat men
ons maar niet meer samen zien, tot morgen
ochtend, en voor ik het goed wist was hij
al weer verdwenen,
Terwijl ik nog zoo zat te pelnsen over
't merkwaardige van 't geval, besloot ik
voorlooplg nog maar niets te doen, en af
te wachten wat er gebeuren zou.
Ik dineerde dien avond met een paar
landgenooten, die ik terloops mededeelde
dat het misschien niet uitgesloten was, dat
men er toch toe zou overgaan mij spoedig
een pas te geven.
Men geloofde mij niet, en troostte me
met nog eenige maanden verblijf in't hotel.
De bourgogne was nogal koppig dien avond,
en het was laat toen ik naar mijn kamer
ging, en bijgevolg lag ik nog in diepe ruste
toen er precies klokke negen op mijn kamer
deur geklopt werd.
Ik was de heele zaak al bijna vergeten.
en ik wist eerst niet wat het beduidde toen
de ober van het hotel mij op een presenteer
blad een groote enveloppe overbracht. Van
mijnheer M. zeide hij, en of ik even dit
bewijs voor ontvangst wilde teekenen.
WerktuigelQk teekende ik, en de deur was
alweer dicht toen ik met een groote gele
envelop in mijn hand stond.
Ik ging op den rand van mijn bed zitten.
Het adres was aan mQ gericht. Ik maakte den
brief open. Het eerst kwam er uit, een kleine
met veel lakken voorziene brief, met niet
anders erop als: komt gij uit Sofia, en het is
niet altijd de zwaarste bagage die het moei
lijkste te dragen is,
Dan kwam er verder mijn eigen pas uit,
dien ik voor eenige dagen zoo moedeloos
had ingeleverd, keurig geviseerd, met al de
noodige stempels, een spoorkaartje naar
Budapest, en oh wonder, mijn hotelrekening,
voor voldaan geteekend, met 10 pCt. erboven
als fooi eveneens betaald.
Ik begreep er niets van, alleen begreep
ik dat ik mijn koffers moest pakken, en dat
ik zorgen moest 's avonds met den trein
hél gauw terug zou zijn en de gastvrijheid
in een groote Duitsche stad zou hebben te
genieten.
Geen rare brief maar een buitengewoon
vereerende mocht ik ontvangen van Z. M.
den Koning van België uit La Panne uit
het Groote Hoofdkwartier van het Belgische
Leger.
Ziehier het afschrift van dien brief:
G. Q. G. Beige Ie 7 Oct., 18
Secrétariat
du Rol et de la Reine.
Monsieur
Le Rol a rec,u, avec votre lettre du
12 Septembre dernier, I'exemplalre du
chant de.charitéque vous avez exprim
Ie désir de Lui offrir.
Tres sensible a eet hommage et aux
sentiments de sympathie pour la
Belgique qui l'ont inspiré, Sa Majestéme
charge de vous adresser Ses sincères
remerciements.
Veuillez agreer, Monsieur, l'assurance
de ma considération dlstinguée.
Le Secrétaire.
Een briefkaart van geheel anderen inhoud
ontving ik naar aanleiding van een spot
liedje gezongen op de Duitsche deserteurs:
Ihr Lied von einem deutschen Deserteur
ist ausserordentlich geschmacklos. So einen
können sle ruhlg in Holland behalten da
passt er hin und wird ja auch freundlich
aufuuiinmiuiimumliimimimuinuuiiinimninniiiinimniiiH
nommen. In das deutsche Slegesheer" ge
hort der nicht)
Amsterdam 1917.
over dit spotlied ontving ik tallooze andere
brieven: min of meer hatelijk en beleedigend.
Uit de Belgische Congo kwam mij een
briefkaart toe van drie Vlaamsche Ambte
naren varende op de Congo-rivier. Drie
namen met een paar zinnen:
Koorts, tabak, whlskey en zingende. Je
maakte dat ik jou ging vertrouwen. Met
al jou praatjes en gehoon l"
Deze muziek en worden zijn uit een
liedje getiteld: Een minneklacht van een
verlaten meisje".
In plaats van me nu eens iets over hun
dagelrjksch leven te schrijven, vernam ik
uit dat verre koortsland niets anders dan
dat regeltje muziek. Misschien hadden de
ambtenaren 't te warm of misschien was
er een aan 't verjaardag houden en zochten
zij allen een weldadige vergetelheid in de
Whiskey en de tabak.
J. H. SPEENHOFF
Koninklijk
Begeer
mee te gaan, en dan die brief.
Op eens viel het loodzwaar op me, de
brief, hoe krijg ik dat ding de grens over.
Ik peinsde en peinsde. In mijn koffer,
maar hoe hem te verstoppen, ik kende die
visitatie aan de grenzen, die was niet licht
Na lang beraad besloot ik een krant te
koopen, hem daarin te wikkelen, en deze
dan tijdens de visitatie op mijn plaats te
laten liggen.
De trein ging in den vooravond, zoodat
ik eerst nog in 't hotel kon dineeren.
Ik was juist bezig aan 't dessert, toen
M. als toevallig voorbij mijn tafeltje liep.
He riep hij me toe, jq hebt ook geluk,
daar vertellen ze me vanmiddag, dat jij weg
mag, goede reis hoor. Au revoir.
Ik reed naar 't station, met al mijn hebben
en houden, en dank zij een royale fooi aan
den portier, 't kon er af, met die vanzelf
betaalde hotelrekening, kreeg ik een uit
stekend hoekplaatsje in den luxetrein.
Ik zou echter niet alleen blQven want er
stonden al heel wat koffers met een opschrift
waaruit bleek, dat de eigenaar tot een der
legatie's behoorde.
Deze kwam al spoedig aanzetten, aan een
tasch, die hij om 't lijf droeg, herkende ik
direct den gezantschapskoerier.
Ik kende hem, we waren samen aan
't front geweest, en heel blij was Ik, met
hem te kunnen reizen.
Verlangend bekeek ik zijn tasch en dacht
ik bij mq zelf, ik wou dat ik mfln brief
maar in jouw tasch kon stoppen.
In een der andere koffers zou nog gaan,
maar hoe hem er dan weer uit te krijgen.
Daar ontdekten we onderweg dat er geen
restauratiewagen in den trein was en dat we
voor Hongarije er ook geen zouden krijgen.
Dan zullen we alleen op cognac moeten
leven, zei ik, want ik heb een flesch bij me.
Prachtig zei mijn reiskameraad en ik heb
cakes.
Wij maakten het ons gezellig, ik reikte
hem de flesch en hij gaf mij de doos
Huntley en Palmers en toen Ik er de deksel
afnam, viel het sachet dat daarin lag, er uit.
iiiiifiiiiiminijiiniiini
Het had net den vorm van mijn brief.
Dat bracht me op een idee, het geluk
hielp mij, even werd Ik alleen gelaten. Ik
nam den brief, stopte hem in 't sachet, deed
dit weer in 't deksel, goddank het ging, je
kon het niet zien en ijverig ging ik door
met koekjes te eten.
De grens kwam, ik moest er uit met al
mijn bagage. Ik wou tevens de proef nemen
of de truc met de krant gelukt zou zijn en
legde een exemplaar op mijn zitplaats
Alles werd doorzocht, maar gerust kon
ik toekijken, en toen ik na eenlgen tijd in
mijn coupéterugkwam, was deze hervormd
in een slaapcoupé, de bedden waren openge
slagen en mijn reisgezel lag reeds te kooi,
rustig koekjes grabbelend uit het blik, dat
op 't opklapbare tafeltje stond. Ik keek in
't deksel, 't sachet was nog op zijn plaats,
maar de kranten waren weg.
Dien nacht lag ik te luisteren naar de
diepe ademhaling van den heuschen koerier,
maar ik durfde toch den brief nog niet weg
te nemen.
Den volgenden morgen kwam mijn moment
echter, toen hij zich ging wasschen. We
waren al op den spoorbrug voorbij Belgrado
en haastig nam ik den brief.
Op 't station te Semlin stond een mijnheer
in 't grijs. Hij stevende direct op mij af,
komt u uit Sofia, ja, was mijn antwoord.
Het is niet altijd de zwaarste bagage die 't
moeilijkst te dragen is, klonk het toen.
Wq gingen samen een kop koffie drinken.
De vreemdeling stelde zich niet voor, ik
ook niet.
In de koffiekamer betaalde ik uit mijn
portefeuille, Het als bij cngeluk de brief een
oogenblik op tafel liggen. De vreemdeling
nam haar op, gaf me een handdruk, en ik
ging verder naar de douane, buitengewoon
opgelucht.
Ik heb nooit meer iets van de zaak ver
nomen. Maar dezer dalgen herkende ik den
vreemdeling van 't station in Semlin, in een
der lllustratie's, als minister van een heel
groot land.