Historisch Archief 1877-1940
?
ti
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
l Fcbr. '19. - No. 2171
Op den Economischer! Uitkijk
Welke vrede?
Vele menschen de meeste zfln pijn
lijk verrast over het feit, dat het einde van
den strijd nog zoo iets geheel anders blijkt
te zijn dan vrede. Zfl hadden gedacht dat,
als het schieten, branden en moorden maar
eenmaal was gestaakt, dan ook spoedig de
neeren om de groene tafel zouden zitten
en alles weer in orde zouden maken, zoodat
dan...nu ja, na een korten overgangs
termijn l de wereld weer zou draaien als
voorheen. Wie zoo dachten, zijn wel heel
wreed ontgoocheld. Zij verzuimden te be
denken, dat een zoo geweldige ontwrich
ting als in het maatschappelijk leven sedert
Augustus '14 is aangebracht, door den
langen duur steeds ernstiger van aard wordt
en ten slotte zoo ernstig geworden is, dat
herstel tot vroeger normale verhoudingen...
ik zeg niet: minstens even lang zal duren,
maar: uitgesloten moet worden geacht. Er
is in allerlei een plooi, een draai gekomen,
zoo vast ingewrongen, dat terugkeer naar
het normale van voorheen niet mogelijk
meer is. Men kan hopen, dat veel zich weer
zal herstellen, en men kan er op aan sturen,
dat allerlei gevolgen van den oorlog weer
ongedaan worden gemaakt, maar men kan
niet de illusie kweeken, dat wQ over eenige
jaren f zelfs over vele zullen leven, alsof
er geen oorlog was geweest. Een zoo ge
weldig, een zoo in den meest letterlijken
zin van het woord: wereldschokkend feit
als deze wereldoorlog snijdt zoo diep in,
dat het litteeken blflft.
Dit beduidt natuurlijk niet, dat de toestand,
waarin wij thans verkeeren, blijven zal. Dit
is een overgangstoestand, tusschen-stadium
tusschen het voorafgaande (den oorlog) en
het volgende: de (voorioopig) bestendige
schikking. Wat ik bedoel is, dat die schik
king, welke wij op allerlei gebied zullen
zien tot stand komen en die wij dan als
blQvenden toestand zullen aanvaarden, op
allerlei gebied een geheel ander wereldbeeld
zal opleveren dan w| vór '14 hebben
gekend.
Hoe dat nieuwe wereldbeeld zijn zal,
weten wij niet. Zeker is, dat de groote
trekken daarvan bepaald zullen worden door
de regelingen, welke de vredesconferentie
zal vaststellen. En ten aanz'en daarvan ver
keeren wQ in het onzekere. Slechts dit weten
wij, dat op die conferentie een zeer sterke
strooming zal drflven in de richting van
economische onderwerping en brandschat
ting van den vroegeren vQand. Men kan
zeggen: bij een ander verloop van den
krijg zou dit anders en gelukkiger voor heel de
wereld ook voor ons geweest zijn. Indien
het geweest was: portie remise; indien er
een machts-evenwlcht tusschen de strijdende
partQen was gebleken te bestaan en men,
na dit te hebben vastgesteld, den strijd had
geëindigd zonder overwinning, zonder over
winnaars en overwonnenen; dan zou de
schikking, de boedelberedding na den
krijg een meer vreedzaam en evenwichtig
karakter hebben dan thans het geval is. En
wanneer dit machts-evenwicht was vast
gesteld geworden, voordat de tegenover
elkaar staande partQen, tot uitputting van
al ban eigen krachten toe, ook des anders
krachten hadden uitgeput; ja, dan was eerder
herstel en kans op wederopbouw denkbaar
geweest. Wie zoo redeneert heeft tot op
zekere hoogte gelijk. Maar de feiten waren
anders en wij hebben ze te aanvaarden,
geiqk ze zfln. Het feit is dit: dat Dultschland
als platgeslagen neerligt, overgegeven aan
de genade of ongenade der geassocieerden;
TJIT HIHIT ^LAJDSOHIIRJIIEnT
'^^^ó^&J^^^n^', %Üsï<& &e&6V®raZ>ns..
iiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiMiiimiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiii
IIIIIIIIIIIIIIIK iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiimmiiiiuiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
miiiiimiiiiiiiiiiiiimiiii
MISS B L RN C H E
ClCFVRETTES
TRUIDA
De geschiedenis van een dienstboden-bed
Teekenlngen van Is. van Mens
Een dezer laatste dagen werd, zonder de
minste belangstelling van de zijde van het
publiek, tijdens eene rumoerige verkooping
het feit Is: dat de langdurige oorlog in
vroeger ondenkbaar geachte mate de felste
gevoelens van haat en verwijdering vooral
bij de overwinnaars heeft achtergelaten en
dat die gevoelens de regeling dreigen te
beheerschen, welke ter vredesconferentie"
zal worden vastgesteld. Of liever: vastgesteld
vór de eigenlijke vredesconferentie, eenzijdig
bepaald door de overwinnende party en dan
voorgelegd, opgelegd aan de andere partij,
die overwonnen is en dus ze heeft te aan
vaarden.
Dat is de positie, waarin men verkeert.
En nu is de groote vraag, die hierbij als
allesoverheerschend oprijst, deze: of bij die
regeling inderdaad de leidende gedachte zal
zQn dat men als overwinnaar zlchzelven
het grootst mogelijk voordeel verschaft door
den overwonnene het grootst denkbaar (en
uitvoerbaar) nadeel toe te brengen, waarbjj
dan tevens deze opzettelijke en stelselmatige
benadeeling tot het uiterste de zoo levendige
gevoelens van wraakzucht en dorst naar
vergelding bevredigt; dan wel of bij deze
regeling een ruime plaats zal worden toe
gekend aan de overweging, dat alle landen
en volkeren ten slotte vormen een broeder
schap, dat zij op elkaar zijn aangewezen
en elkander niet kunnen missen, dat de
eisch van vergelding, doorgevoerd tot de
grens der economische vernietiging van den
schuldige, geen nuttig effect kan hebben
voor hem, die dit vonnis voltrekt en dat de
voltrekking van zulk een meedoogenloos
vonnis wel de wraakzucht van den over
winnaar kan bevredigen, maar bij den over
wonnene gevoelens van haat en vijandschap
wakker roept, die straks weer in daden zich
kunnen, allicht zullen uiten.
Ziedaar, naar mq voorkomt, de groote
vraag, die thans aan de orde is en waarop
het antwoord in de komende weken en
maanden zal worden gegeven. Wij beleven
thans wat met recht een historisch
oogenblik mag heeten, want na de staking der
vijandelijkheden staat de historie nu op een
Tijdens een rumoerige verkooping
In een vuil en stinkend lokaal, een oud en
verveloos bed gegund aan zekeren G. Deze
G. werd eigenaar van genoemd haveloos
meubel voor de somma van twee gulden
en vijfenveertig centen, tafelkosten inbe
grepen; 't geen zeker niet te veel genoemd
mag worden, wanneer men nagaat dat de
, planken dienen moesten tot reparatie van
een kippenhok.
.Dit is zuiver economisch geredeneerd, en
zöomiki van de zijde des verkcopers als
van die van den kippenhouder, was er dan
ook sprake van gevoelsmotieven bij deze
transactie.
De sentimenteele auteur echter, is van de
soort derzulken die geen hondje
bijna-onderden-tram kunnen zien komen, zonder in een
, luid ach" uiting te geven aan hun besef van
:"de onberekenbare smarten die de eventueele
dood van dit heni volmaakt onbekend diertje
den hem evenmin bekende eigenaren zou
kunnen veroorzaken die nimmer de wind
in de schoorsteen hooren loeien zonder een
sympathieken uitroep te wijden aan de
rampzalige Noordzee-garnalenvisschm, die
rondzwalken, ver van hunne sidderende
vrouwen en schuldeloos snorkend kroost
die geen visch durven eten alvorens een
moment hun gulzigheid te tergen door wee
moedige contemplatie van 't gebroken oog,
van 't levenloos zeebanket die... er fin,
die geen bed kunnen zien verkoopen, zonder
aanstonds hunne fantaisie te laten dwalen
door de schemerige lanen van 't verleden...
Zoo stond hij tegenover het verveloos
meubel... en zijne fantaisie herstelde de
gebarsten en splinterlge planken, kleurde
ze in glanzend bruin en geel,
plaatste geribbelde ballen op de
ongelijke stijlen, en, met onein
dige teederheid spreidde zijne
fantaisie een zacht matrasje,
mitsgaders blanke dekentjes en
helder frissche lakens over de
schrale bodemplanken...
En nog meer deed zijne fan
taisie, want deze was niet
oordeelloos-sentimenteel... zij hing,
boven het hoofdeinde, een sim
pel spreukjen, zoo een dat zich
in sierlijke letterteekens slingert
over een met kleurige veldbloe
men beschilderd, en aan een
touwtje opgehangen carton...
En naast het bed kwam, op een
eenvouoig kastje, een blikken
wekker te staan, en daarnaast
stond een stoel waarover een
lichtblauw-katoenen japon hing..
Want zijne fantaisie was eene
keerpunt, op een tweesprong: waarheen zal
straks de koers gaan en welke geest zal i
straks de verhoudingen tusschen de tegen- \
standers van voorheen beheerschen? Ik heb ;
altijd gemeend, dat wij hier in Nederland, ,
die buiten den oorlog zijn gebleven, ons (
geen voorstelling kunnen maken van de j
diepte dar gevoelens van haat en vijand
schap, geen voorstelling van de felheid der
verbittering bij hen, die zagen huh zonen
gedood, hun land verwoest, hun welvaart
vernietigd door den vijand. En dus ook
geen voorstelling van de mate, waarin
wraakzucht en dorst tot vergelding hun
gedachten en straks hun handelingen be
sturen. Ons valt het licht, nu de strijd uit
is, te zeggen, dat nu allen weer broederlijk
aan den wederopbouw van de wereld moe
ten gaan werken. Maar wie geleden heeft
zooals b.v. Frankrijk en België geleden
hebben, zullen zij zich nu reeds kunnen
verheffen tot het standpunt, dat, trots alle
volvoerde gruwelen, toch den vijand nog
een kans moet worden gegund om na en
door den vrede weer ook zijnerzijds
zich te herstellen van de off;rs, die de
worsteling ook hem heeft gekost? Is het
niet menschelijk en begrijpelijk, dat voor
deze gedachte geen plaats in hun harten en
hun hoofden is en dat zij geen andere
kennen dan deze: dat de vrucht der over
winning vór alles moet zijn hun voordeel
en des vijands nadeel, beide zoo breed
mogelijk uitgemeten ?
Moet men dan wanhopen aan een andere
oplossing? Ik weet het waarlijk niet. Dit Is
zeker: in beiderlei richting zijn krachten
werkzaam; welke macht de grootste is,
moeten wfl als toeschouwers, die niet
tot mrde-bpslissen gzroepen worden
afwachten. Maar wij wachten die af met
groote belangstelling, want wij weten, dat
de uitslag ook ons raakt. De oorlog vond
voor een groot deel zijn aanleiding in eco
nomische overwegingen; de oorlog is in
belangrijke mate gevoerd met economische
wapenen; de vrede zal bestaan in een
regeling, die de economische belangen van
beide partijen in geheel overwegende mate
treft. Hoe die regeling zijn zal, kan ons
waarlijk niet onverschillig wezen, leder
gevoelt wel, dat een voor lange jaren ver
Zeer zekerlijk een dienstbodcnbed
geweest
zeer stellige, en het bed was immers zeer
zekerlijk een dienstbodenbed geweest. Zulk
een dienstbodenbed is zooveel belangrijker
dan een gewoon bed het dient zooveel
waarlijker tot rusten en het kent de toe
komst droomen van simpele slovende zielen,
die heel wat intenser zij n omdat hunne
dagen geen tijd voor droomen laten.
Dit dienstbodenbed sprak indien het
beeld niet te stout gekozen is boekdeelen.
Maar het geheele verhaal dier boekdeelen,
waarvan hier (vrees dus niet, lezer!) niet
meer dan een inhoudsoverzicht volgen kan,
blijft voor rekening van de fantaisie die
wonderlijke intuïtie, die ons gelukkig maakt
met vergulde wolken, en lichtglimmers in
door den wind bewogen water...
Er leefde dan een
maal: Truida.
Zij was een doove
dienstmaagd van
acht-en-dertig jaar.
Zij was geel-blond
en had een schelle
stem. Zij had ruwe,
groote handen, plom
pe voeten, en een
sproetig aangezicht;
zij was ook dom,
eigenzinnig en
stuursch, en leefde
Zij was een doove met hare familie in
dienstmaagd betrekkeltjken onmin.
Maar zij was spaarzaam en verliefd
twee zaken overigens die in nauw causaal
verband tot elkander stonden. Het voor
werp harer liefde was zekere Jan, die in
twee jaren niet van zich had laten hooren.
Het doel h* re r spaarzaamheid was een uit
zet dus indirect k Jan waarin zij al hare
spaarcenten eener vier-en-twiniig jarige en
weinig lucratieve dienstbaarheid belegd had.
Op geleende naai-machines en van stoffen
die haar als beslist-prima aangeboden waren,
vervaardigden hare eeltige werkhanden,
onder suiselend gasllcht in
doorstoofdriekende keukentjes, lakens en tafellakens
en sloopen, die, stuk voor stuk werden
weggeborgen in een kastje, dat haar eigen
dom was en haar van dienst tot dienst
vergezelde.
De laatste sloop was gereed gekomen op
den dag waarop Jan, in zijn laatsten
brief, verzekerd had, dat hij eerst nog eens
wat avonturen moest, alvorens hij zich aan
Uwe banden leggen dacht".
Sinsdien had zij niets meer van Jan ver
nomen, dan door familieleden, die haar
armd Dultschland een staat van zaken is,
waarbij ook onze belangen zijn betrokken.
Herhaaldelijk wees ik er reeds op, dat de vraag
welk stelsel van handelspolitiek in de toe
komst zal gelden, voor ons is van bijzonder
gewicht. De samenhoorlgheid der volkeren,
het saamgewevene van allerlei internationale
economische verhoudingen betrekt ons land
en ons volk vanzelf binnen den kring der
rechtstreeks-belanghebbenden bij de vraag
naar de toekomstige wereld-ordening. Wat
in die wereld-ordening onze plaats zal zijn,
wordt beheerscht door den aard der rege
ling, die deze ordening zal scheppen. Daar
van zal het voor een groot deel afhangen,
welke kans ons wordt gegeven om in ons
land en voor ons volk te herstellen wat
het woeden van den oorlog zij het dan
buiten onze grenzen toch ook voor ons
volk en ons land aan nadeel heeft opge
leverd.
Daarom zijn wij belangstellende toeschou
wers bij den grooten strijd tusschen de
twee krachten, die thans aan het werk zijn
om het antwoord te geven op de groote
vraag, waarvan vele jaren lang voor heel
de wereld en voor gansch het menschdom
zooveel za! afhangen: welke vrrde zal straks
worden gesloten? Als belangstellende toe
schouwers volgen wij dien strijd. Wij kun
nen ons slechts voornemen om ook b i) een
ongunstigen uitslag door de uiterste in
spanning voor ons nog het beste daarvan
te maken. SMISSAERT
V R A O E N R U B R l E **
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
J M. A. te B. In de Camera Obscura
komt de beschrijving voor van een potspel.
berichtten dat Jan hier of daar gezien" was.
Maar ze bleef moedig wachten.
Ze had van alles twaalf.
Zelfs had zij twaalf messen en vorken ...
ook pannen, potten, een pendule-met-zij stuk
ken, glaasjes... O, wat bezat zij al niet l
Jan behoefde slechts moe van het avonturen
tot haar terug te keeren en het moede
hoofd aan hare beenige schouders te
leggen... want zij had alles, alles, gereed
en opgeborgen.
Alleen geld had ze niet, want, zoo ver
klaarde zij met haar schel orgaan en op ietwat
badineerende wijze hare belangstellende
mevrouwen: dat zuipe de manne je maar op."
Zoodat zij dus, hoewel weinig schoon en
geheel onbemiddeld, toch reeds door haar
completen boedel eene begeerlijke partij
mocht heeten.
Zfl had ook een bed. Toen zij het geld
daarvoor bijeen had. had ze lang geaarzeld
alvorens tot den definitieven aankoop over
te gaan.
Want de voorloopige berging bleef een
vraagstuk. Maar toen eene niet onbaat
zuchtige mevrouw zich bereid verklaarde,
haar met bed en al te zullen ontvangen,
daalde eenmaal de nacht waarin zij, onder
het dak van vreemde werkgevers, maar
toch innerlijk ontroerd, in haar eigen bed
stapte.
* * *
Het bed kraakte cynisch. Maar het was
heerlijk zacht, en het ware onbescheiden
Truida's droomen van dien nacht te ont
leden.
* * *
Een maand lang sliep zij In het bed.
Toen zocht zij een nieuwen dienst... zij
moest er twaalf afslaan, omdat zij niet zon
der haar bed wenschte te komen.
Den dertiende nam zij aan zonder
bed... Teneinde raad. Zij bracht het met
een gehuurden man en handwagen bij hare
Daar staat o. a. de chirurgijnsleerling
bestelde de bokaal" voor mijnheer Stastok."
. Weet u ook het ouderwetsch gebruik,
waarop die uitdrukking zinspeelt'f
Bij het potspel was het indertijd de ge
woonte dat, wanneer iemand de pot op
schoon won," hij zijne medespelers moest
trakteeren. Volgens oud-Hollandsen gebruik
moesten de spelers dan allen uit n en
dezelfde bokaal drinken. Deze was groot,
omdat er zooveel in moest, en meestal mooi
versierd. Daarom sprak men bij het pot
spelen van cfe bokaal.
J. Z. K. te A. Zijn er reproducties In den
handel van de kaart van Cornelis Antonisz.
in origineel te zien in het museum Fodor ?
Zoo ja, waar en tegen welken prijs ? Kunt
iets naders mededeelen omtrent kaart en
auteur ?
Een reproductie van bedoelde kaart ver
scheen voor ongeveer dertig jaren als sup
plement op het werk van Ter Gouw over
Amsterdam. Bij de uitgevers daarvan, die
ook dit weekblad uitgeven, kunt u zich nog
een exemplaar der kaart verschaffen. t
Cornelis Antoniszoon, ook btkend als
Cornelis Thonisz. en Cornelis Teunissen,
is waarschijnlijk omstreeks 1499 te Am
sterdam geborrn; hij was er in 1527 ge
trouwd. In 1533 schilderde hij een schut
terstuk voor den Voetboogsdoelen, den zgn.
Braspenningsmaaltljd," thans in de vestibule
van het stadhuis te Amsterdam. HQ heeft
ook eenige verdienstelijke etsen gemaakt,
maar was vooral een voortreffelijk houtsnij
der. Van zijn vrij omvangrijk werk op dit
gebied is de bovenbedoelde, fraai uitge
voerde plattegrond van Amsterdam van
1544, op twaalf bladen, wel het meest be
kend. Herhaaldelijk heeft de stedelijke regee
ring hem het teekenen van kaarten opge
dragen. In 1541 was hij in het leger van
Karel V voor Algiers en in 1553 woonde
hij het beleg van Thérouanne bq, dat door
hem zeer fraai op vier bladen In hout ge
sneden is. Kort daarna moet hij gestor
ven zijn.
Als schilder, cartograaf en bovenal als
houtsnijder komt hem een eervolle plaats
toe onder de beroemde mannen van het
zestiende eeuwsche Amsterdam.
iiiiiiiiMiiimiiiimiMiiilliiillimii iiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiitiii
H. STINIS
Haarlem - Kruisweg 23
TELEFOON 15O6
EXPORT IN TABAKSARTIKELEN NAAR
DE GEALLIEERDE STATEN
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi
Onderwierp zij het bed aan een
nauwkeurige inspectie
ouders... met wie zij in betrekkelijker!
onmin leefde. Deze, en hare vele
nauwbehuisde broers en zusteren, bespotten haar
met het bed maar toen ze om 10 uur
naar haar dienst vertrokken was, besloten
zij het te beslapen.
Zq besliepen het gedurende Truida's lange
afwezigheden. Maar deze liet niet na perio
dieke bedevaarten te ondernemen tusschen
haar bed en de rest van haar Inboedel en
uitzet.
Wanneer zq dan kwam, onderwierp zfl
het bed aan eene nauwkeurige inspectie,
bevoelde de matras en streelde met haar
hand langs de gladde zijden.
Maar de derde maal bleek een der
bodemplanken gebroken, en de zijwand
gebarsten... gevolgen eener stodpartjjvan
haar jeugdige halfbroeders. Men beloofde
haar reparatie... maar den volgenden keer
was een poot gebroken... en hadden drie
broers tezamen in het bed geslapen en
geravot.
Met onrust in het hart, ondanks nieuwe
reparatie-beloften vertrok zq; want het was
vqf minuten voor half elf!
* * *
Inmiddels was weer een half jaar voorbij
gegaan, en het eenige nieuws omtrent Jan
was een bericht dat ze zorgvuldig voor
ieder verborgen hield... hij was wér ge
zien", en ditmaal niet alleen...
Dit nieuws maakte haar plotseling onver
schillig voor 't lot van haar bed.
zq ondernam in een jaar geen bedevaarten
meer...
Toen stierf haar vader. Na de begrafenis,,
toen de familie in het schemerig kamertje
bijeen zat, kwam opeens een onbedwingbare
lust in haar op, haar bed weer te zien...
* * *
Zq vond het, zooals wij het tezamen
vonden, lezer, op die rumoerige verkooping,
waar het zekeren G. voor f 2.45 werd gegund,
tafelkosten Inbegrepen, om er zijn kippenhok
mee op te lappen.
MELIS STOKB