De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 22 februari pagina 2

22 februari 1919 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 22 Febr. '19. No. 2174 DE OUDE PARAPLUIE. Teekening voor de Amsterdammer" van fordaan ' i / Och Heere! Nog steeds dat erfstuk HiiiiiiiliiiliiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiii iiiiiiMiiiiiiMiiniimiMiiiMiiiiMiiiiiMiiMMMiMiiiiiMiiiiiiHiiMiii ADMIRAAL QASPARD DE COLIQNY de groote voorganger van het Protestantisme, wiens 400ste geboortedag 16 Februari j.l. door de Soclétéde l'histoire du protestantisme Frangais" is herdacht Bij deze herdenking heeft H. M. de Koningin door Ds. Berthault van 's Gravenhage een krans, versierd met de kleuren van het huis van Oranje, aan den voet van het stand beeld van den Admiraal doen leggen. umiiiillliiiiiimiiii DROOGMAKING VAN DE ZUIDERZEE De droogmaking met behulp van schepen Nu de oorlog tusschen menschen ten einde loopt, kan voor ons, Nederlanders, een nieuwe strijd tegen het water beginnen; het Zulderzee-planLejy moet uitgevoerd worden. Het maken der dijken in de Zuiderzee is zeker wel het moeilSkstedeel van het werk. Ia een aitikel van K. den Tex c.i. is onge veer een jaar geleden in dit weekblad eene nieuwe methode aangegeven om deze dijken tot stand te brengen. Mag schrrjver dezes ook eene werkwijze voorstellen? Door den bekenden bestrijder van het Zuiderzee-plan (den heer D. R. Mansholt te Groningen) is gewezen op het gebrek aan TYPHUS EXANTHEMATICUS Vlek-Typhus Waar de vorige maal in dit weekblad de buiktyphus is besproken, moge thans het een en ander worden verteld van den vlek typhus, die op dit oogenbltk zijn hoofd in ons vaderland opsteekt, en waarover dagelijks berichten in de dagbladen verschijnen. Direct wordt vooropgesteld, dat deze ziekte, behalve de zware koortsen, algemeene ziekte toestand en een aantal complicaties, niets gemeens heeft met den buiktyphus. De bij buiktyphus zoo karakteristieke darmaan doening, ontbreekt brj den vlektyphus bijna geheel. De ziekte bereikt in korten tijd een zeer hoogen graad, duurt zelden langer dan twee weken en ga%t plotseling (crisis) in de herstellingsperiode over. Bijna steeds begint de vlektyphus met een koude rilling, en stijgt de avond-tempera tuur reeds dadelijk tot boven de 40°. Braken komt dan dikwijls voor, eveneens pijn in de handen en in de ledematen, hevige hoofd pfjn, duizeligheid, enr. De milt is gezwollen en de patiënt blijft ernstig ziek, totdat onge veer den vijfden of zesden dag zich een karakteristieke uitslag vertoont. Deze uitslag bestaat uit een aantal roode vlekjes op den romp en aan de ledematen, soms ook in het gezicht. Deze roodi vlekjes veranderen na enkele dagen en krijgen dan het aspect van onderhuldsche bloedingen. In de tweede week veranderen de verschijnselen, wordt de algemeene toestand beter en komt de genezing langzamerhand tot stand. In andere gevallen echter, ontstaat er een nog heviger algemeen ziek-zijn, gaat de patiënt ijlen, ontwikkelen zich longaandoeningen. De diagnose is uit het bloedonderzoek door eene bepaalde reactie afdoende te stellen. Gelukkig treedt echter meestal ongeveer den 17-den ziektedag de crisis op. Moge hiermede het ziektebeeld, zelfs uitgebreider dan dit voor een weekblad wenschelijk is, zijn geschetst, van meer belang is het voor den leek te weten, op welke wijze de ziekte ontstaat en waardoor zij ontstaat. Over het algemeen kan als vaststaand worden aangenomen, dat de ziekte wordt overgebracht door de klte.re.nluizen, parasieten, die bij de menschen vaak voorkomen, vooral bij de lagere volks klasse en die hun eitjes vaak in- en tusschen de plooien van kleeren leggen. Wanneer nu een kleerenluis een patiënt N.V. PAERELS Meubileering M". COMPLETE MEUBILEERING -: BETIMMERINGEN : Rokln 128 Telef. 4541 N Illllllllllllllllllltllllll voldoende hoeveelheid rijshout (voor de zinkstukken) hier te lande. O.a. ook daarom stelt schr|ver de volgende wijze van uitvoering voor, waarbij geen (of althans zeer weinig rifshout) noodig zal zijn. In hoofdzaak berust deze werkwijze op het gebruik van 4 (gedurende den meesten tijd van 3) groote schepen; 2 daarvan, de zijschepen, zijn prisma's met trapeziums als verticale eindvlakken, de 2 andere zijn rechthoekige bakken. ZQ zijn zoo ingericht, dat men ze naar willekeur kan laten drijven of op den bodem der Zuiderzee kan laten rusten; ze steken alsdan nog ver boven het water uit. In laatstgenoemden stand sluiten de 4 schepen eene waterruimte af, waarin vrfj wel altijd kan worden gewerkt. Natuurlijk zijn de 4 schepen sterk ver ankerd. Een van de 2 rechthoekige bakken moet gemakkelijk bewegelijk (draaibaar) bljjven om schepen met lading zand of klei toe gang te geven tot de .werkruimte". Deze werkruimte moet dan worden vol gestort met specie (zand, klei enz.) om daarin het drjklichaam te doen ontstaan en wel aanstonds in den gewonen dijkvorm: de hellende, naar elkaar toe gekeerde wanden van de 2 zijschepen geven reeds onder het maken aan het drjklichaam den vereischten vorm. Maar ook en beter kan uit den bodem van het (latere) IJselmeer grond (hoofdza kelijk zandj worden gehaald om, met water vermengd, door eene bulsleiding boven de werkruimte" te worden gebracht en daarin gestort. Als dan een stuk van den dijk is afgewerkt, worden de (thans 3) schepen van plaats veranderd, waardoor weer een nieuwe werkruimte" wordt gevormd, waarin dan weer een nieuw stuk van den dijk wordt gemaakt. Noodig zal het zijn den dijk aanstonds te beschermen door reeds vór het begin van grond-aanvoer sterke kleeden aan te brengen aan de binnenzijde van de 2 zij schepen. Ook zou elk nieuw stuk van den dijk, (aanslnitende bij het reeds bestaande) terwfjl het nog gesteund wordt door de beschermende schepen, met lichte wagens op rails kunnen worden bereden om door samenpersing stevigheid aan den dijk te geven. (Details van de afmetingen der schepen, hun bodemvorm enz. zijn hier niet op hunne plaats.) De dijk tot het zee-niveau zoo uit te voeren lijkt wel uitvoerbaar; of het ook mogelijk zou zijn de 4 schepen zoo hoog te maken en ze (met behulp der kleeden) zoo aan elkaar te laten sluiten, dat in de werkruimte de dijk tot de geheele verlangde hoogte wordt gevormd, dat blijve in 't mid den gelaten. Mag de uitvoering van den afsluitdijk op deze wijze ietwat risquant schijnen, bij het maken van de (zeer lange) d ij k e n om de 4 polders zou ze toch wel toepasselijk zijn. Ten slotte eene kleine variant op het plan-Lely: men make in het Amsteldiep tusschen Noord-Holland en Wieringen niet l, maar (voor de veiligheid van den nieuwen, Noordwestelijken polder) 2 dijken. DR. P. H. DOJES liiiiiiiiliuniiiiii iimiiiiiimiiMiiii mini met vlektyphus bijt, en een kleine hoeveel heid bloed van den patiënt in zich opneemt, dan is hierdoor de luis de drager van een klein weinigje bloed van den patiënt. En tevens van een groote hoeveelheid bacillen van de soort die den vlektyphus veroorzaakt. De kleerenluls, die van bewoner veran dert, begeeft zich via kleedingstukken, of andere doode voorwerpen, naar een.ander, een gezond individu, bijt opnieuw eri depo neert aldus een geringe hoeveelheid vloei stof, waarin zich de baccillen van den vlek typhus bevinden, in het lichaam van dezen gezonden mensen. Waar deze baccillen zich gemakkelijk in het lichaam vermenigvuldi gen, is het duidelijk verklaarbaar, dat nu ook deze mensen aan vlektyphus zal gaan lijden. De kleerenluis komt voornamelijk voor bij diegenen, die minder zindelijk op hun lichaam zijn, bij zwervers, bezoekers van volks logementen, straatventers e.d. en tot nu toe is het dan ook steeds mogen gelukken om de bron van de infectie in dergelijke volks koffiehuizen en volksherbergen, te ont dekken. De naam hongertyphus, dien men in vroeger jaren aan deze ziekte gaf, moge H. BERSSENBRUGGE, PORTRETFOTOGRAAF ZEESTRAAT 65, naast Panorama Mirist, DEN HAAG. Tel. 1538. HOLLAND SPAART UW OORLOGSVLOOT Mannen van de Tweede Kamer Neemt geen overijld besluit, Als ge de Marine afdankt, Is het met ons aanzien uit; Als ge toegeeft aan de Baren Dat uw weerkracht is gedaan, Kunt ge niet meer aanspraak maken Op zelfstandig Volksbestaan. Als ge toegeeft, Kamerleden, Dat ge zwak en weerloos zijt, Komt ge onder kurateele Door uw onbeduidendheid. Stuurt uw Vlag niet ongewapend ' Langs den grooten Oceaan, Zelfs al zijn we klein in aantal, Houdt uw vuist gereed tot slaan. Kweekt aan boord van uwe schepen Krijgstucht en gehoorzaamheid; Sticht er welbegrepen eendracht Door rechtvaardig, streng beleid, En beschouwt de schepelingen Niet als stamboeknummers meer, Maar als Nederlandsche Zeelui, Met hun groote Zeemanseer. Onderzoekt gegronde klachten, Zet ze niet verwaand op zij, P. K. PEL f door Dr. G. A. M. VAN WAYENBURO Er zullen weinig Nederlanders zijn, die niet even ontroerd waren, toen zij het be richt in de dagbladen lazen, dat de man wiens beeltenis hier nevens staat, voar goed was heengegaan. Velen van hen herdachten den doode met' dankbaarheid, velen met vereering, allen met sympathie. Want Pel was een van die mannen die aan hun land behooren. Stoer van verschoning, goed rond in den omgang, met origineele geestestrekken, ver trouwen wekkend en meestal beslist in zijn optreden, hetzij aan het ziekbed, hetzij in wetenschappelijke kringen was de over ledene op-ende-op een persoonlijkheid die niet naliet suggestief te werken op wie hem ontmoetten. Maar om hem in zij n volle kracht te leeren kennen moest men hem bijwonen op de ziekenzalen en in de collegekamer van het Amsterdamsche Binnengasthuis. Pel had van den geneesheer en den leer meester de kunde maar vooral ook de kunst. Niemand, die als student en later als practiseerend geneesheer zijn lessen volgde ontsnapte aan de bekoring van dat onder wijs, van dat aangeboren onovertroffen leeraarschap dat nooit behoefde te zoeken naar middeltjes om aandacht te trekken, maar ongekunsteld, van nature uit wist te boeien, hetzij het meest alledaagsche geval behandeld werd dan wel het meest inge wikkelde ziektebeeld ontward. Steeds droegen Pel's colleges den stemPROFESSOR P. K. PEL Naar een teekening van den overleden kunstenaar Hart Nibbrig. llllllllllllllllllllllltlllllllllllllltlllllllllllllllllllimllllllmlllllllllllllllllll bewijzen, dat meestal slecht verzorgde, en in ongunstige verhouding verkeerende indi viduen, aan de ziekte lijden. Epidemien van vlektyphus komen in den oorlog ook dikwijls voor en zijn ook in vroegere oorlogen voorgekomen; toen evenwel, was men nog niet bekend met de wijze, waarop de infectie ontstond en evenmin met de wijze waarop men de ziekte moest bestrijden. Deze bestrijding geschiedt thans voor namelijk door ontluizing. Waar door de ongunstige oorlogsomstan digheden, in het buitenland het aantal luizen brj verschillenesoldaten zeer groot is geweest en waar men vooral in de latere perioden niet overal voldoende ontsmettings- en ontlulzings-ovens heeft voorhanden gehad, is het geen wonder, dat deserteurs, vluchte lingen, krijgsgevangenen e.a., meestal vanuit het Oosten onze grenzen naderende, den vlekiyphns naar Nederland hebben gebracht. Of de maatregelen, die men aan onze grenzen van regeeringswege heeft genomen, door ontluizing en ontsmetting, voldoende mogen worden geacht, kan hier niet nader besproken worden. Zeker is het, dat reeds twee jaar geleden door schrijver dezes in een courantenartikel, tegenover de autori teiten de noodzakelijkheid van ontsmettings inrichtingen aan onze grenzen werd betoogd. In Rotterdam, waar de ziekte in de laatste weken in vrij hevige mate optreedt, heeft men ook in de volkslogementen den oorOeeft voldoende traktementen, Net als bij de Koovaardij; Ooede voeding, goede ligging, En dtn is er niets meer loos, Geeft menschwaardig Zeemansleven Aan den Hollandschen matroos. Mannen van de Tweede Kamer, Niet zoo radeloos en slap, Doet om duiten te besparen Geen vernederenden stap. Niet op hondsche onderwerping Is het Weretdrecht gegrond, Fiere, krachtbewuste Staten Vraagt men in den Volk'renbond; Denkt aan onze Volksbelangen, Aan de Oost en aan ie West, Nimmer kant ge die behouden Zonder hand aan het gevest. Holland, toont a groot en vaardig, Want 't gaat om eer en brood, Holland, waakt voor uw Marine, Holland, spaart uw Oorlogsvloot. j. H. SP EEN HO F F IIIIIIIIIIIIIMMI DEVO Geurige Sigaar FABRIKANTE N.V. DIEVENBACH's Hol!. Sigarenfabriek UTRECHT pel van oorspronkelijkheid en frischheid alsof het honderd maal geziene nu pas nieuw voor hem was. Pel gaf zijn leerlingen niet alleen zijn groote kunde en ervaring maar ook een deel van zijn persoonlijkheid: zijn wijze van optreden aan het ziekbed, zijn denken en handelen in riet belang van den patiënt, zijn hooge opvatting van medische ethiek. In het geval" dat geneeskundig ontleed werd, leerde hij steeds den mensen" te zien die geneeskunstig geholpen moest worden. En wie zijn lessen volgden, klinken nu nog in de ooren: de oude adagia, waaraan hij groote beginselen placht vast te leggen: Primum non nocere" of cito tuto et jucunde" brj elk medisch handelen, of de waarschu wing om toch steeds de kunst door kennis te steunen in het qui bene diagnoscit, bene medebitur." Daarom maakte Pel in al de jaren dat hij den Amsterdamschen leerstoel bekleedde, school In den besten zin des woords. School niet daarin bestaande dat hij zijn leerlingen wat liefhebberij meegaf voor een klein onderdeel der geneeskundige wetenschap, maar veeleer dat hij op hen een signatuur trachtte te drukken die hen bijbleef bij al hun later medisch denken en handelen. Pel's levenstaak was den zieke te genezen en te leeren genezen maar hij voelde als goed geneesheer niet minder voor het voorkomen van ziekte. Hij diende den mensch en de menschheid. Daarom nam hij een vooraanstaande plaats in bij die lichamen die de bestrijding der tuberculose beoog den. Van de Nederlandsche Centrale Vereenigiog tot Bestrijding der Tuberculose was hij lid van het Dagelijksch Bestuur, van het Amsterdamsche Sanatorium voor Borstlijders Hoog Laren en het Kindersanatorium Hoog-Blaricum en de Amst. Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose was h 9 een der oprichters en hun voorzitter. Nimmer werd tevergeefs een beroep gedaan op zijn woord of zijn pen wanneer het gold iets nieuws tot stand te brengen of het oude uit te breiden. Zelfs waar hij sceptisch tegenover stond gaf hij zijn tijd en moeite. Dan sprak, als goed medicus, zijn hart... Heden ochtend brachten wij hem naar zijn laatste rustplaats. Slechts n enkele bloemenkrans, die zijner kinderen, sierde de baar de overledene had het niet anders gewild, maar achter de baar ging een indrukwekkende stoet, zooals Amsterdam zelden zag, die getuigenis aflegde dat een zeer bijzonder man was heengegaan maar blijft voortleven. iiHiiiliiiiiiiiiitiiiiiiiiililllllliiiiiiiiiiiMillilliilltiiiililiimiiimiiiilliiiin sprong gevonden en neemt men goede maatregelen vaor de ontluizing en ontsmetting. Zelfs besloot men de volkslogement°n te sluiten, en ook de kleederen van de lijders te ontluizen. Dit geschiedt in graote desinfectie-ovens waar deze kleeren boven 80°worden verhit en waardoor dan de insecten en de neten" afsterven, daarbij heef c men in Rotterdam verschillende lokalen en gebouwen ingericht, waar de patiënten goed verpleegd en zindelijk gehouden worden. Hopentlflk gelukt het op deze wijze, de verspreiding van de ziekte tegen te gaan. Ook in onze goede stad, waar reeds voor de dagelijksche ziekenhuis'opnamen, een tekort van ruim 500 patiënten bestaat, is dezerzjds zeer zeker de vrees niet onge grond, dat Amsterdam nog niet in elk op zicht gereed is om een groot aantal lijders op te nemen en voldoende te doen verplegen. Ruime verstrekking van zeep en waschmiddelen, gelegenheid tot baden, beletten van groote volksverzamelingen, 'zijn naast spoedige herkenning en isoleering mede noodzakelijke faktoren ter voorkoming van een epidemie. Moge, het den betrokken autoriteiten, op wie zulk een bijzonder groote verantwoor delijkheid drukt, gegeven zijn, de gepaste middelen tijdig genoeg aan te wenden, ter voorkoming van deze der bevolking zoo ernstig bedreigende ziekte. Dr. TULP L

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl