De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 11 januari pagina 1

11 januari 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

?*. 2166 Zaterdag 11 Jfhnuari A°1919 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKELMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.20. Per 3 rond, f 2.50 Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie: Keizersgracht 333. Amsterdam Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel HfHOOt Bladi. 1: Vreest God en aanvaardt mw taak'', door T. H. Limburg I, door W. H, Tliegen. 2: Afscheid, door Dr. P. van Beden. Tbe*dore Boosevelt f, *oor F. Stiles. De Mo derne Geest j»het Leger, door Flavins. Am sterdam e* de Stadssohunwburg, door A. B. Kleerekoper. 3. Nationale Darnproblomenwedstrljd Spreekza»!: De komst van den ex-keizer in Neder land, door A. E. v. D. Eem internationaal Con gres, door A. de Gntowski. - Een Ernstig Protest, door Drs. Ara. Baalborn. Leekec spiegel. 5. Toor Yrcmwen: (red. Elis, M. Bogge) Moderne Voeding, do»r A. G. P. Meyboom. Wat nn ? door B. Lsdeboer. Kleeding v n de Maand, teekening v. Hanna Lamberts. uit de natuur, Over Hwsehen en Iteeiwen, door Jao. P. Thysae. 7. Over een Bohooitentoonstelling, door Dr. M. O. de Boor. De Huldigingen van President Wilson, teekening van George van Baemsdonok, 8. Merkwaardige Voorspellingen en Vergissingen, Den Haag van uit een eendekker, door Vliegenier. Doctor Honoris Cansa J. F. M. Sterck, door Prof. Dr. H. Bimgmans, met teekening van Is. van Mens. Nieuwe Engelsohc Boeken, door W. TS»Doorn. 9. Financien en Economie: Uit de Amerikaanaohe Mail, door J. D. Santilhono. 10. Medwa, teekening ranJordaan. Feuilleton: Th« Woild's Peace Eihibitiou, door H. Salomonson. Uit het Kladsehrft van Jantje. 11, Be Melknood te Amsterdam, teekening van Jok. Braakeosie^. Kretelzang, door J. H. Speenhoff. Sehaakrubriek. red. Dr. A. G. Olland. BJJroegsel: De Vredo en de Vredescrnferentie, teekening van Joh. Braakeusiek. iiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii VREEST GOD EN AANVAARDT UW TAAK" Het is een groote eigenschap van het Amerikaansche volk, dat 't tot zijn opperste leiders doorgaans mannen van zeer bijzondere, hoogstaande karakter waarde naar voren heeft gebracht. In kleineren politieken kring moge hier en daar 't gescharrel de overhand hebben gehouden, en dit gaf dan hun, die de Vereenigde Staten niet kenden, aanlei ding om van het land der corruptie te spreke». Het feit evenwel is, dat van den tijd van Washington af tot heden toe, de Amerikaansche natie aan haren spits telkens mannen heeft geplaatst, die ook wat zedelijke, ideale kracht betreft, een hoofd boven de gewone maat uit steken. Men heeft slechts te denken aan eenen Jefferson, eenen Lincoln, aan Mc. Kingley, aan Roosevelt en aan Wiléon thans, om daar diep van door drongen te zijn. Vergelijkt men het stempel, dat deze mannen op hun tijd hebben gezet, met armzalige figuren als de karakterlooze, uit hun rol gevallen komedianten, de iinimifuiiiiHUiuiuuiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiM LIMBURG door W. H. VLIEGEN I De Belgische stemmen die zich lieten ver nemen ten gunste van een poging om bet in 1839 aan Nederland gekomen deel van Limburg, weer bij België te trekken, heb ben veroorzaakt dat eens wat meer dan gewoonlijk aandacht wordt geschonken aan onze zuidelijkste en den doorsnee Hollander toch nog altijd ietwat vreemde provincie. De waardeering was in de laatste jaren wel wat toegenomen, want die provincie gaf ons steenkool, een kostbaar goed in deze tijden. En velen trokken er in dezen oorlogstijd heen omdat daar werk en brood was te vinden, wat in onze groote steden, door de verlamming die de handel onder ging, maar al te veel ontbrak. Daardoor mede was het veikeer tusschen die con treien en het hart des lands wat drukker geworden en wijl het een streek is waar in de laatste jaren zaken te doen zijn, is ook het persoonlijk verkeer toegenomen en leert men elkaar beter kennen. Ook bracht het zomerverblrjf van vele Hollanders" in het Qeuldal wat meer persoonlijke aanraking, maar dat is in den regel van zeer oppervlakklgen aard. Velen Hollanders" heeft het toch lich telijk verwonderd dat, toen de Belgische aspiraties verluidden, een zoo eendrachtig tegengeluid uit Limburg vernomen werd. Als ze wel eens in Limburg kwamen had den ze altijd zoo'n beetje het gevoel in den vreemde te zijn en daar vernamen ze nu dat de bevolking van die streken zich uitsprak vór het behoud van de Nederlandsche na tionaliteit. En het was niet de vraag of men Duitsch zou worden de afwijzing daarvan zou niemand verwonderd hebben maar de vraag was of men Belgisch zou worden, of men ingelijfd zou worden bij het land waarmee men inderdaad mér karaktertrekken gemeen heeft dan met de eigenlijke Hol landers. Want tusschen den vroolijken, iet wat lichtzinnigen en maar zeer oppervlak kig godsdienstigen Limburger en zijn NoordNederlandschen landgenoot, hij zij katho liek of calvinist, waarin de oud-vaderlandsche zemelknooperjj het meest onvervalscht is bewaard, bestaat een inderdaad hemelbreed verschil. Maar die ouderwetsche Hol lander is tamelijk zeldzaam geworden, de groote steden hebben hun stempel op verre weg het volkrtjkste deel van het land gedrukt en ruimere levensbeginselen hebben van den aard van den Hollander wel een en ander geslepen, waardoor de Limburger hem en Hohenzollerns, dan is de Amerikaansche natie er ook in dit opzicht gelukkiger aan toe. Europa is te knorrig en rimpelig ge worden, om altijd onbevangen en open te staan voor de kracht der geestdrift en de woede tegen misstanden, die nog in den Amerikaanschen dampkring en de Amerikaansche schouderruimte kunnen tieren. Het is waarlijk goeddeels ook een kwestie van omgeving en klimaat: wie iets van den frisschen, westerschen geest naar de oude wereld zou willen overplanten, moest daartoe tevens de pittige lucht, die verschillende gedeelten der Vereenigde Staten kenmerkt, mede brengen ; en de al te dicht opeengepakte, elkaar beklemmende en bedringende bevolkingsmassa's van Europa tot op minstens een tiende kunnen verdunnen. Zoolang wij zulk een verjongingskuur niet kunnen doormaken, zal menigeen op Amerika en de Amerikanen, op mannen als Roosevelt en Wilson blijven chagrijnen of glimlachend neerzien, tot dat... men ze dringend noodig heeft! De dood van Theodoor Roosevelt stelt ons nog weder eens te duidelijker het benijdenswaardige primitieve idealisme en de benijdenswaardige primitieve energie voor oogen, die daar ginds, aan ( den overkant van den Atlantischen Oceaan, hun werk doen. Roosevelt is er misschien de meest typische vertegen woordiger van geweest, veel meer ook nog dan Wilson, die lang zoo sterk niet de Amerikaansche volksziel in al hare volheid vertegenwoordigt. Hij bezit wel haar redeneerend, maar veel minder haar handelend element! Teddy is in beide opzichten Amerika op zijn echtst geweest. Misschien mogen zijn medeburgers in sommige gevallen aan Wilson's terughoudendheid de voor keur hebben gegeven boven Roosevelt's doortastendheid, die ook de hunne is, ten slotte doet Amerika, zooals Roosevelt zou hebben gedaan! Figuren als de zijne zijn het onbedriegelijkste criterium voor wat men van Amerika te verwachten heeft. Zoo is het ook tijdens den oorlog geloopen. Toen Roosevelt was gaan gevoelen, dat het hier niet enkel een staatkundig conflict betrof, maar een zaak van wereld orde en van wereldtoekomst, is hij met de campagne van redevoeringen n dag- of tijdschriftartikelen begonnen, die onder de leuze hebben gestaan van: F e a r God and takeyourownpart", Vreest God en aanvaardt uw taak". nder dezen titel heeft hij later ook alles nog eens verzameld en gepubliceerd. Het zijn zeer natuurlijke gevoelens welke daarbij telkens hebben gesproken, tegen de zedelijke chicanerie, spits vondige lafhartigheid en 't kortzichtig hij den Limburger niet zóvreemd meer aankijkt als voorheen het geval was, Want ik geloof dat indien men een veer tig, vijftig jaar geleden de Llmburgsche bevolking, althans de Zuid-Limburgsche, voor dezelfde vraag had gesteld als waar voor ze LU gesteld is, de uitspraak lang niet die vastheid en ondubbelzinnigheid had vertoond. Ik herinner mij heel goed hoe nog in de 80er jaren juist de personen die zich wat dieper indachten in den toe stand van het gewest, vaak als hun oordeel gaven dat Limburg er beter aan toe zoude zijn, wanneer het Belgisch was geworden. Daargelaten of dat juist is, een feit is het dat Limburg nog tot voor een 20 jaar geleden een verschrompelden indruk maakte. Een sukkelende industrie, geen handel, een niet tegenstaande den vruchtbaren bodem, meer dan achterlijken landbouw, dat was de ekonomlsche ondergrond van het geheel. Het was niet overdreven als degenen die de moeite deden om er over te denken en te spreken, gewaagden van een dooie boel. Tusschen 1870 en 1900 leek inderdaad deze provincie totaal achter te zullen blijven bij de zeer sterke ekonomische ontwikkeling die zich in andere deelen van het land baan begon te breken. Een der teekenen waarin zich dat ge woonlijk operi baart, is de loop der bevol king. In een gewest waar leven en bedrijf is, groeit de bevolking snel aan. Hoewel Limburg een gewest is van groote gezinnen, en de oorzaak van de stagnatie in den Franschen bevolkings-aanwas er zoo goed als onbekend is het geboortecijfer is er altijd ongeveer het hoogste in ons land, bleef gedurende de jaren 1830?19GO de bevolkingsaanwas bij die van alle andere provinciën van ons land achter. Laten wij de provincies waarin de groote steden liggen er buiten, dan steeg de bevolking in die 70 jaren: N.Brabant v. 348.000 op 553 Of O d.i. + 58pCt. Geldeil. 309.000 566.000 82 Zeeland 137.000 216.0CO 57 Friesland 204000 340000 66 Overijssel 178.000 333000 86 Groningen 157.000 299000 90 Drenthe 63000 148.000 132 , Limburg 186.000 281.000 51 Het treft in dit lijsije, dat de drie zui delijkste provinciën van ons land de klein ste verhooglngsctjfers hebben, maar Lim burg staat geheel onderaan, zelfs belangrijk beneden Zeeland, terwijl het feit dat Lim burg nogal wat industrie had en Zeeland niet, deze toestand nog bedenkelijker maakte dan hij al was. Er waren heel wat Limburgers die dezen toestand weten aan het feit, dat hun gewest volksbedrog in, waarmede zoo menigeen in dezen tijd de menschloeid heeft vol gegoten. Roosevelt sprak van het geknoei en de brutaliteit, waarin de Duitschers waren vervallen en van de lafheid, om de verontwaardiging daarover niet rondweg uit te spreken. Hij sprak van vader landsliefde, van nationale eer en strijd vaardigheid. Van de onzedelijkheid, die aan een willekeurig doorgevoerd paci fisme kleeft. Van den plicht om tegen het slechte en menschonteerende op te komen en zich niet door schijn te laten epateeren. Hij heeft dit gedaan «^woorden, die menige hooggeraf fineerde volksleider banaal zal noemen, omdat er niet de kronkelgangen van een theorie of de bekoringen eener gemakkelijke volksbe vrediging in te vinden zijn. Hij riep het Amerikaansche volk op om te staan voor zijn roeping en idealen in de wereld, en om het zwaard, dat 't voeren kon, niet tevergeefs te laten rusten. Het moet en het kan niet uw hoogste te vredenheid beteekenen, tot op 't eind buiten den oorlog gehouden te zijn", dus hield hij hun voor. Aan zijne re geering, die nog afwachtte en toezag, spaarde hij de bitterste verwijten niet. En wat in die jaren door Roosevelt ge sproken werd, is datgene geweest, wat in stilte ook reeds lang het wilsbesluit der Amerikaansche natie was, al heeft zij voor het oogenblik van de uitvoering het oordeel van hare leiders gevolgd. Men pleegt nog al eens te zeggen, dat de Lusitania en de onbeperkte duikboot oorlog Amerika in den strijd hebben gebracht, en dat Duitschland dezen fatalen tegenstander zou hebben kunnen vermijden, als het die fouten maar ver meden had. Dat is niet waar. Amerika is de tegenstander van Duitscbland geweest van den eersten dag af, dat dit den oorlog is ingegaan zooals het dien is ingegaan. De Amerikaansche natie zou er nimmer in hebben berust, dat Duitschland de andere Europeesche mogendheden aan zijne voeten zou hebben gelegd. Deze onbewuste-gedachte is het duidelijkst en van stond af aan, aan Roosevelt te bespeuren geweest. Soortgelijke gedachten* als de zijne zullen, men kan er zekejr%|m zijn, ginds ook nog de toekomstige peace insurance by preparedness against war", blijven beheerschen. * * Roosevelt is het sterkste extract van het Americanisme geweest. In zijn geest scheen de geheele nationale gemoeds gesteldheid zich te hebben geconcen treerd. Zoo is ook zijn levensloop gegeweest, een van die gelukkige levens, welke alleen daarginds mogelijk zijn, maar die voor den Yankee geen ongewone zaak van de wereld zijn: iiMMminiiitirmtirrriitiiuiniittHi bij Holland en niet bfj België was gevoegd. Ze maakten dan vergelijkingen met het om liggende land, waarmee ze de meeste relatie hadden: Luik en Aken met omgevingen. Daar alles in volle ontwikkeling, hier een dooie, verschrompelde boel. Diegenen onder hen die deze vergelijkingen niet maakten, althans niet openlijk, weten den slechten ekonomischen toestand aan de ontstentenis van protektie. De heer Eugène Regout schreef nog in het begin der negentiger jaren een nogal pakkende brochure Limburgs verval", waarin hij een reeks van feiten opsomde, die dit verval" moesten aantoonen en waaruit hij protektionistische konklusies trok. Van andere zijde werd het achterblijven van Limburg op ekonomisch gebied geweten aan het katholicisme, dat ongetwijfeld in menig opzicht een neerdrukkenden invloed heeft, o. a. door zijn instinktmatigen weerzin tegen volksontwikkeling en zelfstandige organisatie. De maatschappelijke minder waardigheid der katholieken is geen uit de lucht gegrepen vraagstuk. Ze openbaart zich in ons land o. a. in een sterkere kiiminaliteit. Maar een vrij groot deel der denkende Limburgers oordeelden, dat men hun ge west in 1839 bij een verkeerd land had ingedeeld en dat was niet zo»heel ver wonderlijk. In elk geval was het een feit, dat toch verklaring behoeft. Vooral de vergelijking met Luik v/as frappant. Deze nabijgelegen Belgische pro vincie telde inwoners: In 1831 375.030 1840 1850 18^0 1870 1880 1890 19i.O 390 725 467.743 5304*7 592.177 6^3 735 756 734 826.175 Dat is in den tijd dat Ned. Limburg met 51 pCt. vooruitging, een vooruitgang van meer dan 125 pCt. Wat de stad Luik betreft, die telde bij de volkstellingen: In 1856 1866 1880 1-890 1900 89000 inw. 99000 123.000 147000 157.000 Dat is in 44 jaar een vooruitgang met 80 pCt. Maastricht ging van 1850-1900, dat is dus in 50 jaar van 25.000 op 34000, dat is ternauwernood 30 pCt. Ook vergeleken met den groei der Hollandsche steden bleef Maastricht jammerlijk achter; was het In 1830 de 7e stad in grootte, in 1900 was het de 12e. de staatsman, die zijn studie van de rechts wetenschap en zijn officieele positie's als hoofd van de politie en gouverneur van den staat New-York kan afwisselen met eenige jaren rancfthouderschap in 't Wilde Westen en later met 't commando over een regiment van vrijwillige ruiters; die zijne officieele gasten bezighield met een tennismatch tusschen hem en eenen aartsbisschop uit Engeland, en die zich evengoed, zoo niet beter thuis gevoelde op jacht aan de Kilimandsjoro in Oost-Afrika, als op 't Witte Huis =te Washington of... bij Wilhelm U in Potsdam. Een man dien allen, die hem de hand hebben kunhen drukken op zijn buiten te Oysterbay, zich her inneren zullen als den vertegenwoordiger van den lachenden, maar vastberaden levensmoed der United States. Een man ook, wiens politiek leven door dezelfde bruuskheid is geteekend geworden. Men zegt, dat een volk in zijn groote mannen zwakheden, tekortkomingen, ge breken wenscht, om hun die als menschelijk te kunnen aanrekenen en vergeven. Alleen de ondeugd en de ver gissing maken ten slotte sympathiek. Zoo kon Roosevelt, toen de bestaande partijtoestanden hem niet meer bevielen, een nieuwe partij in de wereld stampen, die bij de voorlaatste verkiezingen red deloos veel verwarring en niets geen nut heeft gesticht. De progressieve partij, alias de buil moose" genoemd, heeft zich daarna dan ook weer in de andere opgelost, maar Roosevelt had er weer eens een treffende krachtproef mede uit gehaald; een genre, dat wij trouwens in Nederland ook hebben kunnen bele ven, [met iets meer, maar juist daarom veel mfnder persoonlijk succes! Krachtproeven hebben ook zijn bestuurstijd gekenmerkt, en ook in dit opzicht gaf hij weer een echten, wes terschen stijl weer, zooals alleen frissche, levenslustige democratie ze aan kan. Wij herinneren ons een geval, uit Roose velt's eigen mond vernomen, van zijn optreden gedurende eene staking in de groote bedrijven, n.f. te Pitsburg. De President had de daarbij gestelde arbeiderseischen juist geacht en wenschte, dat de werkgevers daarin toe zouden geven. Deze bleven echter weigerachtig en wilden bij duizendtallen andere werk krachten laten komen. Roosevelt zou hierop in een conferentie 't volgende hebben gezegd: als ge dat doet, als ge niet zoo spoedig mogelijk vrede met uw eigen arbeiders maakt, Iaat ik morgen al uwe fabrieken door onze United States troepen afzetten." En op de opmerking, dat hij dan zijn oppergezag over 't leger onwettig gebruiken zou, gaf hij ten ant woord : dit weet ik ook wel. Maar eer ge dat uitgemaakt zult hebben gekregen( luiiiiiiiiiiiininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiniiiiiimiiiiiiiiiiiMiiiiiiii Er was dus reden om te twijfelen of het belang van het gewest in 1839 goed was gediend. Intusschen dringt zich n opmerking op. Vergelijkt men den gang van zaken in Limburg niet met dien der Belgische provincie Luik, doch met dien der Belgische provincie Limburg, dan staan de zaken wel wat anders. Belgisch Limburg telde inwoners: In 1831 . 160090 1840 1850 1X60 1870 1880 . 1890 1900 169960 188198 195.319 200336 2 0851 222814 240 796 Dat is een vermeerdering der bevolking van precies 50 pCt.. dat blijft zeifs nog be neden die VAV. Hollandsen. Limburg. Een verschijnsel dat zeker reden geeft tot twijfel of de oorzaken van het achterblijven wel lag in het niet behooren tot België. De groei van Maastricht vergeleken met dien van Luik of met dte van Nederlandsche steden die in 1831 heel wat kleiner waren dan Maastricht en thans heel wat grooter zijn, als Haarlem, Arnhem, Nijmegen, Dordrecht, maakt zeker een povertn indruk, maar ver geleken met Hasselt en St. Truijen, de grottste plaatsen In Belgisch Limburg, is het heel anders. Dat Limburg tientallen van jaren voer Nederland een vergeten hoofdstuk was, is ongetwijfeld waar. Op het stuk van ver keerswegen is het lang jammerlijk misdeeld geweest. De spoorlijn Nijmeg^-n-Maastricht was in de 19e eeuw vrijwel de etnige die door Nederland werd aangelegd. De beide lijnen Maastricht?Aken, en Hament?Roer mond?Gladbach werden door de Grand Central Beige, de lijn Maastricht?Luik even eens door Belgische ondernemers gebouwd. De Grand Central Beige was ook de eenige onderneming die op mijngebied wat deed. Ze exploiteerde de dominiale mijn te Kerkrade, terwijl de latere mijn Neu-Prick te Blijerheide ook ai een buitenlandsche onder neming was. De groote aardewerkfabrieken der SociétéCéramique en de Koninklijke Papierfabrieken te Maast richt waren Belgische ondernemingen, terwijl de namen Regout en de Beamnont als stichters der Regoutfabrieken en der bekende geweerfabrieken ook geen Hollandschen klank hebben. Het feit dat het beetje ondernemingsgeest wat zich vertoonde nog uit België kwam, kon niet anders als het besef dat Limburg niet bij Holland paste, versterken. Wat misschien rog meer tot versterking van dat besef meewerkte, was de toestand van de Maas. De Maas is geheel België zullen maanden verloopen. Gij moet maar weten of ge die schade dragen wilt." En de schikking kwam tot stand. * * * Kracht, en lust om goede dingen tot stand te brengen, om met vroolijken geest praktisch nut te doen, voor zich zelf en voor anderen. Dit is de geest, waarvan een Roosevelt, maar dit voor al zijn landgenooten, een der meest forsche dragers is geweest. Dezelfde geest, waar mede wij ook Pershings troepen en de duizenden uit Amerika mede overge komen helpers en helpsters in het oor logsgebied ihebben vervuld gezien. De geest, waarttede de Amerikanen nu ook weer de toekomst aanpakken, en hun deel in het werk van de wereld wille doen. De geest, dien Roosevelt in zijn autobiografie gedoopt heeft: ctpplied idealism", idealisme i n p r a k t ij k g e b r a c h t". Er is geen grooter bron voor geluk en voor kracht. Wat geeft idealisme op zichzelf alleen ? Mislukking, tegenslag, prutswerk. En wat daadwerkelijkheid zonder en thousiasme? Platheid van geest, cynisme, antipathieke zelfzucht. Alleen waar de twee zijn gepaard, is de mensen werkelijk mensen en voor zijn medemenschen van volle'waarde. Roosevelt heeft tot aan zijn dood Z'H beginsel kunnen doorvoeren. Want er is geen mannelijker, kloeker dood denkbaar, dan zoo uit het leven heen te gaan als hij heeft gedaan, nog in volle veerkracht, vór de schemering der jaren, zóin eens uit het werk weg, te midden van de stevige gelederen van een volk, dat juist wederom President Lincoln's beroemde woorden van Getlysburg schijnt bevestigd te hebben, door Roosevelt met slechts eene geringe verandering, herhaald: Ons einddoel is duidelijk, eenvoudig en onbuigbaar. Het is een einddoel, dat alleen door oorlog kan worden op de proef gesteld en door overwinning bereikt. De oorlog zal van onzen kant eindigen, wanneer hij zal geëindigd zijn van den kant dergenen, die hem zijn begonnen. Wij hebben den strijd aanvaard, liever dan de natie te onteeren. Laat ons, tegen niemand met booze oogmerken, met goede bedoelingen jegens allen, met standvastigheid in het recht zooals God ons veroorlooft dit recht te zien, streven om het werk te volbrengen, waarin wij gewikkeld zijn, en naar al wat wrj kunnen doen om een billijken en blij ven den vrede te bereiken... opdat onze dooden niet tevergeefs gestorven zullen zijn!" v. H. ui iiiiiiiiiilllimiliiiHiimimiiiiiiiiiiiifitlllilllllliiilllliimiiiiiiini door bevaarbaar. Men kan per boot van Luik naar Dinant en Namen en omgekeerd gaan. Maar waar de Maas de Hollandsche grens bereikt, houdt 't op. De natuurlijke toestand is dat een rivier niet steeds bevaarbaar is op het stuk dat het dichtst bij de bron is, doch naarmate ze verder van de bron komt en meer zijrivieren heeft opgenomen, wordt de kans op bevaarbaarheid grooter. Met de Maas is het echter zódat ze bevaarbaar is heel België door, tot ze de grens van Holland bereikt. Dat de bevaar baarheid ophoudt nèdat ze groote zijrivieren als de Sambre, de Ourthe en de Vesdre in zich heeft opgenomen. Wel is waar heeft men de Zuld-Willemsvaart aangelegd, d«ch dit kanaal verlaat terstond na zijn aanvang het Hollandsche grondgebied, om eerst een ?40-tal kilometers noordwaarts Limburg nog even aan te doen. Het is een waterweg van Maastricht naar N. Brabant, maar een ver binding van Limburg met Holland is het eigenlijk niet. De kanalisatie van de Maas is eerst in de laatste 15 jaar een ernstig behandeld vraagstuk geworden. Wanneer niettegenstaarde dit alles de Limburgsche bevolkirg thans niets meer voelt voor afscheiding van Nederland, en de ekonomische toestand niet meer geldt als argument tegen de aanhechting van 1839, dan is dit vooral te danken aan het feit dat Limburg thans hard bezig is den achterstand op dit gebied In te halen. Dat is in hoofdzaak te danken aan de mijnen. In het begin van de XXe eeuw h eft de Nederlandsche regeering eindelijk begrepen wat datgene wat In den Limburgschen bodem zat, waard was. De mijnontginning is eindelijk in gang gezet en heeft zich sinds dien vlot ontwikkeld. Er is leven in de brouwerij gekomen. En hoewel veel dat in wording was door den oerlog is vertraagd, o.a. de aanleg van tramwegen, de Maas kanalisatie en niet minder den aanleg van nieuwe mijnen, zoo is er toch ook vam den oorlogstoestand wel een stimulans uitgegaan die versnelling van den ontwikkelingsgang heeft gebracht. Dat daardoor de geestestoestand ook op het gebied van de saamhoorlgheid met Nederland, sterk is beïnvloed, kan niet worden ontkend. Limburg is voor Nederland een kostbaar bezit geworden en dit heeft een stuk Nederlandsche ondernemingsgeest ddar aan het werk gezet. Beschouwen wij hetgeen er reeds is, het geen in wording is, maar vooral hetgeen nog geschieden moet, in een volgend nummer.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl