Historisch Archief 1877-1940
25 Jan. '19. No. 2170
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
HET AMSTERDAMSCHE PALEIS-RAADHUIS
Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek
Bouwmeester Jacob van Campen tot het Raadslid Hendrix: Is dit voor U lied o
IMIIIItllllllllMlllllllllll1IHMIirHIIIII1ltHllimiMlllltllMMIIIIIIIIMIIIlllll<iMlllMIiniMIIIIIIIIIIIMII
itHliimmnmiH
DE MACHT VAN VERSAILLES
( Vervolg van pag. 3)
die zichzelf nooit voldoende heeft kunnen
legitimeeren. En dan, meer nog dan die
twee, de hoe ook gecritiseerde, toch voor
de volksverbeelding altijd aantrekkelijke
koningin Marie- Antoinette: Vousaimezles
fleurs", sprak op een goeden dag de Koning
tot haar, En bien, j'ai un bouquet a vous
donner, c'est Ie Petit-Trianon". Den 6en
Juni 1774 nam zij er bezit van, en zoo
ergens, dan is zij daar gelukkig geweest.
Den ien October 1789 kramen de
vrouUIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIMIIIIIIII1IIIIIIIIII
DE KLEINE MENSCH
DOOR
MARIE SCHM1TZ
De beide dubbele ramen en de breede
balcondeuren daartusschen waren wijd
opengeslagen ; de dunne gordijnen golfden
op een koeltje. De diepe kamer ruim als
een kleirle zaal lag onbelemmerd open voor
het goudige van kleine stofj :s doordwarrelde
namiddaglicht, dat in schuine stralen
aangleed langs de gevels aan den overkant.
Het riep brandende goudgloeden wakker in
het spinet, de stoelen, de oude kasten en
verholen kleurflonkeringen in de wand- en
vloerbïkleedingen ; de bronzen statuette in
den hoek was van lichtflitsen omspeeld.
Maar ondanks deze overdaad van licht was
in deze kamer van gratie en weelde niets
dan de rijke warme rust van den
herfstmiddag.
Hij lag weggedoken in de diepe
Chesterfield, de beenen uitgestrekt over den
zonnigen vloer. Zrjn jonge magere kop, sober
en strak van lijn, lag in overgave van rust
tegen denstoelrug; om zijn dunnen rustigen
mond was een glimlach. Zijn oogen staarden
weg in het limpiede blauw boven de huizen,
zijn ooren vingen het geruisen, dat opsteeg
uit de diep beneden liggende straat en de
melodie van een ver orgel. Maar hij werd
zich geen ding af zonderlijk bewust
endoorproefde slechts met heel zijn wezen de
droomige zonnige rust van den goudfl
onkerenden rijpen herfstmiddag.
Zoo leek hij in zijn roerloosheid in diepen
droom verzonken. Toch was niets minder
waar dan dat. Heel zijn innerlijk was ge
spannen op het fel en bewust doorleven
van de emotie van het oogenbiik. De droom
was bij hem het meest intense innerlijke
leven. Zijn aanvoeling omvaamde deze
wereld, die sterven ging, den geur der aarde,
den koelen adem der winden, het gedempte
licht over de velden, de stilte in de
bosschen waar gouden zonschemering hing
in de lanen.
Het orgel in de straat was verder weg
gegaan, van de muziek kwamen nu nog
slechts enkele klankflarden overwaaien. De
stilte diep maar licht en broos als kristal.
Nu rees de jonge man uit zijn roerloosheid
omhoog en ging door de kamer. Hij was
.zeer rijzig en zijn slank buigzaam lijf had
wen van Parijs onder 't geroep van honger,
honger!" en voerden haar mede uit dit
geluksoord naar Parijs, naar de Tuilleriën, de
Congiergerle, het schavot.
Een andere macht had zich in Versailles
ontwikkeld, een macht, die in werkelijkheid
de wereld veroverd heeft. Mirabeau was
het, die het uitdrukte, hos de Nationale
Vergadering slechts voor bajonetten zou
wijken, en zij week niet. Integendeel, de
kweekelingen der Revolutie zetten de bajo
net op eigen geweer, en toen de wereld
zich tegen hen verzette, hebben zij het uit
gezongen van Allons, enfants de la Patrie,"
en de aanvallers teruggedrongen niet alleen,
MUMiijiiiM iii) )1|*UHiiiiUMMiliiMMmiiM MINIMI
maar die wereld zelf vérlfcyer'd en aan zich
onderworpen. <
Nu werd Versaille»achtergesteld voor
Parijs, in Petit-Trianon vbnfj men een caba
ret en in de parken gaf men openbare
danspartijen.
Tot hrj kwam: de kolossus der 19de
eeuw, de man van wilskracht, een
persoon\ lijkheid zoo krachtig, dat nog in alle voegen
! onzer maatschappij die macht na te sporen
! is, en men kan het zich niet begrijpen, dat
| hij in onze ontzaglijke dagen niet opgestaan
i is uit zijn marmeren graf onder den koepel
van het Hotel des Invalide*.
Het zijn niet veel oogenblikken zijns le
de harmonische rust-van-gebaar van hem
wiens wezen kent de harmonie van zichzelf
met de wereld. O rer zijn gezicht was de
sereene kalmte van het geestelijk evenwicht.
HIJ trad op het balkon en leunde over de
balustrade. De straat beneden lag vrij stil
in het late middaguur. Het was trouwens
een van de stillere buurten van de groote
stad. In de diepte scheen de zon al niet
meer al was hierboven haar gloed nog mild
en overvloedig. Over de huizen dreven
blauwige rookslierten weg en verijlden in
de lucht.
Toen hij zich weer naar binnen wendde
doorproefde hij met een innig genot de
besloten rust van zrjn kamer. Hij was zich
dit genot te scherper bewust, wijl hij wist
dat het nog slechts zulk een korten duur
beschoren was.
Een tinkelend-hïlle belklank, die het huis
doortrilde, wist hij het einde ervan.
De kamer stond vol van de grijs-biauwe
zwaar-geurende cigarettenrook, die in krin
gelende spiralen wanelde rond den vlam
der kaarsen voor den spiegel; daartegenover,
op het spinet, brandde laag de wit-porceleinen
lamp. Buiten de goudig-doorschenen kamer,
achter de nog onbedekte ramen stond de
donkerblauwe nacht.
Tusschen de vier mannen, die in den
gelen lichtkring bijeen zaten, was een oogen
blik van zwijgen midden in de hevigheid
van het gesprek; nu was de stille vol van
laient geluid en wachtte op het woord, dat
stond te worden uitgesproken.
Het kwam van een jongen man met bieeke
trekken maar met fel-levende donkere oogen
onder striemend zwart getrokken brauwen.
Het is onduldbaar voor het zedelijk gevoel,
dat Duitschland overwinnen zou! België,
de Lustiania "
Juist", zei snel de man naast hem, een
ietwat oudere met donker gebronsd gelaat.
Maar niet om de ie feiten. Het zijn deze
daden niet, waarvan het zedelijk gevoel zich
afwendt, maar het is de geesteshouding
van een volk, dat zijn zonen prijst om het
bedrijven van deze in hun oog
zedelrjkschoone krpgsfeiten."
Het is een volk in zijn vlegeljaren, een
jongen, die zijn vuisten gebruiken moet."
Hij die sprak was jong als de anderen, maar
er was een verouderde resignatie in
stemklank en oogen. Zoo'n volk moet vechten.
Zij zijn in de periode, die volken, rijper en
rijker van cultuur, reeds hebben doorge
maakt."
En blijven dus een gevaar voor de rus
tige samenleving der Europeesche staten!"
sprak heftig weer de jonge man met de
felle oogen.
Blij ven niet. De knaap wordt ns een man."
Weer viel er even een stilte. Slechts de
gastheer had nog niet gesproken. Zijn oogen
diep-in levend gingen van den een die
sprak naar den ander. Nu richtte hij zich
een weinig op. Zijn stem klonk
rustlgstellig.
Toch blijft het een feit, dat Duitschland
moet worden overwonnen. Ik hoop dit
vurig. Niet alleen tot bevrediging van het
zedelijk gevoel der menschheid, maar om
zijn zelfswll. Het kind dat met vuur speelt
wordt ook pas wijs wanneer het zich ge
brand heeft."
Zie jij Duitschiand als oorzaak van dezen
oorlog?" Hij die dit vroeg was de iets
oudere man.
.Als oorzaak in den zin van onmiddellijke
aanleiding, ja, dat zeker. Maar de d'epere
oorzaken liggen natuurlijk elders. Of liever
die liggen overal."
Juist zoo is het, heel de menschheid
maakt den oorlog. Ook wij neutralen."
Daar protesteer ik tegen!" riep de bieeke
jonge man. Zij in wie de vredesgedachte
levend is als hun eigen hart zijn zekerlijk
niet medeschuldig aan den oorlog,"
Zij niet. Maar Inevelen zijn er zoo?"
De geresigneerde man schudde zacht het
hoofd. Nitt velen. Hun aantal wordt ver
zwolgen in de zee vari hen in wie de oor
logsgedachte zij 't hunzelf nog onbewust
nog heeft postgevat."
Je vergist je vriend. De scharen van hen
die den oorlog verfoeien zijn machtiger dan
je denkt".
Hun onmacht is gebleken, anders ware
deze oorlog niet mogelijk geweest. Maar
niemand van ons is zich bewust hoezeer
de oorlogsidee nog macht over hem heeft.
Hoe konden wij anders ooit met zulk een
vurigheid partij kiezen! Laten wij ons zelf
onderzoeken, wij zullen allen ondervinden
dat in ons het kwaad nog leeft".
Er viel een korte zware stilte. Da bieeke
jonge man opende den mond; het vuur der
tegenspraak blonk in zijn oogen. Maar de
ander voorkwam hem met een handbe
weging en ging verder op zrjn effen
indringenden toon:
Het is waar, gezamenlijk maken wij de
wereld, maar er is niets in de wereld of
het is in ons. Wij zijn allen een wereld in
het klein. En niet alleen in de wereld is
de oorlog, die is ook in ons. En al is het
in nog zulk een diepen schuilhoek van ons
zelf, wij zullen er dit kwaad ontdekken".
De bieeke jonge man schudde heftig het
hoofd, de oudere sprak met een glimlach:
Ik kan het niet met je eens zijn. Het
staan aan deze of gene zijde om der
rechtvaardigheldswil wijst toch nog niet op
oorlogszuchtige neigingen. Het is eenvoudig
Hoe eerder men besluit
tot de aanschaffing van
een FONGERS, des te
spoediger kan men
profiteeren van de vele goede
eigenschappen, die dat
rijwiel bezit. - -
DeGroningerltijwieienfa!iriekJl,FOIiGEI!S
lllllllllllllMlllllllllllllllllltllllllllltllllllllttllllllllllll
vens, die Napoleon te Versallles heef t door
gebracht, al bewaart het ook aan hem her
inneringen. Hij behoort aan Parijs, aan
wereld. Maar hier te Versallles is toch
vloedgolf ontstaan, die hem, kind der
Revolutie, ontzaglflk hoog verheven heeft
eer hij er door verzwolgen werd.
Indien wq hier de plaatselijke historie van
het kasteel van Versailles beschreven, zouden
we achtereenvolgens melding moeten maken,
van wat andere Fransche vorsten voor hel
herstel of de verfraaiïng van deze paleizen
en parken gedaan hebben. Dit behoort echter
tot het Versailles van FrankrQk. Maar het
Versailles der wereld heeft een ander ont
zaglijk oogenblik gekend.
Alle tqden hebben hun weertgden, en zoo
is het hier in de reusachtige Spiegelzaal
geweest, dat den 18en Januari 1871 het
Duitsche Keizerrijk uitgeroepen is, een
nieuwe wereldmacht. En weldra heeft zich
het Duitsche imperialisme voelbaar gemaakt,
onder welks ban Europa veertig jaar lang
geleefd heeft. Het jaar 1918, het Geweldige
Jaar, zag dit paleis van Aladdin, dat als
door een Arabische Wonderlamp uit het
duister van die oorlogsjaren was opgetogen,
in elkaar zinken onder verbazing der gansche
wereld, en niemand had dat zógedacht.
Ea zie, uit het donker dezer tijden lichten
met al sterker glans wederom de paleizen
van Versailles op. Daar zal in de eerst
komende dagen over het wel en wee der
volkeren beslist worden.
Een denkbeeld staat geïncarneerd te
worden. Het is op zichzelf niet nieuw, want
in beginsel stak het al in een Hollandsch
hoofd. Daarom staat op het voetstuk van
Huig de Groot's gedenkteeken te Delft zijn
naam in het Latijn; hij behoort aan allen toe.
Het oude Europa is, de eeuwen door,
echter onmachtig gebleken dit ideaal nader
tot de menschheid te brengen.
Een man uit de Nieuwe Wereld hetft het
der menschheid en zlchzelven beloofd het
tot leven en bezieling te brengen. Zal presi
dent Wilson door de stichting van den
Volkerenbond de Napoleen onzer tijden zijn,
de man, aan wien onze wordende
maatschappfl zoo schreeuwend behoefte heeft?
O, Versailles, Versailles! Ten eeuwigen
Groot Trianon in het Park te Versailles
het menschelrjk gevoel dat weegt wat
recht of onrecht is".
Juist!1' knikte de bieeke jonge man met
een zucht van verlichting, wijl zoo precies
werd uitgesprokei wat hij meende.
Maar beseffen we wel ooit goed hoe
veel persoonlijke afkeer, haat, hoeveel
chauvinisme er schuilt onder ons zooge
naamd rechtvaardigheidsgevoel?
Nu antwoordde niemand, ook niet de
blee'ee jongeman en de felheid in zijn oogen
bluschte in peinzing.
De oude bronnen klok sloeg tien diepe
rrjkklankige galmen door de stilte, de sonore
naga'm dreef langzaam den nacht in. Toen
richtte de jonge gastheer zich op en heffend
het hoogvottig glas, waarin bloedrood
fonkelde de wijn, sprak hij met een glim
lach die zijn ernst licht overvleugde:
Vrienden laat ons op den vrede drinken".
* *
*
De kamer leek hem leeg na het vertrek der
vrienden en vreemd, zijn eigen kamer niet.
Zonder gerucht trad zijn bediende binnen.
Hij schikte de verschoven stoelen terecht,
ruimde de glazen en karaffen weg en sloot
de gordijnen. Dan blies hij de kaarsen uit
zoodat alleen de lamp op het splnet bleef
branden en ra de avondbladen voor zijn
meester te hebben neergelegd verdween hij
weder geruischloos.
AUeen gebleven in zijn nu weer innig
vertrouwde kamer schoof de jonge man zijn
stoel naast het spinet en dicht onder het
licht vouwde hij <!? bladen open.
Oogenblikkelijk was a! wat in hem was gespannen
op dit eene : den voortgang van den
wereldkrijg, de ontwikkeling van het grootsche
wereldgebeuren. Als een overwelving was
de stilte over hem. Zijn oogen klemde zich
aan de tegels, zijn aandacht gulzig slorpte
het nieuws.
De berichten waren zooals ze nu reeds
sinds vele dagen binnenstroomden, meldend
den stagen opmarsch der verbonden troepen,
den terugtocht van het Duitsche leger. Hij
las van heroverde dorpen en steden, van
groote stukken Franschen grond aan den
vijand ontscheurd en hij voelde zijn oogen
warm en vochtig worden. Als naar een
smartelijk geliefd vaderland ging zrjn wezen
uit naar dit Frankrijk, dat hij liefhad en
dat in bloedige pijn zich ontworstelde aan
den greep des vijands. En met een laaiende
brandende dankbaarheid herdacht hu den
komenden nederlaag der anderen. Hoe harts
tochtelijk had hij niet hiernaar verlangd van
het begin van den oorlog: de zegeviering
van den Franschen geest over den
Duitschen en hoe smartelijk waren niet geweest
de jaren dat de waarschijnlijke uitkomst zoo
anders leek.
Fel was hij zich bewust van zfln geestelijke
dage zal uw naam gezegend zrjn, indien ge
ons thans mér dan een dier Vredes geeft,
waarvan de geschiedenis zoo vol, en de
menschheid zoo beu is. Gezegend, Indien
bij al uw herinneringen aan vervlogen pracht
en glorie, een Gode-gave gerekend moge
worden, wanneer in dit opzicht uw naam
verbonden blijve aan het Vredesjaar, het
jaar met zijn twee prachtige staartcijfers,
die immers fortuin beteekenen ?...
En wij, Hollanders. Wat zal aan ons het
Versailles van het jaar 1919 te geven of
te ontnemen hebben?
Ha, daar omvangt ons weer de prikke
lende geur van de zee. Keesje Tromp zal
ons uitgeleide doen, gelijk hij ons binnen
leidde, toen wij ons zoo klein gevoelden.
Evenmin mogen we in kleinheid Ver
sailles verlaten.
Hoor zijn stem, de woorden, die h ij eens
neerpende met zrjn forsche zeemansknuist
dat de veeren pen sputterde over het ruige
papier der zeventiende eeuw.
Het is het jaar 1673. Gezegd, en gemeend
ook, is geworden, dat Carthago vernietigd
moest worden. Dat Carthago was ons eigen
kleine vaderland.
De zeeslag bij Schooneveld heeft daarop
een antwoord gegeven, nog niet beslissend,
maar dat toch vol beteekenis is.
Toe, zie over den breeden schouder van
onzen woeligen zeerob heen, die nu, stil
als een schooljongen, omdat die schrijf
kunst zoo dekselsch lastig is, een brief aan
zrjn zuster schrijft.
Wij hebben slechts met de slotwoorden
te maken, maar die zou ik willen branden
in ieder Hollandsen karakter:
Courage! 't Sal waerachtigh wel gaenl"...
imiiiimimmii iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiitiiniiiiii
HKBSEffiQRL
VRAOENRUBRIBK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek In te
zenden aan het RedactTebureau, met op den omslag
bet motto .Leekensplegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk tullen worden
beschouwd.)
J. v. d. H. te Z. Is er in Nederland een
kursus voor vliegeniers? Zoo ja, waar?
En wat zijn de verelschten deze te kunnen
volgen ?
Welke zijn de modernste binnen- of
baltenlandsche werken over aviatlek?
Er bestaan in Nederland op 't oogenblik
slechts op t wee plaatsen vliegenierscursussen,
n.l. bij de Luchtvaartafdeeling en bij den
Marinevliegdienst, resp. te Soesterberg en
te den Helder. Voor verdere inlichtingen
verwijzen wij u naar die diensten, waar
menu uitvoerig kan inlichten. Voor zooveel de
Luchtvaartafdeeling betreft, zijn de bepa
lingen daarop betrekking hebbende verspreid
in verschillende legerorders, n.l. legerorders
1916 A NOS. 39, 40 en 41, die op elk
garnizoens- of corps-bureau ter inzage te
krijgen zijn.
Uw boekhandelaar kan n zeker antwoord
op uw tweede vraag geven.
iiin'muiiiiiiiiiimi
verwantschap aan dit volk, spontaan,
spiritutel zorgeloos en luchiig als kinderen, maar
in het uur van den nood grootsch van
soberen ernst, van geloof, van eenswillende
opofferende liefde.
Hij zat mijmerend over de verspreide
kranten heen te turen. Nu naderde het einde,
het was ontwijfelbaar, de vrede dorstend
begeerd door honderdduizenden. Een glim
lach vleude over zrjn trekken; vrede, o welk
een geluk! En zulk een vrede! Hij stond
even stil bij deze gedachte en hij vroeg
zich af of even diep zou zijn geweest zijn
vreugde wanneer deze anders ware uitge
vallen, wanneer het Duitschland was geweest,
dat zegevierend over de wereld stond. Er
was geen twijfel aan het antwoord. Hij voelde
al de schrijnende pijn die in hem zou zijn
geweest om een zoodanig einde van den
strijd.
Dieper groef hij in zichzelf en hij vond
er de onverwoestbare begeerte naar een
vrede, zooals die nu komen ging, hij vond
tiet onwrikbaar verlangen naar deze beslech
ting en deze alleen, zelfs en onverhuld
en onbewogen was dit weten in hem
zelfs al moest dit zijn ten koste van het
duren van den krijg.
Het was als zag hij zrjn naakte ziel en
al wat haar gedreven had, al wat haar had
beroerd: zijn afkeer van dit volk met zrjn
roven geest, zijn hunkeren naar hun
klcineering en bestraffing. Geen rechtvaardig
heidsgevoel, maar slechts onder het mom
daarvan kleine gevoïlens van haat en
afkeer, geen vervloeking van den oorlog
en een dorsten naar den vrede, hoe deze
dan mocht uitvallen, maar een zoo fel op
gezweept innerlijk meeleven met den krijg,
dat de dood en het lijden van honderd
duizenden van geen beteekenis hadden
geeken tegen de zegeviering van den
vijandelJjken geest.
Hij zag de stille avondkamer rond, waar
n alles was gestreefd naar rust, schoonheid,
larmonie, zooals heel zijn leven een streven
daarnaar was en hij schouwde in zijn diepste
zelf... toen was 't of hem de schellen van
de oogen vielen, hij zag de breuk die door
zijn leven liep, den leugen die de
schoonleid van zrjn dagen bevlekte. Hij kromde
zich als voor een slag en bedekte zich het
;ezicht.
Wij allen", steunde hij, maken den
oorlog. Nooit was het iets meer dan een
phrase voor mij. Maar nu God, het is
de bittere werkelijkheid l"
En met den zelf den monotonen nadruk van
daarstraks hoorde hij de woorden van den
vriend:
Al is het in nog zulk een diepen
schuilloek van ons zelf, wij zullen er dit kwaad
ontdekken."