De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 8 februari pagina 5

8 februari 1919 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

8 Febr. '19. No. 2172 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Nieuwe Plannen en Wenschen Ons Haarlemsche Museum van Kunst nijverheid gaat herleven l Er klinkt blijheid in die woorden. Gij Amsterdammers hebt uw Rijksmuseum voor beeldende Kunsten, uw Nederlandsch Mu seum, uw Stedelijk Museum, om van de kleinere Musea niet te spreken. Ge hebt Arti, ge hebt verschillende kunstzalen en kunstnfl verheld-inrichtingen.En de meeste ge ven periodieke tentoonstellingen, die ontwik keling brengen en den kunstzlnnigen leeren zien wat daar omgaat in den ziel van den hedendaagschen kunstenaar. Wij, Haarlemmers, hebben slechts n Museum en n Kunstzaak, die ons periodiek bet schoone laten zien. Dezer dagen was het juist een jaar geleden dat de directeur van ons Kunstnijverheid Museum, de heer E. A. von Saher, stierf. H(j was de man, die altijd en altijd weer afwisseling wist te brengen in zijn leerzaam tentoonstelling-repertoire, die niettegen staande de weinige belangstelling van de Haarlemsche ingezetenen, voortging met ons op de hem eigen smaakvolle wijze collecties voor oogen te houden, van verre en nabij, van oude en nieuwe kunst. Na den dood van den heer Von Saher lag het Museum daar verlaten. Het duurde zeer lang voor men in den heer Otto van Tussenbroek een nieuwen leider gevonden had en toen dit was geschied, ook toen kwam er geen verandering. Maanden en maanden lang teekende ons Museum zich grauw, somber-rechthoekig af tegen den warm- blauwen zomerhemel, de nevelige herfst atmosfeer, de kille winterluchten en nog altijd lag het daar rustig, atil als een Mausoleum. Doch evenals het dikke witte sneeuwtapijt de velden dekt en toch in den schoot der aarde de voorbereiding wordt voltrok ken tot nieuwen groei, tot nieuwen bloei, zoo was er ook werking binnen de vaalgrijze muren en de gesloten vensters. Daar werd met rusteloozen ijver den grond ont gonnen, die herleving en hernieuwde schoon heid zou brengen, als de zonnewende zou zfjn geschied en de menschheld zich ging opmaken om het lentefeest te vieren. Thans, op dit tijdstip, werden de deuren weder geopend, wijder dan ooit te voren. Was er veel veranderd? Neen weinig, eigenlijk niets. Nóg niets .... want weldra wordt be gonnen om het Museum te hervormen, het te brengen tot nieuw, vol leven. Al het verstarde, het zlellooze, dat zijn zalen hulsvestte en ons niets meer te zeggen heeft, wordt verwijderd. Reeds werd de gan sene collectie geïnventariseerd met het oog op een te maken catalogus. De jonge tijd met zqn frissche gedachten, zijn kernachtige, eeuwig nieuwe scheppin gen zal ons Museum binnentreden. Er zal wisseling zijn in Jkunstvoorwerpen en werk stukken, opdat het voor kunstnfjveren, fa brikanten en kunstminnend publiek, een plaats worde waar men voortdurend op de hoogte kan komen van het denken en schep pen van Nederland's nijveren. En déperiodieke tentoonstellingen? Ze zullen ons weder verheugen en evenals voorheen, zullen zij ons niet alleen inlandsen werk brengen, doch tevens ter vergelijking de scheppingen van die landen, wiar de nijverheldskunst zal opbloeien, fraaier, zelf bewuster dan ooit te voren, na de jaren van weemoed, van ellende en finantieelen nood. In het voorjaar, als de zalen ontruimd zijn, zal een belangrijke Kunstnfjverheidstentoonstelling de rij der groote exposities openen. Zondagmorgen 1.1. waren Haarlem's inge zetenen uitgenoodigd tot een causerle in de Rotonde, te houden door den Directeur naar aanleiding van het nieuwe doopvont en enkele andere voorwerpen van den siermetaaldrijver Eisenloeffel. Het was een proefneming, die volmaakt geslaagd mag heeten. Nimmer zagen wij het Paviljoen bij eenige voordracht zóvol als op dien stillen ge wijden wintermorgen. Een leergierig publiek, voornamelijk be staande uit klein-nfjveren, volgden den causeur in zijn vlotte rede. Er werden vragen gesteld en beantwoord. Een band werd zoodoende gevormd tus schen leeraar en 't publiek, die, vergissen wij ons niet, hechter zal worden en dus zal zijn in 't oelang van onze vaderlandsche nijverheidskunst. De jonge directeur heeft het veelomvattend werk van de reorganisatie met groote liefde en energie aanvaard. mmiitiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii. iiiiiKHiiiiiiiii ONDER DE SNEEUW .Midden Mei als het bulten weer een beetje levendig begint te worden," zei de conducteur in den loop van het gesprek. Ik keek hem eens even aan, want ik had wel eens van zulke menschen gehoord, maar nooit geloofd, dat ze bestonden, menschen, die meenen, dat het natuurleven pas begint, wanneer we de kachel kunnen uitlaten. Hij praatte anders heel verstandig over rusten en werken. In ons land rust de natuur nooit. Er is altijd groei en bloei. De sneeuwval en de vorst van deze weken geven een heerlijke gelegenheid, om daarvan het een en ander te zien. Alles was reeds zoo vroolijk, voor tal van vogels was de lente-Idylle al begonnen. Nog in de sneeuwbui lieten de plmpeltjes hun zilveren voorjaarslach hooren, eerst nu bij een voet sneeuw en acht graden vorst zijn ze een beetje bekoeld, maar ik verzeker u, dat ze voor den dooi alweer dartel zijn en de boomklevers en de spechten ook. De sneeuwklokjes, die al bloeiden zijn nu heel mooi onder dek geraakt en staan rechtop tusschen de beschuttende kristallen. In 1917 Zal hij zijn idealen kunnen volbrengen? Zal hij ons Museum kunnen brengen OD den top van zijn wenschen, zijn plannen? Zal het daardoor kunnen worden een in stelling, die leeft en nut brengt in de wisseling der tijden ? Dat hangt in hoofdzaak af van de be langstelling in zijn streven, getoond in de eerste plaats door Haarlem's ingezetenen en die van den grootstad zoo dicht in de nabijheid. Moge die belangstelling blijken door een druk Museum- en tentoonstellingbezoek, als de voorbereidende plannen werkelijk heid zullen zijn geworden en alles in en om ons Museum spreekt van kunst- en natuurgenot. ELI s. M. ROGGE iiimiiiiniMiiiiiiiiiiiMiimiiiiiii Moderne Meisjesportretten Teekentng van Is. van Mens IV HET MODIEUSE MEISJE Een satfjnglad gezichtje rozig overpoeierd, en glimmende onbeduidende oogen tusschen zwart aangestreken wimpers. Een bouw werkje van haar waarvan geen haartje het zou wagen bulten model te komen, met ver siering van veel schildpad. Kleine futlooze handen als de wassen modellen die bij een kapper of manicuur op een kussen voor het raam liggen, kostbaar met ringen versierd, op straat altijd geschoeid. Magere beenen in zijden doorschijnende kousen, schoenen met hooge hakken, die een steunvlak hebben niet grootcr dan een kwartje. Ze wankelt voorzichtig pijnlijk- moeizaam door de stad, op haar gemartelde voeten. Ze kleedt zich duur en in kostbare stoffen zonder eenige verband met weer of jaarge tijden, torst op een zoelen najaarsdag bergen bont, en loopt rillend en bibberend als een riet, in chiffon, voile of nlnon op een kouden dag in het voorjaar of den zomer. Ze ver kleedt zich langzaam en voorzichtig zes maal daags, vór een kaptafel als een uit stalling van een parfumeur. Haar conversatie is geaffecteerd; en met zacht gekir en geroekoe, en ccquet oogengeknipper, zegt ze banallttitjes als groote gewichtigheden. Ze decoreert in restaurants op de fitre o' clock tea, en in de loge van de opera. Ze verkoopt op bazars, met een honigzoet lachje en meewarige blikken voor het goede doel, bonbons en pretentleuse handwerkjes, en in de pauze bij een liefdadigheidsfeest, bloemetjes, thee en champagne. Met aanbiddende plechtigheid kan ze een hoed opzetten voor een spiegel, of een voile voor haar wassen gezichtje spannen. Ze gaat naar jours, naar partijen, naar diners en brengt de rest van haar tijd bij kleermakers en costumières door, en voert overigens niets uit, behalve wat kinder achtig piano getingel. Haar boudolr is vql roze lievigheldjes, die van Tesselschade of Arbeid Adelt stam men, als een teacosy, een kleedje, een gewatteerd hoesje om haar trekpot mee beet te pakken. De stoelen en meubels zijn vol kronkelingen verguld en wit lak, met frimelige bloemdecors, en op pooten, die schijn baar geen lichaamsgewicht kunnen dragen. In kristallen en zilveren vaasjes verkwijnen grillige eenzame bloemen. Alle decoratie is peuterlg en licht van kleur en gekronkeld en warrig. Sentimenteele plaatjes hangen in gouden of verlakte heel smalle seize lijstjes. Ze heeft een schoothondje dat ze over straat draagt en geparfumeerd is als ze zelf, met lavendel, en opgetuigd met strikken en kleertjes. Het is haar evenbeeld uit de dierenwereld. Ze minaudeert tot er om haar hand ge vraagd wordt en trouwt met veel statie en vertoon, met .veel partijen en veel receptie en een wolk van wit waar haar parfum doorheen dringt, omstuwt door bruidsmeis jes en bruidsjonkers. Ze laat haar woning | modieus inrichten door een behanger die en vogue is en maakt een stereotype huwelijksreis met koffers als pakhuizen. Als ze thuiskomt richt ze dadelijk jours in, zooals ze vroeger bezocht en gaat exquise dineetjes geven waar ze zich precies blijft gedragen als toen ze gast was vór haar huwelijk. A R i E T T E was dat anders,toen hebben we eerst sneeuwlooze vorst (.black frost") gehad, daardoor waren ze gaan liggen en de sneeuwlast heeft de houding bestendigd. De latere klokjes, die pas opkwamen, steken nu ook in sneeuw en als ik nu in zoo'n klokjespol vlug met een scherp mes een doorsnee maak, dan blijken de groeiende pieken geheel vrij te staan in een witte grot. Hetzelfde is het geval met de bloeiende en opkomende winteraconietjes: ze worden door de sneeu w niet aangeraakt, maar staan in een witten koepel. We hebben hier te doen met een alleraaidigst verschijnsel, dat zich het schoonst laat bestudeeren in de bergen en dat een der mooiste alpenplantjes, de Soldanella, aan een zekere beroemdheid heeft geholpen. Je hoeft in den zomer niet eens hoog in de bergen te gaan om plekken aan te treffen van late sneeuw, hetzfj die is blijven liggen op plaatsen waar de zon laat op den dag of in het jaar komt, hetzij ze overge bleven zijn van lawinen. Ze zijn al te vinden op zeshonderd meter hoogte en op hellingen vlak bij, die beter in de zon liggen, bloeien dan al de bloemen van den zomer. De rand van het sneeuwveld dooit langzaam weg en daar komen dan reeds in de sneeuw zelf de bloeiende soldanellen voor den dag, wonder mooie bleek lila klokjes, hangend of half opgericht, de kroon met fijne franje, soms maar n enkel bloempje aan een stengeltje, dat oprijst uit een rozet van mooie, dikke rondachtlge glimmende blaad jes. Graaf je voorzichtig in de sneeuw, dan Vrouwelijk Doen en Denken Het is voorbij, een frisschen lucht om ringt mij, waar ik ga"... *) Ik weet niet meer, waaruit en van wien deze dichtregel was, maar hij komt mQ altijd in 't hoofd, wanneer ik 't gevoel heb van Iets drukkens bevrijd te zijn. Bedoelde versregel slaat meer bepaald op een onweer. Maar men kan 't ook toepassen op al 't Europeesch gebeuren. De oorlog, de zware last die op de volken drukte, is voorbij. Een frissche wind van vernieuwing waait alom. Hier en daar zwelt hij tot storm, en raast en tiert, maar in dékalmere regi onen heerscht een gevoel van verlichting, en de overtuiging Is er dat we andere, betere tijden te gemoet gaan. Ook in Dultschland moet dit zoo zfjn. Vier jaren is er geleden en gestreden, fs er honger geleden, zijn mlllioenen levens geofferd, werden duizende gezinnen ver scheurd, en dat alles om een waandenkbeeld. Nu, In de laatste maanden vielen eindelijk de schellen van de oogen en deden de mannen wat ze jaren eerder hadden moeten doen. Ze wilden niet meer vechten, niet langer moorden, en zij die zoolang blinde lings gehoorzaamd hadden, begonnen zelf wetten te stellen. Ook in de vrouwen is 't gevoel nu wel overheerschend geworden, dat 't anders moet gaan, dan het was, dat er een anderen weg moet worden ingesla gen, dat 't volk anoers moet worden opge voed, en dat het in plaats van te zeggen Ich soll," moet leeren zeggen, Ich mag" niet den rechten weg bewandelen uit dwang, maar uit vrijen wil. Deze richtsnoer moet ter hand genomen bij 't begin, d.w.z. bij de opvoeding van de kinderen, want zij worden het toekom stig geslacht. Geen opvoeding op militairistlschen grondslag, geen oorlogsopvoeding, maar een opvoeding tot den vrede, Hoe dubbel pijnlijk treft dan 'tvele Kriegsspielzeug," dat er in Dultschland nog wordt gemaakt: U-boote, Tauben, heele legers van Blech und Holzsoldaten worden nog ver vaardigd en... vinden er gretig aftrek. Zeer pijnlijk werd ik getroffen toen ik onlangs voor een boekwinkel zag hangen z.g. Kriegsbilderbogen," wat wij hier noe men : de ouderwetsche kinderprent, zeer primitief geteekend, nog primitiever ge kleurd met kunstlooze, minderwaardige rijmelarijen er onder, die altijd een bespot ting van een der geallieerden volken In houden. De prenten, die een parodie zijn op al wat met werkelijke kunst in verband staat, worden nota bene uitgegeven door ,die Vereinigung der Kunst rreude" (sic) te Berlijn. Zeer waarschijnlijk zijn deze kinderprenten niet voor kinderen bestemd en alleen maar in deze vorm uitgegeven om ze populair en goedkoop te maken, en ze zoodoende onder veler bereik te brengen, helaasl Ik vrees, dat onverstandige onontwikkelde moeders, aan getrokken door de felle kleuren, en misschien ook door het grof-grappige, deze platen voor een paar pfennlng zullen koopen om hunne kinderen te vermaken, ook al zullen die den inhoud en strekking niet begrijpen. En dan is 't kwaad geschied. Heeft de Duit?che Hochkultur het nog niet zoover gebracht, om in te zien, dat zij vór alles heeft aan te kweeken verdraagzaam heid en de gedachte des v r ede s, ook en vooral in de kinderen? Heeft zij nog niet gevoeld, dat zij alles moet vermijden wat de kinderziel kwetsen en bederven kan? Dat zij dus zelfs niet mag gebruik maken van de vorm van een kinderlijk vermaak om er anderen mee te beleedlgen en er de kunst mee in 't gezicht te slaan? De ouderwetsche kinderprent (ik heb er in mijn jeugd van genoten) was nog zoo kwaad n'et, al brachten de potsierlijke tee *) Van Hieronymus van Alphen naar men mfj vertelde. IIMMIIIIIIIIIMIHIIIMIHIMIIIIIIIIIIIIEIMlml blijken er nog meer te zijn, sommige met nog gebogen sierigeitje, doch reeds in bloei en die staan dan ook vrij onder hun witten koepel. Echter zijn er ook wel, die Soldanella Wat de Mode brengt Teekening van Hanna Lamberts H V. A B DINER EN FEESTKLEEDINQ A. Toilet van goudbruin fluweel. Overlfjfje van goudbruln Liberty satijn in iets lichter tint. Geborduurd motief in zachte kleuren. Randje bruin bont. Kwastjes in de kleuren van het borduursel. Fluweelen schouder banden. Oud gouden knoopjes. B. Tolletje voor jonge meisjes van fel cerise-rood met diep staalblauw fluweelen knoopjes-garneerlng, halsbials en armlint. keningen ons eerder tot lachen dan tot bewondering en al lag de moraal er bij de versjes dulmdik op. Ze haalden ten minste niet omlaag, er was nooit iets kwetsends in. Hier wel, hier wordt gehoond, hier is men grof, zelfs onwelvoegelfjk. Zulke platen zfjn niet voor de groote massa, magen niet populair worden en behooren verre gehou den te worden uit de handen van kinderen. De revolutionaire Duitschers spreken van een wedergeboorte. Ik geloof er niet aan, zoolang Ik dergelijke produkten zie van grove zielen onder de auspiciën van een vereenlging van kunstvrienden. Ik geloof eerst aan een wedergeboren Duitschland als ik de wer kelijke beschaving des gemoeds ontdek, als ik bemerk, dat 't volk den goeden kant op wil, dat de moeders hare kinderen anders opvoeden, de vaders niet meer prügeln," de overheid niet meer maszregelt" en de kunst vrienden, waarachtige kunst" aan 't volk schenken, of zich anders maar bescheidiglfjk geen kunstvrienden meer noemen. Zoolang Duitschland zich niet aangordt om niet alleen in de staat, maar ook in 't gezin een andere geest te doen vaardig werdsü, zoolang zal de z.g. Hochkultur" van een betreurenswaardige Niedrlgkeit" zijn. En de menschen zullen er niet opwaarts gaan, zoolang de eerbied er niet is voor den Dultscher van over 20 jaar, voor het volgende geslacht. O... men kan nooit te voorzichtig zfjn In de keuze zijner opvoeders. E. C. v. D. M. Eieren In afwachting dat seizoen, rantsoeneering en andere minder juist definieerbare machten weer eens een ruimer overvloed van eieren in omloop zutlen brengen, kunnen wij er wel vast eens een oogenblik over praten, Niet dat ik wijsheid over klppenhouden zou willen verkoopen. Wie daar het naaste van wil weten, dient zijn licht op te stekan bij een modern ingericht hoenderpark. Maar er vielen mfj eenige zegsels en spreekwoorden in, die, met het oog op de huidige eierenschaarschte, bijna vermake lijk zijn. In het befaamde tijdschrift Braga, tachtig jaar geleden, kwamen, ter karakteriseering van de geringe materieele eischen van zeker minnend paar in rozegeur- en maneschfjnstemming, de regels voor: Twee paar eiers en een Blaadje, Amor achter ons als paadje, Zeg of dat niet heerlijk is?" Tegenwoordig zou menig paar allicht, onder Amors presidium, gaarne n samen deelen. Het zeggen dat een half ei beier is plat op den grond liggen, alsof ze den last niet konden dragen of ovewinnen. Het ligt voor de hand, om aan te nemen, dat die plantjes door hun eigen warmte de sneeuw hebben doen smelten en zich zoo ruimte hebben verschaft voor hun ont wikkeling in een weg naar licht en lucht. Planten kunnen heel wat warmte ontwik kelen, al merken wij er in den regel weinig van. Ze ademen en verbranden even goed als alle levende wezens en als we er maar voor zorgen dat hun warmte zich niet kan verspreiden, kunnen we ten deze hooge temperaturen constateeren, b.v. in een goed gesloten doos met levende bloemen, een botaniseertrommel vol planten, een kistje met levende paddestoelen, verpakt in hooi en nog voorbeelden te over. En zoo kunnen dan ook die plantjes onder de sneeuw de noodlge caloricn voortbrengen om zich een vrije ruimte uit te smelten. intusschen als de zon er zich mee gaat bemoeien, wordt het weer een beetje anders. Dan kan het plantje, als het niet al te diep onder de sneeuw zit, de zonnewarmte absorbeeren en zoodoende de sneeuw om zich heen doen smelten. Dat zien we het best aan sprietjes en pieken die al boven de sneeuw uitsteken; ze hebben altijd een vrije ruimte om zich heen en die nemen we niet waar rondom levenslooze voorwetpen, die geen eigen warmte kunnen prodvceeren. Ik heb er altijd veel plezier in, om die dingen te bekijken en vind ook bij verschillende planten verschillend gedrag, maar sneeuwklokjes en winteraconiet gedan een ledige dop, dagteekent stellig uit een tfjd als dezen. Zou dat ook het geval zijn met het spreek woord: Beter een mug in de soep dan geen vleesch?" Heel wat royaler klinkt de raad: Slaat de eieren in de pan, dan komen er geen kwa kuikens van l" In de dagen waarheen zulke zegsels verwijzen, keek men niet op een paar eieren. Een appel en een ei" golden Immers vroeger als zinnebeeld van dingen van ge ringe waarde! In een kookboek, zoo oud, dat de Raad pensionaris Johan de Witt de vergunning tot het drukken onderteekend heeft, wordt met eieren omgesprongen op een wijze die duidt op het advies, dat men om n ei de struif niet moet bederven," in den zin: dat men om wat goeas te bereiden, niet op een ei meer cf minder moet kijken. In een recept van een Kruijdensiruijf" (wat wij thans zouden noemen een ommelette aux fines hei bes) is het aantal eieren zoo gioot, dat ik het maar niet noemen zal, om niemand te tantaliseeren. 't Komt mfj intusschen altoos voor, dat de waarschuwing om, wegens n ei de struif niet te bederven, duldt op de moge lijkheid dat er onder de beschikbare eieren n vuil zou kunnen zijn. En dit blijft natuurlijk hetzelfde voor alle tijden, van overvloed zoowel als van duurte, voor fabrieken zoowel als voor huis-keukens. Ik herinner mij, uit de dagen toen 'de Engelsche biscuits in zwang kwamen, (thans, in tegenstelling met beschuiten, als biskwies" aangeprezen), een bezoek aan een fabriek daarvan te Henley aan de Thames. Alles ging daar machinaal, van het kne den af tot het inpakken toe, alleen twee details van fabrikage niet. Eén daarvan, zei onze geleider, was het pellen der amandelen uit het binnenst bruine huid je; dat gebeurde nog precies als bij huiselijk gebruik; doch daarvoor zou nog wel eens een machine uitgevonden worden. Voor het andere mocht er nooit een uitgevonden, althans niet inge voerd worden. Er werd aan bezoeksters te raden gegeven wat dit was, het antwoord luidde: het breken van eieren. Want dit dicht, in het grootste bedrijf zoo goed als in het huiselijk leven, door een nauwgezet persoon stuk voor stuk te geschieden, om ze meteen te keuren. Hangt het samen met de elerschaarschte, dat de uitdrukking elvol/ juist in de laatste paar jaar plotseling heeft plaatsgemaakt voor tjokvol", papagaaiachtig op den klank af, aan het Engelsche chockfull" verwant? Als vertaling daarvan ligt waarlijk het Nederlandsche stampvol" al sinds lang ge reed. Hoe dit zij, als er weer wat meer voer komt voer menschen en voor koeien en paarden en verdere huisdieren, zullen de kippen daar ook wel van gaan profiteeren. Trouwens, ten platte lande, waar zij vrij kunnen rondloopen en minder afhankelijk zfjn van officleele bedeeling, zal weldra weder menig el beschikbaar worden, waar de officleele hanen niet naar kraaien. En menig stedeling, die met de dit jaar laat vallende Paschen, een fiets- of voettocht onderneemt naar een of ander afgelegen dorp, zal daar allicht een ouderwetsche Kampersteur" kunnen genieten, of een paar pannekoeken, niet veel minder elerrflk dan de struif uit de dagen van Jchan de Wltt. GEERTRUI D A CARELSEN Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem. lllllininiMIIIIIIMIllMMIIIMlIilIllillllllllltllllllltlllllllIllllltllllllIlIMIIIII DELICATESSENHANDEL F. G. LEBBING PRINSENGRACHT 8O5?8O7 TELEFOON N. 1253 N 1350 en Z. 5 Belangrijke Prijsverlaging Groenten in Blik, Merk HOOGSTRATEN 1 Liter V* Liter SNIIBOONEN.. van i 1.25 v. f 0.92". van 65 v. 52H ets. SPERSIEBOONEN 1.25 0.96 70 55 DOPERVÏÏEH l.50?1.l?l/« 80 63 SPINAZIE ... Q.90?O.Ï2VS 55 42^ «NDIJÏIE ... 0.95?0.85 55 4W dragen zich precies zoo als de soldanella uit de bergen. Die zou ik ook wel in mijn tuin willen hebben, ik moet toch eens p ro beeren of het lukt. In de prijscourant van de Kweekerij Moerheim te Dedemsvaart vind ik ze aangeboden en mQ dunkt ze moeten hier toch ook wel kunnen groeien. Eigenlijke rotsplanten zqn het niet, ze groeien meer op samenspoelsel van het fijnste bergpuin, dus op vruchtbaren en nog al kalkrijken grond. Ook maken ze geen groote aanspraken op fel en langdurig zonlicht, 't Is altijd te probeeren. Ik heb ze geplukt aan den Diablerets, den Elger, op de furka en in het wilde Durnachtal, tegen den Hausstock aan; kleine teere dingetjes tusschen hooge bergen en in zwarte, koele, vettige aarde onder vuile sneeuw. Aan den Diablerets stonden ze in gezelschap van de witte en paarse voerjaarscrocussen, die ook, 't was half Juli, net in bloei kwamen. Dat is dezelfde soort van crocussen die wij in onze tuinen hebben en die bij ons bloeien in Februari en nu ben ik benieuwd of die Soldanelles hier ook hun bloeitijd vervroegen, anders wordt de kans, om ze onder hun sneeuwkoepel te zien, weer gering. Ze behooren tot de door luchtige familie der sleutelbloemen en de bouw van hun bloem, de vorm en stand der meeldrader, de ligging en bescherming van den honing is geheel en al in overeen stemming met hun voorname verwantschap. JAC. P. T H ij s s E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl