Historisch Archief 1877-1940
H". 2173
Zaterdasr 15 Februari
A°1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
?UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333. Amsterdam | | Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. 10.50 p. regel
IHBOUDi Bladz. 1: Spartaeaa Kwaad bloed,
door v. H. Buitenl. Overzicht: Onverloren, I,
door dr. W. G. O. Byvanok. 2: Het Bolsjewisme,
teekeninf van Jordaan. Een Zestigjarige, door
W. H. Vliegem.?Krekelzang, door I. H. Speenhoff.
S. Ons Huis, door prof. dr. H. Brugmans. Pres
tatie der Binologen, door H. Botel. Feuilleton:
Terugkeer, door Ten Klooster. 5: Toor Vrrmwen
(red. Elis. M. Rogge) Een Huldeblijk, door E. M.
Xogge. Indrukken uit ket Krankzinnigengesticht.
door 0.8. Weréldrast, door P. A. E, Oosterhofi.
uit de Vataar: Een Rehabilitatie, door Jao. P.
Thflsae. 7: Het V«ftigjarig Bestaan der Openbare
Handelsschool, door mr. J. van Scheviehaven.
De Vlektyphns, teekening van Qeorgn van
Baemdonck. Dramatische Kroniek, door Top Naeff.
8: Muziek: La Chant dn Retour, met teekeningen
van Felix Hes*. De Amsterdamsohe Burger
wacht, door Friso. 10: Merkwaardige voorspel
lingen en onjuistheden. Uit het Kladschrift
van Jantje. Op den Economigohen Uitkijk, door
jhr. mr H. Smisaaert,?'t Sohietgat- Winkelvrees",
door Melis Stoke, met teekeningen van Is. van
Megg, 11: Dood of Schijndood, teekening van
Joh. Braakengiek. Medische Kroniek: Typhns,
door dr. Tulp.?12: BQmkroniek.door Melis Stoke.
Damrnbriek, red. K. C. de Jonge.
BQroegsel: De Btakingsbtcil, teekening van
Jah. Braakensiek.
iiiiitiiiiiiiiiiiiiiliiiiliiifiiiiiiiiitfiiHiiiiiiiiiiiiliiiiiiliiiiliiiiiiiniiiiiliiiti
SPARTACUS
l oen tweeduizend jaren geleden het
Romeinsche volk in zijnen hoogsten
bloei .verkeerde en de grootheid van
Rome over de gansche wereld werd
uitgebazuind, haar rijkdom en*beschaving
alom bewondering baarden, in het oosten
tot ver in Azië, in 't zuiden door de
Af rikaansche woestijnen heen, westwaarts
voorbij de zuilen van Hercules en diep
in 't noordelijk Germanië; toen de
Romeinsche burgers zich de gemakken
des levens wisten te verhoogen door
eindelooze groepen van slaven, onder
worpen volken, die tot huis- en hand
werk, landbouw en gladiatorenspel,
tooneel en onderwijs gedwongen werden
en vooral op het platte land in groote
getalen de hoeven bewerkten, als on
vrije knechten, als verstandige werkdieren
geëxploiteerd, den dag doorbrengend op de
beplanting en de beploeging, des nachts in
de slavenschuren, in die dagen zijn ook
telkens en telkens weer, in Latium, in
de Campania, in Lucanië, in Apulië de
slavenopstanden uitgebarsten, waarvan de
herinnering nog met bloed
enbarbaarschheid vervuld is. Dan liepen van gene en
van gindsche hoeve de verdrukte on
vrijen te hoop, en grepen de wapenen
aan, om zich de vrijheid te verwerven,
die veelal met den dood eindigde!
Een van deze slavenopstanden is er
die bijzonder succes heeft gehad.
Toen, in het 70ste jaar vór de geboorte
van Christus, zijn de slavenbenden bij
zonder talrijk en bijzonder verwoed opge
trokken. De kracht, waarmede zij zich
kebben aaneengesloten, bleek bijzonder
hecht. Goedgunstig lachte de Fortuin hun
toe. Rome, het machtige Rome, de wel
gestelde burgers, de trotsche Senaat, zij
hebben voor dien aanrukkenden hoop
gesidderd. Legioenen op legioenen zijn
er op te pletter geloopen. En jaren lang
heeft al wat bezitter, wat burger, wat
IIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIII
Rv
ONVERLOREN
l
Natuurlijk, ik wil over Polen spreken,
het land dat sinds het eenmaal z'n malheur
heeft gehad, nooit meer goed is terecht
kunnen komen, en dat toch ook nooit geheel
te loor is gegsan.
Wanneer ik aan de lotgevallen van Polen
denk, dan, zonder het te willen, raak ik
aan 't tragische. Er rijzen echo's van groote
treurzangen om m| heen, en zij uiten
klachten die de smart van het onherroepelijk
heengegane verdubbelen, zij spreken hun
woorden te laat, als geen tooverij zelfs hen
meer op den juisten tijd zou kunnen zeggen,
en te midden van al dat hopelooze en ge
knakte ruischt er wijd weg een mysterieus
klein stemmetje, dat even het leven aan
houdt, even een flauwe bemoediging
aanprikkelt, even laat ademen het: 't is nog
niet verloren.
En is het geen tragisch-treffend lot?
Valt het u wel eens te binnen, wanneer
ge een dorren paragraaf over de een of
andere Poolsche gebeurtenis onder de oogen
krijgt, dat daar iets bezig is te geschieden
In samenhang met een geheele keten van
aandoeningen, dat er illusies worden opge
wekt en teleurstellingen worden geleden ?
Hebt ge er wel begrip van, wat het be
duidt twintigtallen en twintigtallen jaren te
moeten wachten op het bezit van een
vaderland dat zich steeds onttrekt ? Zie tot
voor hoe k*rt de Polen nog in ballingschap
hebben gezworven; in Siberië werden zij
gestraft, in Amerika waren zij geëmigreerd,
In Frankrijk opgenomen l Het waren hun
vrije bewoner was in de Italiaansche
beemden gebeefd voor dat gistende
schuim, dat als met onweerstaanbare
macht begiftigd naar boven borrelde.
Ook de leiding van het opgestane
slavenvolk was ditmaal bijzonder bezie
lend en bijzonder knap; met bijzonder
succes gezegend. Er stond een man
aan het hoofd, koene vechtslaaf, (van
Thracië geboortig), die als gevangene
uit de bergen van zijn vaderland was
gehaald en in de gladiatorenscholen,
waarvan Capua 't middelpunt was, voor
't prachtige vermaak der arena's ge
oefend werd.
Met hem aan de spits, heeft 't onweer
staanbare slavenheir kris kras Italië door
kruist, overal den schrik van de om
keering der wereld verspreidend.
De naam van dien man is... Spartacus.
***
Wanneer nog duizenden jaren later in
de wereld der Russische arbeiders en
moejiks de opstandigheid tegen de
knellende banden aan 't gisten slaat, en
sommige leiders van deze Slavische
slaven-samenzweringen zich eenen naam
zoeken om hun oogmerken in saam te
vatten, dan hebben zij nog geen
beteren weten te vinden, dan die van
den vroegeren Thracischen slaaf, dien
Spartacus, eens met twaalfduizend
der zijnen op de berghoogten van
Petelia, in Bruttië, niet ver van Kroton,
door Marcus Licinius Crassus den Rijke,
Rome s glorierijken praetor, die hem met
acht legioenen vervolgd had, in de pan
gehakt; doch niet, dan nadat hij, met
zijne barbaren vier- en twintig maanden
lang roof, brand en moord aan stad en
land gebracht en Rome's poorten had
doen daveren ....
Het begin van zijnen slavenoorlog is
geweest, dat Spartacus met zeventig
andere vechtslaven de zweep van eenen
te ruwen tuchtmeester ontvlucht en de
campanische vlakten doorkruiste, propa
ganda makend voor de bevrijding der
onvrijen. Eiken dag brengt hem de nieuwe
medestrijders aan. De mede-slaven snel
len hem toe. De plaatselijke burger
wachten, de militie's, stellen zich te
vergeefs te weer l Zij worden overwel
digd en hunne wapens vallen den op
standelingen in de hand.
Rome zelf moet 't verschrikte
landvolk hulpe bieden. Een troepenmacht
blokkeert de toegangen van den
Vesuvius, waar de slaventroepen zich genes
teld hebben. Maar, onverschillig met hun
leven, vinden dezen eenen uitweg toch,
en klimmende steile hoogten naar
om
laag langs ladders, uit wilde wijnranken
gevlochten. Zoo worden de belegeraars
verrast, en in wilde vlucht verslagen.
Zuidwaarts, naar de streken der herders
en roovers, trekt Spartacus nu, alom de
slavenkerkers openbrekend en de
geknechten tot de vrijheid roepend. Bij dui
zendtallen vormt zich zijn tros van her
ders en veldarbeiders. Wat baat 't, of
Marinius met twee legioenen tot verdel
ging wordt gezonden? Hijzelf legt 'taf,
en de buitgemaakte praetoriale
eereteekenen sieren voortaan Spartacus' paard!
Als verlosser van kerkers en boeien
wordt de Thraciër begroet. Steden heeft
hij veroverd, landerijen en provincies
gebrandschat, en, hoezeer hij zelf tot
dichters die hun een vaderland hebben
bereid in verlangen.
De zieners, de troosters zijn er altijd voor
hen geweest, ook de drijvers,
diedegeeselslagen niet spaarden, waar opwekking moest
zijn uit de loomheid. Ja, het toespreken
hebben de Polen noodlg gehad, want het
Is een ridderlijk zenuwvolk geweest, en is
het nog, met een toegift van vrouwelijkheid;
het vraagt daarom ook de spanning van
avonturen, en het is niet voldaan wanneer
het niet een heele wereld van kleuren en
tonen en verheffende en bijtende woorden '
om zich ziet ontstaan, zooals zijn laatste
groote dichter Wyspianski v«or zrju
landgenooten heeft opgeroepen In het begin
dezer eeuw op het tneater van Krakau.
Bruiloft heette het stuk. Het stelt een
groot huwelijksfeest voor waarop het geheele
typische volksleven is vertegenwoordigd;
meer nog dan een bonte massa omvat het.
Als droomvisioenen gaan zich op het tooneel
de flinke gestalten uit vorige tijden bij hun
afstammelingen legeren, en pijnlijk levendig
wordt daardoor de gewaarwording van de
tegenstelling. De vraag van het lot van
Polen wordt brandend nader gebracht.
Dan is het een ziener die het op zich
neemt de belofte te geven en het gebod af
te kondigen dat voorspelt de komst van
Polens bevrijder. Met een gevolg van dui
zend rossen, onder de hoede van den aarts
engel zal hij komen, de Verlosser; de
mystieke gouden hoorn zal het sein geven
van zijn verschijning. Boden worden uit
gestuurd en de boeren wapenen zich met
zeissen om hem tot een geleidde te strekken,
zij wachtten allen estatisch opgewonden in
het morgenuur
Hooren zij reeds het paardengedraaf?Zal
de klank van den hoorn zich nu eindelijk
dc*n vernemen?
Zij buigen in het witte ochtendlicht al
dieper de hoofden en vuriger worden de
gebeden om uitredding, maar geen geluid
nadert.
zelfbeheersching manen bleef, hebben
zijn horden woede en wrok en mishan
deling over de bewoners uitgebraakt.
Voor zijne gevallenen laat hij naar
gladiatorentrant driehonderd gevangen Ro
meinen op den brandstapel vechten, en
de overlevenden afmaken.
Alle smaad en vernedering moest,
naar bolsjewikieisch, den vroegeren
heerschers in gelijke munt betaald gezet
worden!
Schitterende overwinningen werden be
haald, in de Apennijnen, bij Mutina, en
de schrik, dien Rome kende, was niet
geringer dan in de dagen, waarin Hannibal
met de Karthagers Italië binnen ge
trokken was.
Nu werden de groote veldheeren,
Pompejus, die in Spanje, Lucullus, die
in Azië ageerde, terug gewenscht. Ten
slotte werd aan Crassus opgedragen te
verzamelen, wat hij maar aan legioenen
bijeenbrengen kon, en de oude
krijgstucht .te herstellen.
Van toen af aan heeft zich een wilde,
vervolging ingezet. Naar Italië's
Zuidpunt trokken zich de Spartaciden terug,
maakten gemeene zaak met de Kilikische
zeeroovers, en lachten eerst wat om
dien wal van driehonderd stadiën lang,
waarmede Crassus hen zocht af te
snijden l Op een stormachtigen nacht
breken zij daardoor heen, en andermaal
is Rome in schrik en siddering!
Een krachtiger bondgenoot evenwel
kregen de Romeinen in... den tweespalt
en de ordeloosheid der tegenstanders.
De Galliërs scheidden zich af, en de
Germanen, en de Kelten. Allen vormden
hoopen onder eigen opperhoofden. Daar
mede begint de ondergang. Geleidelijk
heeft zich toen de ring van Crassus'
legioenen samen getrokken.Metalle macht
zocht de praetor den beslissenden slag.
Ook Pompejus was op komst. Nog wordt
de Romeinsche voorhoede uiteengeslagen.
Nog trekken de Spartaciden andermaal
op, om den ring te breken en recht op
Rome af te gaan. Spartacus zelf doodt
zijn paard en trekt vooraan, met het
zwaard in de vuist, den veldheer zoekend.
Centurionen vallen onder zijn slagen.
Het slavenleger strijd^;met de kracht
der wanhoop. Aan de heup gewond, op
de knieën gevallen, weert de aanvoerder
zich nog als een leeuw.
Doch het gevecht wordt tegen hem en
de zijnen beslist. De eindoverwinning is
gebleven aan de geordende legioenen.
Aldus was de strijd van Spartacus
volstreden. De slavenlegers stoven uit
elkaar. Zij, die zijn gevangen gemaakt,
worden gemarteld en ter dood gebracht.
Gespietst en verhakt lagen hun lijven
open en bloot, ter waarschuwing, aan
den weg. Een ware menschenjacht wordt
op de overblijvenden gehouden; en zoo
zijn, naar de historieschrijver het zegt:
de laatste vonken van dien geweldigen
brand uitgetrapt". Zesduizend kruisen
met gekruisigde slaven, getuigen
tusschen Rome en Capua van de hevige
wraak! En vol trots berichtten Crassus
en Pompejus aan den Senaat, dat het
kwaad met wortel en al was uitgeroeid.
De Romeinsche burgerij had haar
rechten terug Haar levend bezit werd
haar opnieuw toegekend. Haar recht op
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllMIIII MIIIIMMIIIMIM
Het is op het theater dit moment van het
trillende verbeiden van het wonder, dat de
toehoorders tot de hoogste vervoering brengt;
zij gelooven mede, ieder hart dat daar is
gekomen om zich in aandacht te verdiepen,
stort zich uit in het smeekgebed aan de
Heilige Jonkvrouw die Koningin van Polen
is, opdat het buitengewone moge plaats
hebben; midden leeft men in het miracu
leuze, zoo op het theater als daarvór in
de toeschouwersr|en...
Maar de gouden hoornklanken komen niet
aandrijven.
Weet ge het niet ? Het wonder is onder
gegaan in den weerklank van een ondeu
gend volkssprookje. De boerenjongen heeft
het mystieke speeltuïg onnoozel in het bosch
verloren, als hij zich naar den grond bukte
om de verloren pauwenveer van zijn muts
te zoeken. Geen bevrijder naakt.!
Dof klapperen over den'grond de schreden
van den strooman, de strooman is het
zinnebeeld van het alledaagsche lage leven
dat de edelste idealen naar zich toetrekt en
in zich opneemt en te loor laat gaan. Hij
speelt hun zijn dansdeun voor op het hou
ten instrument en terwijl de bruiloft aan 't
draaien gaat in den kring, aarzelend, wee
moedig, dan meegesleept, zingt de strooman
z|n spotlied al snerpender, doller en
vreeselijker:
Een gouden hoorn, boer, heb je ge
had, en vfêren op je muts, boer,
verloren in den wind, de veeren, verwcg,
de horen in het woud. Alleen het koord
Is overgebleven, het koord heb je behou
den, boer l
De dichter heeft hun gewezen hoe zij met
hun tragisch verlangen hebben geleefd tot
het een bespotting is geworden.
Zou men misschien gaan denken dat in
Polen geen praktisch terrein voor geschie
denis was overgebleven? Mooie ruimte voor
de verbeelding om in rond te draven en
aandoenlijke avonturen te verzinnen, zal
menschen bevestigd, alsof niets was ge
beurd.
De geweldige Thraciër en de beste
zijner metgezellen zijn den dood van
vrije mannen en eerlijke soldaten ge
storven. Het lijk van Spartacus leverde
't slagveld niet meer op l Het is, even
min als dat van Rosa Luxemburg,
niet teruggevonden.
De succesvolle generaals evenwel
sloegen de handen ineen, en gebruikten
hun triomf om de gunst der Romeinsche
volksmassa's voor zich persoonlijk te
winnen. Zonder groote moeite verwierven
zij zich de prachtigste ovatie's. En na
rijkelijk democratie, broodrantsoenen,
voorstellingen en wetshervormingen om
zich te hebben gestrooid, legden zij den
kiem voor de macht der volksimperatoren.
* .*
*
Aldus was de afloop van den opstand
van dien Spartacus, die in het jaar 72
vór Christus het einde van alle ver
drukking en de verovering van alle vrijheid
heeft beloofd, maar een groot jaar later
daarvan niets dan het leven gelaten
heeft. Met de vrijheid en de verdrukking
is 't gebleven gelijk te voren...
De oudheid herleeft, leeft op. De ge
weldige convulsie's, die de Romeinsche
staten hebben bewogen, kaatsen zich in
het heden weerom. De vorige geslach
ten hebben geen ongelijk gehad, die
meenden, dat de politieke wereldroer
selen, welke zich in de klassieke oud
heid hebben geopenbaard, nog steeds
een volle bron van kennis voor 't heden
en voor de verdere toekomst zijn; daar
de menschen nu eenmaal menschen en
de maatschappijen maatschappijen blij
ven, en de geheele samenleving zich
misschien nooit zoo helder heeft
afgeteekend, als in de wereld van Rome.
Zeer treffend is dit nog dezer dagen
beschreven door den heer Leopold, in
zijne beschouwingen over den onder
gang van het Romeinsche rijk, naar aan
leiding van het huidige wereldgebeuren,
waarin de evenwijdigheden des socialen
levens duidelijk aan den dag treden.
Doch dit raakt veel breeder vraagstukken.
Is er voor vandaag niet iets zeer
aangrijpends in de vergelijking van dien
echten Spartacus, den ontsnapten
Thracischen gladiator, met de navolging,
tweeduizend jaar later, door eenige
Russische extremisten aangegrepen, en
vervolgens naar Duitschland overgebracht
belichaamd in Liebknecht en de zijnen?
In onzen onpersoonlijken
tijdisookSpartacus niet n man, n persoon gebleven,
doch een verzamelnaam geworden voor
eene beweging. Een type, zou men bijna
kunnen zeggen. Ook dit type heeft den
strijd aangebonden om boeien en banden
te breken. Ook de moderne Spartacus
heeft angst en schrik verspreid en tri
omfen gevierd. Hij leert, evengoed als
de Romeinsche slaaf, dat opstandige
bewegingen taai zijn, en telkens, dan
hier, dan daar, het hoofd weer opsteken
kunnen. Hunne onderdrukking is niet het
werk van nen dag. Wie weet, of de
afgeloopen Spartacus-successen al wel
de laatste zijn geweest, dan wel of even
goed hier Crassus, die k gén persoon
is, nog wederom krasser zal moeten
optreden?
men zeggen, maar waar is te midden van
al die brokstukken van historie, op die
grensgebieden van volken, de plaats voor
een geregeld groeienden volksstam te
vinden?
Het oordeel is voorbarig geweest. Men
moet toch nooit vergeten rekening te hou
den met het feit dat ten oosten van de
Duitschers een nauw verbonden landaard
samenwoont van 21 millioen zielen die nog
voor groote uitbreiding vatbaar is. Evenals
het aantal geeft het verleden daaraan een
kracht omdat het in de bevolking het be
wustzijn van een zending heeft geplant. De
Polen vormen daar In het Noorden als
katholieke groote natie den overgang tot
de Oost-Slaven, en hoe zij ook in de laatste
eeuw onder de onrechtvaardigheid van het
lot hebben geleden, zij hebben hun aan
spraken doorgaans hardnekkig volgehouden,
hun kans is al vermeerderende gegaan, en
de gebeurtenissen van de latere dagen zijn
een voorbode van de volledige entree van
Polen In zijn eigen geschiedenis. Het zwe
vende vaderland haakt weder aan tien grond.
Wij hebben Polen niet langer op het
theater te zien, wij hebben het niet tegemoet
te gaan onder een nevel van lierzangen;
willen wij er ons in thuis gevoelen, dan
kunnen wij er over den betreden weg wan
delen en de menschen leeren kennen levend
te midden van hun werk.
Toch, waar wij met Polen verkeeren,
moeten w( er altijd verdacht op zijn, dat
wrj te doen kunnen hebben, met een kun
stenaar, een dichter, een ridder, een held,
ook als wij niets anders op zoek zijn dan
een staatsman die zijn volk of een partij
van zijn volk leidt.
De man die op het oogenblik het meest
vooraanstaat in de Poolsche republiek,
generaal Joseph Pilsudski, draagt zonder
dat iemand zich daartegen zal verzetten,
het karakter van den nationalen held; zoo
mogelijk heeft men hrm nog heoger ver
heven, men heeft hem het symbool genoemd
NATIONALE DAMPROBLEMEN EN
OPLOSSERSWEDSTRIJD
Voor dezen wedstrijd werden door 10 deel
nemers 14 problemen ingezonden. De na
volgende ingezondene waren foutief .1914
1918 Oorlog" Auteursoplossing gaat hiervaa
niet op- Avondster" twee oplossingen.
,0, die tempo's", twee oplossingen. Een
proef schot", bij-oplossing. Icarus" is geen
probleem maar een spelstudie. Dit blQft
volgens voorwaarden van deelname bulten
mededinging. De Jury heeft de navolgende
beslissing genomen:
Het probleem onder het motto
XERXES"
werd het hoogste puntencijfer toegekend.
Bij opening bleek de auteur te zrjn den
heer P. J. Eype, Haarlem.
Zoo spoedig mogelijk wordt de
wisselprrjs uitgeloofd door De Amsterdammer"
verzonden.
Nadere bijzonderheden in de in dit nummer
op pag. 12 voorkomende Damrubriek.
iiiiiliimiiiiiHiiiiiiiiMiimii
De vergelijking leert echter tevens, dat
ten slotte de nuchtere, georganiseerde
en gecommandeerde orde het in de we
reld wint, van den gloeienden, wilden
vrijheidsdrang, men moge zich daarover
nu verheugen of niet.
Wat dit aangaat, zegt de herinnering
van de aangrijpende klassieke
Spartacushistorie en van de Berlijnsche
Spartacusgeschiedenis uit den jongsten, achter ons
liggenden tijd, zeker ook nog n ding:
dat zulke gebeurtenissen heel wat mooier
en ook heel wat gemakkelijker zijn om
ze van vroeger te lezen, dan om ze in
't heden, midden er in, te beleven!
v. H.
iiiimiiiiiiiiiiiiiniii
iiiMiiiiiiiiitiitiiiiiiiiiitiim luiiitimiiiit
KWAAD BLOED
DE VERHOUDING TU5SCHEN NEDERLAND
EN BEGI
schijnt nog steeds onder het oude noodlot
te moeten zuchten.
Van nature aangewezen, elkander tot
steun en bijstand te zijn, komen telkens
kinken in den kabel.
De eenige, die daarover gnuiven, zijn: de
vijanden van Nederland n van Belgtë!
Het is moeilijk, woorden te vinden voor
de daden van onverstand, over en weer
gepleegd. Men werkt tegen elkander iin,
't geen ons allen later berouwen zal.
Daar zijn van de zijde van de Belgische
pers de annexionistische uitspattingen ge
weest, die immers van den beginne af aan
zeepbellen moesten zijn, maar niet konden
nalaten, ten onzent ergernis te wekken.
En ziedaar dat, juist als onze Regeering er
in geslaagd is de zenuwachtigheid over deze
kwestie's van Zeeuwsch-Vlaanderen en Lim
burg wat te temperen, men 't in onzen eigen
kring lijkt noodig te vinden, door te slaan
der zelfstandigheid van zijn volksaard.
Het is goed van hem ulttegaan; bij hem
weet men altijd waar men is, zijn pad wil
voortdurend rechtuit gaan, hoeveel vijandige
invloeden het ook belagen.
Op den grond van zijn hart leven de
herinneringen aan den laatsten grooten op
stand van Polen in 1863. Niet dat hij zelf
de gebeurtenissen heeft bijgewoond, hij is
van 1867, maar zijn kindsheid werd gevoed
met de schrikverhalen van het door de
Russen aangerichte bloedbad en hij heeft
een voorraad wraak opgedaan, voor zrjn
later leven om te ontladen. Het doel van
zijn leven, van den beginne af, was een
vrijheidsheld te zrjn.
Hij is begonnen met samen te zweren.
Nog was hij bflna een kind, toen hij een
club stichtte van conspiratoren.
Men had het oog op hem. Aan de univer
siteit werd hij niet geduld en op zrjn twin
tigste jaar werd hij voor vijf jaar naar
Oost-Stberië verbannen. Daarmee begint
zijn balllngenleven.
Als hij naar Rusland is teruggekeerd, ves
tigt hij een blad en zoekt zich een par t g
onder de socialistrn; de strijd met de re
geering is dadelijk weer opgenomen, en
het zijn listen tegen listen, ontkomen te
genover gevangen nemen.
Zoo gaat het doot Rusland en Oostenrijk.
Is het hem dan onmogelijk de Tsarenmacht
een krachtigen slag toe te brengen ?
NauwIrjks hoort hij van geschillen met Japan,
of ha reist naar den Mikado met em plan
om Polen in opstand Ie brengen cc Rusland
in den rug te doen aanvallen.
Hij kent geen vrede tusschen zich en den
Tsaar; daf bruisende heldenbloed denkt
aan zegepralen vandaag of morgen. Meent
hij den gouden hoorn aan de lippen te
zetten? HIJ is het mystieke speeltuig ten
minste ver genoeg gaan zoeken daar in
Japan, Joseph Pilsudski.
W. G. C. B v v A N c K