Historisch Archief 1877-1940
25 Jan. '19. No. 2170
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Litho van LIZZV ANSINOH
Ter reproductie afgestaan voor de Amsterdammer"
1919
De jonge vogel Phoenix stijgt op uit het verbrande nest, uit den asch
van den ouden vogel
IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIII111I
Babbeltjes
De zilveren randjes" In dit duistere leven
zijn dikwerf reeds bezongen. Pas komen
zij' ook nu weer, in zekeren lichtschijn te
voorschijn, en zie de mode heeft ze op
haar manier, reeds aan haar kleed gehecht!
Het tusschenseizoen dan, zal staan in het
teeken van het goud en zilver-toetsje,
en de gulden of zilverige oversluiering.
Voornamelijk van de avondjapon. Want op
eens herinnert modepopje in Westelijk Europa
zich, gewaarschuwd door Parijs, dat
het nog een avondtoilet rijk is. O, zulk een
simpel, donker, stemmig pakje. Maar het
zwarte, glanzende kleedje wat stond
het pikant bij het teere roze en blank
van het telnt. Wij willen het trouw
biqven> zegt de Parisienne, doch trouw
behoeft niet altijd triestig te zijn. We stem
men voor 'n verlevendiging van het zwart."
Vlij over het gladde donker-zijden avond
kleedje van verleden jaar, een overkleed van
geljjkgekleurde tule of georgette-voile. M?ar
vergeet niet, ergens onder die voile, of er
boven, den bekoorlijken tintelenden toets
aan te brengen l
Apropos, van onze sieraden, dit nieuwtje:
Draag uw collier hetzij hij van kost
bare steenen, of een aardig bont noviteitje"
is, onder het enkele laagje voile, dat
gedeeltelijk het décolleté" bedekt. Het effect Is
zeer geheimzinnig en... dus aantrekkelijk!
Niet steeds, helaas, staat de mode in het
teeken der geheimzinnigheid. De alweer
korter-wordende rok levert daarvan het bewijs,
n... het uitzicht op enkeitjes, die wellicht de
studie zeer waard zijn. Voor degenen, die zich
liever In dezen op een meer overschaduwd
standpunt stellen is ook een nieuwe mode
bedacht. Een mode, die aan een zwart
fluweelen avondjapon een doorzichtige strook
zwarte kant hecht, van ongeveer zes centi
meter breedte...
IIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIMI1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1I1IIIIIIIIIIII
EEN BOEKJE VAN BOOMEN
De echte treurwilg groeit zoowat nergens
In ons laad. Wat wij er voor houden, is
meestal niets anders dan een kweekvorm
van een variëteit van den gewonen witten
wilg en die heet dan Salix alba var
vitellina pendula. Qe moogt hem dan toch nog
altQd gerust treurwilg noemen, net zoo goed
als wij spreken van treuresch, treuriep,
treurbeuk of treur moerbei, maar de echte
treurwilg is toch weer iets anders. Die heet
in de wetenschappelijke taal Salix
babylonlca, ofschoon hij zooals nader is gebleken
met de wateren van Babyion niets heeft
of had uit te staan. Ook kent ge het ver
haal dat de treurwilgen, die thans in
WestEuropa groeien afkomstig zijn van een twijg
die zat in een vijgenmandje, dat aan Byron
was toegezonden. Maar ook dit is niet vol
komen juist, want het is niet Byron geweest,
maar Pope, honderd jaar eerder en ook dat
wordt weer betwijfeld en dan zou een
Engelsch koopman met name Vernon er bij
betrokken zijn. Als je zoover bent, dan
begint de belangstelling voor anecdotlsche
botanie te veiflauwen en dat is wel j immer,
want er is toch wel iets aardigs aan.
Intusschen ben ik nu afgedwaald, want
in het boekje''Hat ik heden wil aankondigen
staat wél, wat nu eigenlijk een treurwilg is,
maar het daalt niet af tot bijzonderheden
omtrent Byron en Pope, daarvoor is het te
klein en te goed.
De nieuwste kleuren voor den avond zijn,
voorde brunette; citroen, iris, een warm
oranje (zoo fraai in combinatie met zwart:)
en Tango, terwijl de blondine zich weer
kleeden mag in rook-grQs; middernachte
lijk" blauw, of In een blauw, waarvan
de schakjering doet denken aan die der
beroemde blauwe Aziatistische en
Amerikaansche waterplanten. Zwart-groen,
Nijlgroen, en amethyst zijn de nieuwste tinten
voor het vrouwtje met het rossig-blonde
Tiziaan-haar. Terwijl voor de zeer dappere
mode-prinsessen met reebruin kopje n.. .'n
koenen smaak, een bepaalde nuance koraal,
of zelfs terra-cotta veroorloofd is. Jonge
meisjes, die gaarne 'n Puriteinsch airtje
aannemen dragen bij voorkeur muisgrijs,
met donker bond-randje, langs het kleintjes
en rond-uitgesneden décolleté, en vooral
veel beige. Bij welke japonnetjes , die
van doorzichtige stof zijn , gaarne een
geranium-roode of hyacinth-blauwe voering
of onderjapon gekozen wordt. IJ zegt
niet Puritetnsch? Maar 't Puriteintje is juist
de geraffineerdste coquette
.... Pardon, 'k dacht, dat ik iets nieuws
zeide
j De vrouw, die niet van het sterk
contrasteerende kleurenspel houdt, en desavonds
' bij voorkeur zwart draagt, kan haar japon
moderniseeren door den langen mouw, tot
boven den elboog te verkorten, en ter hoogte
van de heup een korte schoot-tuniek van
l git-frar je aan te brengen, die met een doffe
{ mat-zilverlge broderie tegen de soepele
i taille wordt vastgehouden.
l Elk tusschenseizoen draagt reeds de
beI lof ten voor het komende, het groote seizoen
in zich. Bedriegen de voorteekenen niet, dan
krijgen wij In het voorjaar een curieuze
preferentie voor apenbont (franje-achtig en
git-zwart), als garneering. Bij voorkeur
worden de randen der breede mantelkragen,
de bovenkant der manchetten en de
mantelzakken er mede afgezet. Terwijl het zich
j mede gaarne voegt langs de rechte
knoopsluitingen, de achter mouwlijn, of de luch
tige strookjes van een soepel en zijde achtig
ontvangtoilet.
't Is het bont voor de gitzwarte of de
zeer blonde vrouw, staat goed op bordeaux
rood, gemskleur of taupe en viert zijn hoogste
iiiiimniiiMiim
Het is de Gids van het arboretum der
Landbouw-Hoogeschool te Wagenlngrn van
Prof. Dr. J. ValckenierSurlgar (Wageningen
H Veenman geïllustreerd f 1.?). Dat arbo
retum ligt tegen den Wageningschen berg
aan en is op bepaalde uren voor ieder
toegankelijk; kinderwagens en fietsen worden
niet toegelaten; dit wordt apart vermeld
en 't werpt nog al een gemoedelijk lichtje
op dezen hoogeschool-tuin. Ondanks de
zeer geringe oppervlakte heeft de begaafde
en vlijtige directeur er een verbazend groote
hoeveelheid boomen en heesters uit alle
deelen der wereld bijeengebracht, geschikt
en gtëliketteerd, zoodat leder, die wil, hier
de meeste boomen en heesters, die bij ons
winterhard zijn, met zekerheid kan leeren
kennen, 't Is maar jammer, dat Wageningen
zoo bezijden den weg ligt, want menigeen
zou wel gaarne dikwijls deze tentoonstelling
van levende boomen en heesters willen
bezoeken en goede ideeën opdoen voor de
beplanting van tuin, park of landschap.
De Gids leidt u door het heele arboretum
heen en vertelt u al keuvelend van allerlei
wetenswaardig». Ook ruimt hij menige
dwaling op en leert u de dingen bij hun
waren naam te noemen. Zoo leert hij u ook
dat de Itallaansche populier niet uit Italië
afkomstig Is, maar uit het geheimzinnige
land van niemand-weet-waar. Hetaboretum
is zoo gelukkig, om van dezen populier
zoowel een mannelijk als een vrouwelijk
exemplaar te bezitten ; de laatsten zijn zeer
zeldzaam, maar in den jongsten tijd nogal
eens uit zaad verkregen. Ook van den
Papierboom (Broussonetia) is er een paartje,
dit is de vezelplant, waar de Japanneezen
hun bankbiljetjes van maken; Ik vond haar
ook in Amsterdamsche parken.
Een paar pagina's verder krijgen we weer
een rectificatie, die wat waard is. In oude
triomf als garneering van witte zijde of
crêpe de Chire.
Een andere rage" zal zijn, de sluike,
talllelooze half lange blouse, bijgenaamd
americaine", die in alterlei varianten orer
de recht-lijnige mode-silhouette rechtlijnig
neerschuift." YVONNE DE TESSAN
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMlllllllllllllltlllMllllllllllllllllllllltllll
Moderne Meisjesportretten
Teekenlng van Is. van Mens
II
HET INTELLECTUEELE MEISJE
Ze is niet knap en accentueert haar ge
brek aan schoonheid met een slordig kapsel
als een ragebol cf een rattennest, maar haar
gezicht is verstandig en heeft daardoor aan
trekkelijkheid.
Ze draagt 's zomers katoenen en 's winters
flinellen overhemd blouses, rokken die slor
dig hangen, zwarte kousen, een slobberige
wijde mantel en een sober rond hoedje.
Ze loopt gf jaagd met dictaten en boeken,
van cursus naar college. Haar handen zijn
fijn nerveus niet bijzonder gesoigneerd, op
straat geschoeid, als het toeval wil, dat er
handschoenen in haar mantelzak zitten.
Ze draagt weinig of geen sieraden en
nooit iets dat van slechten smaak getuigd.
Haar gang is slordig, een beet je gebogen,
druk, haastig, zonder attentie voor haar
omgeving.
Ze praat graag en veei, neemt alles pijn
lijk, ernstig en filosofisch op, en opereert
op ieder luchtig gezegde met de ernst van
een biechtvader. Haar conversatie is sterk
gedocumenteerd en doet een ietsje
betweterig aan.
Ze verschgnt op zware concerten en bij
klassieke tooneelvoorstellingen in een wit
zijden blousje zonder coquetterie en een
zwarte rok, die netjes hangt.
Ze woont In kamers waarvan ze den wan
smaak van de verhuurster niet heeft kunnen
overwinnen. Aan de wand hangen portretten
van Beethoven, Hegel, Nietsche, Freud,
Darwin of andere grooten. Ze troont er
achter een met veel boeken beladen
schrijfbureau dat voor haar te groot en te ge
wichtig schijnt. Op tafel met een servet ten
deele gedekt staat een bordje met een mesje,
een boiervlootje.een jampotjeof een schaaltje
met kaas en een broodbak. Het mooiste
kamersieraad is haar boekenkast.
Zoo leeft het type studeerend meisje,
meisjesstudente of werkster voor een mid
delbare acte.
Naar alle zijden slaat ze haar verstandelijke
geest uit om geleerdheid te verzamelen en
wetenschap. Ze weet over filosofie, toon- en
dichtkunst, schilderkunst, Boedhlsme en
Christendom mee te praten. Ze hunkert
steeds naar meer en begraaft onder al die
geleerdheid de mildheid van haar leven en
hare natuurlijke verlangens. Tot er iemand
komt die met haar licht eigenwijze didac
tische toon spotten kan, en door de moei
zaam verzamelde schat weet heen t e dringen
en de snaren weet te raken van haar in
geleerdheid bedolven gemoed. Voor hem
glijdt de wijsheid weg als een stapel sneeuw
van een schuin dak, waarop de zon schijnt.
Dan engageert ze zich en wordt een ver
standige vrouw. A R i T T E
IIIMMIIII11MI1IIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
tuinen vindt men nog al eens een boom of
heg met lange peulvruchten en groote,
soms sterk vertakte dorens onder den naam
van Christusdoorn. Dat is dan echter in
nepen en negentig van de honderd gevallen
de Gleditschia triacanthos een boom, af
komstig uit Amerika, die dus geen recht
kan hebben op dien naam. Ds gids vertelt
niet duidelijk, of de echte Christusdoorn
Een pseudo-Treurwllg
(Uit de Gids van het Arboretum der
Landbouwhoogeschool te Wageningen)
Uit Grootmoeder's Tijd
Kant-B rei werk is de titel vaneen
nieuw hand werkboek je; dat is samengesteld
door Louise Thomson en Elis. M. Rogge.
(Uitg. van HolkemaenWarendorf Amsterdam).
Dit boekje bevat een zeer groot aantal
kanten uit Grootmoeder's tijd. Ze waren
zeer kunstig en fijn gebreid ai die staalt
jesSommige waren al bij zonder decoratief, en
de verslingering van dien nen breldraad
die blaadjes en bloempjes, veeren en stra
len en nog zooveel meer mooie vormen
wist te bewerkstelligen, gaf een kunst te
zien, die vooral in onzen tijd van herleving
van het breiwerk, waard was aan het licht
te komen, ter verheugenis van allen die in
onze dagen graag breien. En waarlijk dit
aantal vrouwen is niet gering.
Ons boekje geeft niets anders dan oude
patronen van kanten en tusschenzetsels,
heen- en teruggaande of in de rondte te
breien. Slechts een enkel mutsvormpje en
een manchetje uit den ouden doos, konden
de toets der reproductie weerstaan.
In een der dagblad-besprekingen werd
het betreurd, dat er in het boekje geen
werkstukken mede aanwezig waren. Zeker,
men heeft gelijk, dan ware het vollediger
geweest.
Waarom het dan niet werd gedaan ?
Omdat het onmogelijk was l
Wie zou de persoon zijn geweest, die in
betrekkelijk korten tijd die kantjes had weten
om te zetten tot werkstukjes van onze dagen,
en dan nog met een volledige werk
beschrijving er bij.
Weet men wat het zegt n oorspron
kelijk breiontwerp te geven met een vol
ledig, goedkloppend breirecept?Weet
men hoeveel breistaaltjes en klad-kladpapler
daarvoor eerst verknoeid moeten worden?
Weet men dat slechts aan een zér
conscientieuse werkster dit wei k zou kunnen
worden toevertrouwd, dat tijd op 't
oogenblik goud is, en handenarbeid slechts door
de meesten wordt opgenomen als verpoozing
en verfrissching van den geest?
In Grootmoeder's tijd waren de maat
schappelijke toestanden geheel anders. Groot
moeder kon genoegelijk in haar hoekje zitten
vór het raam en dan breide zij en breide
en breide. Er waren dan ook veel afge
maakte breiwerken in Grootmoeder's
breiboek, waarnaar het onze werd saam gesteld.
Doch Grootmoeder leefde in het midden
der vorige eeuw, toen het breiwerk als
kunst nog hoog stond, maar de afgemaakte
werkstukken den toets der ware aesthetiek
niet meer konden weerstaan, en... Groot
moeder was kind van haar tijd, zooals het
elke vrouw past.
Zoo ging dan ons boekje zonder werk
stukken de wereld in.
Wij hadden echter goeden moed op het
scheppingstatent van onze Nederlandsche
breisters en eigenlijk laat 't ons eerlijk
zeggen vonden wij dat inspannen van
den geest, dien drang om zelf iets uit te
vinden, zelf een combinatie te maken wel
heel opvoedend voor al onze vrouwen en
meisjes, die zich tot ons boekje voelden
aangetrokken.
Wij vergisten ons niet. Velen, zér velen
hebben thans reeds ons boekje in bezit, en
vriendelijk was de gedachte van een der
bezitsters, die ons dezer dagen ter bezichti
ging toezond een rond kleedje met gebreiden
kant. Zie", schreef zfj ons: .ik heb
deze kant in ronden vorm gebracht naar uw
rechte kantje op blz. 38, ik dacht u zal 't wel
aardig vinden dit kleedje eens te zien. Ik heb
er een nauwkeurige werkwijze der toeren
bijgevoegd. Nu ga ik een andere combinatie
maken en die stuur ik u weer, als zij goed
uitvalt."
Wij toonen het kleedje hier zeer verkleind,
elders hopen wij het grooter en met het
brelrecept te geven.
(Paliures) wel in 't arboretum voorkomt.
Intusschen zal Gleditschia zijn geusurpee.den
naam wel blijven behouden evengoed als
de Acacia, die eigenlijk Roblnia genoemd
moest worden en de Mimosa, die Acacia
heet. We btgrijpen toch altijd wel, wat er
mee bedoeld wordt en als we de puntjes
op de i willen zetten, dan gebruiken we
toch den wetenschappelijken naam.
De Toovernoot (Hamamelis) groeit er
ook, ik hoop in twee soorten: dejapansche
kunt ge nu böons In Amsterdam zien
bloeien in de Middellaan in het
voorplantsoen van den Hortus botanicus: grillige
twijgen, bedekt met nog grilliger dradige
en lintjesachtige fel geel en purpur ge
kleurde bloempjes; de Amertkaanschesoort
bloeit in November en die heeft den naam
Witch nazei verdiend en verworven. Als
de zaden rijp zfin, worden ze bij deze plant
met kracht weggeschoten; ik weet niet, of
dit in Holland al eens gebeurd Is.
Liquidambar en Parrotia worden terecht ge
roemd om hun prachtig herfstloo ver. Bijden
Plataan vertelt de Gids ons nog even,
dat in ons land de echte Westersche pla
taan niet is te vinden en de echte Oastersche
ook niet, maar wel een derde soort, die er
trouwens veel op lijkt en
plataan-met-deeschdoornbladeren (Platanus acerifolla) moet
heeten. Nu volgen spiraea's, rozen, bramen,
cotoneasters en appelen en dan komen de
meidoorns, waarbij de merkwaardige chim
Crataego mespüus niet ontbreekt. Langs de
kersen bereiken we de naaldboomen en be
vinden ons dadelijk in doorluchtig gezel
schap bij den Reuzen den Sequoia, den
Douglas-spar, die den naam van een beroemd
plantenreiziger vereeuwigt, den Glnkgo, een
Chineeschen tempelboom, die thans haast
uitgestorven Is en in vroegere geologische
tijdperken in ons land tierde. Dan nog de
ROBBERT KALFfcC'
AMSTERDAM.
Als velen wilden doen, wat die ne wel
willende bre'ster deed, dan kan onze
tweede druk" die zeker komen zal, zoo
deugdelijk betrouwbaar en aantrekkelijk
worden, dat het boekje een standaardwerkje
wordt op brelgebied, waarop door tal van
gebruikstakken den stempel is gedrukt van
onzen tijd.
ELIS. M. ROGGE
l Illlllllllllllllllllllllllllll II1MI
minimi immuun
Over Boeken en Tijdschriften
Verschenen Is: het Verslag van de
2e Jaarvergadering van den Vrouwen
raad van Nederlandsch-Indië,
gehouden 16 April 1918. Uitg. Jav. Boekh.
en Drukkerij, Batavia. Bij het doorbladeren
van dit Verslag treft ons de groei van deze
organisatie in de luttele spanne tijds van
twee jaren' Het verslag der werkzaamheden
van den Vrouwenraad in het 2e jaar loopt
over het oprichten van een
InformatieBureau ; het zoeken van contact met ver
schillende personen van Nederlandsch-Indië;
de oprichting van een Commissie van Bij
stand voor Vrouwenarbeid; verbetering en
aanvulling van het Vrouwenjaarboekje; en
oprichting van een orgaan van den Vrouwen
raad. Lit laatste punt, leed als bij den
Vrouwenraad in Nederland schipbreuk. Uit
de beantwoording der vragenlijsten bleek
dat er door twee vereenigingen principieele
bez waren waren tegen het orgaan, dat n het
onnoodig vond en de andere er wel vór
was, doch zoo weinig abonnementen
wenschte te nemen, dat hieruit voldoende
bleek dat de noodzakelijkheid van het orgaan
nog niet voldoende werd gevoeld.
Zoo gezegd, bracht de oprichting van een
eigen orgaan ook hier te lande op de laatste
algemeene vergadering heel wat discussie
mede. Toch is dit het eenlge middel waardoor
de Raad voortdurend voeling kan houden met
de talrijke bij haar aan gesloten vereenigingen
en haar werken openbaar kan maken.
Persoonlijk schijnt het mij vreemd, dat
als de tijdsomstandigheden weer normaal
zijn, niet tot een hoogst eenvou
dige opzet zou kunnen worden overge
gaan, indien ten minste het belang van een
dergelijk periodiekje uit solidair oogpunt
door allen wordt gevoeld, hetgeen naar wij
meenen hier te lande het geval is. Geen
inlegger in een ander periodiek, neen een
zelfstandig blaadje van den Raad, een blaadje
waarin de kiem is gelegd tot groeien en
zich ontwikkelen naarmate de aangesloten
vereenigingen er het belang langzamerhand
van zullen inzien en dan ook gaarne veel tot
den bloei zullen bijdragen.
Een flinke, verantwoordelijke hand zou
een dergelijk orgaan moeten besturen. Doch
wie een algemeene vergadering van den
Vrouwenraad van Nederland bijwoont, weet,
dat men die hand zeker zal kunnen vinden.
Laat ons hopen dat op de volgende alge
meene vergaderingen de Vrouwenraden van
Ned.-Indië en Nederland voorstellen dien
aangaande voorleggen, welke tot 't op
richten van ee i orgaan zullen lelden.
E. M. R.
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
prachtige ceders, de Japansche Crypfomeria
met zijn zonderling gekromde naalden, wel
bekend van Japansche prenten, verder onze
gewonen groyen den en denOostenrijker.Pinus
laricio austriaca, die de laatste dertig jaar
nu bezig is een ander aanzien aan ons land
schap te geven. En waarlijk is er ook een
echte cypres, maar toch niet de klassieke.
Nu hebben wij pas de helft van den tuin
doorgewandeld en nu komt het zoogenaamde
nieuwe terrein met poeltje en terras, een
pergola metklimplanten en weereen menigte
merkwaardige boomen en heesters,
hemelboom en worgplant, de echte suikerahorn
met nog veel andere ahorns, fluweelboomen,
magnolia's en de echte Tulpenboom, een
der eerste boomen, die uit Amerika in
Europa ingevoerd zijn en, voegen wij er bij,
die op menige plaats in Gelderland door
reusachtige exemplaren is vertegenwoordigd.
Nog lezen we van berberlssen en seringen
en van den papiersnipperboom"
(Chionanthus), en eindelijk komt de heerlijke
familie der Kamperfoelies, die op zich zelf,
als alles goed ging, wel de helft van dit
Arborltum zou kunnen vullen.
Zelden heb ik een zoo suggestief boekje
in handen gehad als dezen Gids,een meester
stuk van beknoptheid en duidelijkheid, een
sobere opsomming, maar die door een
aanwijzing hier en een opmerking daar
opwekt tot onderzoek en genieten. Geen
enkele ontevreden uitlating, maar toch voel
je overal, dat dit arboretum veel en veelte
klein is en dat zijn directeur een arbeidsveld
verdient van tienmaal grooter uitgebreidheid.
De jonge Landbouwhogeschool heeft nog
te groeien, laat ons hopen dat het arboretum
daarvan krachtig profiteeren zal. Reeds nu
is het een oponthoud in Wageningen dubbel
waard.
JAC. P. T H ij s s E