Historisch Archief 1877-1940
4 Jan.'19. - No..2167
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ZELFPORTRETTEN
geven hier een reeks afbeeldingen van Zelfportretten, tentoongesteld in de Eere
zaal van het Stedelijk Museum te Amsterdam, door de Vereenigtng St. Lucas. Op ons
verzoek waren de schilders en schilderessen welwillend bereid er enkele woorden bij te
wegen over de tndividüeele opvatting van hun kunst, of andere opme king, welke zij van
belang achtten.
Deze reeks portretten zal worden vervolgd.
Uwe vraag brengt mrj min of meer in
verlegenheid; ik zou mijzelf verwaand
achten, wanneer ik zoo maar eene opvat
ting gaf van mgn eigen Kunsl"; ik wil
echter k niet onvriendelijk zijn.
Ik heb zeer veel geteekend, overal, waar
ik was of kwam, schetste ik, wat mij door
houding of gebaar frappeerde. Op deze
wijze maakte ik mij eene vaardigheid eigen,
die een criticus wel eens aanleiding gaf
mijn werk. te betitelen als handige jour
nalistiek"; intusschen heb ik ook getracht
mér te geven, dan alleen houdingen en
gebaren. Het karakter van merischen en
dingen wilde ik uitdrukken en een onder
werp interesseerde mij het meest, wanneer
daarin een diepere beteekenis was te leggen,
of een gevoelen tot uiting te brengen.
Wanneer mfj dit niet gelukte, hoop ik het
in de toekomst nog te bereiken; ik gevoel
mij jong, vol werkkacht, bereid en in staat
om moeilijkheden te 1 rotseeren.
Is. VAN MEN s
BART PEIZEL
r Mfln) 'opvatting over schilderkunst kan
ik niet omschrijven met woorden. Ik ben
schilder geworden, omdat ik de gevoelens,
opgewekt door menschen en dingen, het
bot kon uiten in verf (beter zou misschien
zijn: het minst moeilijk kon uiten). Als ik
het ook in woorden had kunnen doen, was
ik misschien litterator geworden in plaals
van schilder. Een beeldend kunstenaar
werkt spontaan en intuïtief, wat berede
neering uitsluit. Er zijn veel schilders, die
hun schilderijen langs literarischen weg
trachten te volmaken. Schilderkunst eischt
alles of niets.
BART PEIZEL
**
IS. VAN MENS
(De heer Van Mens was niet in de ge
legenheid gesteld tijdig zijn portret voor de
tentoonstelling 'in te zenden; wij hebben
echter gemeend dat het zelfportret van onzen
medewerker in deze serie niet mocht ont
breken).
N. V. HET ROTTERDAMSCH TOONEEL:
De Vrouw van de Zee, door Hen d rik
Ibsen.
De vraag: Houdt u van Ibsen? met de
wedervraag: Hoe doe je dat ? is van naderbij
beschouwd «iet ongerijmd. Ibsen bevat
onmiskenbaar de elementen voer hst gezel
schapsspel, het zijn altijd weer begraven"
gevoelens en .lastige gevalles". Als kunst
werk biedt zijn, naar den vorm verouderd,
oeuvre mij weinig aanlokkelijks, doch de
rubriek: ;Wat een vrouw denkt over..."
waarborgt ons Ibsen's onsterfelijkheid. Ik
geloof zelfs, dat deze denkende vrouw, om
van den denkeiden man nog niet te spreken,
eerst thans ver genoeg gevorderd is op den
weg der bewust-wording om het groote hart
van den beste aller feministen te hooren
kloppen. Wij behoeven maar de paralel te
trekken tusschen Ibsen ea zijn naasten ver
want Bernard Shaw, tusschea de Vrouw
van de Z«e" en k ij v. Candida", om den
schoenen hartstocht voor de zaak van den
Mensch" in den voorganger te gevoelen als
een eeuwige waarde. Zoolang Ibsen's geest
in ons levend blijft, en het tooneel is
daar om de lamp brandend te houden
zullen wQ altijd tot zijn uitgangspunt terug
keeren: geen vrijheid boven de vrijheid die
wij in eigen binnenste bevechten, en vór
elke verplichting jegens de gemeenschap:
Vf>* verantwoordelijkheidsbesef jegens ons
..igen ik.
Fel heeft Ibsen het individu verdedigd
tegen zich-zelf, aan ieder onzer den
hoogsten eisch van waarachtigheid gesteld. Niet
van de menigte verwachtte hij het wonder",
maar van den enkelen, bevrijden mensch.
Invalid-Portwijn
OC IESTE HUDDAIDRANKfS.-p. flesch
WlDhMéol di BarhutM, 61 tauM, Amsterdam
Jonkvrouwe M. DE JONGE
U vraagt den schilder de opvatting van
zijn kunst in woorden weer te geven.
Dit te doen ligt m. 1. buiten het terrein
van den schilder. Hij heeft verf en penseel
gekozen om zijn opvatting op doek weer
te geven; wanneer deze in dit zelf gekozen
materiaal niet duidelijk spreekt, zal zeker
iedere andere wijze van uitdrukking falen
en dus nutteloos werk zijn.
M. DE JONGE
Mevrouw JOHANNA MARTENS
Het Bestuur van de St. Lucas vroeg mij
voor de najaarstentoonstelling een zelf
portret, een beeld van mijn uiterlijk en nu
komt uwe Redactie mQ, voor haar blad,
een artistieke biecht, een beeld van mijn
binnenste vragen .... is het niet te onbe
scheiden voor een schilderes, te voldoen
aan beide vereerende verzoeken ? Maar wie
eenmaal a heeft gezegd, moet ook b zeg
gen ; ik zal dus maar met woorden
probeeren, wat Ik met verf beproefde: iets te
vertellen van mezelf of liever van wat ik
me voor de toekomst droom. Dat is het
1IIIIIII1IIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIMIIII1IIIIIIIIIIIHHIHMIIIIIIUIIIII
Het kan ten allen tijde zijn nut hebben aan
dit inzicht van een groot man herinnerd te
worden... En het dunkt ons een goede
gewoonte van de Rotterdammers elk reper
toire met tenminste n Ibsenvertooning te
schragen.
De volgorde, waarin deze vertooningen
plaats vinden, lijkt mij intusschen minder
oordeelkundig; na het meesterwerk Hedda
Gabler", moest de Vrouw van de Zee"
teleurstellen. Weeker van aanslag, blijkt
de greep hier te aarzelend, het stuk te leeg,
te bot van stelling en tegenstelling om als
psychologisch drama te boeien, terwijl het
voor een gelijkenis", een dramatisch ge
dicht wat het feitelijk is te
nuchterredekavelend blijft van toon. Het zou, om
den poëtischen opzet te rechtvaardigen,
wellicht beter in verzen geschreven zijn, in
elk geval missen wij hier, waar ook de
gegevens voor vijf bedrijven niet strekken
en het gezichtsveld wat schraal schijnt,
taalschoonheid, welke den bloei der ge
dachten bevordert en het legendarische
releveert. Het slot, immer onbevredigend
bij Ibsen, past aan de Vrouw van de Zee"
een mouw, die ons, nadat we ons den
ganschen avond ernstig in het probleem
hebben willen verdiepen, lapwerk voorkomt,
een oplossing in schijn, welke ons zelfs voor
een dichterlijken inval te lichtvaardig dunkt.
Altijd wilde de rekenmeester in Ibsen de proef
op de som, en dan hokte hij. Dan stond hij zelf
min of meer versteld tegenover den afgrond
van vrijheid, tot welks rand hij zijn figuren
door dik en dun had gevoerd, en durfde de
consequenties van zijn fanatieken diepsten
wil niet aan. Achter de wereld, waarin het
instinct, ons beste zelf, zegevierend optrok
tegen overweging en conventie, rees dan
op eenmaal de maatschappij gelijk zij altijd
geweest was, en in die maatschappij wist
zelfs de romanticus Ibsen met zijn nieuwe
schepselen geen raad. Over den vlonder in
den vliet, of de knallende dood-in-schoonheid
bleek hem gemeenlijk den eenlgen uitweg,
en hoe weinig zijn conclusies feitelijk ge
groeid zijn uit de natuurlijke en vaak meester
lijk opgevoerde evolutie, blijkt uit Nora",
de nieuwe vrouw, die hij eerst
meedoogenlops de nachtelijke straat opstuurde, om haar
bij nader inzien weder verzoenend onder
de dekens te stoppen van het echtelijk
ledikat.t.
maken van portretten. Naast de levende
bloemen, waarvan ik zooveel houd, zou Ik
levende menschen willen schilderen: de
bewegelijke trekken van het altijd interes
sante menscher gelaat. Dat dit moeilfjk,
haast onbereikbaar moeilfjk is, heeft mijn
modelstudie mij tot heden wel geleerd;
maar des te sterker is mijn verlangen om
met barden arbeid alle bezwaren te over
winnen en mijn ideaal te bereiken: het
schilderen van portretten, die decoratief
van opvatting, tevens psychologisch van
karakter, de persoonlijkheid van mijn model,
ten volle releveeren.
Van zulke portretten, hoop ik, binnen
niet te langen tijd, een eigen tentoonstel
ling te houden.
JOHANNA MARTENS
Concertgebouw
Een paar aanteekeningen omtrent de laat
ste Mengelberg-concerten.
Schmuller heeft gespeeld, en Lamond ,
en Mevr. Noordewier, die in dit seizoen al
een paar keer opgetreden was, is op Tweeden
Kerstdag een Bach-aria_ komen zingen en de
Weihnachtslieder van "Cornelius. Er was
weer ruimschoots reden'haar te bewonderen,
maar nieuwe emoties heeft haar zang dit
maal niet geschonken. Veel aandacht vroeg
de piano-begeleiding van Mengelberg, die
prachtig In toon was en vol ffjnheden.
Overigens kregen we op deze matinee wel
wat cembalo-klank te veel, en het derde
van de Parsifal-fragmenten was weer eens
erg lang, wat bijna hinderlijk werd na de
heerlijkheid van den Charfreitagszauber.
Van Schmuller hebben we het Tweede
Concert van Bach en het
Mende!ssohn-concert gehoord. E.r mag hier en daar heel
even een zweving zijn geweest, speciaal in
het aanvangs-allegro van het Bach-concert,
het geheel was magistraal van techniek en
van opvatting. Vooral de twee langzame
gedeelten, Bach's Adagio en Mendelssohn's
Andante, waren van een verrukkelijke muzi
kaliteit.
Ook Lamond's optreden heeft normen
bijval gevonden. Men zal hem onder meer
dankbaar zijn geweest voor de duidelijkheid,
waarmede hij zijn partij in het Tweede
Concert van Brahms weergaf. Hij speelde
met den grooten toon, dien hij zich op den
Bechsteln-vleugel heeft bijgebracht, en ik
vroeg mij zoo nu efl dan wet eens af, of
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllUIIIIUIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHII*
De Vrouw van de Zee" mocht niet
sterven, niettegenstaande deze oplossing
ook op haar weg gelegen had, want
zrj was van den aanvang af een te
slappe Hedda-Elllda om daadwerkelijk den
gaven dood te verkiezen boven het gespleten
leven. Geplaatst tusschen: haar veilig thuis,
waar zij niet aardde, en de gevaarvolle zee,
die haar trok, tusschen de echtelijke trouw
dus, en het vrije verlangen, vond Ibsen een
lapmiddel om Ellida in laatste instantie voor
den duisteren stap voor den hartstocht
an-und-iür-sich te behoeden, en laat haar
blijven waar zij is, zoogeheeten uit vrijen
wil". Maar wij, die het gezin van dr. Wangel
kennen, weten dat deze impuls, waarin zfl
den waren Jozef laat gaan om de
echtgenoote te blijven van den heer Wangel,
die haar tot zijn tweede vrouw nam om de
leege plaats zijner geliefde eerste vrouw te
vullen, en aan wien zij, de
torenwachtersdochter, zich in koelen bloede verkocht,
met haar vrijen wil niets te maken heeft,
en dat zij vroeg of laat, trots alle goede
voornemens en drogredenen den vreemden
man" desnoods zal nazwemmen tot aan het
einde der wereld.
En dat dit ook voor dr. Wangel, die zijn
twee volwassen dochters en zijn eigen
wereldje behoudt, waaraan Ellida en haar
sfeer vreemd bleven, niet onoverkomelijk
zal blijken. Het gebaar, waarmee dr. Wangel,
voor het ultimatum geplaatst, Eilida haar
vrijheid terug geeft, dat wil zeggen haar
voor de onmiddellijke keuze stelt tusschen
haar huis en haar hart, is in de gegeven
omstandigheden niet zóedel en verheven
om Ellida op slag te bekeeren tot de bleeke
voldoening, ten koste van het donker ge
luk", dat haar, na jaren wachtens, halen
kwam. Ook al was deze dr. Wangel ons
als een, op zijn wijze, beduidend man
IIIIIMIMIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllll
NAAMLQJJZE VENNOOTSCHAP
MotordienstvanTetenburg
DAGELIJKSCHE MOTORDIENST
UTRECHT LEIDEN DEN HAAG DELFT
Vleutenichivig. ytrgchtschevitr2il. FynjékadeG. HtuttuinuS
Vice-VERS*
Utro*htmoh* Sohletschultonvoor
AMSTERDAM, SIMQEL 273 - TEL. l N TE R O. 5191 B.
Dagelijksoho Motor dienst 1*1*90*00
Amsterdam - UtrooM - Zolot - Do BW - Hul»tor HoMo
Boooh on Duin - Rtfoonmurg - Drlomorgon - Doorn
wat meer teerheid in den aanslag niet zui
verder zou hebben gepast bij het eigen
karakter dezer solo-partij. Maar in ieder
geval: de voordracht was van effect-bejag
volkomen vrij, en zrj had bovendien de
verdienste van menige plaats in het werk
meer dan anders aannemelijk te maken.
Op denzelfden Zondagmiddag vond
Beethoven's Prometheus-ouverture een opmer
kelijk koele ontvangst. Terwijl toch de
uitvoering, gelijk men begrijpt, voortreffelijk
was. Bij Beethoven's tfjdgenooten sloeg het
stuk in, maar reeds een volgend geslacht
kon er zich niet meer warm voor maken,
en het publiek van onze dagen mist er,
denk ik, vooral kleur in.
Van het orkest heb ik nog een eerste
uitvoering" te vermelden: Duitsche dansen
van Mozart, die natuurlijk met veel genoegen
zijn aangehoord, maar die toch, dunkt me,
nauwelijks tot den besten Mozart te reke
nen zijn. Wat mij bQ deze stukken bovenal
heeft geamuseerd en van nieuwe bewon
dering vervuld, dat was Mengelberg's
onnavolgbare directie van het eerste Trio:
Der Leiermann". Dat was prachtig van
echtheid", en ik dacht onmiddellijk aan het
Nun tonen die Pfeifen und wlrbelt die
Trommel" uit Haydn's Jahreszelten", zoo
als Mengelberg's flair en technische per
fectie het mij nu al jaren achtereen hebben
doen onthouden.
Op hetzelfde concert gaf hij zijn volle
toewijding aan eene reproductie der
Symphonie van César Franck.
Nederlandsche Opera
Ik heb een reprise van Laagland"
bfjgewoond, en teeken dit aan met gemengde
gevoelens.
Laat me dadelijk verklaren, dat er heel
wat oprecht te waardeeren viel. Het werk
op zichzelf heeft voortreffelijke kwaliteiten,
en er was veel goeds in zang en spel.
Annie Ligthart als Marta mag worden ge
prezen om de zekerheid, waarmee ze haar
partij beheerscht, ook wat actie betreft.
Maar ik houd mijn hart vast voor haar
mooie stem, die onder den Invloed van de
enorme eischen, door dergelijke drama
tische" partijen gesteld, meer en meer aan
onvastheid begint te lijden. Lea Fuldauer
vond ik in de rol van Nurl uitstekend op
haar plaats. Chr. de Vos kan zich moeilijk
jonger maken dan hij is, maar ik moet
zeggen: ook hij verdient met lof te worden
vermeld. Pel (?Sebastiano") vergoedt iedere
tekortkoming zijn geheugen schijnt hem
nog al eens in den steek te laten, en
rhythmisch mocht hij wel wat betrouwbaarder
zijn l door ware schoonheid van geluld.
De Tomasso" van Kubbinga is zonder
meer uitmuntend te noemen. En Coen Mul
ler als Moruccio was een der zér weinigen,
wier Nederlandsch inderdaad te verstaan
was. Overigens is er op het Nederlandsch
van dezen zanger vrij wat aan te merken.
En het Nederlandsen der vertaling (uit
Antwerpen geïmporteerd?) isallerdroevigst.
Ik wil maar geen staaltjes geven, hoewel
er buitengeweon krasse voor 't grijpen
liggen. Het is met 't Nederlandsch bij de
Nederlandsche Opera vooralsnog treurig
gesteld!
Het koor was dezen avond ook meer dan
slecht, en in het orkest kwam het koper,
ofschoon door een kranigen ten trompettist
aangevoerd, telkens en telkens den totaal
klank bederven. Ik heb mQn bedenkin
gen tegen de ventiel-trombones, misschien
zijn ze niet geheel gegrond, maar aan de
oude klacht over de plaatsing dezer instru
menten in de orkestruimte mag nu toch
eindelijk wel eens wat aandacht worden
gewijd. Hoe dan ook, zooals tot dusver
voorgesteld, dan nog zou het conflict tusschen
de twee strijdige affecties dieper verantwoord
en hooger opgevoerd moeten zijn om ons
te doen gelooven, dat de dochter van den
vuurtorenwachter, de vrouw van de zee, een
op hoogachting en genegenheid gebazeerd
lief dele ven in hoogste instantie verkiest boven
den van God gezonden bruigom. Doch nu wij
van dr. Wangel, behoudens eenige gemeen
plaatsen, slechts twee eigenschappen
kennen: de lafheid waarmee hfj zijn doch
ters toestaat voor de oogen der stiefmoeder
den verjaardag der overleden eigen moeder
met bloemen en vlaggen ostentatief te vieren,
en de boosaardigheid welke hem tot de
bedreiging brengt den vreemden man",
van wien hem doer Ellida een bezwaarlijk
geheim bekend werd, aan de pollti* te zul
len uitleveren indien zij niet renonceert...,
ergert ons de conclusie: dat de vrouw van
de zee nu juist dezen mijnheer haar verdere
leven gezelschap wil houden, als een tegen
Ibsen's geheele oeuvre, tegen zijn diepsten
geest, strijdige conventie.
Nemen wrj het werk louter als poëzie,
als de belichaming van het vrouwelijk
liefde-verlangen, dat haar bindt aan den
persoon, die dit verlangen, zij het slechts
met een oogopslag, vervult, dan stellen
zich deze en andtre feiten te plomp tus
schen onze verbeelding en de
tooneelwerkelijkheld; en nemen wij het als ro
mantisch psychologisch drama, dan komen
wfj met de waarheid, die wij drie be
drijven lang en marche" voelen, in het
vierde bedregen uit. Op geen enkele wijze
lijkt mQ dit werk aannemelijk te vertoonen;
uit twee kwaden kiezende zou een regisseur
m.i. nochtans het best op het dichterlijk
vizloen kunnen aanspelen. Maar dan zou de
toon, ook waar Ibsen de tegenstelling der
feitelijkheden schetst, hooger gestemd moeten
zijn, het landschap niet zó'n hevige
oleogravure, de alledaagsheid van Ellida's
omgeving meer betrekkelijk. Wij hebben bij
Ibsen niets aan rotsen en fjorden wanneer
ze niet meespelen. De opvatting, dat men
nu Ibsen zoo natuurlijk" mogelijk moet
vertolken, dit als reactie op de jacht naar
symboliek eener vorige generatie, leidt tot
een uiterste van gewoon-menscheHk-doen,
dat mij voor deze verdichtingen", want
dat zijn het toch evenmin voordeelig
voorkomt. Het natuurlijke bQ Ibsen blijft van
gaat het niet langer, dat zal toch ook Van
Raalte inzien, die onvermoeid schaaft aan
zijn verdienstelijk ensemble en nu weer door
deze uitvoeringen van d'Albert's meester
werk tot de vestiging zijner dirigenten-re
putatie krachtig heeft bijgedragen.
H. J. BEN HERTOG
Illllllllllllllll llllltllllllllllllllllHltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
SONNETTEN
DROOM AAN 'T STRAND
Voor B.
Van kalm geluk spreekt mij de stille zee...
Ik leg mij neder aan het blonde strand,
En ga nu droomen van een hél ver land,
Waar alles schoon moet zijn in eeuw'gen vree.
O kon ik vlieden met de golven mee
Tot waar de zonne purperroed verbrandt...
Geluk zie 'k wenken met beur blanke hand
Naar waar het licht stil aan Je kim vergleê.
Droef is 't ontwaken in het kille duin,
Na doling in mijn schoonen droomentuln,
Waar alles is vol wonderlijk gebeur...
O dat ik nu m'n dagen leven moet
In 't eenzaam leven zonder gloed of kleur...
Niet willen leven en geen stervensmoed!
WEN 'K DENK ...
Wen 'k denk aan dagen dat we samen zijn
En zullen gaan langs 't blanke strand der zee,
Dan luwen zacht m'n zorg en felle pijn,
En 'k draag gelaten, klaagloos, al m'n wee.
We zullen baden ons in koele ree,
De zon zal branden met heur gouden schija
Ons lijf en onze zielen parelrein,
En golven voeren al de smetten mee.
We zullen drinken zee- en dennenlucht,
En roerloos liggen in het donker bosch
Op bed van varens en van donzig mos.
Ons ziel zal volgen ranke zwaluwvlucht,
We zullen leven als van e aarde los,
En de uren zullen gaan in godsgenucht.
IK DENK ...
Ik denk aan u, nu ge zoo verre zij t,
Zoo onbereikbaar voor mijn dorstend hart,
En niet te weten of ge lacht of Ifldt,
Is voor mijn liefde zwaar te dragen smart.
Ik denk aan u dees gouden zomertijd,
Nu zon en bloem mijn zwijgzaam lijden tart,
En zonnedagen worden nachtezwart
Voor ziel die zucht in sombere eenzaamheid.
We gingen toen langs bosch en heide en zee,
Zoo hand in hand en geen die sprak een
woord,
Als hadde licht geluid ons heil verstoord.
De golven zongen ons een lied van vree
En uit ons harte steeg een llefdebeê,
Zoo zacht dat zelfs geenGod haar heeft gehoord
GEHARD VAN VELTHEM
iiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiii
een bepaalde orde. Stelling en tegenstelling
zouden ons minder grof en dus belang
wekkender toeschijnen, indien de regie ook
de figuren om Ellida heen ietwat naar het
overdrachtelijke had gevoerd.
Wat mevrouw Tartaud betreft, zij haalde
Ellida terstond, al door haar kleeding, vol
ledig uit de realiteit. Zij zong het lied van ver
langen weinig geschakeerd, doch zó, dat we
door den toon geboeid bleven in het
zielsmysterie, en hief de figuur boven het ge
middeld individueele. Tot de legendarische
grootheid van haar Hedda Gabler" steeg ze
echter niet, deels doordat de rol haar drukte,
deels doordat het tegenspel zoo vlak bleef,
dat elke andere toon, alleen al door dat
anders zijn, aan declamatie herinnerde, en
de comédienne, die in mevrouw Tartaud
voor mijn gevoelen boven de tregédienne
uitsteekt, geen kans kreeg. ,
Daarbij was de groote mannerol, de bij
kans zwijgende, het zwijgen is brj Ibsen
nog levendiger dan het spreken , aan
Folkert Kramer toevertrouwd, een jong
acteur, die vooralsnog de middelen niet
bezit om op het tooneel louter door zijn
verschijning te boeien. Zómachtig, onaf
wendbaar, beklemmend en bevrijdend te
boeien, als de Liefde of de Dood in per
soon. Hij was een brave vliegende Hollander,
en geen tegenspeler voor Mevrouw Tartaud.
De rol van dr. Wangel, van minder
beteekenis dan de vreemdeling", vond in
den heer Tariaud een vertolker, die het
plompe In de figuur aanzette. Het zou daar
entegen aan de voorstelling als geheel ten
goede komen, wanneer de acteur Ibsen's
procédébinnen zekere grenzen verfijnde en
verhief, om ons nog zooveel mogelijk ver
klaarbaar te maken dat deze vriend op
Ellida's weerspannig vrouwehart de eind
overwinning behaalt.
Top NAEFF
iiimimiiiiiiiiiiiiiiitmiiiiiifiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiitiiii|j|iiiiiim,,,,
H. BERSSENBRUGGE,
PORTRETFOTOGRAAF
ZEESTRAAT 65, naut Panorama Midi],
DEN HAAG. Tel. 153S. :i,