Historisch Archief 1877-1940
.10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
8 Febr. '19. - Nó. 2172
DE/=inSTERC7/=lMS^HE
HEEREHGR^CHT
LEVENS-ONGEVflLLEiV/VlNSPRflKELUKHEIDS
ZIEKTEVERZEKERINGEN
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM lllllllllllllllllllllllfllllll Itlllllllllllll
den te converteeren, zoodat de rentelast
In eene in verhouding nog veel sterkere
mate verminderde dan de hoofdsom.
Na deze Inleidende opmerkingen laat ik
hier eenige cijfers volgen. Zooals ree<ls op
gemerkt bedroeg de schuld in 1860 nog
niet ten volle $ 60 millioen met eene rente
last van $ 3,443,687.
In de daarop volgende jaren steeg zij tot:
Hoofdsom Rentelast
In 1861 f 87.718.660 $ 5.002.630
1862 505.312752 22048509
1863 1.111.350.737 41 854.143
1864 1.709452.277 78853.487
1865 2 674.81'S 856 137.742617
1866*) 12.636.036.163 146.068.196
Van toen af begon de schuld eerst lang
zaam, maar vervolgens snel te verminderen.
In 1867 was zfj reeds tot iets boven de 2%
milliard gedaald, maar het nam nog tien
jaren alvorens er een ander half milliard
afging en eerst In 1878 vinden wij haar bene
den de twee milliard, n.l. op $ l,999,382,280.
Ia de. daaropvolgende 10 jaren verminderde
zf] met ruim een milliard en in 1889 vinden
wij haar op / 976 millioen terug om tot
1916 om en nabij het milliard te blijven
met een laagst bereikt punt van f 839 mil
lioen in 1893.
Dat sedert de negentiger jaren niet werd
voortgegaan met sterke schulddelging was
eensdeels daaraan toe te schrijven, dat het
toen nog uitstaande schuldbedrag onder het
bestaande National Bank systeem groo
tendeels noodig was tot dekking van de
banknoten-circulatie, terwijl anderdeels de
steeds toenemende staatsinkomsten voor een
groot deel geabsorbeerd werden door onder
het republlkelnsch bewind ingestelde pen
sioenen voor hen, die aan den oorlog deel
genomen hadden en hunne nagelaten betrek
kingen, daarna, onder democratisch bewind,
door de kostbare zilverwetgeving en deels
ook door de kosten van den Cubaanschen
en Philllppfjnschen oorlog en in de latere
jaren door de voor de voltooiing van het
Panama-kanaal benoodigde gelden.
Belangrijk als de vermindering van de
hoofdsom van de staatschuld na (866 was,
nog veel grooter was de reductie der rente
last, dank zij de opvolgende converslën op
voordeelige voorwaarden, zooals uit de vol
gende cijfers blijkt:
Hoofdsom. Rentelast.
In 1866 2616036163 146068,196
1878 ,1999382,280 94,t-54,472
. 18n9 9759J9750 33752354
1893 838,969,475 22,894,194
Terwfll dus de hooflsom in die jaren
met ca. 68 pCt. verminderde, daalde de te
betalen rente met bijna 85 pCt. of met
andere woorden, terwijl in 1866 gemiddeld
Iets meer dan 5 K pCt. op het grootere
schuldbedrag betaald moest worden, kon
in 1893 volstaan worden met iets meer dan
2X pCt. op het kleinere bedrag. En welke
uitwerking de verbetering van het
Staatscrediet op de koersen had blijkt voorts uit
de volgende vergelijkende koersen aan de
Londensche beurs.
In 1864 toen de kansen van de
NoordeIfjken nog twijfelachtig waren, noteerden
6 pCt. United States Bunds van 44 55 pCt.
terwijl tegeiqkertrjd goud 180 pCt. agio
*) Dat in 1866 bij eene vermindering
der schuld met b f) na f 39 millioen, de ren
telast met ruim f 8 millioen toenam, is
blijkbaar toe te schr|ven aan intrekking
van rentelooze schuld (greenbacks) en uit
gifte van rentedragende schuld.
OEDIPUS
De geschiedenis van een ongelukkig huwelijk
door MELIS STOKE
Teekeningen van Is. van Mens
Vrees niet, lezer, dat ik u vervelen kom
met een oud en afgezaagd verhaal. Maar ik
kan er niets aan doen dat deze combinatie
van titel en ondertitel dit voor mij pijnlijk
vermoeden bij u deed rijpen. Nu ik het
zelf zoo zie staan, lijkt het me op zijn minst
een insinueerend bovenschrift.
Maar dit is ook heel logisch, want het is
de schuld van m'n vrouw.
Alles wat in mijn leven pijnlijk geweest
is, was de schuld van m'n vrouw.
Indien zij niet de belachelijke gril had
doorgezet om een kat te hebben en die
Oedipus te noemen, dan stond er niet zoo'n
dwaze titel boven deze geschiedenis, ja, wat
meer is, het geheele verhaal had onge
schreven kunnen blijven.
Wanneer ik bedenk wat het simpel feit
der vrouwelijke onberekenbaarheid al niet
aan schrifturen ten gevolge gehad heeft, en
wanneer ik (want ledereen staat toch tenslotte
zichzelven het naaste) voorts naga wat mijn
leven had kunnen zijn zonder vrouw, of, om
het maar meteen rond-uit te zeggen, zonder
die vrouw met haar vervloekte kat Oedipus,
dan wenschte Ik wel, instede van den
gedeed m. a. w. de papieren-dollar, nog geen
90 cent (Ned. cour.) waard was. In de vier
volgende jaren steeg de koers tot 83 pCt.
en fluctueerde in die jaren binnen betrek
kelijk enge grenxen, nl. tusschen 75 en 83.
In 1870 was de koers reeds tot boven pari
gestegen en in 1872 kon reeds tot de eerste
conversie in eene 5 pCt. leening overgegaan
worden, binnen enkele jaren gevolgd door
verdere conversiën in 41/»pCts., 4 pCts.
en in 1881 in 3X pCts. leeningen, welke
laatste reeds dadelijk ca. 103 oCt. noteerde.
Nog later, in 1900, konden 2 pCts.obligatiën
tot boven pari uitgegeven worden. Men zoude
echter verkeerd doen naar dezen koers het
crediet van de Vrreenigde Staten aftemeten.
Het was in hoofdzaak eene kwestie van
marktpositie.
Het vlottend markt materiaal was tot een
minimum ingekrompen; ongeveer de helft
van het uitstaande bedrag der schuld was
in handen der Nationale BanKen als onder
pand voor hare banknoten en
regeeringsdeposito's en het overige in zoodanige vaste
handen, dat vraag der regeering voor
amortisatie nauwelijks aanbod ontmoette. Op
merking verdient het dan ook, dat toeneen
paar jaar later door verhooging van uitgaven
(groote staatspensioenen enz.) de batige
saldo's verdwenen en niet meer
geamorttseerd, maar in beperkte mate nieuwe schuld
moest uitgegeven worden, het spoedig met
het agio gedaan was en de 2 pCts. tot onder
pari daalden. Ook toen was het geene kwestie
van mindere credietwaardigheid, maar een
voudig van vraag en aanbod.
Het verloop van de koersen der schuld
brieven van de Vereenigde Staten na 1867
geeft hoop voor de houders van de thans
zoozeer gedeprecieerde fondsen van de in
den oorlog betrokken geweest zijnde landen
en van de neutrale Rijken, die al hebben
zij niet aan den oorlog medegedaan hun
schuld belangrijk hebben moeten uitbreiden
voor mobilisatie en andere crisis-doeleinden.
Wel echter moet daarbij in aanmerking
genomen worden, dat de Vereenigde Staten
na 1867 in bij uitzondering gunstige om
standigheden verkeerden, die een zoo
krachtige recuperatie mogelijk maakten.
Uitgestrekte niet of ter nauwernood ont
gonnen vruchtbare landstreeken konden in
cultuur gebracht worden; daardoor werden
milhoenen landverhuizers uit de Oude
Wereld aangetrokken en nam de bevolking
in enkele tientallen jaren van ongeveer
35 millioen tot 100 millioen toe. Dat zich
iets dergelijks in het nog altqd dicht be
volkte Europa zal voordoen, is niet waar
schijnlijk; maar toch mag verwacht worden,
dat ook daar allengs meer geordende toe
standen in de plaats zullen komen van de
thans nog heerschende chaos en tot een,
wel niet zoo snel, maar toch belangrijk
herstel zal leiden.
Is in het voorgaande uiteengezet, hoe de
schuld der Vereenigde Staten tijdens den
secessle-oorlog van nog geen $60 millioen tot
s 2 675 millioen in 1F65 is toegenomen, om in
de daarop volgende 20 a 25 jaren tot beneden
het mllliard te dalen en daarna tot twee jaren
geleden op ongeveer op dat peil te blijven,
deze cijfers verdwijnen In het niet, vergeleken
bij de bedragen, waarmede de schuld der
Vereenigde Staten sedert 1917. toen zij aan
den jongsten wereldoorlog zijn gaan deel
nemen, is toegenomen.
Behalve diverse, op zich zelve ook reeds
belangrijke, tijdelijke leeningen in den
vorm van schatkistpromessen, certificates of
... D* vrouw met bitr en»esige kat...
trouwden loonschrijver, die Ik nu ben, een
ongehuwde kattenmepper te zijn.
Zooeen die, ongevoelig voor sekse of
sentiment, links en rechts katten en katers
met welgemikte knodsslagen de hersens
verbrijzelt, die de zachte, gluiperige, slang
achtige krab-dleren de poesele huiden van
het weeke lichaam scheurt, en die verkoopt
ten bate van het onvolprezen ik.
Maar ter zake.
Ik was gelukkig gehuwd, d. w. z. ik mis
bruikte mijn verstand voor winstgevende
medeplichtigheid op een handelskantoor, en
verschafte op die wijze mijn vrouw en mij
die huwelijkswfjze, die men gelukkig noemt,
en die bij nader inzien niet anders is dan
eene tegen het ruwe klimaat beschermde
vegetatie, zoo ongeveer als van twee toe
vallig in elkander verstrikt geraakte planten
in n broelkaslje. Daar wij geen kinderen
hadden, en mijne vrouw dikwijls alleen was,
zag ik in het feit dat zij zich een kat
wenschte, iets zeer begr|pelijks en zeer
zekerlQk niet iets van belang.
Ik herinner mij zelfs hoe ik, dien eersten
avond dat het beest onder mijn dak ver
keerde, van kantoor thuis kwam.
Mijn vrouw zat toen, met de kat in
haar schoot, voor de kachel, en noemde hem
een snoesje.
Met een superieur glimlachje streelde ik
het dier In haar schoot,... o, wat een ezel
was ik op dat oogenbllk!
Ik beschouwde het dier als een dwaas
surrogaatje voor mfjn gezelschap, als het
slachtoffer van een vrouwen grillet je . . .
zooiets om te streelen als ik er niet was...
domme, ijdele man die ik was. Ik herinner
me, dat ik het zelfs bekoorlijk vond, zooals
mijn vrouw daar zat; het dier in haar
schoot kneep de valsche gele spleetoogen
behagelijk dicht, terwQl haar gekromde
blanke vinger langs de grijze kattenrug
ging, telkens heen en weer: eerst tegen de
weeke haren fn, en dan weer terug en
daarbij veegde de kattenstaart, loom en
lenig tegelijk over haar rok.
Is het geen engel?" vroeg ze, mij met
ietwat droomige oogen aanstarend ... en ik,
de domme man, lachte weer superieur en
vol van een misplaatst machtsgevoel, zeg
gende van ja.
Toen ze me ver
telde dat het dier
Oedipus zou heeten
lachte ik weer sym
pathiek en vergevens
gezind tegenover dit
nieuwe grille'je, en
ik vroeg haar zelfs
niet om uitleg.
Later heeft ze mi;
die ongevraagd ge
geven, toen ik haar
eens vroeg waarom
indebtedness enz., werden tot
einde September 1918 de volgen
de vier groote Liberty loans uit
gegeven :
a. Eerste Liberly Loan,
krach:ens de wet van 27 April 1917
;eauthoriserrd tot een bedrag
van S 5.000 000.000. Hiervan wer
den echter slechts s 1.989.447.294
uitgegeven in obligatiën, dragen
de y-A 4 en VA pCt. rente.
b. Tweede Liberty Loan,
crachtens de wet van 24 Sep
tember 1917 geauthoriseerd tot
een bedrag van s 7.538.945.460.
Ruim drie milliard van deze
eening kwam in de plaats van het
niet uitgegeven deel der Eerste
Liberty Loan. De rentevoet voor
deze teening was 4 pCt. In het
totaal werd daarvan s3.808.716.150
uitgegeven.
c. Derde Uberty Loan, krach
tens de wet van 4 April 1918
geauthoriseerd tot een bedrag
van $ 12 milliard 4 K pCt. rente
dragrnde obligatiën. Daar deze
wet eene uitbreiding van die van
24 September 1917 (tweede
Liberty Loan) was, is het van
die leening uitgegeven bedrag
in het totaal cijfer begrepen. Op
de derde Liberty Loan werd den
6den April 1918 de Inschrijving
opengesteld en een bedrag van
$ 4.176516.850 geplaatst.
d. Vierde Liberty Loan, krach
tens de wet van 9 Juli 1918 ge
authoriseerd tot een bedrag van
twintig milliard 4Ji pCts. obli
gatlën. Ook deze wet was eene
uitbreiding van de vorige wetten
zoodat de van de tweede en derde
Liberty Loans uitstaande obli
gatiën in het totaal bedrag van
$ 20 mllliard begrepen waren
De inschrijving had plaats op
28 September 1918 er werden
toen in het geheel.? 6.989.047.000
geplaatst.
Bijeengenomen zijn dus uit
gegeven :
1ste Liberty Loan s l
989,447,294.2de , ,
3808.716,150.3de 4'.1765
6850.4de , r
6.989,047000.
$16.963,727,294.Dit bedrag is ongeveer $ 4700
millioen hooger dan het in den
aanvang van dit artikel ge
noemde cijfer van ruim § 12 mil
liard. Hierbq moet echter opge
merkt worden, dat in het
hoogen- cijfer reeds de sedert l Juli
1918 plaats gehad hebbende stor
tingen op de vierde leening be
grepen zijn, terwijl de s 12 mll
liard alleen betrekking hadden
op de per l Juli uitstaande
schuld. Anderzijds kunnen de
cijfers ook eenige wijzigingen
ondergaan hebben, doordat bij
de latere leeningen aan houders
van obligatiën van voorgaande
leeningen een recht van conversie
in de jongere leeningen werd
toegekend.
Ten slotte zij nog opgemerkt,
dat met het :inde van den oorlog
het einde van de (eenings-pïriode
nog niet aangebroken is, daar
hoogstwaarschijnlijk Amerika
nog belangrijke bedragen zal
moeten voorschieten om te hel- j
pen bij den opbouw van door den :
oorlog verwoestestreken. Voordat
alles afgeloopen is, zal d e totale
schuld dan vermoedelijk niet verre
van de twintig milliard zijn. waar
tegenover dan de vorderingen op
de geallieerden staan tot onge
veer de helft van dit bedrag.
J. D. SANTILHANO
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
de tuindeuren altijd gesloten bleven.
* , ?
In dien tijd was het zeer druk op kantoor.
's Avonds, als ik vermoeid thuiskwam, en
wij, na het eten op mijn studeerkamer zaten,
plaagde ik mijn vrouw wel eens om hare
oude-vrrjsters neigingen, wanneer zij, immer
met haar kat op den schoot, zat te hand
werken.
Maar eens, toen ik zoo achter mijn bureau
zat, kwam zooals dat in mannen, die zoo
niet bepaald in hun werk leven wel meer
schijnt voor te komen een wonderlijk
sentimenteel gevoel over me zoo'n soort
teedere en nauw-bewuste samenvatting van
alle gelukkige momenten, die ik in mijn
leven gekend had. Er was iets in van de
speelschheid van mijn jongenstijd en van
de bruischende vreugde uit de
engagementsdagen van Marie en mij, en ook iets van
dat rustige en diepe geluk dat ik gekend
heb in het begin van ons huwelijk. En met
schrik bemerkte Ik dat verloren te hebben
en dat er alleen sleur voor in de plaats
was gekomen.
Die ontdekking gaf me een plotseling
schrijnend gevoe'l van wroeging jegens
Marie; zoo stilletjes van achter m'n groot
boek dat ik zat te venhaeren, ging ik haar
bekijken.
Zij zat, met half van mij afgewend gelaat,
voor de kachel, en de kat lag in haar schoot.
/ /
^-Sr>&
... 7,ij streelde Oedipus...
Ze deed niets, zooals zoovele avonden, en
streelde slechts Oedipus. Het dier lag op
zijn zij, met de kop achterover, en vier
gebogen pootjes geheven naar haar spelende
blanke hand. De staart wuifde langzaam
heen en weer, en ik kon heel duidelijk,
in de suiselende stilte zijn gesnor hooren.
Maar het klonk me als een onaangenaam
wellustig gegrom, en In dat wuiven van
de staart was iets onzegbaar-stuitends
van beheerscht afwachten van nieuwe aan
gename sensaties. Toen ze wér haar hand
uitstak om de kat onder zijn (of hare
dat is zoo griezelig dat je bij een kat
de sekse vergeet) keel te streelen,
merkte ik op dat hij daar loom op reageerde,
en zijn kop zelfs niet bewoog; alleen de
vier gekromde, en ngeklauwde pootjes,
sloten traag om haar hand te zamen, en de
staart ging sneller en in fantastischer kron
kelingen wulven.
Op dat moment riep ik, met een drift die
ik zelf als niet motiveerbaar voelde:
Laat toch in 's hemelsnaam dat beest
met rust!"
Ze wendde zich langzaam om, en zeide
... Ik werkte. ..
met een koudheid en eene zelfbeheersching
die ik niet van haar kende:
Je doet me schrikken. Ik dacht dat je
aan je werk was!"
Lag het aan mij, of klonk er iets
mlnachtends in dat aan je werk". Het was me,
alsof ze de gracieuse apathie van haar kat
verre boven mijn prozaïsch kantoorgesloof
stelde.
Ik gevoelde me zódriftig, dat ik me
voorzichtigheidshalve geweld aandeed, en
niets zeide; ik deed of ik doorwerkte, maar
vergiste me telkens, want voortdurend moest
ik kijken naar de wuivende staart, en het
voldane gespin aanhooren.
Dien avond, en sindsdien alle dagen en
avonden was er een onuitgesproken koelheid
tusschen Marie en mij, alsof we elkander
nu pas zagen in onze ware verhouding.
*
Andere malen weer stoeide ze met haar
kat. Dan liet ze hem, onder kreten van
"Min nul
verrassing en aanmoediging, allerlei
manupulatieën ondergaan die ze equilibrlstische
toeren" noemde. Ze liet het passieve dier
kopje duikelen in haar schoot, of over hare
schouders en armen loopen.
Eens, toen ze hem op de kast had gezet,
en h^ eraf sprong, ving ze hem in haar
armen op, en kreeg een paar flinke krabben.
Zie je nu, zeide ik met meer satisfactie
dan noodig was, zie je nu dat je gek bent
met dat beest... als je hem niet opvangt,
komt hij op z'n pootjes terecht."
Ze keek me heel even aan, en kuste het
nog spartelend dier op z'n snuit.
God weet in welke vullesbak hij haring
gesnoept heeft l" snoevde ik.
Hè, poeske, liefkoosde ze, mijn opmer
king negeerend, jij rookt geen vieze sigaren,
hè, en geen stinkende pijpen l"
Ik rook inderdaad pijpen uit zuinig
heid voor het huishouden; maar ik zeide
niets, ik zeide zelfs niet dat ik mede pijpen
rook opdat die kat lederen middag melk en
visch kan eten.
Want ik bsn maar een prozaïsche loon
schrijver, en die kat Is een vorstelijke
levensverachter....
* #
*
Die kat maakt me diep ongelukkig.
Zoo ongelukkig als een eenvoudige
werkezel maar kan zijn?want dagelijks laat
hij me m'n inferioriteit voelen.
Soms voel ik den moed van den bolsjewiek,
die vernielt wat hij niet begrijpt, maar van
een hooger orde vermoedt dan hij zelf is.
Maar tot daden kom ik niet
En toch als ik maar durfde.
Hoe graag zou ik het dier bij zijn poot
grijpen, en tegen een muur slingeren, dat
ik hem met een doffen smak hoorde botsen...
dat ik eindelijk lónen kon, dat er in al die
loome gratie toch maar een doodgewoon
lomp beenen carcas zit
En dan Marie uitlachen niet hoonend,
maar zelfbewust en sterk* en beheerscht
zooals ik dien avond gelachen heb, toen
ik de kat voor het eerst in haar schoot zag.
Misschien zou ze dan gaan hullen van
angst. En dan zou ik haar troostend en
vergevend in m'n armen nemen ... dat ze
zich hél kleintjes en bang voelde...
Maar ik durf niet... god nee... ik durf
niet; ik ben maar een simpele ezel, en ik
kan zoo 'n beest niet tegen een muur
doodslin geren.
Moet het dan maar zoo doorgaan ?
ik weet het niet... maar ik weet wel dat
mijn huwelijk zér, zér ongelukkig is.