De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 4 januari pagina 8

4 januari 1919 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

D E AM STER A fcMB R, 1W£E« B L *D WE D E R L AN D 4Jan. 19. 't l THÉRÉSE SCHWARTZE (1852?1918) IN MEMORIAM Thérèse Scbwartze was een onzer officleele portretschilders, en zQ heeft, bf] voorkeur of niet, maar in allen gevalle feitelijk zeker, de arlstokraten geschilderd van Holland, en wat daar rond zwerft of daarvoor wil doorgaan, en ze heeft der zeer rijke bourgeoisie hare beeltenissen geleverd. Met talent natuurlijk. Dit te ontkennen, ware een gebrek aan kritischen zin. Met volharding; dit niet te willen zien, ware een onjuistheid; met een zekere breedheid; met een gevaarlijke vlotheid; met een ge mak, dat tot oppervlakkigheid ging; met een vaardigheid, waaraan het hart, het ge voel dikwijls te weinig deel had. Vooral in haar pastels, die ze toch het meest gemaakt heeft. Thérèse Schwartze is dikwijls verzeild In dat dikwijls voorkomende bij de officieele portretschilders, dat het werk uiterlijk wordt, niettegenstaande alle talent, dat zich in het begin vertoont. Het schijnt haast een doem; de officieele portrettlst is de journalist der zielen; Ag effleureert taeder, -keurig, of non chalant, oppervlakkig meestal, hem of haar, die hfj moet schilderen. Het is hier te lande zó, en elders is bet hetzelfde; het was niet alleen bfl deze Schwartze te zien, maar het is bij allen te constateren, die dit bedrijf verkozen. Gedeeltelijk ligt de fout bfl de portretschilders zelf, en meer dan gewoonlijk wordt aanvaard. Een kunstenaar moet niet voortgaan op zjjn vaardigheid zonder zich van tijd tot tfjd te herzien (sommigen kastijdt het teven wel hiervoor I); hfj moet tegen over zich zelf gaan staan en zich nagaan. Dat is de eene fout. Er is een tweede. De officieele portretschilder schildert te dikwijls menseden, die hem weinig verma ken, weinig bewegen, weinig verschijnen, in grootheid of diepte, of uitgebreidheid. Ge kunt daarentegen zeggen, dat ieder mensen belangtijk is, maar dat hangt af van den maker in dit geval ten eerste van den schilder. Hfj kan een mensch hervormen van weinig beteekenis door zijn kleur tot een ding van beteekenis. Maar de kleur van Thérèse Schwartze, rQk desnoods, was niet Innerlijk genoeg; goed voor de verzorgde ontvangkamers, was ze niet voldoende voor de eeuwigheid. Noch was haar vorm dat; de handen waren eentonig, de lichten op de gezichten, en elders, met gemak neergezet, maar blikkerig, vooral in den laatsten tijd. Oe kunt zeggen dat ze een kleedij kon maken; daar is wat waars in; dat ze een Het laatst voltooide werk van wijlen mevrouw Van Duyl-Schwartze. (?De Amsterdammer" heeft de eer, het werk af te drukken, een portret van mevrouw Van Tienhoven-Hacke, dat door de schilderes nog kort voor haar overlijden is geschil derd en in November 1918 voltooid.) Amsterdam en de Stadsschouwburg EEN RONDVRAAG door A. B. KLEEREKOPER IV De koenheid, welke voor het noemen van ?an en Pegasus werd vereischt, bezielde uiter aard ook den heer BernardCanter,A\* k een solutieaande hand doet, waarbij de per»oon, die het tensUtte doen moet, ons wordt aange wezen: Bestendigt den toestand, zooals hij tot heden was. Het zou verkeerd zijn, de K. V. Het Nederlandsch Tooneel tot een zwervend tooneelgezelschap mér te maken. De vergissingen door Het Nederlandsen Tooneel in het verloop der 40 jaren begaan, beboeven niet jaar-in, jaar-uit met nieuwe vergissingen te ?worden aangevuld. Benoemt als algemeen leider van Het Nederlandsen Toneel een geschikt man, die geen andere plichten heeft dan in gruote trekken de richting aan te geven. Dus geen toneelspeler van professie. Dus ook Keen regisseur van professie, Maar iemand, die niet de ?erzucht heeft als uitvoerend kunstenaar boven zijn meerderen, dit zijn de scltep/iende kunstenaars te staan. Gij vraagt een naam ? Vergunt mij dien van Bathasar Verhagen te noemen, die als directeur der Tooneelschool getoond heeft eigen schappen te bezitten, welke doen verwachten, dat hij ook als algemeen leider der K. V. Het Nederlandsch Tooneel een einde zou maken aan veel ongewenschte toestanden. Dus Balthazar Verhagen moet het zijn? En hoe zal hij zijn taak dan opvatten? Wat moeten wij Van hem verwachten? Maar ik voorkom uwe aieuwsgierlgheid, lieve lezer l Hier is de heer Verhagen zélf, om u aldus zijne meening te doen kennen: Tooneelspel en opera vragen toegang tot den schouw burg, voor de laatste is er n, voor het eerste zijn er verscheidene gegadigden. Men moet kiezen, niet deelen. De Nederlandsche Tooneelkunstenaarsvereeniging heeft m. i, den juisten weg aangewezen: n toneelgezelschap In den Stadsschouwburg. Omtrent de keuze laat ik mij niet uit. Den gekozene dient echter door subsidie of contractueele faciliteiten mogelijk gemaakt te worden, te vol doen aan deze artistieke en sociale eischen : Minstens ns per week een klassiek Nederlandsch werk; t i i modern t > eene volksvoorstelling van een Nederlandsch werk. Wij behooren ons Vondelhuis te hebben, znoals Parijs lijn Maison de Molière" bezit en zooals Duitschland zijn Goethe n Schiller, Londen zijn Shakespeare cultiveerde. Ons aangewezen Vondelhuis is de Amsterdamsche Stadsschouwburg, waarvoor de baanbrekers Coster, Bredero, Hooft, Vondel den grondslag legden en waarin de beste tradities onzer Hollandsche tooneelkuust be waard, gekweekt en bevorderd moeten blijven. Hoogstens zou naast dit toneelgezelschap de Neder landsche Opera in den Schouwburg kunnen worden toegelaten, al kan van een scheppende Nederlandsche Opera-kunst nog niet worden sespr ken. Men schrijft bier echter geenc kostbare, tijdroovende en ondankbare opera-partituren, zoolang de kans op uitvoering 100 I gering ia. Die kans vermeerdert, naarmate het voort bestaan der Nedérl. Opera bevordert wordt. En ook aan dit gezelschap zou d»eisch moeten worden gesteld en de mogelijkheid geopend om, zij het aanvankelijk zonder succes en met verlies, naast de gerenommeerde buitenlandsche, ook de misdeelde Nederlandsche schep pende Kunst te doen dienen. En thans de kijk «p da zaak van een tooneelspeler, die ssdert vele jaren als leider der vakvereenlfing dezer kunstenaars de Nedtrlandsche verhoudingen heeft aangezien, den heer Johan Brandenburg: Een schouwburg dus zeer zeker de Amsterdamsche stadsschouwburg behoort het ee»ig en onverdeeld eigen tehuis te zijn van een enkelvoudig gezelschap. Dat gezelschap krijge een verantwoordelijk artistiek leider. Deze leider r.ij volkomen vrij en onafhankelijk in zijn artistiek beheer, voor den duur van de overeenkomst, die zeker niet korter dan vijf jaren mag zijn. Vooral geen censuur over hem. Wie geen musea bezoekt om onzedelijke schilderijen" die daar mochten hangen, of zijn schaapkens uit bibliotheken houilt om de mogelijk veiderfelijKe lectuur, volge diezelfde gedragslijn ten opzichte van den schouwburg. Verandering van leider hienge niet vanzelfsprekend verandering van tooneelgezelschap mee. Door econo mische en sociale voorzorgen worden de meest mogelijke waarborgen geschapen om een ensemble van tooneelisten aan den stadsschouwburg te verhinden, dat niet met de eb en vloed van aanbieding of noodig-hebben mee deint, dat niet met den leider staat of valt. Het gezelschap zal, bshalve een. misschien bepaal baar, aantal Nedsrlandsche tooseelstukken en de beste van het buitenlandsche moderne repertoire, regelmatig terugkeerende voorstellingen van het klassieke repertoire hebben te geven, standaardstukken, die een bron van algemeene cultuur zouden kunnen zijn. De vaststelling van het repertoire en het aantal voor stellingen van eik stuk worde niet bepaald naar finan cieel resultaat: de schouwburg word»evenals musea, bibliotheken en inrichtingen van onderwijs daadwer kelijk erkend als instituut van ontwikkeling en be schaving. Zoo min musea, bibliotheken en onderwijs inrichtingen baten opleveren, zoo min zoeke men naar baten van den schouwburg, die, evenals de andsre instituten, geld moge kosten, omdat hy evenzeer een instituut voor al<em»ene cultuur is. Deskundigen stallen een program van eischen vast; de Raad roept sollicitanten op; deskundigen onderzoe ken in hoeverre deze in het algemeen aan de gestelde eischen louden kunnen voldoen; daarna beno«me men den verantwoordelijken leider. Misschien (1) «al men zich ook hier wel eens vergissen.... als wel meer gebeurt. Voor administratief en financieel beheer benoeme men een tooneel-bedrijf-kundige, die aan een Raads commissie van toezicht op het beheer, verantwoording schuldig is. 'n Kern-gezelschap dus, artistiek geleid, een vast speelplan, economische onafhankelijkheid. Een bron Tan Tooneelkunst, in artistieke en econo mische onafhankelijkheid de mogelijkheid scheppende tot herleving van het tooneel als cultuurkracht cultuur-product tegelijk Toor het yolk. vrouwenWeedij kon lypeeren in de stof wat uitdrukken van aUe versierselen dat was waar. Maar wewNtfles ooit tot de stille werkelijkheid der kunst? Ze was ruim ook dat weet ik, gemakkelijk breed, maar die ruimte was niet voldoende vol van adem, van wezen. En wanneer ge weet, wat K toch kon, dan moet ge zeggen, dat de meeste fouten voortkwamen uit een onverschilligheid, een vermoeidheid ten opzichte van wat voorbaar zat, enposeejËfc<npronkgraag,«aarne deftig wou wtiMra afgebeeld. En .dat ze iets kon, en neer dan ge, zelf, ver moeid van de vele pastels, woudt verwachten, bleek uit een stilleven met een doodskop, niet lang geleden te zien. Daarin was inder daad de ruimte met adem; de vormen groot, en gemakkelijk gedefinieerd; daarin was schllderslust, en genoegen In het af te beel den, te herscheppen voorwerp; daarin was soberheid. II De dood van deze vrouw van talent vond haar nog niet verlaten, nog niet onzeker van. den kring om haar, noch vervreemd van wie werk haar, in overvloede, opdroegen. Zij had zich niet tang geleden weer een stilleven-schilderes getoond van bekwaam heid, en met dat armere, zonder wat alles waardeloos is. Zfj had de eer gekend, waarnaar haar eerzucht ging, en de genegenheid genoten en den eerbied van een verbeeldingrijk talent, dat in haar de meesteres steeds zag, van wie ze leerde en noord».... En Is dat niet alles, het is veel, en genoeg; en ze is ge spaard gebleven voor het moeilijke lichame lijk vervallen, en voor het vervreemden van haar omgeving .. De goden geven grooteren wel eens een minder lot, en minder kans. PLASSCHAERT Teekeiüng voor jteAauUnümma"van Omgeven Rmtifdondt Portret mevr. v. Duyl-Schwartze Van de portretteekening van F. Bobeldijk, als extra bijlage verschenen bij ons nummer van 28 Maart 1915 (grootte teekening 25 X 32 c.M.) zijn, tegen in zending van f l.?per stuk, overdrukken verkrijgbaar op mooi kunstdrukpapier. De verzending geschiedt in karton na aanvrage aan de Amsterdammer" onder het motto Overdrukken" onder bijvoe ging van het verschuldigde bedrag. SCHILDERKUNST-KRONIEK DE PRIX DE ROME" Eenlge jaren geleden heb ik een aantal meeningen omtrent den Roomschen prijs, den officieelen eereprljs" neergeschreven. Zulke dingen hebben geen dadelfj ken invloed, ze verzinken zoetjes, de eerste keer. Het is echter mijn gewoonte niet iets los te laten, waarover ik mijn gedachten lang liet gaan vandaar hier een herhaling. De vraag rfjst onmiddellijk: Wat moet de Prix de Rome" zijn, om inderdaad nut te hebben ? Zij moet ten eerste vrfl zijn, ik bedoel daar mee ze moet noch verplichte [route noch verplichte bezigheden aanwijzen. Hij, de Toonkamors van den Kunstpottenfaakker C. J. LANOOY Papestraat24 - 'sGRAVENHAGE Permanente Tentoonstelling iiiiimiiiiiimi De tooneelschrfver Jan Fabrlcitu geeft in vijf punten zijn oplossiug: i. Kies een il a n. H(j moet vór alles zijn: tooneelkunatenaar. Maar tevens een prakticus. Een zakenman-zonder-meer kan hier niet brengen wat het gemeentebestuur te brengen wenscbt, maar een kunstenaar-idealist-zond«r-meer kan het nog minder. Den eerste ontbreekt de gave om wat schoonheid onder de menschen te brengen", de tweede schopt in minder dan geen tijd practisch alles in de war. Aan het ge meentebestuur de taak dien Man te kiezen. De ge kozene krijgt natuurlijk kapitaal en een gezelschap achter zich. 2. Vertrouw hem voor een drietaljaren den schouw burg toe. Hang hem geen ..commissie" aan den hals, maar laat hem doen.... wat hij wil l Al heeft hij in drie jaren zich misschien niet geheel kunnen ontplooien, hy heeft dan tijd genoeg gehad om te laten zien, dat hij die man is, dien men zocht. Daarna wordt hij telkens voor een'ielfden termijn herbenoemd, of men kiest een ander. Maar men late hem v r ij ! In alles! Misschien doet hij het verkeerd, maar een commissie" doet het vast verkeerd. 3. Verhuur hem tegen een billijken prijs den Schouw burg en controleer df nakoming van lijn t'ikelijke verplichtingen. Laat de huurprys vooral niet te hoog zijn, maar ook niet te laag. Is dit laatste het geval, dan wordt zijn energie niet ten volle aangespro ken; dan is de opzet, praktisch genomen, ongezond; dan wordt bovendien een toestand geschapen, nadeelig voor het > treven van andere gezelschappen. 4. Verplicht hem, den schouwburg te bespelen met n vast gezelschap. Laat aldus voor alles een cachet op den schouwburg rusten Er moet atmosfeer" zijn. Deugt die niet. dau moet de m a n er uit, die haar schiep of die er bij insliep. Men zag het, om maar n geval te noemen, aan het Theater Verkade in Den Haag. De daar hèrscuenJe atmosfeer (een mondaine',) ver dween zoodra meerdere gezelschappen er om beurten gingen spelen. Het w«rd er dadelijk minder aantrek kelijk. M n gaat... hoe zal ik zeggen. . men gaat naar Royaards", men gaat nanr Ver kade", men gaat naar Heijermans", men gaat naar Stoel en Spree". Ieder h- eft zijn stempel. Op den Stadsschouwburg moet een stempel l En dat is alltèn mogelijk, als n vast gezelschap zich in den schouwburg inspeelt". Men rukke dat stempel er niet af en men verscheure die atmosfeer in aller goden naam niet door er een alle gaartje te laten spelen. Men trachte iflts mooia te brengen; niet allerlei moois. 5e. Subsidieer een aantal populaire v»orttellingen; verplicht den leider, die toe te geven; maar subsidieer niet hémt M«n btpale er zich gerust toe, hem alleen maar geen kwellende banden aan te leggen en niet de zuigpomp te zetten op het bedrijf der kunst. Subsidies maken slaperig. De leider moet zich met het publiek verstaan. De rijken betalen de hooge entree-prijzen wel. Wie voor normale entree-prijzen geen geld heeft, moet naar een aantal gesubsidieerde populaire voorstellingen kunnen gaan, en de velen, die alleen dan den schouwburg kunnen bezoeken, wanneer de entree's niet te hoog" zijn, dwingen vanjelf juist dór die omstandigheid^ den leider om rekening te houden ook met hun beunen l Het bestaan der kunst moet vftn alle zijden gegrond zijn. Een kunstmatig bestaan la een liekeUjk bestaan. Altydl Ook bij de kunst l De heer mr. J. Kalff Jr. geeft blflk van dit gevestigd oordeel, dat om de lange ervaring, waarop het gebouwd is, volle overwegiig verdient: Het Gemeentebestuur van Amsterdam ia! bfl de exC' 'tatie van den Stadsschouwburg de tooneelkunst het t dienen door den Schouwburg t»verpachten uu> 1919 iliiififili:liiiii:r lltiiiiiiitiiiiniiiiiiiiiinii iiitiiiiiiiiiniiii prijs, dwingt dan en dwingen stremt. Maar moet er niet juist gedwongen worden, moet den jongen schilder geen goeden weg gewezen werden? Neen, er moet niet ge dwongen worden, want de p r ij s moettoegekend worden aan «en pasbeginnend kunstenaar, maar aan een r;eeds een persoon, half of heel op weg. Dat is de hoofdzaak; dan-kan de belooning baten. Het is toch een bekend feit, dat een reis naar landen, met sterke, voldongen kunst, krachtig van invloed, een jonge kunstenaar verwart. Hij erkent de grootheid, uiterlijk wellicht, meestal uiterlijk; hij begrijpt het werkelijke het bezielende niet in haar;hfj wordt overrompeld, en zijn eigen scheppingen worden krank door een onjuist gewaardeerd inzicht. Zulk een ongeluk is meer dan eens voorgekomen. Er is nog een reden om den .Roomschen Prijs" later toe te kennen. De wij ze waarop hfj ver worven wordt schijnt in het algemeen niet Juist te zijn, want hoeveel der grootste schilders kregen hem, of wouden hem hebben ? Dikwijls verwierven half-schoolsche geesten dien prijs maar hfj is ingesteld voor beters. Deze moeielfjkheid wordt ontgaan wanneer hfj gegeven wordt op 35 of 40 jarigen leeftijd, en dan als een e er e geschenk; zonder wedstrijd (de ver vloekte, onzuivere, bezigheid l) Maar we gens geleverd werk, of te verwachten werk. L)e som moet dan, niet te klein, zonder verdere dwangreizen of dwangarbeid ge schonken worden. De bona fides moet hier gelden. De schilder mag de som gebruiken zooals hfj wil; een buitenkans om mee te reizen, of stil mee te werken, of naar het land mee te gaan, zelf naar de Noordpool, als hij daaraan behoefte gevoelt. Dan kan er nut uit komen, en geen ongeluk. En wie zal dien Roomschen Prijs toe wijzen? Een aantal menschen altijd volop in de werkelijkheid der schilderkunst, schil ders en critici, geen professoren, geen doctoren van een universiteit om het doc torschap alleen, maar liefdevolle bezigen, geen menschen, wien schoonheid te bezien, te zoeken, te vinden, een plicht is, maar andere genieters, wien zij een genot is. Dan kan de Riomsche Prijs (een duizend gulden of zes groot), ineens gegeven, zijn nut hebben; hfj kan aanwakkeren dan, helpen iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimmiiiimimiiiiiiiiiii n gezelschap, dat in den Schouwburg zijn zetel heeft, en de moeste zijner voorstellingen geeft, zijn decors en Al wat het bij zijn voorstellingen behoeft op dien Schouw burg inricht, er lijn repetities kan houden. Dit moet een tooneelgezelschap zijn, geen operagezelschap; het lybridische genre ^opera" wordt door minder personen gewaardeerd dan het eigenlijke tooneel. Naast dit tooneelgezelschap zal het Gemeentebestuur ftndere, speciaal Amsterdamsche de gelegenheid moeten geven in den Stadsschouwburg voorstellingen te geven. De pacht van h&t vaste gezelschap wordt 100 hoog ge steld, dat de gemeenteden Schouwburg een zeker aantal avonden aan andere gezelschappen kan verhuren tegen een lager prijs een vorm van subsidie aan deze ge zelschappen en toch een voldoende huur ontvangt. Onder deze gezelschappen zijn ook operagezelschappen, in de eerste plaats de Nederlandsche Opera. De keus van het vaste gezelschap wordt gedaan door een commissie, voor het grootste deel bestaande uit literatoren-deskundigen op tooneelgebied, en waarin voorts het gemeentebestuur, vereenigingen als het Nederlandsch Tooneelverbond, Kunstenaar het Volk", enz. vertegenwoordigd zijn. Deze commissie bepaalt ook welke andere gezelschappen in den schouwburg zullen optreden. Zij keurt tevens de prijzen goed, door het vaste gezelschap voor de toegangsbiljetten gevraagd, en zorgt daarbij, dat er per week miustens n voor stelling tegen gereduceerde prijzen, per veertien dagen minsten»n volksvoorstelling tegen zeer lage prijzen wordt gegeven. Het vaste gezelschap is verplicht de stukken van een zeker gedeelte zijner voor»tellingen, bijv. van de helft, aan de goedkeuring der commissie te onderwerpen; onder die voorstellingen zijn de volksvoorstellingen. De commissie keurt de contracten goed, die het vaste gezelschap sluit met zijn kunstenaars en perso neel; zij kan daardoor zorgen, dat van de leden van het vaste gezelschap van den Amsterdamschen Stads schouwburg niet te veel gevergd wordt, wat aantal malen optreden, reizen enz betreft Zij heeft het in haar macht door haar keus van andere gezelschappen, die in den Schouwburg mogen optreden, ten dezen invloed te oefenen op de arbeidsvoorwaarden van andere gezelschappen, waarvan de contracten niet aan haar goedkeuring onderworpen zijn en kan op die wijze er toe medewerken de toestanden in het vak van den tooneelartiest en het tooneelpersoneel te verbeteren, waar dit noodig mocht zijn. Ter vaststelling van het aantal speelavonden (en middagen), die het vaste gezelschap in den Stads schouwburg zal hebben in verband met de toegangs prijzen en de salarissen van kunstenaars en personeel, tracht de commissie, die zoo spoedig mogelijk moet worden benoemd, zich op de hoogte te stellen vau de uitgaven en inkomsten van den tegenwoordigen ex ploitant; zoo mogelijk worde aan het vaste gezelschap minimum van vier speelavonden en n matinee ver zekerd. Aan het vaste gezelschap worde de verplichting op gelegd e«n zeker aantal oorspronkelijke Nederlandsche stukken, waarvan een bepaald aantal nog niet ge speelde te vertoonen. Het gezelschap mag speelavonden alleen onder goed keuring aan anderen overdoen. De voogdijschap, waaronder het vaste gezelschap op bovengeteekende wijze komt te staan, wordt opgewogen door het voordeel van het blijkbaar toch buitengewoon begeerde voorrecht den atadsschouwburg te kunnen bespelen. Terwijl, last not least, jhr. A. W. O. van Riemsdijk van deze meening is: Ter wille van de zuiverheid in de beoordeeling over d zaak zelve, doen wij goed ons los te denken van de Kon. Ver. Het Nederl. Tooneel, die thans voor het grootste aantal speelavonden in den Stadsschouwburg itant geboekt. Wy maken on»du* eveneens los vu mogelijk maken nu, te vroeg en op on juiste wijze gegeven, onder allerlei valschën dwang, belemmert hij, scheurt hl) in plaats van te stutten, te steunen, te bevorderen... PLASSCHAERT IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHI Het eigen Huls In eenvoud zij de disch gespreid En 't brood met klare drank bereid Door blanke hand gebroken ZIJ zoet van smaak en rooke. Het huis zij vol van zonneschijn, Waarin de meubels vroolQk zijn Vol glanzende couleuren, En niemand moog' er treuren l Dat moet wel komen door Uw lach Waarin zich 't huis verheugen, mag. Omdat Uw Vreugde sterker 31 Dan onrust en dan droefenis. J. RATTE Nieuwe Uitgaven Een Hindoesche Liefdesgeschiedenis met de ondertitel Be Koningin van den Da geraad, uit het Sanskriet manuscript in het Engelsch vertaald door F. W. BAIN. De Nederlandsche bewerking heeft HENRI BOREL op zich genomen, terwijl RIE CRAMER het boek illustreerde. Verschenen bij W. de Haan te Utrecht. Bij denzelfden uitgever verscheen in de serie de Haan's -Groene Boeken" Miss Haroen-Al-Ras/td, door JESSIE DOUGLAS. KERRUISH voor Nederland, bewerkt door I. ALETRINO. Dit boek werd in den 1000 wedstrjd met den eersten prijs bekroond. W. J. A. ROLDANUS JR. gaf een Neder landsche bewerking van Dmitrl Sergewitsch Mertjkowski; TOLSTOÏ en DOSTOJEWSKI als Menschen en Kunstenaars. Utrecht, W. de Haan. het feit, dat dit gezelschap van Amsterdam het eenige is, dat ruim veertig jaren in Nederland bestaat. Wat het voor den tooneelspelersstand heeft gedaan, voor den tooneelspeler individueel, de instelling van een pensioen fonds voor de leden der Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel, de aan den artist en beambte ruim verleenda jaarlijkscne vacantie met behoud van vol salaris, het hebben van de eerste tooneelspelera-krachten en het hoofd van dat gezelschap dat alles laten we hier buiten beschouwing Laat ons spreken van een tooneelgezelschap X. dat in den Stadsschouwburg resideert. Op welke wijze zal dat gezelschap het best kunnen werken in artistieken zin ? Hoe levert het de best verzorgde voorstellingen in Amsterdam ? En dan is het antwoord: reizen en trekken moet dat gezelschap zoo min mogelijk. Het heeft den schouwburg iederea dag noodig voor de repetities, ter rustige voor bereiding, het heeft den schouwburg iederen avond van noode om er de voorstellingen in te kunnen geven. Men heeft bij wijze van subsidie der stad Amsterdam dit gezelschap tegen een lagen huurprijs den schouwburg te verhuren en geve het gelijk dat in het buitenland toch overal zoo is, de meest mogelijke faciliteiten. Men heeft zelfs te verlangen dat het gezelschap X. en ge'en ander iederen avond in Amsterdam speelt, met een in alle opzickten rste-klasse repertoire. Op deze wijze arbeidend, krijgt Amsterdam binnen zeer korten tijd een tot in onderdeelen goed geoutilleerd tooneelgezelschap en maakt men van den Stadsschouw burg een instituut, waarin door rustige voorbereiding de groote toone^lwerken van alle tijden op superieure wijze zullen worden vertoond. Amsterdam heeft een eigen schouwburg, die al inrichting geen model meer is, maar die toch het beste verbeeldt wat we hebben. Welaan, men zette daarin het beste gezelschap en geve dit de grootst mogelijke faciliteiten en de rust tot geduldigde en mlnutieuse voorbereiding der voorstellingen. Men late zich nu niet langer intimideeren door de andere in Amsterdam werkende toneelgezelschappen die alle hun eigen thuii hebben en het wel eens aardig vinden om ooit in den Staisschouwburg te spelen. Want dat is de zaak. Waarom moet men, wanneer men zijn eigen theater heeft, avond aan avond, een avondje uitnreken om het gezelschap van den Stadsschouwburg herhaalde malen per week zóhopeloos te derangeeren? Waarom? Ik kan de bedoeling in dezen van het Amsterdamsen* stadsbestuur met de beste wil niet begrijpen. Hiermede is de rij der verdedigers van het n gezelschaps- stelsel geslote*. Zeiden wij te veel, toen wij het re sultaat van deze rondvraag niet «nbevredigend noemden? .Geven deze adviezen, in ouder lingen samenhang n door hun gedeeltelijke tegenspraak, ons de zoo dringend-begeerde oplossing ? Laten wij u voorlooplg aan uw eigen overpeinzingen over. De volgende week hopen wij zélf te zeggen, wat wij, leerling van zooveel meesters, uit de onderscheiden lessen wijzer zijn geworden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl