Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
22 Febr. '19. No. 2174
Johann es-Passion
Al valt een vergelijking tusschen Bach's
Johannes-Passion en zijn Matthaus-Passion
allicht ten nadeele van de eerste uit wat
geeft in de Matthaus-muziek de verdeeling
van het ensemble in tweeën al dadelijk een
prachtige levendigheid l de
JohannesPassion bezit toch zeker kwaliteiten, die de
uitvoering van het werk steeds op prijs
doen stellen.
Alleen reeds zuiver-technisch zijn de ko
ralen hoogst aantrekkelijk. Het is telkens
weer een lust, den grooten Bach in dit
merkwaardig onderdeel van zijn meester
schap gade te slaan. Het is slechts een
klein aantal melodieën, waarbij mee werkt;
maar welk een schoone veelvuldigheid
toovert bij eruit te voorschijn! Slechts bij
uitzondering wurdt de melodie zelve licht
gevarieerd; overigens doet de harmonie, de
geniale stemvoering alles. De tenor-partij
van een Bach-koraal is een muzikaal klei
nood op.zjchzelf. Hoeveel leering in dit
koraal-werk voor de vakmenschen, maar
welk een rijkdom van genieting, van edelste
ontroering ook voor een ieder, die slechts
wat elementaire muzikaliteit in zijn leven
heeft meegekregen l
Onder de aria's der Johannes-Passion zijn
er zeer treffende; daartegenover staan enkele
weinig boelende; hooge eischen aan de
Uitvoering stellen ze alle. DeJezus-partQ is
minder belangrijk dan die der
MatthausPassion. De koren zijn kloek van bouw en
meesterlijk van lijn, maar de dramatiek
ontbreekt doorgaans, en zoo valt een In
druk van eenvormigheid moeilijk terug te
houden.
Ik (maak deze losse opmerkingen naar
aanleiding van de laatste uitvoeringen der
Koninklijke Oratorium-vereeniglng. Tierle
heeft hier de beschikking over een althans
in de vrouwen-stemmen flink bezet koor,
dat zich gaarne aan zijn leiding onderwerpt.
Deze leiding is wel wat bescheiden in haar
eischen. Er is weinig krachtige dwang, en
gevolg daarvan is, dat de dictie een tekort
aan energie vertoont en dat het geheel op 't
punt van plastiek te wenschen laat. Men
krijgt bij 't hooren van dit koor bij herhaling
het gevoel, dat het meer en belangrijk meer
zou kunnen geven. Het blijft intusschen wel
zér moeilijk uit te maken, in hoeverre hierbij
speciale opvattingen van den dirigent in 't
spel zijn. Om een enkel voorbeeld te noemen:
het aanvangskoor neemt Tierie bepaald straf
in de maat; het voorspel insgelijks. Het zal
wel zijn om zeer principiëele redenen, dat
hier leder rubato" verre gehouden wordt.
Men kan natuurlijk dubiëeren omtrent wat
onder Bach-stQl te verstaan is. Ik voor mij
voel er veel v*or, Bach zóuit te voeren,
dat hij zich op 't allervoordeeligst voordoet.
Men kan een preludium uit het
Wohltemperierte Klavier spelen, goed en ook wel
mooi spelen, men kan er ook een gedicht
van maken, daarbij toch getrouw weergevende
wat er staat. Het laatste is, dunkt mij, nog
al aanlokkelijk, zQ 't ook, dat sommigen,
die aanspraak maken op den naam van
Bach-kenner, er aanstoot aan nemen. Ik wil
gaarne door een stuk als het eerste koor der
Johannes-Passion direct gepakt worden, ik
wil erin gebracht worden tot de onder
scheiding van hoogtepunten, wil er liefst ook
een met forschen haal getrokken stijgende
lijn in zien; en ik verbeeld me, dat daartoe
EDWARD CARPENTER, The Man and nis
Message, by Torn Swan. (London:
A. C. Fifield, Sixpence net).
Almost all Edward Carpenter has written
has a very important and immediate bearing
on human life. It may also be admitted that
hèhas dealt wlth every phase of human
life. He not only instructs us in the attitude
of facing the problem of life, hèalso teaches
us by hls writings, and bij hls own exsjmple,
how to live; and life to him has a deeper,
grander meaning than it holds for most".
Met deze woorden heeft Torn Swan het
kenmerkende van het werk van Edward
Carpenter zeer juist aangegeven. Het is
universeel als het leven zelf en toch door
n, vast-gerlcht streven gedragen. Alleen
wie deze richtlijn heeft ontdekt en gestadig
in het oog houdt, kan dezen dichter-wijsgeer
hervormer naar zijn waarde schatten.
Want Edward Carpenter is een wijsgeer,
al voelt hij weinig voor kille abstracties.
Het is hem niet in de eerste plaats om het
begrip, maar om het leven te doen.
Het Leven, daarheen gaat al zijn liefde
en belangstelling, en het zfln de levens
problemen van mensch en menschheid aan
wier oplossing hij met al zijn verstands
kracht onophoudelijk werkt.
Ook is Edward Carpenter ontegenzeggelijk
dichter, maar dient de kunst niet om der
schoonheid wille: hij zoekt voor zQn beste
gedachten eenvoudig de zuiverste expressie,
en zoo ontstaat ongewild kunst.
Hierin, gelijk in vele andere opzichten,
toont Carpenter verwantschap met
JeanJacques Rousseau. Ook deze was dichter en
philosoof, maar zijn streven ging niet uit
naar de Schoonheid of de Waarheid, maar
naar het Leven.
Rousseau was, evenals Carpenter, zoeker
naar het nieuwe leven. Dit zijn wij naar
onzen aanleg eigenlijk allen. Want in ieder
mensch leeft, in een bepaald tijdperk van
zfjn leven, een Ideaal van een schoon,
zuiver en gelukkig menschenleven. Vooral
in onze jeugd, als wij het leven" nog niet
kennen, leeft deze schoone droom in ons.
Maar dan komt de pijnlijke botsing met het
dagelijksch leven, en de droevige tegen
stelling tusschen Ideaal en Werkelijkheid
wordt ons maar al te schrijnend bewust.
Dan staan ons twee wegen open om aan
den innerlijken onvrede te ontkomen. De
minst zware weg, die dan ook het meest
hier en daar een zekere vrijheid van maat
en in 't algemeen ook nog al wat
nuanceeriug bepaald onontbeerlijk is. Dat in deze
dingen de vr|held nergens tot
ongeoondenheid mag overslaan, daarover zfjn we 't
natuurlijk eens.
Dat het koor menigmaal onzuiver zong
en dat de sopranen hier de hoofdschuldigen
bleken, kan niet onvermeld blijven. Ik had
het al eens meer over de enorme moei
lijkheid eener vlekkelooze intonatie op het
Concertgebouw-podium met zijn eigenaar
dige voordeelen en zijn eigenaardige ge
breken. Het allerzwaarst wordt de strijd,
waar bij een orkest in eenvoudige samen
stelling als dat van Bach het orgel zich
voegt, dat zQn klank over de hoofden der
zangers heen de zaal in werpt. Een
dergelijken strijd te winnen, dat vergt het sum
mum van energie bij dirigent en koor.
Onder de solisten heeft Hendrik van Oort
zeker 't meest voldaan; ook de dames
Brandsma en Dresden hebben veel goeds
gegeven, wat dubbel dient te worden ge
waardeerd, waar zij op 't laatste oogenblik
tot invallen werden geroepen. Aangaande
de aria .Ich folge dir gleichfalls mit freudigen
Schritten" zQ aangeteekend, dat hierin de
overeenstemming tusschen zangeres en or
kest verre van volkomen was. Dat Mej.
Brandsma haar uiterste best deed, om het
tempo levendig te houden, daar verdient zij
om te worden geprezen. Wel een echte Bach,
deze aria, met haar zoo interessant ge
kleurde instrumentaal-partij en haar naïeve
karakteristiek (o. m. de chromatiek op 't
woord schleben").
Gemengde indrukken bleven mfj bij van
Louis van Tulder's vertolking van den
Evangelist. Frappant was de gemakkelijk
heid, waarmee hij zich door zijn van lastige
intervallen overvloeiende partij bewoog.
Ook de vermoeiende sprongen bleken voor
hem geen bezwaar. De natuurlijke toon
werd op tal van plaatsen goed getroffen.
Doch daartegenover staan vele, vele gevallen,
waarin hij absoluut werd gemist. Ik meen
dit voornamelijk te moeten toeschrijven aan
een sterk overdreven donker-kleuren der
vokalen, dat Van Tulder zich meer en meer
heeft aangewend. Vooral hij, met zijn van
nature toch al zoo nasaal klinkend geluid,
moest op dit punt voorzichtiger zfjn. Een
a, een et op hoog g maakt hij tot iets
onuitstaanbaars. In 't algemeen begint de
stem in de hoogte ook zeer geforceerd te
klinken. Ik hoop dat de heer Van Tulder
tot het inzicht komt, dat hij van den goeden
weg is afgedwaald, en tot het ernstig voor
nemen, om door ijverig en doelbewust
studeeren de gebreken te gaan wegwerken,
die zijn zang zijn komen aankleven. Ik hoop
dit van harte voor hem, al was 't alleen om
zQne zeer opmerkelijke muzikale intelligentie.
Tierie was vol toewijding, en in het orkest
schitterden verschillende soll. Het instru
mentaal geheel echter klonk nog al eens mat.
Ferd. C. Helmann
Sedert het vorige seizoen is Helmann de
aanvoerder der tweede-violen in het Concert
gebouw-orkest. Men kan zich geen beter
attaque"' denken. Hij is volkomen rustig
en daardoor alleszins betrouwbaar, en als
het er op aankomt zich met vuur in de
mêlée te werpen, ook dan kan men er zeker
van zijn, dat hij mér doet dan zijn schul
digen plicht.
Hij treedt zoo nu en dan als solist op,
zoo nu pas weer met het 3e Concert van
Saint-Saëns. Zijn succes was groot, en hrj
verdiende het ten volle. Hij heeft al de
verdiensten dezer beminnelijke muziek naar
behooren doen uitkomen. Ziehier een violist,
die gestudeerd heeft, en wét, hoe hij moet
studeeren. Zonder dat is een zóvolstrekt
beheerschen van de partij, van het werk
eenvoudig onmogelijk. Helmann bezit een
iiiiiimiliiiiiiniJjjJliDJiiiiimmliHHJliJijiliiiiiiiifiiiijuiiiiiiiitjiiiiimji
wordt gekozen, is: dat men zijn Ideaal als
.onmogelijk", onpraktjsch" laat varen en
zich aan het werkelijke leven aanpast",
zooals dat heet. Maar er is een tweede weg,
oneindig zwaarder, die slechts door weinigen
ten einde toe wordt begaan. Wie dezen weg
kiest blijft door alles heen aan het lichtende
Ideaal vasthouden en tracht de Werkelijkheid
om te vormen naar zijn Ideaal. Uit hen, die
dezen weg kozen, komen voort de groote
Leiders der menschheid, de Wegbereiders
en Hervormers, en tot dezen behoort Edward
Carpenter.
Het is een verdienste van Torn Swan dat
hrj er in geslaagd is in een zoo klein bestek
het boekje telt nauwelijks veertig blad
zijden een zuiver omlijnd beeld te geven
van den mensch Carpenter en zijn levensleer.
Edward Carpenter werd in 1844 te Brighton
geboren en te Cambridge opgeleid voor den
geestelijken stand. Gedurende eenige jaren
was hij aldaar hulpprediker onder F. D.
Maurice, den bekenden Christen-socialisten
medestander van Kingsley. Maar in 1873
verliet hij dezen werkkring, daar hij, volgens
zijn eigen verklaring, gevoelde that hèmust
leave or be suffocated". Gedurende ver
scheidene jaren hield hij lezingen overallerlei
onderwerpen en ging in 1881 in een
boerenhofstede even buiten Shefh'eld wonen. Zelf
bouwde hij een hut in zijn tuin en begon
daar te werken aan het boek dat onder
den naam Towards Democracy" in 1883
verscheen. Evenals Walt Whitman trachtte
Carpenter hierin zijn gedachten en gevoelens
zoo uit te drukken, dat ieder die dit werk
leest het gevoel zou hebben: dit is voor
mij geschreven. Inderdaad brengt de schoone,
rhythmiflche taal van dit boek een geheel
eigenaardig contact tusschen schrijver en
lezer te weeg. Het boek is vol van de diepste
gedachten en zuiverste gevoelens. Hier is
een enkel fragment:
Seek not your life, for that is death;
but seek how you can best and most
joyfully give your own life away and every
morning for ever fresh life shall come to
you from over the hills".
Sedert 1883 wijdde Carpenter zich aan
socialistische propaganda en zocht aan
sluiting bij William Morris. Tevens ver
anderde hij zijn levenswijze en ging allerlei
lichamelijken arbeid verrichten: landbouw
en handnij verheid. De geestelijke af spiegeling
dezer periode vinden wij in zijn boek
England's Ideal", dat in 1887 verscheen
en een reeks studies bevat over vereen
voudiging van levenswijze, kapitaalrente enz.
Maar in 1889 verscheen het boek dat
misschien het meeste opzien heeft gewekt,
alleen al door den titel: Civllisation; its
Cause and Cure". Voor dit boek, waarin wij,
behalve de studie over de beschaving, ook
een kritiek op de moderne wetenschap en
RACE-AUTO
Aangeboden 2 a 3 pers. race auto
OPEL", torpedo-boot carrosserie,
geblindeerde wielen. Zeer elegante
wagen. NIEUW. Te bezichtigen bij
Fiima GE. m
Filiaal AMSTERDAM, 26 Jacob Ofarechtstraal
breed-ontwlkkelde en gave muzikaliteit. Men
voelt, dat hij als interpreteerend kunstenaar
nog aan het rijpen is; maar als ik dit zoo
zeg, moge men niet daaruit afleiden, dat ik
weer wat zou willen afknabbelen van den
lof, hem gebracht. Zijn spel heeft nu reeds
tot groote bewondering gestemd, en boven
dien klonken er beloften uit op, die een
ieder de voortgezette ontwikkeling van
dezen jongen artiest met verhoogde belang
stelling doen tegemoet zien.
Nieuwe orkestwerken
We hebben er verschillende gekregen op
de laatste concerten in 't Gebouw. Vooreerst
een drietal Fiühlingsbilder" van Ewald
Strasser, werk van een man, die zijn vak
verstaat, die dingen weet neer te schrijven,
waarvan hij te voren reeds hél goed weet,
hoe ze zullen klinken, dingen, die ook wel
wat interessants en hier en daar zelfs iets
bekorends hebben, maar toch wel wat te
Duitsch, zelfs voor die Hollanders, welke
onder de Duitschers altijd vele goede vrienden
hebben gehad en onder meer daardoor er
nooit toegekomen zijn, te gaan meedoen
aan 't schelden op de Duitschers. Het hier
aangeduide bezwaar geldt vooral de derde
schets: Festlicher Tag".
Opstanding", een voorspel van Henri
Zagwijn, levert voor mij het afdoend bewijs,
dat deze overigens zeer bekwame jonge
Hollander deerlijk in de war is geraakt.
Ook hij voelt zich geroepen, hobg-modern
te gaan doen, en schrikt daarbij niet terug
voor droevige miskenningen van het wezen
der muziek. Wie er vooralsnog prijs op
blijft stellen, in geestelijke gezondheid het
leven door te gaan, verklaart zich met
beslistheid van dit soort groezelighedrn niet
gediend. Het stuk is bfj deze eerste uit
voering gevallen, en het heeft geen ander
lot verdiend. Wij staan hier voor een
gepremediteerd misbruik van orkest-instru
menten, waartegen niet met genoeg klem
kan worden geprotesteerd. Ook de eigenlijke
inhoud van het stuk kan zelfs niet tot een
begin van waardeering stemmen ; een zekere
consequentie in den bouw maakt wellicht
aanspraak op een goed woord, dat niemand
er voor overheeft, waar de werking slechts
die is van een testimonium paupertatis.
Mengelberg, die deze eerste uitvoering
zorgvuldig had voorbereid, gaf het sein
voor het applaus, toen niemand anders in
de zaal daar plan op bleek te hebben. Het
zal algemeene waardeering voor Zagwtjn's
kunnen geweest zijn, die hem er toe bewoog.'
Die algemeene waardeering wordt door
velen, ook door mij gedeeld. Zagwijn moest
maar terstond terugkeeren tot zijn gewoonte
van vroeger om goede muziek te schrijven.
Over Van Goudoever en Pijper een vol
gende maal.
H. J. DEN HERTOG
UllllIHIHIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIlrllllllllIrllllllHlllllllllflIllllllflIlllllflfflfll
hare methode vinden, schreef Tolstoy een
voorrede.
Terstond bij het begin spreekt Carpenter
het uit: Civllisation is a kind of dlsease
which the various races of man have to
pass through as children pass through
the measles or whooping cough".
Nu weet Carpenter wel, dat men het woord
beschaving" vaak bezigt in a kind of ideal
sense", om een toekomstigen staat van zaken
aan te duiden, wanneer alle menschen hooge
hoeden zuilen dragen en in automobielen
rondrijden, maar hij wil,het woord in anderen
zin opvatten. Naar het voorbeeld van Morgan
en vele andere sociologen verstaat hij onder
beschaving" die eigenaardige
ontwikkelingsphase, die alle volken op hun beurt
schijnen door te maken, en waarin de
Westersche volken thans zijn. Hij erkent
dat geen scherpe grenzen kunnen getrokken
worden, maar acht deze periode vooral
gekenmerkt door het privaat-bezit, dat in
de plaats van het oorspronkelijke, patriarchale
communisme is gekomen. Hij wijst aan hoe
met de ontwikkeling van het privaat bezit
overal slavernij, oorlog, ziekte hand over
hand toeneemt, hoe het bezit steeds meer
macht krijgt over den mensch, en het levens
doel, naar Ruskins scherp woord, meer en
meer wordt: Whatever we have to get
more; and wherever we are to
gosomewhere else".
Deze toestand van onrust en strijd, van
onderdrukking en hebzucht is volgens
Carpenter onmiskenbaar pathologisch. En
wat het ergste is: van alle volken die door
de ziekte der beschaving zijn aangetast
het oude Babylonië, Egypte, Hellas, Rome
is er geeneen door deze ziekte
heengekomen. Allen zijn aan de beschaving ten
onder gegaan. Genezing is slechts mogelijk
door an entire reconstructlon of our
indlvidual and collective life". Het oude verhaal
van den Zondevai heeft voor Carpenter diepe
beteekenis. Inderdaad is de mensch door
zijn beschaving gevallen en ziek geworden,
maar deze val was noodzakelijk, wilde
de mensch eens stijgen tot de hoogte waar
voor hrj bestemd was. The animals and
man, unfallen, are healthy and free from
care, but unaware of what thry are; ta
attain self-knowledge man must fall; h
must become less than his true self; h
must endure imperfection".
Dit is noodzakelijk om te komen tot the
recognition of the Self in all beings". Want
de val van den mensch is afval van het
hoogste, goddelijke zelf which to know
and be united with is alone salvation". In
dit verband wijst Carpenter op de eigen
aardige verwantschap der woorden whole,
holy, to heal, hail". (Holl. (ge)heel, heelen,
heilig), waaruit blijkt dat het kenmerk van
gezondheid van ouds werd gezocht in de
IN HET LAND DER ILLUSIES
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck
Dernburg zal in elk geval de leiding nemen van
het Rijksdepartement van Koloniën" (Berliner Tageblatt)
SCHILDERKUNST. KRONIEK
TOOROP, BIJ KLEYKAMP. II. Er zijn nog
een aantal andere werken in dezen kunst
handel tegelijk met de Staties te zien. Ik
zal deze slechts vermelden, om een ander
maal juist hen uitvoeriger te karakteriseeren.
Er is de g r o o t e Dante, en face (1914), sterk,
eenzaam en met de gedachte ais een wolk
er-voor hangend; er is de Baronesse de Vos
van Steenwijk, vol détail, vol psychologie,
groot tegen den gelen grond, en met de
kostbare handen. Ge ziet de tragische historie
der Bomschait er (1890), en Miek Jansen
biddend; een groote, diepe impressie. RaayT
maker (1910) vertoont er de
Johanneszoetheid van wezen, Schrörs de kracht van
een hevigen gelen achtergrond (die wat
nadonkert ?). 't Heilige schreed", met de
figuur voorop, daarachter de vlucht nonnen
als een vlucht van zwaluwen, dan de stad,
is een werk vol geestelijke atmospheer, in
wier droom de geheel begrepen stad staat
(1914). De Jonge generatie (1892) is voor
mij minder dan Liefde in tijden van ver
woestingen (1917) met den achtergrond, de
stad opnieuw, als een hevige lente van
kleur". De twee Apostelteekeningen Paulus
(1911) en Barthlomeus (1912) doen steeds
denken : zoo groot, en strakker dan, moesten
de figuren van den Kruisweg z.tjn; de
Ródeurs" heeft de kleuren van viool en
violenblad (groen en blauw); teeder en
zinnelijk is het slapend figuurtje; innerlijk
Brugge; welig de Moeder (189o> met al de
oranjes en gelen... Ge ziet: ook dit is nog
een oogst...
PLASSCHAERT
Collectie Goudstikker
is wederom verrijkt met eenige werken
van den allereersten rang afkomstig uit
beroemde binnen- en buitenl. collecties
De werken
fijn tentoongesteld in de
kunstzalen der firma
KALVERSTRAAT 73
AMSTERDAM
eenheid, het een-geheel-zijn, terwijl de ziekte
ij het in zich tegenstrijdige. Gezondheid,
naar lichaam en ziel, is dan ook slechts te
bereiken door onze eenheid met de godde
lijke kracht waaruit wij zijn gesproten. Dit
klinkt vaag en mystiek. Maar is de weten
schappelijke term het regeneratie-vermogen
van het lichaam" iets minder mystiek?
Men moet hieruit vooral niet afleiden dat
Carpenter, zooals vele mystici, tot dooding
der natuurlijke aandriften aanspoort Al
erkent hij de groote waarde der
zelfbeheersching, hij wil het gansche leven,
met zijn duizendvoudige aandoeningen en
vreugden. De mensch moet weer worden
eu met de Natuur, de makker van wolken
en golven, van zon en wind, de broeder
van alle menschen en al wat leeft. Men
hoore Carpenter zelf:
Man has to undo the wrappings and the
mummydom of centuries, by which hèhas
shut himself from the light of the sun and
lain in seeming death, preparing silently
for hls glorious resurrection for all the
world like the funny old chrysalis that h
is. He has to emerge from houses and all
his other hiding places wherein so long ago
(ashamed as at the voice of God in the
Garden) hèconcealed himself and Nature
must once more become his home".
Maar deze terugkeer is alleen mogelijk,
zoo de mensch het privaat-bezit, de mania
of owning things" opgeeft en weer commu
nistisch gaat leven. Dit zal de
evenwichtstoestand van het menschenras zijn: een vrije,
communistische samenleving, waarin ieder
individu zich voelt deel van het groote
Organisme der Menschheid, en in den dieni-t
der Menschheid het hoogste geluk vindt.
Ieder zal dan zijn werk doen without
thought of wages or reward; and the reward
will come to him as inevitably and natural
as in the human body the blood flows to
the member which is cxerting itself". Met
den groei van dit sociaal Lichaam zal ook
het individueele bewustzijn zich uitbreiden
tot social consciousness", die op haar beurt
zich weer tot cosmic or universal con
sciousness" zal verwijden. Dit Al-besef is
tevens Al-liefde, die liefde tot de Menschheid
insluit. Dit is het hoogste wat de mensch
kan bereiken: hervonden is dan de oor
spronkelijke, goddelijke Eenheid, waaruit
het Vele is gesproten.
Dit is in groote lijnen Edward Carpenters
levensleer, zooals die in zijn werken is neer
gelegd. Zooals ik al zeide, er is in Carpenter
veel wat aan Rousseau herinnert. Bij beiden
diezelfde haat tegen onze zoogenaamde
beschaving, bij beiden ook de hartstochte
lijke liefde tot de Natuur. Maar Carpenter
is evenwichtiger, gezonder dan Rousseau.
Dan is ook de verschillende tijd waarin zij
leven van grooten invloed op hun leer.
Sinds de dagen van Rousseau hebben de
historische en biologische wetenschappen
groote vorderingen gemaakt. Hierdoor kan
Carpenter scherper omlijnde aanduidingen
van het nieuwe leven geven, dan Rousseau
dit in zijn tijd kon, en zijn beweringen met
wetenschappelijke uitkomsten staven.
Zoo groot echter Carpenters eerbied voor
de waarachtige wetenschap is, hij wordt
niet moe de onjuistheden der half-exacte
wetenschappen aan te wijzen. Tegenover
het Darwinisme neemt hij, met volle waar
deering voor het bijeengebrachte feiten
materiaal, een zelfstandig standpunt in. Hl]
verdedigt, in aansluiting aan Lamarck, een
theory of Exfoliation", die de teleologie
weer invoert. Volgens deze beschouwings
wijze werkt er in de levende organismen
een doelbeoogende Kracht, die uit zichzelf
de wisselende levensvormen opstuwt. De
mensch is dan niet te beschouwen als het
toevallig product van den survival of the
fittest", maar als het Doel der Schepping,
waar alle wezens, als naar hun eindpunt,
heenwijzen. Onwillekeurig worden wij hier
herinnerd aan het woord vanMeister Eckhart:
Het eerste in de bedoeling is het laatste
van het werk".
Als weinig anderen is Edward Carpenter
er in geslaagd de synthese van Oostersche
en Westersche wijsheid te volbrengen. Uit
dit oogpunt is vooral belangrijk zijn boek
From Adams Peak to Elephanta: Sketches
in Ceylon and India". Hierin vinden wij het
hoofdstuk a visit to a Gnani", waarin
Carpenter zijn bezoek aan een bekenden
wijze op Ceylon verhaalt.
Zeer bekend is ook zijn boek: Love's
coming of age", waarin het sexueele vraag
stuk in zijn verhouding tot individu en
maatschappij op bij uitstek klare en fijn
gevoelige wijze wordt behandeld. Behalve
deze werken schreef Carpenter nog een
menigte artikelen en brochures over de
belangrijkste problemen van den dag.
Een ieder die verlangend uitziet naar het
nieuwe leven, maar de omtrekken van het
Ideaal en den Weg daarheen nog maar vaag
vermag te onderscheiden, leze Swans boekje.
Ongetwijfeld zal dit hem opwekken tot het
bestudeeren der geschriften van den man
die ons in velerlei opzicht een Gids kan
zijn op onzen tocht naar de blijde toekomst
der menschheid. H. G i L T A Y
IIIIIIIIH immuun iiiiiiiiiiiiiiiiiiniliiiiiiiiiiii i nu
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
ierÉnstvanTeienbiirg
DAGELIJKSCHE MOTORDIENST
UTRECHT LEIDEN DEN HAAG DELFT
D!entt4t«Jn»iB. ItnchtschiVMf 21. Frijttafci. Koottuliiil
VICI. VCISA