De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 15 februari pagina 1

15 februari 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H". 2173 Zaterdasr 15 Februari A°1919 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON ?UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333. Amsterdam | | Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. 10.50 p. regel IHBOUDi Bladz. 1: Spartaeaa Kwaad bloed, door v. H. Buitenl. Overzicht: Onverloren, I, door dr. W. G. O. Byvanok. 2: Het Bolsjewisme, teekeninf van Jordaan. Een Zestigjarige, door W. H. Vliegem.?Krekelzang, door I. H. Speenhoff. S. Ons Huis, door prof. dr. H. Brugmans. Pres tatie der Binologen, door H. Botel. Feuilleton: Terugkeer, door Ten Klooster. 5: Toor Vrrmwen (red. Elis. M. Rogge) Een Huldeblijk, door E. M. Xogge. Indrukken uit ket Krankzinnigengesticht. door 0.8. Weréldrast, door P. A. E, Oosterhofi. uit de Vataar: Een Rehabilitatie, door Jao. P. Thflsae. 7: Het V«ftigjarig Bestaan der Openbare Handelsschool, door mr. J. van Scheviehaven. De Vlektyphns, teekening van Qeorgn van Baemdonck. Dramatische Kroniek, door Top Naeff. 8: Muziek: La Chant dn Retour, met teekeningen van Felix Hes*. De Amsterdamsohe Burger wacht, door Friso. 10: Merkwaardige voorspel lingen en onjuistheden. Uit het Kladschrift van Jantje. Op den Economigohen Uitkijk, door jhr. mr H. Smisaaert,?'t Sohietgat- Winkelvrees", door Melis Stoke, met teekeningen van Is. van Megg, 11: Dood of Schijndood, teekening van Joh. Braakengiek. Medische Kroniek: Typhns, door dr. Tulp.?12: BQmkroniek.door Melis Stoke. Damrnbriek, red. K. C. de Jonge. BQroegsel: De Btakingsbtcil, teekening van Jah. Braakensiek. iiiiitiiiiiiiiiiiiiiliiiiliiifiiiiiiiiitfiiHiiiiiiiiiiiiliiiiiiliiiiliiiiiiiniiiiiliiiti SPARTACUS l oen tweeduizend jaren geleden het Romeinsche volk in zijnen hoogsten bloei .verkeerde en de grootheid van Rome over de gansche wereld werd uitgebazuind, haar rijkdom en*beschaving alom bewondering baarden, in het oosten tot ver in Azië, in 't zuiden door de Af rikaansche woestijnen heen, westwaarts voorbij de zuilen van Hercules en diep in 't noordelijk Germanië; toen de Romeinsche burgers zich de gemakken des levens wisten te verhoogen door eindelooze groepen van slaven, onder worpen volken, die tot huis- en hand werk, landbouw en gladiatorenspel, tooneel en onderwijs gedwongen werden en vooral op het platte land in groote getalen de hoeven bewerkten, als on vrije knechten, als verstandige werkdieren geëxploiteerd, den dag doorbrengend op de beplanting en de beploeging, des nachts in de slavenschuren, in die dagen zijn ook telkens en telkens weer, in Latium, in de Campania, in Lucanië, in Apulië de slavenopstanden uitgebarsten, waarvan de herinnering nog met bloed enbarbaarschheid vervuld is. Dan liepen van gene en van gindsche hoeve de verdrukte on vrijen te hoop, en grepen de wapenen aan, om zich de vrijheid te verwerven, die veelal met den dood eindigde! Een van deze slavenopstanden is er die bijzonder succes heeft gehad. Toen, in het 70ste jaar vór de geboorte van Christus, zijn de slavenbenden bij zonder talrijk en bijzonder verwoed opge trokken. De kracht, waarmede zij zich kebben aaneengesloten, bleek bijzonder hecht. Goedgunstig lachte de Fortuin hun toe. Rome, het machtige Rome, de wel gestelde burgers, de trotsche Senaat, zij hebben voor dien aanrukkenden hoop gesidderd. Legioenen op legioenen zijn er op te pletter geloopen. En jaren lang heeft al wat bezitter, wat burger, wat IIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIII Rv ONVERLOREN l Natuurlijk, ik wil over Polen spreken, het land dat sinds het eenmaal z'n malheur heeft gehad, nooit meer goed is terecht kunnen komen, en dat toch ook nooit geheel te loor is gegsan. Wanneer ik aan de lotgevallen van Polen denk, dan, zonder het te willen, raak ik aan 't tragische. Er rijzen echo's van groote treurzangen om m| heen, en zij uiten klachten die de smart van het onherroepelijk heengegane verdubbelen, zij spreken hun woorden te laat, als geen tooverij zelfs hen meer op den juisten tijd zou kunnen zeggen, en te midden van al dat hopelooze en ge knakte ruischt er wijd weg een mysterieus klein stemmetje, dat even het leven aan houdt, even een flauwe bemoediging aanprikkelt, even laat ademen het: 't is nog niet verloren. En is het geen tragisch-treffend lot? Valt het u wel eens te binnen, wanneer ge een dorren paragraaf over de een of andere Poolsche gebeurtenis onder de oogen krijgt, dat daar iets bezig is te geschieden In samenhang met een geheele keten van aandoeningen, dat er illusies worden opge wekt en teleurstellingen worden geleden ? Hebt ge er wel begrip van, wat het be duidt twintigtallen en twintigtallen jaren te moeten wachten op het bezit van een vaderland dat zich steeds onttrekt ? Zie tot voor hoe k*rt de Polen nog in ballingschap hebben gezworven; in Siberië werden zij gestraft, in Amerika waren zij geëmigreerd, In Frankrijk opgenomen l Het waren hun vrije bewoner was in de Italiaansche beemden gebeefd voor dat gistende schuim, dat als met onweerstaanbare macht begiftigd naar boven borrelde. Ook de leiding van het opgestane slavenvolk was ditmaal bijzonder bezie lend en bijzonder knap; met bijzonder succes gezegend. Er stond een man aan het hoofd, koene vechtslaaf, (van Thracië geboortig), die als gevangene uit de bergen van zijn vaderland was gehaald en in de gladiatorenscholen, waarvan Capua 't middelpunt was, voor 't prachtige vermaak der arena's ge oefend werd. Met hem aan de spits, heeft 't onweer staanbare slavenheir kris kras Italië door kruist, overal den schrik van de om keering der wereld verspreidend. De naam van dien man is... Spartacus. *** Wanneer nog duizenden jaren later in de wereld der Russische arbeiders en moejiks de opstandigheid tegen de knellende banden aan 't gisten slaat, en sommige leiders van deze Slavische slaven-samenzweringen zich eenen naam zoeken om hun oogmerken in saam te vatten, dan hebben zij nog geen beteren weten te vinden, dan die van den vroegeren Thracischen slaaf, dien Spartacus, eens met twaalfduizend der zijnen op de berghoogten van Petelia, in Bruttië, niet ver van Kroton, door Marcus Licinius Crassus den Rijke, Rome s glorierijken praetor, die hem met acht legioenen vervolgd had, in de pan gehakt; doch niet, dan nadat hij, met zijne barbaren vier- en twintig maanden lang roof, brand en moord aan stad en land gebracht en Rome's poorten had doen daveren .... Het begin van zijnen slavenoorlog is geweest, dat Spartacus met zeventig andere vechtslaven de zweep van eenen te ruwen tuchtmeester ontvlucht en de campanische vlakten doorkruiste, propa ganda makend voor de bevrijding der onvrijen. Eiken dag brengt hem de nieuwe medestrijders aan. De mede-slaven snel len hem toe. De plaatselijke burger wachten, de militie's, stellen zich te vergeefs te weer l Zij worden overwel digd en hunne wapens vallen den op standelingen in de hand. Rome zelf moet 't verschrikte landvolk hulpe bieden. Een troepenmacht blokkeert de toegangen van den Vesuvius, waar de slaventroepen zich genes teld hebben. Maar, onverschillig met hun leven, vinden dezen eenen uitweg toch, en klimmende steile hoogten naar om laag langs ladders, uit wilde wijnranken gevlochten. Zoo worden de belegeraars verrast, en in wilde vlucht verslagen. Zuidwaarts, naar de streken der herders en roovers, trekt Spartacus nu, alom de slavenkerkers openbrekend en de geknechten tot de vrijheid roepend. Bij dui zendtallen vormt zich zijn tros van her ders en veldarbeiders. Wat baat 't, of Marinius met twee legioenen tot verdel ging wordt gezonden? Hijzelf legt 'taf, en de buitgemaakte praetoriale eereteekenen sieren voortaan Spartacus' paard! Als verlosser van kerkers en boeien wordt de Thraciër begroet. Steden heeft hij veroverd, landerijen en provincies gebrandschat, en, hoezeer hij zelf tot dichters die hun een vaderland hebben bereid in verlangen. De zieners, de troosters zijn er altijd voor hen geweest, ook de drijvers, diedegeeselslagen niet spaarden, waar opwekking moest zijn uit de loomheid. Ja, het toespreken hebben de Polen noodlg gehad, want het Is een ridderlijk zenuwvolk geweest, en is het nog, met een toegift van vrouwelijkheid; het vraagt daarom ook de spanning van avonturen, en het is niet voldaan wanneer het niet een heele wereld van kleuren en tonen en verheffende en bijtende woorden ' om zich ziet ontstaan, zooals zijn laatste groote dichter Wyspianski v«or zrju landgenooten heeft opgeroepen In het begin dezer eeuw op het tneater van Krakau. Bruiloft heette het stuk. Het stelt een groot huwelijksfeest voor waarop het geheele typische volksleven is vertegenwoordigd; meer nog dan een bonte massa omvat het. Als droomvisioenen gaan zich op het tooneel de flinke gestalten uit vorige tijden bij hun afstammelingen legeren, en pijnlijk levendig wordt daardoor de gewaarwording van de tegenstelling. De vraag van het lot van Polen wordt brandend nader gebracht. Dan is het een ziener die het op zich neemt de belofte te geven en het gebod af te kondigen dat voorspelt de komst van Polens bevrijder. Met een gevolg van dui zend rossen, onder de hoede van den aarts engel zal hij komen, de Verlosser; de mystieke gouden hoorn zal het sein geven van zijn verschijning. Boden worden uit gestuurd en de boeren wapenen zich met zeissen om hem tot een geleidde te strekken, zij wachtten allen estatisch opgewonden in het morgenuur Hooren zij reeds het paardengedraaf?Zal de klank van den hoorn zich nu eindelijk dc*n vernemen? Zij buigen in het witte ochtendlicht al dieper de hoofden en vuriger worden de gebeden om uitredding, maar geen geluid nadert. zelfbeheersching manen bleef, hebben zijn horden woede en wrok en mishan deling over de bewoners uitgebraakt. Voor zijne gevallenen laat hij naar gladiatorentrant driehonderd gevangen Ro meinen op den brandstapel vechten, en de overlevenden afmaken. Alle smaad en vernedering moest, naar bolsjewikieisch, den vroegeren heerschers in gelijke munt betaald gezet worden! Schitterende overwinningen werden be haald, in de Apennijnen, bij Mutina, en de schrik, dien Rome kende, was niet geringer dan in de dagen, waarin Hannibal met de Karthagers Italië binnen ge trokken was. Nu werden de groote veldheeren, Pompejus, die in Spanje, Lucullus, die in Azië ageerde, terug gewenscht. Ten slotte werd aan Crassus opgedragen te verzamelen, wat hij maar aan legioenen bijeenbrengen kon, en de oude krijgstucht .te herstellen. Van toen af aan heeft zich een wilde, vervolging ingezet. Naar Italië's Zuidpunt trokken zich de Spartaciden terug, maakten gemeene zaak met de Kilikische zeeroovers, en lachten eerst wat om dien wal van driehonderd stadiën lang, waarmede Crassus hen zocht af te snijden l Op een stormachtigen nacht breken zij daardoor heen, en andermaal is Rome in schrik en siddering! Een krachtiger bondgenoot evenwel kregen de Romeinen in... den tweespalt en de ordeloosheid der tegenstanders. De Galliërs scheidden zich af, en de Germanen, en de Kelten. Allen vormden hoopen onder eigen opperhoofden. Daar mede begint de ondergang. Geleidelijk heeft zich toen de ring van Crassus' legioenen samen getrokken.Metalle macht zocht de praetor den beslissenden slag. Ook Pompejus was op komst. Nog wordt de Romeinsche voorhoede uiteengeslagen. Nog trekken de Spartaciden andermaal op, om den ring te breken en recht op Rome af te gaan. Spartacus zelf doodt zijn paard en trekt vooraan, met het zwaard in de vuist, den veldheer zoekend. Centurionen vallen onder zijn slagen. Het slavenleger strijd^;met de kracht der wanhoop. Aan de heup gewond, op de knieën gevallen, weert de aanvoerder zich nog als een leeuw. Doch het gevecht wordt tegen hem en de zijnen beslist. De eindoverwinning is gebleven aan de geordende legioenen. Aldus was de strijd van Spartacus volstreden. De slavenlegers stoven uit elkaar. Zij, die zijn gevangen gemaakt, worden gemarteld en ter dood gebracht. Gespietst en verhakt lagen hun lijven open en bloot, ter waarschuwing, aan den weg. Een ware menschenjacht wordt op de overblijvenden gehouden; en zoo zijn, naar de historieschrijver het zegt: de laatste vonken van dien geweldigen brand uitgetrapt". Zesduizend kruisen met gekruisigde slaven, getuigen tusschen Rome en Capua van de hevige wraak! En vol trots berichtten Crassus en Pompejus aan den Senaat, dat het kwaad met wortel en al was uitgeroeid. De Romeinsche burgerij had haar rechten terug Haar levend bezit werd haar opnieuw toegekend. Haar recht op llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllMIIII MIIIIMMIIIMIM Het is op het theater dit moment van het trillende verbeiden van het wonder, dat de toehoorders tot de hoogste vervoering brengt; zij gelooven mede, ieder hart dat daar is gekomen om zich in aandacht te verdiepen, stort zich uit in het smeekgebed aan de Heilige Jonkvrouw die Koningin van Polen is, opdat het buitengewone moge plaats hebben; midden leeft men in het miracu leuze, zoo op het theater als daarvór in de toeschouwersr|en... Maar de gouden hoornklanken komen niet aandrijven. Weet ge het niet ? Het wonder is onder gegaan in den weerklank van een ondeu gend volkssprookje. De boerenjongen heeft het mystieke speeltuïg onnoozel in het bosch verloren, als hij zich naar den grond bukte om de verloren pauwenveer van zijn muts te zoeken. Geen bevrijder naakt.! Dof klapperen over den'grond de schreden van den strooman, de strooman is het zinnebeeld van het alledaagsche lage leven dat de edelste idealen naar zich toetrekt en in zich opneemt en te loor laat gaan. Hij speelt hun zijn dansdeun voor op het hou ten instrument en terwijl de bruiloft aan 't draaien gaat in den kring, aarzelend, wee moedig, dan meegesleept, zingt de strooman z|n spotlied al snerpender, doller en vreeselijker: Een gouden hoorn, boer, heb je ge had, en vfêren op je muts, boer, verloren in den wind, de veeren, verwcg, de horen in het woud. Alleen het koord Is overgebleven, het koord heb je behou den, boer l De dichter heeft hun gewezen hoe zij met hun tragisch verlangen hebben geleefd tot het een bespotting is geworden. Zou men misschien gaan denken dat in Polen geen praktisch terrein voor geschie denis was overgebleven? Mooie ruimte voor de verbeelding om in rond te draven en aandoenlijke avonturen te verzinnen, zal menschen bevestigd, alsof niets was ge beurd. De geweldige Thraciër en de beste zijner metgezellen zijn den dood van vrije mannen en eerlijke soldaten ge storven. Het lijk van Spartacus leverde 't slagveld niet meer op l Het is, even min als dat van Rosa Luxemburg, niet teruggevonden. De succesvolle generaals evenwel sloegen de handen ineen, en gebruikten hun triomf om de gunst der Romeinsche volksmassa's voor zich persoonlijk te winnen. Zonder groote moeite verwierven zij zich de prachtigste ovatie's. En na rijkelijk democratie, broodrantsoenen, voorstellingen en wetshervormingen om zich te hebben gestrooid, legden zij den kiem voor de macht der volksimperatoren. * .* * Aldus was de afloop van den opstand van dien Spartacus, die in het jaar 72 vór Christus het einde van alle ver drukking en de verovering van alle vrijheid heeft beloofd, maar een groot jaar later daarvan niets dan het leven gelaten heeft. Met de vrijheid en de verdrukking is 't gebleven gelijk te voren... De oudheid herleeft, leeft op. De ge weldige convulsie's, die de Romeinsche staten hebben bewogen, kaatsen zich in het heden weerom. De vorige geslach ten hebben geen ongelijk gehad, die meenden, dat de politieke wereldroer selen, welke zich in de klassieke oud heid hebben geopenbaard, nog steeds een volle bron van kennis voor 't heden en voor de verdere toekomst zijn; daar de menschen nu eenmaal menschen en de maatschappijen maatschappijen blij ven, en de geheele samenleving zich misschien nooit zoo helder heeft afgeteekend, als in de wereld van Rome. Zeer treffend is dit nog dezer dagen beschreven door den heer Leopold, in zijne beschouwingen over den onder gang van het Romeinsche rijk, naar aan leiding van het huidige wereldgebeuren, waarin de evenwijdigheden des socialen levens duidelijk aan den dag treden. Doch dit raakt veel breeder vraagstukken. Is er voor vandaag niet iets zeer aangrijpends in de vergelijking van dien echten Spartacus, den ontsnapten Thracischen gladiator, met de navolging, tweeduizend jaar later, door eenige Russische extremisten aangegrepen, en vervolgens naar Duitschland overgebracht belichaamd in Liebknecht en de zijnen? In onzen onpersoonlijken tijdisookSpartacus niet n man, n persoon gebleven, doch een verzamelnaam geworden voor eene beweging. Een type, zou men bijna kunnen zeggen. Ook dit type heeft den strijd aangebonden om boeien en banden te breken. Ook de moderne Spartacus heeft angst en schrik verspreid en tri omfen gevierd. Hij leert, evengoed als de Romeinsche slaaf, dat opstandige bewegingen taai zijn, en telkens, dan hier, dan daar, het hoofd weer opsteken kunnen. Hunne onderdrukking is niet het werk van nen dag. Wie weet, of de afgeloopen Spartacus-successen al wel de laatste zijn geweest, dan wel of even goed hier Crassus, die k gén persoon is, nog wederom krasser zal moeten optreden? men zeggen, maar waar is te midden van al die brokstukken van historie, op die grensgebieden van volken, de plaats voor een geregeld groeienden volksstam te vinden? Het oordeel is voorbarig geweest. Men moet toch nooit vergeten rekening te hou den met het feit dat ten oosten van de Duitschers een nauw verbonden landaard samenwoont van 21 millioen zielen die nog voor groote uitbreiding vatbaar is. Evenals het aantal geeft het verleden daaraan een kracht omdat het in de bevolking het be wustzijn van een zending heeft geplant. De Polen vormen daar In het Noorden als katholieke groote natie den overgang tot de Oost-Slaven, en hoe zij ook in de laatste eeuw onder de onrechtvaardigheid van het lot hebben geleden, zij hebben hun aan spraken doorgaans hardnekkig volgehouden, hun kans is al vermeerderende gegaan, en de gebeurtenissen van de latere dagen zijn een voorbode van de volledige entree van Polen In zijn eigen geschiedenis. Het zwe vende vaderland haakt weder aan tien grond. Wij hebben Polen niet langer op het theater te zien, wij hebben het niet tegemoet te gaan onder een nevel van lierzangen; willen wij er ons in thuis gevoelen, dan kunnen wij er over den betreden weg wan delen en de menschen leeren kennen levend te midden van hun werk. Toch, waar wij met Polen verkeeren, moeten w( er altijd verdacht op zijn, dat wrj te doen kunnen hebben, met een kun stenaar, een dichter, een ridder, een held, ook als wij niets anders op zoek zijn dan een staatsman die zijn volk of een partij van zijn volk leidt. De man die op het oogenblik het meest vooraanstaat in de Poolsche republiek, generaal Joseph Pilsudski, draagt zonder dat iemand zich daartegen zal verzetten, het karakter van den nationalen held; zoo mogelijk heeft men hrm nog heoger ver heven, men heeft hem het symbool genoemd NATIONALE DAMPROBLEMEN EN OPLOSSERSWEDSTRIJD Voor dezen wedstrijd werden door 10 deel nemers 14 problemen ingezonden. De na volgende ingezondene waren foutief .1914 1918 Oorlog" Auteursoplossing gaat hiervaa niet op- Avondster" twee oplossingen. ,0, die tempo's", twee oplossingen. Een proef schot", bij-oplossing. Icarus" is geen probleem maar een spelstudie. Dit blQft volgens voorwaarden van deelname bulten mededinging. De Jury heeft de navolgende beslissing genomen: Het probleem onder het motto XERXES" werd het hoogste puntencijfer toegekend. Bij opening bleek de auteur te zrjn den heer P. J. Eype, Haarlem. Zoo spoedig mogelijk wordt de wisselprrjs uitgeloofd door De Amsterdammer" verzonden. Nadere bijzonderheden in de in dit nummer op pag. 12 voorkomende Damrubriek. iiiiiliimiiiiiHiiiiiiiiMiimii De vergelijking leert echter tevens, dat ten slotte de nuchtere, georganiseerde en gecommandeerde orde het in de we reld wint, van den gloeienden, wilden vrijheidsdrang, men moge zich daarover nu verheugen of niet. Wat dit aangaat, zegt de herinnering van de aangrijpende klassieke Spartacushistorie en van de Berlijnsche Spartacusgeschiedenis uit den jongsten, achter ons liggenden tijd, zeker ook nog n ding: dat zulke gebeurtenissen heel wat mooier en ook heel wat gemakkelijker zijn om ze van vroeger te lezen, dan om ze in 't heden, midden er in, te beleven! v. H. iiiimiiiiiiiiiiiiiniii iiiMiiiiiiiiitiitiiiiiiiiiitiim luiiitimiiiit KWAAD BLOED DE VERHOUDING TU5SCHEN NEDERLAND EN BEGI schijnt nog steeds onder het oude noodlot te moeten zuchten. Van nature aangewezen, elkander tot steun en bijstand te zijn, komen telkens kinken in den kabel. De eenige, die daarover gnuiven, zijn: de vijanden van Nederland n van Belgtë! Het is moeilijk, woorden te vinden voor de daden van onverstand, over en weer gepleegd. Men werkt tegen elkander iin, 't geen ons allen later berouwen zal. Daar zijn van de zijde van de Belgische pers de annexionistische uitspattingen ge weest, die immers van den beginne af aan zeepbellen moesten zijn, maar niet konden nalaten, ten onzent ergernis te wekken. En ziedaar dat, juist als onze Regeering er in geslaagd is de zenuwachtigheid over deze kwestie's van Zeeuwsch-Vlaanderen en Lim burg wat te temperen, men 't in onzen eigen kring lijkt noodig te vinden, door te slaan der zelfstandigheid van zijn volksaard. Het is goed van hem ulttegaan; bij hem weet men altijd waar men is, zijn pad wil voortdurend rechtuit gaan, hoeveel vijandige invloeden het ook belagen. Op den grond van zijn hart leven de herinneringen aan den laatsten grooten op stand van Polen in 1863. Niet dat hij zelf de gebeurtenissen heeft bijgewoond, hij is van 1867, maar zijn kindsheid werd gevoed met de schrikverhalen van het door de Russen aangerichte bloedbad en hij heeft een voorraad wraak opgedaan, voor zrjn later leven om te ontladen. Het doel van zijn leven, van den beginne af, was een vrijheidsheld te zrjn. Hij is begonnen met samen te zweren. Nog was hij bflna een kind, toen hij een club stichtte van conspiratoren. Men had het oog op hem. Aan de univer siteit werd hij niet geduld en op zrjn twin tigste jaar werd hij voor vijf jaar naar Oost-Stberië verbannen. Daarmee begint zijn balllngenleven. Als hij naar Rusland is teruggekeerd, ves tigt hij een blad en zoekt zich een par t g onder de socialistrn; de strijd met de re geering is dadelijk weer opgenomen, en het zijn listen tegen listen, ontkomen te genover gevangen nemen. Zoo gaat het doot Rusland en Oostenrijk. Is het hem dan onmogelijk de Tsarenmacht een krachtigen slag toe te brengen ? NauwIrjks hoort hij van geschillen met Japan, of ha reist naar den Mikado met em plan om Polen in opstand Ie brengen cc Rusland in den rug te doen aanvallen. Hij kent geen vrede tusschen zich en den Tsaar; daf bruisende heldenbloed denkt aan zegepralen vandaag of morgen. Meent hij den gouden hoorn aan de lippen te zetten? HIJ is het mystieke speeltuig ten minste ver genoeg gaan zoeken daar in Japan, Joseph Pilsudski. W. G. C. B v v A N c K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl