Historisch Archief 1877-1940
2174
Zaterdag: 22 Februari
1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S, OROBIO DE CASTRO jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
omslag 10.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel
De Inhoud staat op pag. 11
NEDERLANDSCH-BELGISCHE
BOOZE BUÜRSCHAF
Onze verhouding met België vereischt
thans de allernauwkeurigste zorg.
Er kan niet genoeg op worden aange
drongen, de aangelegenheden tusschen
de beide nabuurvolken niet kortzichtig
te bejegenen, maar vooral het oog te
houden op den tongeren duur. De goede
verhouding tusschen Nederland en België
is ook voor ons land van de grootste
staatkundige beteekenis.
Daarom is 't plicht, het denkbeeld bij
voortduring vast te houden, en te zorgen,
dat het zoo min mogelijk door tijdelijke
opwelling of omstandigheden, van welken
kant dan ook, bedorven worden kan.
In de buitenlandsche zaken gaat het
om de langere lijn.
Wanneer op het oogenblik, door wiens
schuld dan ook, tusschen Nederland en
België bisbilles en ergernis aan 't rijzen
zijn, blijft 't plicht het krachtige besef
te onderhouden, dat deze in verdere
goede verstandhouding moeten verloopen.
Zich de kaas van 't brood te laten,
behoeft men daarom nog allerminst.
De positie tusschen Nederland en Bel
gië herinnert vrij levendig aan die, welke
eenmaal tusschen Pruisen en Oostenrijk
heeft bestaan. Ook deze beiden hebben
steeds wrijvende belangen en stof tot
conflicten gehad. Tal van oorlogen zijn
daaruit zelfs voortgevloeid. Toch is het
de waarachtige Duitsche politiek ge
weest, de twee in goede harmonie
bijeen te brengen. Daarin heeft Bismarck
zich de staatsman betoond.
Toen in 1866 bij den vrede van Praag
alle stemmen in Pruisen, van den koning
tot den man in de straat, om een harde
houding tegen den erftegenstander riepen,
heeft Bismarck duidelijk gemaakt, dat
deze tegenstander de natuurlijke mede
stander in nog grootér moeilijkheden
worden moest. Oude antipathie heeft hij
weten te doen overwinnen en een
conciliante houding doorgezet. En heeft het
resultaat hem, van Duitsch standpunt,
niet gelijk gegeven?
De ervaring in 't statenleven biedt
meer zulke voorbeelden. Een zeer treffend
is nog terug te vinden in de levenstaak,
door onzen Stadhouder-koning Willem III
vervuld. Hij is er eenmaal, tegen veler
oppositie, in geslaagd de venijnige veete
tusschen Holland en Engeland in een
natuurlijk bondgenootschap om te zetten.
Ook hier zag de staatskunst verder dan
de opinie van den dag; en zeer zeker
kon ons land daarvoor dankbaar zijn.
Het gaat in al zulke gevallen niet
altijd gemakkelijk! Zij hebben voor
zeker goedkooper succes, die met de
verbittering en 't oogenbliksidee mee
praten! 't Gaat nu ook ten onzent niet
anders. Wie een gematigde richting
bepleit, wordt al gauw voor
niet-warmllllllmlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIUImlIlllllllllllllllimlmlMIIIII
O N V E R L O R E.N
II
De Poolsche geschiedenis heeft haar
indeellngen waar de Russische geschiedenis
ze heeft, 1905, het jaar van den oorlog met
Japan en van de revolutie, brengt ook voor
Polen een beweging, ^een verademing
eerst onder het juk, dan een herhaling der
doffe onderdrukking.
De machtigste partij van het land, de
nationaal democratische partij, meende in
die verlevendiging het teeken te zien van
betere naderende tijden, zij dacht aan een
hernieuwing der Slavische gedachte en
hoopte op de toekenning van Poolsche zelf
standigheid door het moderne Rusland. De
nieuw-Slavische gedachte kon niet anders
dan edelmoedig zijn...
Hoofd der part g was Roman Dmowski,
zooals hij nog haar hoofd is; als onver
moeid manoeuvreerder, heeft hij haar geleid
en bijeengehouden, haar programma opge
maakt en aangevuld. Hij hoort tot de
Parijsch- Russische diplomaten uit de school
van Izwolski en heeft van zijn Slavische
smijdigheid gebruik weten te maken in de
geboortejaren der Entente om de Poolsche
quaestie voor Europa te stellen, (La questlon
polonaise, 1909). In Polen zag hij den bond
genoot der Entente. De Duitschers waren
de vijand.
Met twee volken kan Dmowski niet over
weg instinctmatig; niet met de Duit
schers en niet met de Joden, die hfl houdt
voor een verwant ras. Maar van de vriend
schap van de Russen, als hij er op rekende,
heeft hij niet veel plezier beleefd.
Deheerschende Russen keken over de hoofden der
Polen heen. De Franschen als cultuurpro
ducten stonden dichter bij.
vaderlandsch of vooringenomen uitge
maakt.
Toch moet deze zure taak worden
vervuld, in de zekerheid, dat het verdere
eind er door gediend worden zal.
*
Ondanks nog zoovele punten van
tegenstrijdig belang, en oorzaken van
afstand en onderscheid, hebben Neder
land en België elkander steeds, maar in
de verdere toekomst meer dan ooit
noodig.
Hoe gaan wij thans de toekomst
tegemfcet?
Het tijdvak dat aanbreekt zal, 't
wordt steeds duidelijker, een tijdvak van
de Groote Mogendheden zijn.
Men behoeft hare bedoelingen niet te
wantrouwen. Men kan de oogmerken
harer leidende staatslieden zuiver achten.
Hunne idealen zijn geen huichelarij. De
vrede, dien zij zoeken te regelen, de
Volkerenbond, dien zij wenschen te
stichten, zijn plannen voor het wél van
de wereld bedoeld. Scepticisme hier-'
tegenover is onjuist, en kan het leven
der volkeren slechts verslappen.
Een andere vraag evenwel is: hoe dit
nieuwe stelsel op den duur in de prak
tijk zal doorwerken.
En dan bergt de politieke con
stellatie, die de wereld nu bezig is aan
te nemen, heel wat bezwaren vooral
voor de vrije ontwikkeling der kleine
staten in 't verschiet. Ook hun wordt
thans 't beste toegewengcht. Men zoekt
hun, hun recht te geven. Doch zal toch
niet eenmaal, wanneer zich bijvoorbeeld
weer strijdige belangen mochten voor
doen, in 't nieuwe systeem dat te Parijs
geschapen wordt de kleine eerder dan
voorheen 't geval was hebben te zwichten
voor het algemeen"? De grootere
organisatie zal vórgaan. De inter
nationale orde kan heel wat nationale
ontwikkeling tegenhouden.
In zooverre blijft het voorbeeld van
de Heilige Alliantie van 1815 van gewicht.
Ook dit verbond der groote mogend
heden is met edele bedoelingen opgezet.
Het is veel beter geweest, dan zijn over
gebleven reputatie. Maar toch zijn tal
van plaatselijke belangen en nieuwe ont
wikkelingskrachten door die Europeesche
Pentarchie op den duur onderdrukt.
De menschkunde wijst de waarschijn
lijkheid aan, dat de nieuwe Liga derge
lijke kiemen bevat.
In elk geval, zoolang de kleine'naties
de overtuiging houden, dat zij zelve de
meest bevoegde beoordeelaars blijven
van hun eigen belang, zoolang moeten
zij ook voor een eigen voetstuk
zorgen.
Maar daarnevens niet zalig wiegen op
de toekomst, doch vasthouden aan eigen
aanzien, eigen prestige, eigen
ruggegraat en kracht.
Hierom zou het zoo goed zijn, dat de
kleine staten zich onderling tijdig wisten
te verstaan! De regeering van die kleine
mogendheid, die daartoe het iniatief
neemt, zal een der grootste diensten aan
de ontwikkeling der volkeren bewijzen!
Men ziet met nadruk er naar uit, dat
Zwitserland en Nederland, Denemarken,
Noorwegen, Zweden, in nauwere rela
ties tot elkander zullen gaan. Ook in de
Volkerenbondsplannen vormen de kleine
Pilsudski, het hoofd van de andere groote
partij der socialisten, is een tegenvoeter
van Roman Dmowski. Aan dat eene verhaal
dat ik van hem mededeelde, hoe hij aan den
Mikado zijn bondgenootschap tegen Rusland
ging aanbieden, proeft men zijn hartstochte
lijkheid. Hij is geen man van overleg; zijn
temperament stuurt hem de moeilijkheden
tegemoet, liefst vlak in 't gezicht. Dat geeft
teleurstellingen.
Men denkt b.v. dat men in tijden van
beroering, met enthousiasme opstand kan
maken en men moet ondervinden hoe tegen
over een paar man van de geregelde macht
het animo der rebellen dadelijk verstuift,
men blijft alleen over op een plein en ont
komt ternauwernood! Neen, de ware volks
opstand zou moeten uitgaan van gewapende
en geordende arbeiders. Pilsudski wou zich
een leger gaan verschaffen.
Hij is zich gaan toeleggen op krijpsboeken,
heeft terreinen bestudeerd en oefeningen
gehouden; met benden is hij gaan zwerven,
heeft aanvallen gedaan op Russische staats
kassen en de politie verschalkt en geklopt.
Zijn mannen zijn een poos lang de schrik
van het land geweest...
Totdat hij heeft begrepen hoe hij op zulk
een wijze wel roovers, maar geen gewapend
volk zou krijgen. Vreemde elementen drongen
in, en moest hij zelf soms toelaten. En het
was hem toch gepassioneerde ernst de vrij
heid in zijn land binnen te halen! Het
wapenbord moest zuiver blijven.
Het was hem niet maar om avonturen te
doen. Hij wilde zelf de aanvoerder zijn op
het slagveld van een volk welks kaders voor
een leger klaar stonden dat den tyian
zou aanvallen in het oogenblik van zijn
zwakheid.
Als samenzweerder of roover zou hfl
zich schuil hebben te houden in zijn eigen
land! Maar wat hem niet zou gelukken in
Polen zelf onder het Russische bestuur, zou
Pilsudski daarvoor geen vrijheid van bewe
ging vinden zonder opzien te baren in het
aangrenzende land, in Krakau en Galicië ?
Wij verkeeren nu in de jaren dat de
mogendheden als het ware een afzon
derlijke groep, die eigen vertegenwoor
digers in den Bondsraad krijgen zal.
Alles moest er toe nopen, dat die ver
schillende landen er reeds nu naar be
gonnen te streven, ter loyale medewer
king in het grootere kader zich met el
kander nader te verstaan. Voor hun
staatslieden een vruchtbaar, nog onont
gonnen veld!
Geen voor de hand liggender har
monie is er evenwel dan tusschen Ne
derland en België! Zij staan aan elkander
vast. Nederland wordt naar 't Oosten
gezogen. België naar het Zuiden. Beiden
blijven liever op de eigen beenen over
eind. Het is ook een dwaasheid te
meenen, dat de Belgen hals over kop
den Fransehen kant uitneigen. België
heeft aan Frankrijk veel te danken,
maar het is toch waarlijk niet gezind,
iets van zijn kostbare zelfstandigheid te
laten varen. Daarom heeft België
er belang bij, zich de schouders van
Noord-Nederland tot steun te zien
toegekeerd. Omgekeerd voor
NoordNederland hetzelfde.
Ook economisch vullen Noord en Zuid
in zoo menig opzicht elkanders behoef
ten aan, dat beider stevigheid daardoor
ten zeerste kan worden gediend.
i Het zijn nog altijd dezelfde overwe
gingen, als waarop de plannen van
staatslieden gelijk onzen koning Willem I,
om n Nederlandsch rijk te vormen;
' evengoed als die der Entente
Hollando-Belge hebben berust. Tot dusverre
zijn allen spaak geloopen op wat reeds
Hugo de Groot heeft genoemd: de te
groote afscheidingszin onder de Neder
landers. Nog is er te veel, dat verdere na
dering belemmert: handelsstelsel,
binnenlandsche politiek, godsdienstig leven enz.
Wij bevelen voorshands dan ook geen
anderen vorm aan dan de goede en bij
zondere harmonie tusschen de beide
volken en tusschen hunne regeeringen.
De staatskunst wijst echter met klem
naar dien Nederlandsch-Belgischen sa
menhang.
En ook Europa.
Niet beter kan dit nog thans worden
gezegd, dan eenmaal Thorbecke 't heeft
uitgedrukt: het Europeesch belang
eischt, dat de Nederlanderji aan het
Noordwestelijk gedeelte vat^ns wereld
deel tot een voormuur strekken; het
eischt, dat de Nederlandsche staat als
Zee- en Landmogendheid en als Handels
staat sterk genoeg zij om ontzag in te
boezemen, en dat de Nederlanden een
vastgeklonken en innig geheel vormen.
Nederland en België verrichten n ge
zamenlijke rol".
* *
Misdadig handelt dus elk, n in
België, n in Nederland, n in de grootere
wereld der staatslieden, die bijdraagt
om Nederland en België uit elkander
te drijven.
Het is noodig, dat dit punt in de
huidige, gewichtige oogenblikken ten
ernstigste worde beseft, nu de indrukken
van den dag zoo prikkelend werken.
Van de groote mogendheden laat het zich
dan ook eenvoudig niet indenken, dat
bv. Engeland er ooit toe zou mede
werken, kwaad bloed, en dus onrust
en onzekerheid tusschen zijn beide
kleine overburen in 't leven te roepen.
Oostenrijksche Monarchie Bosnië en de
Herzegowina gaatatinexeeren en een
Balkanpolitiek inwijdt, die haar met Rusland op
kwaden voet zal brengen. Dus is het van
belang geworden voor Oostenrijk om over
de grenzen in Polen een partij op zijn hand
te hebben, en het tracht Pilsudski tot zijn
partij te winnen door het toestaan en het
gunnen van voorrechten, van wapenen of
oefenplaatsen om te gelegenrrtijd agitatie te
kunnen verwekken in de buurt van Warschau.
Zoo gaan dan de jaren tusschen 1908 en
en 1914, de tijd niet alleen van de
Balkanoorlogen, maar ook van de voortdurende
spanning op oorlogsvoet met Rusland, voor
Pilsudski en de zijnen voorbij met het
oprichten van geheime vereenigingen van
scherpschutters, die aan schietwedstrijden
deelnemen en met het aanknoopen van
banden over en weer tusschen de geheime
genoodschappen van Galic ë en van Polen.
Welke de zuiver omschreven verplichtingen
tegenover elkander zijn, daarover blfift een
nevel hingen, men houdt zich tevreden in
het algemeen, dat over de geheele wereld
de propaganda ten behoeve van Polen toe
neemt ; ja overal tot in Amerika toe, oefenen
zich de vrijwilligers, zelfs in Parijs wordt
door officieren een militaire cursus gegeven,
en wanneer Poolsche studenten daar buiten
wandelen en niet worden opgemerkt, nemen
zij den looppas voor het marcheeren aan.
Het zijn jaren van geestdrift en voortgang.
Pilsudski is de ziel van de militaire be
weging. Hij gaat op inspectie, hij hreft de
draden der verschillende afdeelingen in
handen. In 1913 voelt hij zijn werk reeds
als een geheel, gezamenlijke oefeningen ook
van taktiek zijn ingeleid, en een eerste
proeve van algemeene mobilisatie is ge
nomen. Van hem gaat de eenheid uit.
Want hij verstaat de kunst van
commandeeren. Hij imponeert door de macht
van zijn gezicht en hij heeft het volstrekte
vertrouwen van hem die hem hooren. Men
weet zijn wil, zal niet buigen, en er is
niets dat hij niet over heeft voor de heilige
zaak. Die overtuiging vloeit van hem over,
Frankrijk is daarmee ten slotte evenmin
gediend. Op de inzichten der Parijsche
Conferentie omtrent het Nederlandsche"
vraagstuk kan men tamelijk gerust zijn.
Zoowel hare beginselen als hare be
langen wijzen den goeden weg.
Maar de beide betrokken volken zelve,
onder wie thans over en weer de ge
voelens van nijdigheid oploopen?
Hun moet men in de eerste plaats
toeroepen: onthoud-t uw duur
zaam belang. Hoedt u voor tijde
lijke drift en verbittering. Blijft wijs.
Dit geldt naar weerskanten.
In België hebben te velen, zij 't dan
niet de verantwoordelijken, de be
geerten tegen Holland opgejaagd. Dit is
geheel uit den booze geweest en moet
als een ernstige fout van de gindsche
leiders der publieke opinie worden aan
gemerkt. Ook de Belgische regeering had
zeker wijzer gehandeld door meer uit
drukkelijk aan het neerzetten der
annexionistische aanvechtingen mede te werken.
Wij gaan niet mee met die tendentieuze
publicisten ten onzent, die uit dezen
hoofde wantrouwen en boosheid tegen
de Belgische regeering en de Belgische
politiek zoeken te zaaien Maar 't is zeker
te betreuren, dat Brussel hun daartoe de
gelegenheid heeft verlicht!
't Is echter nu niet allereerst om ver
wijten te doen, maar om te trachten
in eene betere richting te sturen. Daarom
richten wij ons in de voornaamste plaats
tot ons eigen land, omdat onzerzijds aan
de heruding hier het meest kan worden
gedaan.
Ook van Nederland moet bedaardheid
en verder doorzicht worden gevraagd.
De Nederlandsche regeering heeft on
tegenzeggelijk eene houding van rustige
wijsheid aangenomen, toen zij de konink
lijke missie naar Brussel deed gaan. En
de beweging der pro-Nederlandsche
manifestatie's van Zeeuw-Vlaanderen en
Zuid-ümburg is op zichzelve een gezonde
geweest. Zij hebben alleen maar hier en
daar een bedenkelijke kant gekregen,
wanneer er een anti-Belgisch stoken in
werd gelegd tegen...
Ja, tegen wat?
Tegen wat is het, dat in de laatste
dagen een vaak zoo ongebreideld geblaas
wordt botgevierd, verstandiger uit
ingen niet te na gesproken?
Men stelt het ons voor alsof België
bij monde van minister Hijmans te Parijs
niet minder dan Zeeuwsch- Vlaanderen
en Zuid-Limburg heeft gereclameerd.
Wij beweren, dat hiervan niets ge
bleken is! Eerder staat het tegendeel
vast. Invloedrijke Belgen, om alleen de
ministers van de Velde en Anseele te
noemen, hebben immers reeds lang en
pertinent het idee van zich afgewezen.
De laatste ongewenschte tijdingen zijn
terug te brengen tot sommige hier en
daar opgedoken losse berichten, en tot
een absoluut misleidend telegram in...
De Telegraaf.
De waarheid is daartegenover vrij voor
de hand liggend. De Belgische regeering
heeft blijkbaar bij de Conferentie te Parijs
een uitvoerige uiteenzetting ingediend
over den algemeenen status van haar
land en deszelfs internationale situatie,
begrenzing enz. Dat daarin ook van zelf
hij deelt haar mee; hij is nog bendehoofd
gebleven; in z?jn nabijheid voelt men zich
veilig.
Dadelijk aan het begin van den oorlog
was hij bij het werk.
Een gedrukte oproeping werd door Polen
verspreid (3 Aug. 1914): Polen! Te War
schau is het Voorloopig Bewind
gevestigd. Ieders plicht is het zich onder
zijn gezag te scharen. Het bevel van de
Poolsche legermacht fs opgedragen aan
Joseph Pilsudski, allen zijn hem gehoor
zaamheid schuldig."
Hij mobiliseerde zijn vrrjscharen in de
buurt van Krakau niet ver van de Poolsche
grens. Het waren 1500 man.
Oostenrijk had beloofd voor wapens en
munitie te zorgen. Daar begonnen de te
leurstellingen. De geweren waten van oud
model en verroest, de cartouches deugden
niet. Men weigerde op te trekker. Maar
Pilsudski herstelde terstond de orde. Hij
gaf zich zelf ten pand. Hij liet den mannen
het beveisehrift van het Voorloopig Bewind
zien. Wie was verantwoordelijk ? Niet zij,
maar hfj. Nu, als hij hen met hun slechte
geweren tegen de Russische kanonnen aan
voerde, dan stond hij met zijn leven voor
de overwinning in.
Den 6en Augustus bracht hij hen over de
grens. Het was niet meer dan een handvol,
en toch maakte hij zich de illusie hen met
snelle marsenen naar Warschau op te doen
rukken.
Alsof de afstand niet te groot was om
hem met een geïmproviseerde aanval te
overwinnen l Hij moest het zich tot een succes
rekenen dat hij zijn raid had kunnen uit
voeren: een aantal dagen met zQn kleine
macht op Poolsch grondgebied te hebben
stand gehouden, daar een militair en bur
gerlijk bfstuur te hebben georganiseerd in
het gezicht van den vijand, den Rus, dat
was zeker ver van wat Pilsudski wenschte;
maar hij heeft er ondanks al wat hem daarna
is tegengeloopen, beslag mcêgelegd op de
de inconvenienten van sommige
grensregelingen met ons land zijn vermeld, is
op zichzelf geen doodzonde; zij liggen voor
de hand en zijn door België ook nimmer
vór den oorlog onder stoelen of banken
gestoken.
Een ander geval zou 't eerst zijn, als men
op grond daarvan ook verandering,
materieele verandering ten ongunste
vanNoordNederland zou hebben gevorderd, of op
iets dergelijk aangestaan. Hiervan is
evenwel niels gebleken en het is van
Belgische zijde ontkend.
Er blijft over dat de Belgische re
geering aan de Parijsche Conferentie
een overzicht '-heeft gegeven van
wat haar belangen regardeert, overigens
met den wensch, daarmede in zooverre
rekening gehouden te zien als, wat Neder
land betreft, langs den weg van minne
lijk overleg kan worden bereikt.
* *
Dit hoeft ten onzent niet met zooveel
schrik bejegend. Zelfs mag gevraagd, of
het noodig ware geweest, dat onze
Regeering aanstonds te Brussel explicatie
liet eischen,in plaats van zich rustigteParijs
op de hoogte te laten stellen en harerzijds
voor deConferentiede gevestigde belangen
en rechten van Noord-Nederland te doen
uiteenzetten en te doen verstaan, wat
nimmer doorwelk ovjerleg ook
van ons te verkrijgenzalzijn.
Het Departement passéer voor, zich
te laten meevoeren door de drukte, waar
mede sommige elementen onder onze
publicisten hunne tendendieuze voor
stellingen opsuggereeren.Het vlammende
protest" blijft ten deze nog altijd een
nagloeiende waarschuwing voor Neder
landsche ministers.
En alle landgenooten van goeden wille
zou men wel willen bezweren, zich niet
te laten vervoeren, noch ons volk in
politieke ontstemmingen te helpen drin
gen, waarvoor geen grond is en waar
van het eenmaal berouw zal hebben, om
dat het er zijne waarachtige belangen
mede tegenwerkt.
Krankzinnig.ware het van de Belgen,
eischen tegen Nederland te willen door
voeren, uitdrukkelijk of versluierd, die
de goede harmonie met het Noorden
noodwendig moeten ondermijnen.
Krankzinnig evenwel ook van
NoordNederland door een kritieklooze, met
scheeve voorstellingen in 't vuur gebracht
volksstemming zichzelf tegen de zuide
lijke naburen in 't harnas te jagen.
Noord- en Zuid-Nederland zullen een
duurzame goede onderlinge verstandhou
ding brood- en broodnoodig houden.
Sturen de beide volkeren deze
eigenwillig in de war, dan zou ook aan
hen de spreekwijze kunnen worden be
waarheid, dat de Hollanders en
de niet Belgen tezamen kun
nen leven, doch allee n: tezamen
ten onder gaan l
v. H.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiinmiiiiiii
toekomst. Zijn dolle vooruitgaan, recht op
het doel af, heeft hem de goede richting
gewezen. De mannen die zijn kameraden
waren op deze expeditie, hebben zich later
de geprivilegieerden der historie gevoeld.
Het slagen, toen in die eerste helft van
de maand Augustus, was onmogelijk. Bij
wien in zijn land had Pilsudski, de socialist,
steun? Niet bij de nationaal-democraten,
niet bQ de volksstemming die eerder voor
de Russen dan voor de Duitschers was.
Bij de Oostenrijkers dan, die zijn
bondgenooten heetten? Hij zou het ondervinden.
En welk gemakkelijk middel had Rusland
om de wapens waarmee het werd aange
vallen tegen den aanvaller te keeren!
14 Augustus 1914 verscheen er een procla
matie van den opperbevelhebber, den Groot
hertog Nicolaas, waarbij den Polen werd
aangekondigd dat ,,de heilige droom van
hun vaderen" zou worden verwezenlijkt. De
oude Poolsche gebieden die onder Pruisen
en Oostenrijk waren getrokken, zouden met
het koninkrijk Polen vereenigd tot een nieuw
Polen worden onder den Tsaar. De Slavi
sche gedachte zou uit de nevelen van den
oorlog glorierijk opstijgen. Geen Oostenrijk
was noodlg om aan die gedachte leven te
schenken!
Integendeel, het was op eenmaal alsof
Oostenrijk, en Pruisen nog meer, bevreesd
werd den naam van Polen naar voren te
brengen. Wie onder de Galiciërs de zaak
van het Voorloopig Bewind hadden
gesteund, trokken zich thans terug; het
Voorlooptg Bewind zelf verdween, 16 Augus
tus hield het op.
Men ging loyaal voelen voor Frans Josef,
en wist niet goed weg meer met Pilsudski,
Polen houdt zich passief" bromde Pilsudski
in een dagorder (22 Augustus). Hij scheen
tusschen de verschillende machten
onredzaam verloren. Een man, een held, heeft hij
er zich doorgeslagen.
W. G. C. BYVANCK