De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 25 januari pagina 10

25 januari 1919 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

E E K B L A D VOOR NEDERLAND 25 Jan. '19. - No. 2170 MISS 0LRNCHE iiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii vermogens moest ingeschreven worden, dan nog blijft het verschil niet onbelangrijk. Neem bijv. een vermogen van ? SmHHoen; daarvoor moest bij de leening 1917 lOpCt. of f 500.000 ingeschreven worden, thans slechts 4 pCt. over hef vermogen dus ? 200 000 plus 35 pCt. over de rente van zoodanig vermogen, stel ad 5 pCt., ? 250.000, dus ? 87.5CO tezamen ? 287.500. Daartegenover staat echter, dat thans de inschrijving ook verplichtend was over particuliere inkomens. Ofschoon het totaal daarvan ongetwijfeld een zeer btlangrfjke factor is, mag toch aangenomen woiden, dat de individueele inschrijvingen uit dien hoofde over betrekkelijk geringere bedragen liepen, ook al omdat het percentage zich bewoog van 5 pCt. voor inkomens van f 10.COO tot f 20.000 tot 35 pCt. voor inko mens van f 500.000 en hooger. En vraagt men, met welke bedoeling ik deze becijfering heb opgesteld, dan is het, omdat ik het van belang acht er op te wijzen, dat, hoe teleurstellend het resultaat der inschrijving thans, vergeleken bij die op de leening 1917 ook moge schijnen, in werkelijkheid dat resultaat veel gunstiger Is geweest en het uitzicht opent, dat buitengewone omstandigheden voorbehou den de nieuwe leening beter geclasseerd zal blijken te zfjn dan die van 1917 was en niet zulk eene belangrijke reactie te duchten is, als bij de laatste het geval was. Voor deze stelling pleiten: 1. dat de koers van uitgifte, 99pCt.voor een 5 pCts. fonds, meer in overeenstemming was met de werkelijke marktwaarde dan die van 100 pCt. voor een 41/»pCts. fonds bij de leening 1917; 2. dat het aantal zeer groote inschiflvingen onder den drang van bedreiging met een gedwongen leening, tengevolge van de thans aangenomen matigere schaal bfj de nieuwe leening aanmerkelijk kleiner moet geweest zijn en dientengevolge de aandrang tot realisatie van hetgeen de in schrijvers niet voor permanente belegging kunnen of wenschen te houden belangrijk geringer zal zijn; 3. dat het aantal kleinere inschrijvingen, eveneens in verband met de gewijzigde schaal voor de gedwongen leening, veel grooter is geweest dan bij de leening 1917 en mag aangenomen worden, dat van die zijde veel minder drang tot realisatie zal komen en 4. dat het feit, dat van de leening 1917 ongeveer de helft voor conversie heeft ge diend een storend element vormde, daar de ondervinding ook in normale tijden geleerd heeft, dat conversiën vooral indien er geen belanghebbend bankiersbelang is, dat de markt steunt altijd storend op de markt werken. Resumeerende, meen ik daarom tegen eene pessimistische opvatting omtrent het ver moedelijke koersverloop der nieuwe leening te moeten waarschuwen, waarbij dan nog in aanmerking moet genomen worden, dat menscheiijkerwijze gesproken het tqdperk van het sluiten van groote leeningen voorloopig afgesloten is en men mag aannemen, dat veeleer door geheele of gedeeltelijke liquidatie der crisisschulden, door de ver rekening onzer vorderingen op het buitenland enz. het overweldigende aanbod van nieuwe Staatsschuld der laatste vier jaren geleidelijk maar zeker zal plaats maken voor vraag voor delging dier schuld. In welken vorm die delging zal plaats hebben, acht ik van ondergeschikt belang. Zoo meen ik, dat de van vele zijden geop perde aandrang om die delging te doen geschieden door staatsschuld in plaats van geld bfj betaling van belasting en meer bepaaldelijk bij eene eventueele heffing in eens aan te nemen van al heel weinig beteekenis is. Het komt er in hoofdzaak op aan, eventueele extra staats-inkomsten voor schulddelging te gebruiken. DE ROODE PIJAMA SENSATIONEELE ONTHULLINGEN VAN EEN DRAMATURG Dit is een geschiedenis zonder namen, lezer l En, hoewel deze douche u, den van nieuwsgierigheid brandende, wellicht in flagranien tegenspraak zal schijnen met den ondertitel van deze dramatische historie, blijf ik persisteeren bij Sensationeele Ont hullingen", want er zullen onder u zijn, die zeker eomedlestukje in een gewissen schouwburg door een niet hier te noemen ensemble, en onder een naam, dien ge aan den voet dezer kolommen n/er ontmoeten zult, hebben zien opvoeren. Zoodat ik op deze regelen den schijn laat vallen van eene tot den top gedreven insi nuatie. Gi] hebt voorzeker mét mr] een diepen afkeer van de lieden die, geheimzinniglijk, intelligent en zelfvoldaan glimlachend, u de afgrijselijkste verhalen doen omtrent per soonlijke kennissen, wier namen ze u om particuliere redenen niet kunnen noemen. Ik heb zelfs een man gekend, die op deze wijze een frisch tintje wist te geven aan niet onbekende verhalen van wreedaards en wellustelingen uit den Romeinschen keizertijd. En herhaaldelijk is het mij opgevallen dat ongeletterde oudere dames hem bij die ge legenheden aan de lippen hingen, en op bedekte wijze pogingen in het werk stel den om, zooals dat heet, zekerheid omtrent man en paard" te verkrijgen. Het is echter geenszins mijne bedoeling u op die wijze bij den neus te nemen. En evenmin zal ik trachten door listige details perspectieven te openen, die eenig uitzicht zouden kunnen geven op de dra matis personea van dit verhaal over een alom gewaardeerd ensemble. Laat ik dus, ronduit met u sprekend, verklaren dat ik een dramaturg ben. Jazeker! Ik vervaardigde op zekeren dag eene gedialogiseerde anecdote op het altijd weer zoo frissche en aantrekkelijke thema van den echtbreuk. Hoe ik tot dezen daad kwam, is mijzelven tot op dit uur een raadEn dan schijnt het mij, vrfj wat ratloneeler en zuiverder toe en voor de verheffing van het Staatscrediet in het algemeen ook doel treffender, indien de regeering zich de vrij heid voorbehoudt, die soorten in te koopen, welke onder de omstandigheden het voordeellgst zfjn en zich niet te binden tot het in betaling nemen van bepaalde schuld soorten in vooruit vastgestelde verhoudingen. J. D. SANTILHANO BELASTING OP WEDSTRIJDENTREES Bij de behandeling det Gemeentebegrooting is aangehouden het voorstel van B. en W. om op entrees bij .Publieke Vermake lijkheden" een belasting te leggen van 20 pCt. Van allerlei kanten zijn bezwaren ge komen tegen deze verhooging van lasten, bezwaren die van den kant van de .kunst" die ook ressorteert onder de kategorle der Publieke Vermakelijkheden" te denken zou den kuiinen geven. B. en W. hebben hun voornemen evenwel kenbaar gemaakt om daar met subsidies te werken en op die wijze te zorgen dat de belangen van kun stenaren en kunstliefhebbers niet zullen worden geschaad. Ook van den kant van sportcorporaties zijn adressen bij den Gemeenteraad inge diend, o.a. door den Amsterdamschen Voet balbond en den Amst. Bond voor Lichamelijke Opvoeding, zij vreezen van de belasting op de wedstrfjd-entrées belemmering der sport en der lichamelijke opvoeding, doordat de clubs finantieel zullen worden getroffen. Wij onderschrijven de uiting van vrees voor benadeeling der llchaamskultuur der Amsterdamsche jeugd absoluut niet. Inte gendeel we gelooven, vertrouwen, dat B. en W. wel heel sterk op den goeden weg zijn, dat ze door te werk te gaan volgens het betreffende voorstel op de juiste wijze de lichamelijke opvoeding in onze gemeente kunnen en zullen dienen. We zullen dit nader aangeven in de vol gende regelen, wenschen echter eerst met een enkel woord aan te toonen dat ook hier wel degelijk de Publieke vermakelijkheid" en niet de sport wordt belast. Met de tallooze kleinere sportverenigingen, georgani seerd in den Amst. Voetbalbond behoeven we bij deze beschouwing waarlijk geen re kening te houden. De entreeprijzen bij de wedstrijden dier vereenigingen zijn laag, zullen veelal het onbelaste minimum van 10 cent niet overschrijden dit minimum geldt alleen wanneer niet tevens een hoo gere rang bestaat en wordt al eens een toegangsprijs van 25 cents gesteld dan zullen oe weinige getrouwe toeschouwers met alle liefde de meerdere belasting erbij betalen. Wel van belang wordt de belas ting bij de wedstrijden der tweede en eerste klasseclubs, die, ten minste de laatste, dui zenden toeschouwers trekken bij de thuis wedstrijden. Geen enkel voetbal-enthusiast zal kunnen ontkennen dat die wedstrijden meer en meer een openbaar vermaak zijn geworden, de voetbalmatches zijn gelegen heden geworden om te kij ken en om bekeken te worden. En gaan we dan na wat de Gemeente kan doen met het geld, dat ze van het Publieke Vermakelijkheid" gedeelte der sport trekt, en wat ze zeker meer en meer ook zal doen, dan zal ook blij ken hoe ongemotiveerd de vrees van A. V.B. en A.B.L.O. is, dat de lichamelijke op voeding in het gedrang zal komen en dus hoe hoogst ontaktlsch het vooral van den A. B. L. O. is geweest om aan een bewegingtegen deze belastingverhooging deel te nemen In de eerste plaats moet de A.B L. O. een voortdurend veel hoogere subsidie deelachtie worden- De som van f20000, die in 1918 beschik baar werd gesteld is voor verhooging alleszins vatbaar Men denke eens aan de afdeeling School- en Vacantiespelen, die met de enkele dui zenden guldens, die ze krijg nog maar een klein gedeelte van de Amsterdamsche school jeugd kan helpen. Onze overtuiging is het, dat in deze richting oneindig veel mee kan en moet worden gepres teerd. We weten wel dat h aantal geschikte terreinen van den A. B. L. O. gering is, maa toch kunnen er duizenden kinderen meer worden bezig gehouden met een prettig en gezond openluchtspel dan nu het geval is des zomers 3k op ander gebied het f de A. B. L. O. zoo veel en zo nuttig werk te verrichten we denken aan zwemonder richt aan leerlingen der lager scholen, aan bcmoeie'iste bate van tal van finantiee zwakke voetbal en koif ba beoefenende buurtvereenigin gen, dat een aanzienlij hoogere Gemeentesubsidi hier zeker op zijn plaats aan gewend zal zijn. Bedenkt men verder da de Gemeente om in den tei reinnood van corporaties al den A.V.V.B., den A.B.L.O Speeltuinvereenigingen e. te voorzien, enorme somme zal hebben te besteden, da het aantal bad- en zwemin richtingen, turngebouwen e andere instituten voor de be vordering der physical cu ture" nog bedroevend gerin is, dan zal men moeten bi lijken dat de Gemeente zij streven naar verbetering va het onmisbare en dus vo" strekt noodzakelijke tracht te compenseeren door van de sport-publieke vermakelijk heid wat te halen. Zich hierte gen te verzetten zal niet mo gen baten en moet worden gekwalificeerd als egoïsme of als gebrek aan Inzicht. H. W. VLIEGEN UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE AMSTERDAMSCHE VERZEKERD BEDRAG 65 M ILLIOEN Illlllllllllllllll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII sel maar men heeft mij verteld dat een kunstenaar in het moment van den schep pingsdaad buiten zichzelven treedt. Dit heb ik aangenomen als de eenige ver klaring van het feit dat ik, die en zulks kan ik u zeer plechtiglijk verzekeren noch persoonlijk, noch indirect aan echtbreuk heb deelgenomen, en zelfs niet in mijne familie of naaste omgeving daden van huwelijks-ontrouw heb waargenomen of zelfs ook maar vermoed. Op dit moment hiervan ben ik mij bewust verlies ik de belangstelling van alle lezeressen die deze regelen tot dit moment met ademlooze spanning hebben verslonden. Zij houden mij voor een zeer naief iemand. En dat ben ik misschien ook wel ten minste, men verzekerde mij dat het tooneelstuk allergemeenst was. Een werkelijk doortrapt mersch schrijft geen allergemeenste dingen die is quasi dood-fatsoenlijk, maar laat tusschen de regels door raden wat hij te zeggen heeft. Ik daarentegen, beschouwde de echtbreuk ais een niet onaardige clownerie, en plaatste die dus in een ietwat scheeve omgeving alles om de zaak aangenamer en vermake lijker te doen schijnen. Vandaar dat alle lieden die zich in hun leven wel eens met echtbreuk onledig gehouden hadden mijn stuk allergemeenst vonden; terwijl zij, die een aangeleerden afkeer jegens de zaak koesterden mijn werk zér gemeen, of ten minste hoogst onbehoorlijk noemden. Er waren maar twee menschen, in de wereld, die mij in deze moeilijke oogenblikken terzijde stonden. De eerste was een nichtje dat pas, en zér gelukkig gehuwd was, en die mij ver klaarde dat de lectuur van het inmiddels gepubliceerd blijspel haar en haar man zeer vermaakt had. De tweede was een theater-directeur.die niet afkeerig bleek van een gepeperddingetje". Zoo werd dan mijn stuk bestemd vooreen groote-stads publiek. Nu blijkt mij achteraf, dat een grootestads publiek voor een belangrijk deel be staat uit echtbrekers, wellustelingen schul dige minnaars. Indien ik dit van tevoren had kunnei vermoeden, had ik het stuk veel liever bewaard voor een familief est zooa's b.v. een gouden bruiloft, waarbij immers niemand aan echtbreuk dénkt dan als aan een allerzotste uitvinding van een nietngeestige schelm-natuur, ofwel als eene gereede aanleiding tot het schrijven van romans of het tot-stand-komen van echt scheidingen-uit-teleurstelling. Maar ik loop op mijn verhaal vooruit. Wij waren dus zoover, dat de theater directeur het manuscript in zfjn binnenzak stopte... (Volgen drie regels stippeltjes, een tijds verloop aanduidend, doch, op verzoek der uitgevers, en met het oog op den papiernood achterwege gelaten.) Op zekeren dag, bij den kapper gezeten, spreekt deze mij aldus toe, wijzend met zijn besneeuwde scheerkwast op eene knalroode affiche aan den wand: Is dat van u t" Ik volg de richting der kwast en zie, met duidelijken letter onder elkaar gedrukt: A den naam van mijn stuk; B dien van mij en mijne ouders; C dien van een berucht grollen-maker. Hier viel niets te ontkennen. De kapper knikte, en schoor mijn baard af. Toen hij het vinaigre-spultje neerzette, wrong hij plotseling zijn gelaat in een grijns, kneep n oog dicht, en lachte: 't Is me anders wat... hoor l" Wat?" vroeg Ik. HIJ grijnsde weer, en gaf me een familiaar stootje in de ribben... als een medeplichtige gnuivend. M'n vrouw had ik meegenomen... die zat maar van kom, Gerritsen, we gaan de zaal uit... dat is me al te bar... maar of ze bleef zitten hoor!.. U bent me d'r eentje... haha!" Met het twijfelachtig gevoel dat ik me d'r eentje was verliet ik de kapperswinkel. Vór, bij de cassa, zat de vrouw van Ger ritsen, die me altijd vriendelijk toeknikt. Ditmaal bloosde ze, en bukte het blonde hoofd... blijkbaar om mijn blik te ontgaan. Maar toen ik buitenstond, zag ik haar iet wat opgewonden gelaat glimlachen van achter de wasbuste in den uitstalkast. Op straat hield een kennis me met een ribbenstoot staande... hij had m'n stuk gezien... drie oudere dames negeerden mij, en een oom, dien ik met zijn vrouw tegen kwam werd, bij mijne nadering, door deze voor een winkelruit getrokken, hetgeen hem echter niet belette, haastig een grijnslach achterom in mijne richting te werpen. Nu, nu dit alles voorbij is, en ik wijzer ben geworden, begrijp ik dat al deze Heden niet alleen mijn stuk gezien hadden, doch tevens geboren echtbrekers en wellustelingen waren en zijn l Den geheelen verderen dag, en ook dien daarna, regende het ribbenstooten, grijnzen en negeeringer. Ik gevoelde me dood-ongelukkig als iemand-die-me-d'r-eentje-was-nou!" Den avond daarna stond er een criliekje in de avordbladen ... het was uiterst koel en gereserveerd; er stond niet met zooveel woorden dat ik een pornograaf was, want het schijnt wel dat de echtbrekers onder het publiek, luid applaudisseerend de over hand hadden (de massa-psychose is, door het element der valsche schaamte in zulke gevallen omgekeerd van de individueele), maar de recensenten verklaarden eenstem mig dat dit geen grap meer was, doch een vrij platte vertooning. Toen ontmoette ik een oprecht vriend. Die was er heen geweest maar bleef zwijgen. Tenslotte, verklaarde hij, dat een drink gelag tusschen man, vrouw en minnaar, waarbij de eerste een roode pijama draagt, hem iets vrij liederlijks leek. Ik knikte van ja, en keek naar buiten. Voel je dat dan niet? drong hij aan. Natuurlijk!" antwoordde ik verstrooid maar hoe bedoel je dat feitelijk? Er zijn zooveel gemeene dingen in de wereld. Hoe kom je hier zoo bij? Door je stuk!" zeide hij. M'n stuk...?" herhaalde ik verbaasd. Nu zweeg hij en beet pijnlijk op z'n snor. M'n stuk?" vroeg ik nog eens. Daarop haalde hij de schouders op... maar plotseling ging mij een licht op..,. Ik rukte hem bij de armen en bezwoer hem dat ik nimmer een stuk geschreven had waarin een man, een vrouw en een min naar zich gezamenlijk en gekleed in roode pijama's in een drinkgelag begaven... dat ik nooit zulk een stuk schrijven, of ook maar zelfs bijwonen wilde, dat ik onschul dig was Wij praatten tien minuten, en daarop snelde ik naar de telefoon. Het was kwart voor acht. . . Om kwart voor acht zijn alle bureau listen nijdig, want er is tekort aan wissel geld. Meneer!" riep ik uw gezelschap ont ziet zich niet drinkgelagen en schunnigheden te improviseeren ondermijn naam Ikwensch niet borg te blijven voor alle goeie moppen die uw acteurs 's middags aan de bitter tafel vernomen hebben l" , Wie bent u ?... hallo l... twee loge zei u r" antwoordde hij. Ik ben de schrijver van dat stuk met die vuiligheden en die roode pijama er in!" riep ik uit. iillllllllllilllll iiiiiiiiiiilillllliiliilllllliililiiiiiiilliliimliliiiiiiiiiiiillllit Dan moest u u schamen meneer" ant woordde de vent, en ik voelde dat hij de haak op ging hangen... Ziedend van toorn schreeuwde ik: En als u het waagt, mijnheer, om nog n zoo'n viezigheid buiten den tekst te lanceeren...!" Gunst meneer, onderbrak hij me, ik speel heelemaal niet mee Ik ben bureaulist... begrepen 1... en als u klachten hebt.. l" Het was bij achten ... elk oogenblik kon weer de schandelijke vertooning beginnen ... de echtbrekers en wellustelingen verdrongen zich voor het loket, belust op de roode pijama en het liederlijk drinkgelag... ^i^j De bureaulist hing de haak op... Vlegel!" gilde ik schor... Lezer. ik ging niet naar de comedie.. ik liet de voorstelling niet per deurwaardeisexplolt schorsen... en ik excuseerde mij niet per Ingezonden stuk. Mijn advocaat deed de rest. En het resultaat is, dat mijn stuk geen succes meer heeft. Ontdaan van de snaaksche invallen der medespelenden, ontdaan van het duivelsch drinkgelag, ontdaan van de improvisatriën die mevrouw Gerritsen en mijne tantes deden blozen, is het niet cht meer... Want het is téecht... het is precies een gewone echtbreuk-geschiedenis geworden. Alleen zweeft nog, temidden dezerkleurloozealledaagschheid, en als een hulde aan het initiatief der vertooners, over het tooneel de roode pijama, die de bedrogen echtge noot is blijven dragen. En deze bezorgt mij nu nog eiken avond een zwak applausje. Want, nietwaar, gén chte bedrogen echtgenoot draagt een roode pijama, en dit superioriteitsgevoel laat de bedrogen echtgenooten in de zaal klappen... en hun ge klap vermengt zich met dat der echtbrekers, die, alweer in de roode pijama, de symbool huldigen van den zichtbare die niets ziet. Dit is de geschiedenis van den auteur van een aller, allergemeenst comedlestuk.j MELIS STO'KE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl