De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 22 februari pagina 1

22 februari 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

2174 Zaterdag: 22 Februari 1919 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S, OROBIO DE CASTRO jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam omslag 10.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel De Inhoud staat op pag. 11 NEDERLANDSCH-BELGISCHE BOOZE BUÜRSCHAF Onze verhouding met België vereischt thans de allernauwkeurigste zorg. Er kan niet genoeg op worden aange drongen, de aangelegenheden tusschen de beide nabuurvolken niet kortzichtig te bejegenen, maar vooral het oog te houden op den tongeren duur. De goede verhouding tusschen Nederland en België is ook voor ons land van de grootste staatkundige beteekenis. Daarom is 't plicht, het denkbeeld bij voortduring vast te houden, en te zorgen, dat het zoo min mogelijk door tijdelijke opwelling of omstandigheden, van welken kant dan ook, bedorven worden kan. In de buitenlandsche zaken gaat het om de langere lijn. Wanneer op het oogenblik, door wiens schuld dan ook, tusschen Nederland en België bisbilles en ergernis aan 't rijzen zijn, blijft 't plicht het krachtige besef te onderhouden, dat deze in verdere goede verstandhouding moeten verloopen. Zich de kaas van 't brood te laten, behoeft men daarom nog allerminst. De positie tusschen Nederland en Bel gië herinnert vrij levendig aan die, welke eenmaal tusschen Pruisen en Oostenrijk heeft bestaan. Ook deze beiden hebben steeds wrijvende belangen en stof tot conflicten gehad. Tal van oorlogen zijn daaruit zelfs voortgevloeid. Toch is het de waarachtige Duitsche politiek ge weest, de twee in goede harmonie bijeen te brengen. Daarin heeft Bismarck zich de staatsman betoond. Toen in 1866 bij den vrede van Praag alle stemmen in Pruisen, van den koning tot den man in de straat, om een harde houding tegen den erftegenstander riepen, heeft Bismarck duidelijk gemaakt, dat deze tegenstander de natuurlijke mede stander in nog grootér moeilijkheden worden moest. Oude antipathie heeft hij weten te doen overwinnen en een conciliante houding doorgezet. En heeft het resultaat hem, van Duitsch standpunt, niet gelijk gegeven? De ervaring in 't statenleven biedt meer zulke voorbeelden. Een zeer treffend is nog terug te vinden in de levenstaak, door onzen Stadhouder-koning Willem III vervuld. Hij is er eenmaal, tegen veler oppositie, in geslaagd de venijnige veete tusschen Holland en Engeland in een natuurlijk bondgenootschap om te zetten. Ook hier zag de staatskunst verder dan de opinie van den dag; en zeer zeker kon ons land daarvoor dankbaar zijn. Het gaat in al zulke gevallen niet altijd gemakkelijk! Zij hebben voor zeker goedkooper succes, die met de verbittering en 't oogenbliksidee mee praten! 't Gaat nu ook ten onzent niet anders. Wie een gematigde richting bepleit, wordt al gauw voor niet-warmllllllmlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIUImlIlllllllllllllllimlmlMIIIII O N V E R L O R E.N II De Poolsche geschiedenis heeft haar indeellngen waar de Russische geschiedenis ze heeft, 1905, het jaar van den oorlog met Japan en van de revolutie, brengt ook voor Polen een beweging, ^een verademing eerst onder het juk, dan een herhaling der doffe onderdrukking. De machtigste partij van het land, de nationaal democratische partij, meende in die verlevendiging het teeken te zien van betere naderende tijden, zij dacht aan een hernieuwing der Slavische gedachte en hoopte op de toekenning van Poolsche zelf standigheid door het moderne Rusland. De nieuw-Slavische gedachte kon niet anders dan edelmoedig zijn... Hoofd der part g was Roman Dmowski, zooals hij nog haar hoofd is; als onver moeid manoeuvreerder, heeft hij haar geleid en bijeengehouden, haar programma opge maakt en aangevuld. Hij hoort tot de Parijsch- Russische diplomaten uit de school van Izwolski en heeft van zijn Slavische smijdigheid gebruik weten te maken in de geboortejaren der Entente om de Poolsche quaestie voor Europa te stellen, (La questlon polonaise, 1909). In Polen zag hij den bond genoot der Entente. De Duitschers waren de vijand. Met twee volken kan Dmowski niet over weg instinctmatig; niet met de Duit schers en niet met de Joden, die hfl houdt voor een verwant ras. Maar van de vriend schap van de Russen, als hij er op rekende, heeft hij niet veel plezier beleefd. Deheerschende Russen keken over de hoofden der Polen heen. De Franschen als cultuurpro ducten stonden dichter bij. vaderlandsch of vooringenomen uitge maakt. Toch moet deze zure taak worden vervuld, in de zekerheid, dat het verdere eind er door gediend worden zal. * Ondanks nog zoovele punten van tegenstrijdig belang, en oorzaken van afstand en onderscheid, hebben Neder land en België elkander steeds, maar in de verdere toekomst meer dan ooit noodig. Hoe gaan wij thans de toekomst tegemfcet? Het tijdvak dat aanbreekt zal, 't wordt steeds duidelijker, een tijdvak van de Groote Mogendheden zijn. Men behoeft hare bedoelingen niet te wantrouwen. Men kan de oogmerken harer leidende staatslieden zuiver achten. Hunne idealen zijn geen huichelarij. De vrede, dien zij zoeken te regelen, de Volkerenbond, dien zij wenschen te stichten, zijn plannen voor het wél van de wereld bedoeld. Scepticisme hier-' tegenover is onjuist, en kan het leven der volkeren slechts verslappen. Een andere vraag evenwel is: hoe dit nieuwe stelsel op den duur in de prak tijk zal doorwerken. En dan bergt de politieke con stellatie, die de wereld nu bezig is aan te nemen, heel wat bezwaren vooral voor de vrije ontwikkeling der kleine staten in 't verschiet. Ook hun wordt thans 't beste toegewengcht. Men zoekt hun, hun recht te geven. Doch zal toch niet eenmaal, wanneer zich bijvoorbeeld weer strijdige belangen mochten voor doen, in 't nieuwe systeem dat te Parijs geschapen wordt de kleine eerder dan voorheen 't geval was hebben te zwichten voor het algemeen"? De grootere organisatie zal vórgaan. De inter nationale orde kan heel wat nationale ontwikkeling tegenhouden. In zooverre blijft het voorbeeld van de Heilige Alliantie van 1815 van gewicht. Ook dit verbond der groote mogend heden is met edele bedoelingen opgezet. Het is veel beter geweest, dan zijn over gebleven reputatie. Maar toch zijn tal van plaatselijke belangen en nieuwe ont wikkelingskrachten door die Europeesche Pentarchie op den duur onderdrukt. De menschkunde wijst de waarschijn lijkheid aan, dat de nieuwe Liga derge lijke kiemen bevat. In elk geval, zoolang de kleine'naties de overtuiging houden, dat zij zelve de meest bevoegde beoordeelaars blijven van hun eigen belang, zoolang moeten zij ook voor een eigen voetstuk zorgen. Maar daarnevens niet zalig wiegen op de toekomst, doch vasthouden aan eigen aanzien, eigen prestige, eigen ruggegraat en kracht. Hierom zou het zoo goed zijn, dat de kleine staten zich onderling tijdig wisten te verstaan! De regeering van die kleine mogendheid, die daartoe het iniatief neemt, zal een der grootste diensten aan de ontwikkeling der volkeren bewijzen! Men ziet met nadruk er naar uit, dat Zwitserland en Nederland, Denemarken, Noorwegen, Zweden, in nauwere rela ties tot elkander zullen gaan. Ook in de Volkerenbondsplannen vormen de kleine Pilsudski, het hoofd van de andere groote partij der socialisten, is een tegenvoeter van Roman Dmowski. Aan dat eene verhaal dat ik van hem mededeelde, hoe hij aan den Mikado zijn bondgenootschap tegen Rusland ging aanbieden, proeft men zijn hartstochte lijkheid. Hij is geen man van overleg; zijn temperament stuurt hem de moeilijkheden tegemoet, liefst vlak in 't gezicht. Dat geeft teleurstellingen. Men denkt b.v. dat men in tijden van beroering, met enthousiasme opstand kan maken en men moet ondervinden hoe tegen over een paar man van de geregelde macht het animo der rebellen dadelijk verstuift, men blijft alleen over op een plein en ont komt ternauwernood! Neen, de ware volks opstand zou moeten uitgaan van gewapende en geordende arbeiders. Pilsudski wou zich een leger gaan verschaffen. Hij is zich gaan toeleggen op krijpsboeken, heeft terreinen bestudeerd en oefeningen gehouden; met benden is hij gaan zwerven, heeft aanvallen gedaan op Russische staats kassen en de politie verschalkt en geklopt. Zijn mannen zijn een poos lang de schrik van het land geweest... Totdat hij heeft begrepen hoe hij op zulk een wijze wel roovers, maar geen gewapend volk zou krijgen. Vreemde elementen drongen in, en moest hij zelf soms toelaten. En het was hem toch gepassioneerde ernst de vrij heid in zijn land binnen te halen! Het wapenbord moest zuiver blijven. Het was hem niet maar om avonturen te doen. Hij wilde zelf de aanvoerder zijn op het slagveld van een volk welks kaders voor een leger klaar stonden dat den tyian zou aanvallen in het oogenblik van zijn zwakheid. Als samenzweerder of roover zou hfl zich schuil hebben te houden in zijn eigen land! Maar wat hem niet zou gelukken in Polen zelf onder het Russische bestuur, zou Pilsudski daarvoor geen vrijheid van bewe ging vinden zonder opzien te baren in het aangrenzende land, in Krakau en Galicië ? Wij verkeeren nu in de jaren dat de mogendheden als het ware een afzon derlijke groep, die eigen vertegenwoor digers in den Bondsraad krijgen zal. Alles moest er toe nopen, dat die ver schillende landen er reeds nu naar be gonnen te streven, ter loyale medewer king in het grootere kader zich met el kander nader te verstaan. Voor hun staatslieden een vruchtbaar, nog onont gonnen veld! Geen voor de hand liggender har monie is er evenwel dan tusschen Ne derland en België! Zij staan aan elkander vast. Nederland wordt naar 't Oosten gezogen. België naar het Zuiden. Beiden blijven liever op de eigen beenen over eind. Het is ook een dwaasheid te meenen, dat de Belgen hals over kop den Fransehen kant uitneigen. België heeft aan Frankrijk veel te danken, maar het is toch waarlijk niet gezind, iets van zijn kostbare zelfstandigheid te laten varen. Daarom heeft België er belang bij, zich de schouders van Noord-Nederland tot steun te zien toegekeerd. Omgekeerd voor NoordNederland hetzelfde. Ook economisch vullen Noord en Zuid in zoo menig opzicht elkanders behoef ten aan, dat beider stevigheid daardoor ten zeerste kan worden gediend. i Het zijn nog altijd dezelfde overwe gingen, als waarop de plannen van staatslieden gelijk onzen koning Willem I, om n Nederlandsch rijk te vormen; ' evengoed als die der Entente Hollando-Belge hebben berust. Tot dusverre zijn allen spaak geloopen op wat reeds Hugo de Groot heeft genoemd: de te groote afscheidingszin onder de Neder landers. Nog is er te veel, dat verdere na dering belemmert: handelsstelsel, binnenlandsche politiek, godsdienstig leven enz. Wij bevelen voorshands dan ook geen anderen vorm aan dan de goede en bij zondere harmonie tusschen de beide volken en tusschen hunne regeeringen. De staatskunst wijst echter met klem naar dien Nederlandsch-Belgischen sa menhang. En ook Europa. Niet beter kan dit nog thans worden gezegd, dan eenmaal Thorbecke 't heeft uitgedrukt: het Europeesch belang eischt, dat de Nederlanderji aan het Noordwestelijk gedeelte vat^ns wereld deel tot een voormuur strekken; het eischt, dat de Nederlandsche staat als Zee- en Landmogendheid en als Handels staat sterk genoeg zij om ontzag in te boezemen, en dat de Nederlanden een vastgeklonken en innig geheel vormen. Nederland en België verrichten n ge zamenlijke rol". * * Misdadig handelt dus elk, n in België, n in Nederland, n in de grootere wereld der staatslieden, die bijdraagt om Nederland en België uit elkander te drijven. Het is noodig, dat dit punt in de huidige, gewichtige oogenblikken ten ernstigste worde beseft, nu de indrukken van den dag zoo prikkelend werken. Van de groote mogendheden laat het zich dan ook eenvoudig niet indenken, dat bv. Engeland er ooit toe zou mede werken, kwaad bloed, en dus onrust en onzekerheid tusschen zijn beide kleine overburen in 't leven te roepen. Oostenrijksche Monarchie Bosnië en de Herzegowina gaatatinexeeren en een Balkanpolitiek inwijdt, die haar met Rusland op kwaden voet zal brengen. Dus is het van belang geworden voor Oostenrijk om over de grenzen in Polen een partij op zijn hand te hebben, en het tracht Pilsudski tot zijn partij te winnen door het toestaan en het gunnen van voorrechten, van wapenen of oefenplaatsen om te gelegenrrtijd agitatie te kunnen verwekken in de buurt van Warschau. Zoo gaan dan de jaren tusschen 1908 en en 1914, de tijd niet alleen van de Balkanoorlogen, maar ook van de voortdurende spanning op oorlogsvoet met Rusland, voor Pilsudski en de zijnen voorbij met het oprichten van geheime vereenigingen van scherpschutters, die aan schietwedstrijden deelnemen en met het aanknoopen van banden over en weer tusschen de geheime genoodschappen van Galic ë en van Polen. Welke de zuiver omschreven verplichtingen tegenover elkander zijn, daarover blfift een nevel hingen, men houdt zich tevreden in het algemeen, dat over de geheele wereld de propaganda ten behoeve van Polen toe neemt ; ja overal tot in Amerika toe, oefenen zich de vrijwilligers, zelfs in Parijs wordt door officieren een militaire cursus gegeven, en wanneer Poolsche studenten daar buiten wandelen en niet worden opgemerkt, nemen zij den looppas voor het marcheeren aan. Het zijn jaren van geestdrift en voortgang. Pilsudski is de ziel van de militaire be weging. Hij gaat op inspectie, hij hreft de draden der verschillende afdeelingen in handen. In 1913 voelt hij zijn werk reeds als een geheel, gezamenlijke oefeningen ook van taktiek zijn ingeleid, en een eerste proeve van algemeene mobilisatie is ge nomen. Van hem gaat de eenheid uit. Want hij verstaat de kunst van commandeeren. Hij imponeert door de macht van zijn gezicht en hij heeft het volstrekte vertrouwen van hem die hem hooren. Men weet zijn wil, zal niet buigen, en er is niets dat hij niet over heeft voor de heilige zaak. Die overtuiging vloeit van hem over, Frankrijk is daarmee ten slotte evenmin gediend. Op de inzichten der Parijsche Conferentie omtrent het Nederlandsche" vraagstuk kan men tamelijk gerust zijn. Zoowel hare beginselen als hare be langen wijzen den goeden weg. Maar de beide betrokken volken zelve, onder wie thans over en weer de ge voelens van nijdigheid oploopen? Hun moet men in de eerste plaats toeroepen: onthoud-t uw duur zaam belang. Hoedt u voor tijde lijke drift en verbittering. Blijft wijs. Dit geldt naar weerskanten. In België hebben te velen, zij 't dan niet de verantwoordelijken, de be geerten tegen Holland opgejaagd. Dit is geheel uit den booze geweest en moet als een ernstige fout van de gindsche leiders der publieke opinie worden aan gemerkt. Ook de Belgische regeering had zeker wijzer gehandeld door meer uit drukkelijk aan het neerzetten der annexionistische aanvechtingen mede te werken. Wij gaan niet mee met die tendentieuze publicisten ten onzent, die uit dezen hoofde wantrouwen en boosheid tegen de Belgische regeering en de Belgische politiek zoeken te zaaien Maar 't is zeker te betreuren, dat Brussel hun daartoe de gelegenheid heeft verlicht! 't Is echter nu niet allereerst om ver wijten te doen, maar om te trachten in eene betere richting te sturen. Daarom richten wij ons in de voornaamste plaats tot ons eigen land, omdat onzerzijds aan de heruding hier het meest kan worden gedaan. Ook van Nederland moet bedaardheid en verder doorzicht worden gevraagd. De Nederlandsche regeering heeft on tegenzeggelijk eene houding van rustige wijsheid aangenomen, toen zij de konink lijke missie naar Brussel deed gaan. En de beweging der pro-Nederlandsche manifestatie's van Zeeuw-Vlaanderen en Zuid-ümburg is op zichzelve een gezonde geweest. Zij hebben alleen maar hier en daar een bedenkelijke kant gekregen, wanneer er een anti-Belgisch stoken in werd gelegd tegen... Ja, tegen wat? Tegen wat is het, dat in de laatste dagen een vaak zoo ongebreideld geblaas wordt botgevierd, verstandiger uit ingen niet te na gesproken? Men stelt het ons voor alsof België bij monde van minister Hijmans te Parijs niet minder dan Zeeuwsch- Vlaanderen en Zuid-Limburg heeft gereclameerd. Wij beweren, dat hiervan niets ge bleken is! Eerder staat het tegendeel vast. Invloedrijke Belgen, om alleen de ministers van de Velde en Anseele te noemen, hebben immers reeds lang en pertinent het idee van zich afgewezen. De laatste ongewenschte tijdingen zijn terug te brengen tot sommige hier en daar opgedoken losse berichten, en tot een absoluut misleidend telegram in... De Telegraaf. De waarheid is daartegenover vrij voor de hand liggend. De Belgische regeering heeft blijkbaar bij de Conferentie te Parijs een uitvoerige uiteenzetting ingediend over den algemeenen status van haar land en deszelfs internationale situatie, begrenzing enz. Dat daarin ook van zelf hij deelt haar mee; hij is nog bendehoofd gebleven; in z?jn nabijheid voelt men zich veilig. Dadelijk aan het begin van den oorlog was hij bij het werk. Een gedrukte oproeping werd door Polen verspreid (3 Aug. 1914): Polen! Te War schau is het Voorloopig Bewind gevestigd. Ieders plicht is het zich onder zijn gezag te scharen. Het bevel van de Poolsche legermacht fs opgedragen aan Joseph Pilsudski, allen zijn hem gehoor zaamheid schuldig." Hij mobiliseerde zijn vrrjscharen in de buurt van Krakau niet ver van de Poolsche grens. Het waren 1500 man. Oostenrijk had beloofd voor wapens en munitie te zorgen. Daar begonnen de te leurstellingen. De geweren waten van oud model en verroest, de cartouches deugden niet. Men weigerde op te trekker. Maar Pilsudski herstelde terstond de orde. Hij gaf zich zelf ten pand. Hij liet den mannen het beveisehrift van het Voorloopig Bewind zien. Wie was verantwoordelijk ? Niet zij, maar hfj. Nu, als hij hen met hun slechte geweren tegen de Russische kanonnen aan voerde, dan stond hij met zijn leven voor de overwinning in. Den 6en Augustus bracht hij hen over de grens. Het was niet meer dan een handvol, en toch maakte hij zich de illusie hen met snelle marsenen naar Warschau op te doen rukken. Alsof de afstand niet te groot was om hem met een geïmproviseerde aanval te overwinnen l Hij moest het zich tot een succes rekenen dat hij zijn raid had kunnen uit voeren: een aantal dagen met zQn kleine macht op Poolsch grondgebied te hebben stand gehouden, daar een militair en bur gerlijk bfstuur te hebben georganiseerd in het gezicht van den vijand, den Rus, dat was zeker ver van wat Pilsudski wenschte; maar hij heeft er ondanks al wat hem daarna is tegengeloopen, beslag mcêgelegd op de de inconvenienten van sommige grensregelingen met ons land zijn vermeld, is op zichzelf geen doodzonde; zij liggen voor de hand en zijn door België ook nimmer vór den oorlog onder stoelen of banken gestoken. Een ander geval zou 't eerst zijn, als men op grond daarvan ook verandering, materieele verandering ten ongunste vanNoordNederland zou hebben gevorderd, of op iets dergelijk aangestaan. Hiervan is evenwel niels gebleken en het is van Belgische zijde ontkend. Er blijft over dat de Belgische re geering aan de Parijsche Conferentie een overzicht '-heeft gegeven van wat haar belangen regardeert, overigens met den wensch, daarmede in zooverre rekening gehouden te zien als, wat Neder land betreft, langs den weg van minne lijk overleg kan worden bereikt. * * Dit hoeft ten onzent niet met zooveel schrik bejegend. Zelfs mag gevraagd, of het noodig ware geweest, dat onze Regeering aanstonds te Brussel explicatie liet eischen,in plaats van zich rustigteParijs op de hoogte te laten stellen en harerzijds voor deConferentiede gevestigde belangen en rechten van Noord-Nederland te doen uiteenzetten en te doen verstaan, wat nimmer doorwelk ovjerleg ook van ons te verkrijgenzalzijn. Het Departement passéer voor, zich te laten meevoeren door de drukte, waar mede sommige elementen onder onze publicisten hunne tendendieuze voor stellingen opsuggereeren.Het vlammende protest" blijft ten deze nog altijd een nagloeiende waarschuwing voor Neder landsche ministers. En alle landgenooten van goeden wille zou men wel willen bezweren, zich niet te laten vervoeren, noch ons volk in politieke ontstemmingen te helpen drin gen, waarvoor geen grond is en waar van het eenmaal berouw zal hebben, om dat het er zijne waarachtige belangen mede tegenwerkt. Krankzinnig.ware het van de Belgen, eischen tegen Nederland te willen door voeren, uitdrukkelijk of versluierd, die de goede harmonie met het Noorden noodwendig moeten ondermijnen. Krankzinnig evenwel ook van NoordNederland door een kritieklooze, met scheeve voorstellingen in 't vuur gebracht volksstemming zichzelf tegen de zuide lijke naburen in 't harnas te jagen. Noord- en Zuid-Nederland zullen een duurzame goede onderlinge verstandhou ding brood- en broodnoodig houden. Sturen de beide volkeren deze eigenwillig in de war, dan zou ook aan hen de spreekwijze kunnen worden be waarheid, dat de Hollanders en de niet Belgen tezamen kun nen leven, doch allee n: tezamen ten onder gaan l v. H. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiinmiiiiiii toekomst. Zijn dolle vooruitgaan, recht op het doel af, heeft hem de goede richting gewezen. De mannen die zijn kameraden waren op deze expeditie, hebben zich later de geprivilegieerden der historie gevoeld. Het slagen, toen in die eerste helft van de maand Augustus, was onmogelijk. Bij wien in zijn land had Pilsudski, de socialist, steun? Niet bij de nationaal-democraten, niet bQ de volksstemming die eerder voor de Russen dan voor de Duitschers was. Bij de Oostenrijkers dan, die zijn bondgenooten heetten? Hij zou het ondervinden. En welk gemakkelijk middel had Rusland om de wapens waarmee het werd aange vallen tegen den aanvaller te keeren! 14 Augustus 1914 verscheen er een procla matie van den opperbevelhebber, den Groot hertog Nicolaas, waarbij den Polen werd aangekondigd dat ,,de heilige droom van hun vaderen" zou worden verwezenlijkt. De oude Poolsche gebieden die onder Pruisen en Oostenrijk waren getrokken, zouden met het koninkrijk Polen vereenigd tot een nieuw Polen worden onder den Tsaar. De Slavi sche gedachte zou uit de nevelen van den oorlog glorierijk opstijgen. Geen Oostenrijk was noodlg om aan die gedachte leven te schenken! Integendeel, het was op eenmaal alsof Oostenrijk, en Pruisen nog meer, bevreesd werd den naam van Polen naar voren te brengen. Wie onder de Galiciërs de zaak van het Voorloopig Bewind hadden gesteund, trokken zich thans terug; het Voorlooptg Bewind zelf verdween, 16 Augus tus hield het op. Men ging loyaal voelen voor Frans Josef, en wist niet goed weg meer met Pilsudski, Polen houdt zich passief" bromde Pilsudski in een dagorder (22 Augustus). Hij scheen tusschen de verschillende machten onredzaam verloren. Een man, een held, heeft hij er zich doorgeslagen. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl