Historisch Archief 1877-1940
?*. 2166
Zaterdag 11 Jfhnuari
A°1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKELMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 rond, f 2.50 Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333. Amsterdam
Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel
HfHOOt Bladi. 1: Vreest God en aanvaardt
mw taak'', door T. H. Limburg I, door W. H,
Tliegen. 2: Afscheid, door Dr. P. van Beden.
Tbe*dore Boosevelt f, *oor F. Stiles. De Mo
derne Geest j»het Leger, door Flavins. Am
sterdam e* de Stadssohunwburg, door A. B.
Kleerekoper. 3. Nationale Darnproblomenwedstrljd
Spreekza»!: De komst van den ex-keizer in Neder
land, door A. E. v. D. Eem internationaal Con
gres, door A. de Gntowski. - Een Ernstig Protest,
door Drs. Ara. Baalborn. Leekec spiegel. 5.
Toor Yrcmwen: (red. Elis, M. Bogge) Moderne
Voeding, do»r A. G. P. Meyboom. Wat nn ?
door B. Lsdeboer. Kleeding v n de Maand,
teekening v. Hanna Lamberts. uit de natuur,
Over Hwsehen en Iteeiwen, door Jao. P. Thysae.
7. Over een Bohooitentoonstelling, door Dr. M. O.
de Boor. De Huldigingen van President Wilson,
teekening van George van Baemsdonok, 8.
Merkwaardige Voorspellingen en Vergissingen,
Den Haag van uit een eendekker, door
Vliegenier. Doctor Honoris Cansa J. F. M. Sterck,
door Prof. Dr. H. Bimgmans, met teekening van
Is. van Mens. Nieuwe Engelsohc Boeken, door
W. TS»Doorn. 9. Financien en Economie: Uit
de Amerikaanaohe Mail, door J. D. Santilhono.
10. Medwa, teekening ranJordaan. Feuilleton:
Th« Woild's Peace Eihibitiou, door H.
Salomonson. Uit het Kladsehrft van Jantje.
11, Be Melknood te Amsterdam, teekening van
Jok. Braakeosie^. Kretelzang, door J. H.
Speenhoff. Sehaakrubriek. red. Dr. A. G. Olland.
BJJroegsel: De Vredo en de Vredescrnferentie,
teekening van Joh. Braakeusiek.
iiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
VREEST GOD EN
AANVAARDT UW TAAK"
Het is een groote eigenschap van het
Amerikaansche volk, dat 't tot zijn
opperste leiders doorgaans mannen van
zeer bijzondere, hoogstaande karakter
waarde naar voren heeft gebracht. In
kleineren politieken kring moge hier en
daar 't gescharrel de overhand hebben
gehouden, en dit gaf dan hun, die de
Vereenigde Staten niet kenden, aanlei
ding om van het land der corruptie te
spreke». Het feit evenwel is, dat van
den tijd van Washington af tot heden
toe, de Amerikaansche natie aan haren
spits telkens mannen heeft geplaatst, die
ook wat zedelijke, ideale kracht betreft,
een hoofd boven de gewone maat uit
steken. Men heeft slechts te denken aan
eenen Jefferson, eenen Lincoln, aan
Mc. Kingley, aan Roosevelt en aan
Wiléon thans, om daar diep van door
drongen te zijn.
Vergelijkt men het stempel, dat deze
mannen op hun tijd hebben gezet, met
armzalige figuren als de karakterlooze,
uit hun rol gevallen komedianten, de
iinimifuiiiiHUiuiuuiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiM
LIMBURG
door W. H. VLIEGEN
I
De Belgische stemmen die zich lieten ver
nemen ten gunste van een poging om bet
in 1839 aan Nederland gekomen deel van
Limburg, weer bij België te trekken, heb
ben veroorzaakt dat eens wat meer dan
gewoonlijk aandacht wordt geschonken aan
onze zuidelijkste en den doorsnee Hollander
toch nog altijd ietwat vreemde provincie.
De waardeering was in de laatste jaren
wel wat toegenomen, want die provincie
gaf ons steenkool, een kostbaar goed in
deze tijden. En velen trokken er in dezen
oorlogstijd heen omdat daar werk en brood
was te vinden, wat in onze groote steden,
door de verlamming die de handel onder
ging, maar al te veel ontbrak. Daardoor
mede was het veikeer tusschen die con
treien en het hart des lands wat drukker
geworden en wijl het een streek is waar in
de laatste jaren zaken te doen zijn, is ook
het persoonlijk verkeer toegenomen en leert
men elkaar beter kennen.
Ook bracht het zomerverblrjf van vele
Hollanders" in het Qeuldal wat meer
persoonlijke aanraking, maar dat is in den
regel van zeer oppervlakklgen aard.
Velen Hollanders" heeft het toch lich
telijk verwonderd dat, toen de Belgische
aspiraties verluidden, een zoo eendrachtig
tegengeluid uit Limburg vernomen werd.
Als ze wel eens in Limburg kwamen had
den ze altijd zoo'n beetje het gevoel in den
vreemde te zijn en daar vernamen ze nu dat de
bevolking van die streken zich uitsprak
vór het behoud van de Nederlandsche na
tionaliteit. En het was niet de vraag of men
Duitsch zou worden de afwijzing daarvan
zou niemand verwonderd hebben maar
de vraag was of men Belgisch zou worden,
of men ingelijfd zou worden bij het land
waarmee men inderdaad mér karaktertrekken
gemeen heeft dan met de eigenlijke Hol
landers. Want tusschen den vroolijken, iet
wat lichtzinnigen en maar zeer oppervlak
kig godsdienstigen Limburger en zijn
NoordNederlandschen landgenoot, hij zij katho
liek of calvinist, waarin de
oud-vaderlandsche zemelknooperjj het meest onvervalscht
is bewaard, bestaat een inderdaad
hemelbreed verschil. Maar die ouderwetsche Hol
lander is tamelijk zeldzaam geworden, de
groote steden hebben hun stempel op verre
weg het volkrtjkste deel van het land gedrukt
en ruimere levensbeginselen hebben van den
aard van den Hollander wel een en ander
geslepen, waardoor de Limburger hem en
Hohenzollerns, dan is de Amerikaansche
natie er ook in dit opzicht gelukkiger
aan toe.
Europa is te knorrig en rimpelig ge
worden, om altijd onbevangen en open
te staan voor de kracht der geestdrift
en de woede tegen misstanden, die nog
in den Amerikaanschen dampkring en de
Amerikaansche schouderruimte kunnen
tieren. Het is waarlijk goeddeels ook een
kwestie van omgeving en klimaat: wie
iets van den frisschen, westerschen
geest naar de oude wereld zou willen
overplanten, moest daartoe tevens de
pittige lucht, die verschillende gedeelten
der Vereenigde Staten kenmerkt, mede
brengen ; en de al te dicht opeengepakte,
elkaar beklemmende en bedringende
bevolkingsmassa's van Europa tot op
minstens een tiende kunnen verdunnen.
Zoolang wij zulk een verjongingskuur
niet kunnen doormaken, zal menigeen
op Amerika en de Amerikanen, op
mannen als Roosevelt en Wilson blijven
chagrijnen of glimlachend neerzien, tot
dat... men ze dringend noodig heeft!
De dood van Theodoor Roosevelt stelt
ons nog weder eens te duidelijker het
benijdenswaardige primitieve idealisme
en de benijdenswaardige primitieve
energie voor oogen, die daar ginds, aan
( den overkant van den Atlantischen
Oceaan, hun werk doen. Roosevelt is er
misschien de meest typische vertegen
woordiger van geweest, veel meer
ook nog dan Wilson, die lang zoo sterk niet
de Amerikaansche volksziel in al hare
volheid vertegenwoordigt. Hij bezit wel
haar redeneerend, maar veel minder haar
handelend element!
Teddy is in beide opzichten Amerika op
zijn echtst geweest. Misschien mogen
zijn medeburgers in sommige gevallen
aan Wilson's terughoudendheid de voor
keur hebben gegeven boven Roosevelt's
doortastendheid, die ook de hunne
is, ten slotte doet Amerika,
zooals Roosevelt zou hebben gedaan!
Figuren als de zijne zijn het
onbedriegelijkste criterium voor wat men van
Amerika te verwachten heeft.
Zoo is het ook tijdens den oorlog
geloopen. Toen Roosevelt was gaan gevoelen,
dat het hier niet enkel een staatkundig
conflict betrof, maar een zaak van wereld
orde en van wereldtoekomst, is hij met de
campagne van redevoeringen n dag- of
tijdschriftartikelen begonnen, die onder
de leuze hebben gestaan van: F e a r
God and takeyourownpart",
Vreest God en aanvaardt uw taak".
nder dezen titel heeft hij later ook
alles nog eens verzameld en gepubliceerd.
Het zijn zeer natuurlijke gevoelens
welke daarbij telkens hebben gesproken,
tegen de zedelijke chicanerie, spits
vondige lafhartigheid en 't kortzichtig
hij den Limburger niet zóvreemd meer
aankijkt als voorheen het geval was,
Want ik geloof dat indien men een veer
tig, vijftig jaar geleden de Llmburgsche
bevolking, althans de Zuid-Limburgsche,
voor dezelfde vraag had gesteld als waar
voor ze LU gesteld is, de uitspraak lang
niet die vastheid en ondubbelzinnigheid
had vertoond. Ik herinner mij heel goed
hoe nog in de 80er jaren juist de personen
die zich wat dieper indachten in den toe
stand van het gewest, vaak als hun oordeel
gaven dat Limburg er beter aan toe zoude
zijn, wanneer het Belgisch was geworden.
Daargelaten of dat juist is, een feit is het
dat Limburg nog tot voor een 20 jaar geleden
een verschrompelden indruk maakte. Een
sukkelende industrie, geen handel, een niet
tegenstaande den vruchtbaren bodem, meer
dan achterlijken landbouw, dat was de
ekonomlsche ondergrond van het geheel. Het
was niet overdreven als degenen die de
moeite deden om er over te denken en te
spreken, gewaagden van een dooie boel.
Tusschen 1870 en 1900 leek inderdaad deze
provincie totaal achter te zullen blijven bij
de zeer sterke ekonomische ontwikkeling
die zich in andere deelen van het land baan
begon te breken.
Een der teekenen waarin zich dat ge
woonlijk operi baart, is de loop der bevol
king. In een gewest waar leven en bedrijf
is, groeit de bevolking snel aan. Hoewel
Limburg een gewest is van groote gezinnen,
en de oorzaak van de stagnatie in den
Franschen bevolkings-aanwas er zoo goed
als onbekend is het geboortecijfer is er
altijd ongeveer het hoogste in ons land,
bleef gedurende de jaren 1830?19GO de
bevolkingsaanwas bij die van alle andere
provinciën van ons land achter. Laten wij
de provincies waarin de groote steden liggen
er buiten, dan steeg de bevolking in die
70 jaren:
N.Brabant v. 348.000 op 553 Of O d.i. + 58pCt.
Geldeil. 309.000 566.000 82
Zeeland 137.000 216.0CO 57
Friesland 204000 340000 66
Overijssel 178.000 333000 86
Groningen 157.000 299000 90
Drenthe 63000 148.000 132 ,
Limburg 186.000 281.000 51
Het treft in dit lijsije, dat de drie zui
delijkste provinciën van ons land de klein
ste verhooglngsctjfers hebben, maar Lim
burg staat geheel onderaan, zelfs belangrijk
beneden Zeeland, terwijl het feit dat Lim
burg nogal wat industrie had en Zeeland
niet, deze toestand nog bedenkelijker maakte
dan hij al was.
Er waren heel wat Limburgers die dezen
toestand weten aan het feit, dat hun gewest
volksbedrog in, waarmede zoo menigeen
in dezen tijd de menschloeid heeft vol
gegoten. Roosevelt sprak van het geknoei
en de brutaliteit, waarin de Duitschers
waren vervallen en van de lafheid, om de
verontwaardiging daarover niet rondweg
uit te spreken. Hij sprak van vader
landsliefde, van nationale eer en strijd
vaardigheid. Van de onzedelijkheid, die
aan een willekeurig doorgevoerd paci
fisme kleeft. Van den plicht om tegen
het slechte en menschonteerende op te
komen en zich niet door schijn te laten
epateeren.
Hij heeft dit gedaan «^woorden, die
menige hooggeraf fineerde volksleider
banaal zal noemen, omdat er niet de
kronkelgangen van een theorie of de
bekoringen eener gemakkelijke volksbe
vrediging in te vinden zijn. Hij riep het
Amerikaansche volk op om te staan
voor zijn roeping en idealen in de
wereld, en om het zwaard, dat 't voeren
kon, niet tevergeefs te laten rusten. Het
moet en het kan niet uw hoogste te
vredenheid beteekenen, tot op 't eind
buiten den oorlog gehouden te zijn",
dus hield hij hun voor. Aan zijne re
geering, die nog afwachtte en toezag,
spaarde hij de bitterste verwijten niet.
En wat in die jaren door Roosevelt ge
sproken werd, is datgene geweest, wat in
stilte ook reeds lang het wilsbesluit der
Amerikaansche natie was, al heeft zij
voor het oogenblik van de uitvoering
het oordeel van hare leiders gevolgd.
Men pleegt nog al eens te zeggen, dat
de Lusitania en de onbeperkte duikboot
oorlog Amerika in den strijd hebben
gebracht, en dat Duitschland dezen
fatalen tegenstander zou hebben kunnen
vermijden, als het die fouten maar ver
meden had. Dat is niet waar. Amerika
is de tegenstander van Duitscbland
geweest van den eersten dag af, dat
dit den oorlog is ingegaan zooals het
dien is ingegaan. De Amerikaansche
natie zou er nimmer in hebben berust,
dat Duitschland de andere Europeesche
mogendheden aan zijne voeten zou hebben
gelegd. Deze onbewuste-gedachte is het
duidelijkst en van stond af aan, aan
Roosevelt te bespeuren geweest.
Soortgelijke gedachten* als de zijne
zullen, men kan er zekejr%|m zijn, ginds
ook nog de toekomstige peace insurance
by preparedness against war", blijven
beheerschen.
* *
Roosevelt is het sterkste extract van
het Americanisme geweest. In zijn geest
scheen de geheele nationale gemoeds
gesteldheid zich te hebben geconcen
treerd. Zoo is ook zijn levensloop
gegeweest, een van die gelukkige levens,
welke alleen daarginds mogelijk zijn,
maar die voor den Yankee geen
ongewone zaak van de wereld zijn:
iiMMminiiitirmtirrriitiiuiniittHi
bij Holland en niet bfj België was gevoegd.
Ze maakten dan vergelijkingen met het om
liggende land, waarmee ze de meeste relatie
hadden: Luik en Aken met omgevingen.
Daar alles in volle ontwikkeling, hier een
dooie, verschrompelde boel. Diegenen onder
hen die deze vergelijkingen niet maakten,
althans niet openlijk, weten den slechten
ekonomischen toestand aan de ontstentenis
van protektie. De heer Eugène Regout schreef
nog in het begin der negentiger jaren een
nogal pakkende brochure Limburgs verval",
waarin hij een reeks van feiten opsomde,
die dit verval" moesten aantoonen en
waaruit hij protektionistische konklusies trok.
Van andere zijde werd het achterblijven
van Limburg op ekonomisch gebied geweten
aan het katholicisme, dat ongetwijfeld in
menig opzicht een neerdrukkenden invloed
heeft, o. a. door zijn instinktmatigen weerzin
tegen volksontwikkeling en zelfstandige
organisatie. De maatschappelijke minder
waardigheid der katholieken is geen uit de
lucht gegrepen vraagstuk. Ze openbaart zich
in ons land o. a. in een sterkere kiiminaliteit.
Maar een vrij groot deel der denkende
Limburgers oordeelden, dat men hun ge
west in 1839 bij een verkeerd land had
ingedeeld en dat was niet zo»heel ver
wonderlijk. In elk geval was het een feit,
dat toch verklaring behoeft.
Vooral de vergelijking met Luik v/as
frappant. Deze nabijgelegen Belgische pro
vincie telde inwoners:
In 1831 375.030
1840
1850
18^0
1870
1880
1890
19i.O
390 725
467.743
5304*7
592.177
6^3 735
756 734
826.175
Dat is in den tijd dat Ned. Limburg met
51 pCt. vooruitging, een vooruitgang van
meer dan 125 pCt.
Wat de stad Luik betreft, die telde bij
de volkstellingen:
In 1856
1866
1880
1-890
1900
89000 inw.
99000
123.000
147000
157.000
Dat is in 44 jaar een vooruitgang met
80 pCt. Maastricht ging van 1850-1900,
dat is dus in 50 jaar van 25.000 op 34000,
dat is ternauwernood 30 pCt.
Ook vergeleken met den groei der
Hollandsche steden bleef Maastricht jammerlijk
achter; was het In 1830 de 7e stad in grootte,
in 1900 was het de 12e.
de staatsman, die zijn studie van de rechts
wetenschap en zijn officieele positie's
als hoofd van de politie en gouverneur
van den staat New-York kan afwisselen
met eenige jaren rancfthouderschap in
't Wilde Westen en later met 't commando
over een regiment van vrijwillige ruiters;
die zijne officieele gasten bezighield
met een tennismatch tusschen hem
en eenen aartsbisschop uit Engeland,
en die zich evengoed, zoo niet beter
thuis gevoelde op jacht aan de
Kilimandsjoro in Oost-Afrika, als op
't Witte Huis =te Washington of... bij
Wilhelm U in Potsdam. Een man dien allen,
die hem de hand hebben kunhen drukken
op zijn buiten te Oysterbay, zich her
inneren zullen als den vertegenwoordiger
van den lachenden, maar vastberaden
levensmoed der United States.
Een man ook, wiens politiek leven
door dezelfde bruuskheid is geteekend
geworden.
Men zegt, dat een volk in zijn groote
mannen zwakheden, tekortkomingen, ge
breken wenscht, om hun die als
menschelijk te kunnen aanrekenen en
vergeven. Alleen de ondeugd en de ver
gissing maken ten slotte sympathiek.
Zoo kon Roosevelt, toen de bestaande
partijtoestanden hem niet meer bevielen,
een nieuwe partij in de wereld stampen,
die bij de voorlaatste verkiezingen red
deloos veel verwarring en niets geen nut
heeft gesticht. De progressieve partij,
alias de buil moose" genoemd, heeft
zich daarna dan ook weer in de andere
opgelost, maar Roosevelt had er weer
eens een treffende krachtproef mede uit
gehaald; een genre, dat wij trouwens
in Nederland ook hebben kunnen bele
ven, [met iets meer, maar juist daarom
veel mfnder persoonlijk succes!
Krachtproeven hebben ook zijn
bestuurstijd gekenmerkt, en ook in dit
opzicht gaf hij weer een echten, wes
terschen stijl weer, zooals alleen frissche,
levenslustige democratie ze aan kan.
Wij herinneren ons een geval, uit Roose
velt's eigen mond vernomen, van zijn
optreden gedurende eene staking in de
groote bedrijven, n.f. te Pitsburg. De
President had de daarbij gestelde
arbeiderseischen juist geacht en wenschte,
dat de werkgevers daarin toe zouden
geven. Deze bleven echter weigerachtig
en wilden bij duizendtallen andere werk
krachten laten komen. Roosevelt zou
hierop in een conferentie 't volgende
hebben gezegd: als ge dat doet, als ge
niet zoo spoedig mogelijk vrede met uw
eigen arbeiders maakt, Iaat ik morgen
al uwe fabrieken door onze United States
troepen afzetten." En op de opmerking,
dat hij dan zijn oppergezag over 't leger
onwettig gebruiken zou, gaf hij ten ant
woord : dit weet ik ook wel. Maar eer
ge dat uitgemaakt zult hebben gekregen(
luiiiiiiiiiiiininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiniiiiiimiiiiiiiiiiiMiiiiiiii
Er was dus reden om te twijfelen of het
belang van het gewest in 1839 goed was
gediend.
Intusschen dringt zich n opmerking op.
Vergelijkt men den gang van zaken in
Limburg niet met dien der Belgische provincie
Luik, doch met dien der Belgische provincie
Limburg, dan staan de zaken wel wat anders.
Belgisch Limburg telde inwoners:
In 1831 . 160090
1840
1850
1X60
1870
1880
. 1890
1900
169960
188198
195.319
200336
2 0851
222814
240 796
Dat is een vermeerdering der bevolking
van precies 50 pCt.. dat blijft zeifs nog be
neden die VAV. Hollandsen. Limburg. Een
verschijnsel dat zeker reden geeft tot twijfel
of de oorzaken van het achterblijven wel
lag in het niet behooren tot België. De
groei van Maastricht vergeleken met dien
van Luik of met dte van Nederlandsche
steden die in 1831 heel wat kleiner waren
dan Maastricht en thans heel wat grooter zijn,
als Haarlem, Arnhem, Nijmegen, Dordrecht,
maakt zeker een povertn indruk, maar ver
geleken met Hasselt en St. Truijen, de
grottste plaatsen In Belgisch Limburg, is
het heel anders.
Dat Limburg tientallen van jaren voer
Nederland een vergeten hoofdstuk was, is
ongetwijfeld waar. Op het stuk van ver
keerswegen is het lang jammerlijk misdeeld
geweest. De spoorlijn Nijmeg^-n-Maastricht
was in de 19e eeuw vrijwel de etnige die
door Nederland werd aangelegd. De beide
lijnen Maastricht?Aken, en Hament?Roer
mond?Gladbach werden door de Grand
Central Beige, de lijn Maastricht?Luik even
eens door Belgische ondernemers gebouwd.
De Grand Central Beige was ook de eenige
onderneming die op mijngebied wat deed.
Ze exploiteerde de dominiale mijn te
Kerkrade, terwijl de latere mijn Neu-Prick te
Blijerheide ook ai een buitenlandsche onder
neming was. De groote aardewerkfabrieken
der SociétéCéramique en de Koninklijke
Papierfabrieken te Maast richt waren Belgische
ondernemingen, terwijl de namen Regout en
de Beamnont als stichters der
Regoutfabrieken en der bekende geweerfabrieken
ook geen Hollandschen klank hebben.
Het feit dat het beetje ondernemingsgeest
wat zich vertoonde nog uit België kwam,
kon niet anders als het besef dat Limburg
niet bij Holland paste, versterken.
Wat misschien rog meer tot versterking
van dat besef meewerkte, was de toestand
van de Maas. De Maas is geheel België
zullen maanden verloopen. Gij moet maar
weten of ge die schade dragen wilt."
En de schikking kwam tot stand.
* *
*
Kracht, en lust om goede dingen tot
stand te brengen, om met vroolijken
geest praktisch nut te doen, voor zich
zelf en voor anderen. Dit is de geest,
waarvan een Roosevelt, maar dit voor al
zijn landgenooten, een der meest forsche
dragers is geweest. Dezelfde geest, waar
mede wij ook Pershings troepen en de
duizenden uit Amerika mede overge
komen helpers en helpsters in het oor
logsgebied ihebben vervuld gezien. De
geest, waarttede de Amerikanen nu ook
weer de toekomst aanpakken, en hun
deel in het werk van de wereld wille
doen. De geest, dien Roosevelt in zijn
autobiografie gedoopt heeft: ctpplied
idealism", idealisme i n p r a k t ij k
g e b r a c h t".
Er is geen grooter bron voor geluk
en voor kracht.
Wat geeft idealisme op zichzelf alleen ?
Mislukking, tegenslag, prutswerk.
En wat daadwerkelijkheid zonder en
thousiasme? Platheid van geest, cynisme,
antipathieke zelfzucht.
Alleen waar de twee zijn gepaard, is
de mensen werkelijk mensen en voor
zijn medemenschen van volle'waarde.
Roosevelt heeft tot aan zijn dood Z'H
beginsel kunnen doorvoeren.
Want er is geen mannelijker, kloeker
dood denkbaar, dan zoo uit het leven
heen te gaan als hij heeft gedaan, nog
in volle veerkracht, vór de schemering
der jaren, zóin eens uit het werk
weg, te midden van de stevige gelederen
van een volk, dat juist wederom President
Lincoln's beroemde woorden van
Getlysburg schijnt bevestigd te hebben,
door Roosevelt met slechts eene geringe
verandering, herhaald:
Ons einddoel is duidelijk, eenvoudig en
onbuigbaar. Het is een einddoel, dat
alleen door oorlog kan worden op de
proef gesteld en door overwinning bereikt.
De oorlog zal van onzen kant eindigen,
wanneer hij zal geëindigd zijn van den
kant dergenen, die hem zijn begonnen.
Wij hebben den strijd aanvaard, liever
dan de natie te onteeren. Laat ons, tegen
niemand met booze oogmerken, met
goede bedoelingen jegens allen, met
standvastigheid in het recht zooals God
ons veroorlooft dit recht te zien, streven
om het werk te volbrengen, waarin wij
gewikkeld zijn, en naar al wat wrj
kunnen doen om een billijken en
blij ven den vrede te bereiken... opdat
onze dooden niet tevergeefs gestorven
zullen zijn!"
v. H.
ui iiiiiiiiiilllimiliiiHiimimiiiiiiiiiiiifitlllilllllliiilllliimiiiiiiini
door bevaarbaar. Men kan per boot van Luik
naar Dinant en Namen en omgekeerd gaan.
Maar waar de Maas de Hollandsche grens
bereikt, houdt 't op. De natuurlijke toestand
is dat een rivier niet steeds bevaarbaar is
op het stuk dat het dichtst bij de bron is,
doch naarmate ze verder van de bron komt
en meer zijrivieren heeft opgenomen, wordt
de kans op bevaarbaarheid grooter.
Met de Maas is het echter zódat ze
bevaarbaar is heel België door, tot ze de
grens van Holland bereikt. Dat de bevaar
baarheid ophoudt nèdat ze groote zijrivieren
als de Sambre, de Ourthe en de Vesdre in
zich heeft opgenomen. Wel is waar heeft
men de Zuld-Willemsvaart aangelegd, d«ch
dit kanaal verlaat terstond na zijn aanvang
het Hollandsche grondgebied, om eerst een
?40-tal kilometers noordwaarts Limburg nog
even aan te doen. Het is een waterweg van
Maastricht naar N. Brabant, maar een ver
binding van Limburg met Holland is het
eigenlijk niet. De kanalisatie van de Maas
is eerst in de laatste 15 jaar een ernstig
behandeld vraagstuk geworden.
Wanneer niettegenstaarde dit alles de
Limburgsche bevolkirg thans niets meer
voelt voor afscheiding van Nederland, en
de ekonomische toestand niet meer geldt
als argument tegen de aanhechting van 1839,
dan is dit vooral te danken aan het feit dat
Limburg thans hard bezig is den achterstand
op dit gebied In te halen.
Dat is in hoofdzaak te danken aan de mijnen.
In het begin van de XXe eeuw h eft de
Nederlandsche regeering eindelijk begrepen
wat datgene wat In den Limburgschen bodem
zat, waard was. De mijnontginning is
eindelijk in gang gezet en heeft zich sinds
dien vlot ontwikkeld. Er is leven in de
brouwerij gekomen. En hoewel veel dat in
wording was door den oerlog is vertraagd,
o.a. de aanleg van tramwegen, de Maas
kanalisatie en niet minder den aanleg van
nieuwe mijnen, zoo is er toch ook vam den
oorlogstoestand wel een stimulans uitgegaan
die versnelling van den ontwikkelingsgang
heeft gebracht.
Dat daardoor de geestestoestand ook op
het gebied van de saamhoorlgheid met
Nederland, sterk is beïnvloed, kan niet
worden ontkend. Limburg is voor Nederland
een kostbaar bezit geworden en dit heeft
een stuk Nederlandsche ondernemingsgeest
ddar aan het werk gezet.
Beschouwen wij hetgeen er reeds is, het
geen in wording is, maar vooral hetgeen
nog geschieden moet, in een volgend nummer.