De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 22 februari pagina 8

22 februari 1919 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 22 Febr. '19. No. 2174 Johann es-Passion Al valt een vergelijking tusschen Bach's Johannes-Passion en zijn Matthaus-Passion allicht ten nadeele van de eerste uit wat geeft in de Matthaus-muziek de verdeeling van het ensemble in tweeën al dadelijk een prachtige levendigheid l de JohannesPassion bezit toch zeker kwaliteiten, die de uitvoering van het werk steeds op prijs doen stellen. Alleen reeds zuiver-technisch zijn de ko ralen hoogst aantrekkelijk. Het is telkens weer een lust, den grooten Bach in dit merkwaardig onderdeel van zijn meester schap gade te slaan. Het is slechts een klein aantal melodieën, waarbij mee werkt; maar welk een schoone veelvuldigheid toovert bij eruit te voorschijn! Slechts bij uitzondering wurdt de melodie zelve licht gevarieerd; overigens doet de harmonie, de geniale stemvoering alles. De tenor-partij van een Bach-koraal is een muzikaal klei nood op.zjchzelf. Hoeveel leering in dit koraal-werk voor de vakmenschen, maar welk een rijkdom van genieting, van edelste ontroering ook voor een ieder, die slechts wat elementaire muzikaliteit in zijn leven heeft meegekregen l Onder de aria's der Johannes-Passion zijn er zeer treffende; daartegenover staan enkele weinig boelende; hooge eischen aan de Uitvoering stellen ze alle. DeJezus-partQ is minder belangrijk dan die der MatthausPassion. De koren zijn kloek van bouw en meesterlijk van lijn, maar de dramatiek ontbreekt doorgaans, en zoo valt een In druk van eenvormigheid moeilijk terug te houden. Ik (maak deze losse opmerkingen naar aanleiding van de laatste uitvoeringen der Koninklijke Oratorium-vereeniglng. Tierle heeft hier de beschikking over een althans in de vrouwen-stemmen flink bezet koor, dat zich gaarne aan zijn leiding onderwerpt. Deze leiding is wel wat bescheiden in haar eischen. Er is weinig krachtige dwang, en gevolg daarvan is, dat de dictie een tekort aan energie vertoont en dat het geheel op 't punt van plastiek te wenschen laat. Men krijgt bij 't hooren van dit koor bij herhaling het gevoel, dat het meer en belangrijk meer zou kunnen geven. Het blijft intusschen wel zér moeilijk uit te maken, in hoeverre hierbij speciale opvattingen van den dirigent in 't spel zijn. Om een enkel voorbeeld te noemen: het aanvangskoor neemt Tierie bepaald straf in de maat; het voorspel insgelijks. Het zal wel zijn om zeer principiëele redenen, dat hier leder rubato" verre gehouden wordt. Men kan natuurlijk dubiëeren omtrent wat onder Bach-stQl te verstaan is. Ik voor mij voel er veel v*or, Bach zóuit te voeren, dat hij zich op 't allervoordeeligst voordoet. Men kan een preludium uit het Wohltemperierte Klavier spelen, goed en ook wel mooi spelen, men kan er ook een gedicht van maken, daarbij toch getrouw weergevende wat er staat. Het laatste is, dunkt mij, nog al aanlokkelijk, zQ 't ook, dat sommigen, die aanspraak maken op den naam van Bach-kenner, er aanstoot aan nemen. Ik wil gaarne door een stuk als het eerste koor der Johannes-Passion direct gepakt worden, ik wil erin gebracht worden tot de onder scheiding van hoogtepunten, wil er liefst ook een met forschen haal getrokken stijgende lijn in zien; en ik verbeeld me, dat daartoe EDWARD CARPENTER, The Man and nis Message, by Torn Swan. (London: A. C. Fifield, Sixpence net). Almost all Edward Carpenter has written has a very important and immediate bearing on human life. It may also be admitted that hèhas dealt wlth every phase of human life. He not only instructs us in the attitude of facing the problem of life, hèalso teaches us by hls writings, and bij hls own exsjmple, how to live; and life to him has a deeper, grander meaning than it holds for most". Met deze woorden heeft Torn Swan het kenmerkende van het werk van Edward Carpenter zeer juist aangegeven. Het is universeel als het leven zelf en toch door n, vast-gerlcht streven gedragen. Alleen wie deze richtlijn heeft ontdekt en gestadig in het oog houdt, kan dezen dichter-wijsgeer hervormer naar zijn waarde schatten. Want Edward Carpenter is een wijsgeer, al voelt hij weinig voor kille abstracties. Het is hem niet in de eerste plaats om het begrip, maar om het leven te doen. Het Leven, daarheen gaat al zijn liefde en belangstelling, en het zfln de levens problemen van mensch en menschheid aan wier oplossing hij met al zijn verstands kracht onophoudelijk werkt. Ook is Edward Carpenter ontegenzeggelijk dichter, maar dient de kunst niet om der schoonheid wille: hij zoekt voor zQn beste gedachten eenvoudig de zuiverste expressie, en zoo ontstaat ongewild kunst. Hierin, gelijk in vele andere opzichten, toont Carpenter verwantschap met JeanJacques Rousseau. Ook deze was dichter en philosoof, maar zijn streven ging niet uit naar de Schoonheid of de Waarheid, maar naar het Leven. Rousseau was, evenals Carpenter, zoeker naar het nieuwe leven. Dit zijn wij naar onzen aanleg eigenlijk allen. Want in ieder mensch leeft, in een bepaald tijdperk van zfjn leven, een Ideaal van een schoon, zuiver en gelukkig menschenleven. Vooral in onze jeugd, als wij het leven" nog niet kennen, leeft deze schoone droom in ons. Maar dan komt de pijnlijke botsing met het dagelijksch leven, en de droevige tegen stelling tusschen Ideaal en Werkelijkheid wordt ons maar al te schrijnend bewust. Dan staan ons twee wegen open om aan den innerlijken onvrede te ontkomen. De minst zware weg, die dan ook het meest hier en daar een zekere vrijheid van maat en in 't algemeen ook nog al wat nuanceeriug bepaald onontbeerlijk is. Dat in deze dingen de vr|held nergens tot ongeoondenheid mag overslaan, daarover zfjn we 't natuurlijk eens. Dat het koor menigmaal onzuiver zong en dat de sopranen hier de hoofdschuldigen bleken, kan niet onvermeld blijven. Ik had het al eens meer over de enorme moei lijkheid eener vlekkelooze intonatie op het Concertgebouw-podium met zijn eigenaar dige voordeelen en zijn eigenaardige ge breken. Het allerzwaarst wordt de strijd, waar bij een orkest in eenvoudige samen stelling als dat van Bach het orgel zich voegt, dat zQn klank over de hoofden der zangers heen de zaal in werpt. Een dergelijken strijd te winnen, dat vergt het sum mum van energie bij dirigent en koor. Onder de solisten heeft Hendrik van Oort zeker 't meest voldaan; ook de dames Brandsma en Dresden hebben veel goeds gegeven, wat dubbel dient te worden ge waardeerd, waar zij op 't laatste oogenblik tot invallen werden geroepen. Aangaande de aria .Ich folge dir gleichfalls mit freudigen Schritten" zQ aangeteekend, dat hierin de overeenstemming tusschen zangeres en or kest verre van volkomen was. Dat Mej. Brandsma haar uiterste best deed, om het tempo levendig te houden, daar verdient zij om te worden geprezen. Wel een echte Bach, deze aria, met haar zoo interessant ge kleurde instrumentaal-partij en haar naïeve karakteristiek (o. m. de chromatiek op 't woord schleben"). Gemengde indrukken bleven mfj bij van Louis van Tulder's vertolking van den Evangelist. Frappant was de gemakkelijk heid, waarmee hij zich door zijn van lastige intervallen overvloeiende partij bewoog. Ook de vermoeiende sprongen bleken voor hem geen bezwaar. De natuurlijke toon werd op tal van plaatsen goed getroffen. Doch daartegenover staan vele, vele gevallen, waarin hij absoluut werd gemist. Ik meen dit voornamelijk te moeten toeschrijven aan een sterk overdreven donker-kleuren der vokalen, dat Van Tulder zich meer en meer heeft aangewend. Vooral hij, met zijn van nature toch al zoo nasaal klinkend geluid, moest op dit punt voorzichtiger zfjn. Een a, een et op hoog g maakt hij tot iets onuitstaanbaars. In 't algemeen begint de stem in de hoogte ook zeer geforceerd te klinken. Ik hoop dat de heer Van Tulder tot het inzicht komt, dat hij van den goeden weg is afgedwaald, en tot het ernstig voor nemen, om door ijverig en doelbewust studeeren de gebreken te gaan wegwerken, die zijn zang zijn komen aankleven. Ik hoop dit van harte voor hem, al was 't alleen om zQne zeer opmerkelijke muzikale intelligentie. Tierie was vol toewijding, en in het orkest schitterden verschillende soll. Het instru mentaal geheel echter klonk nog al eens mat. Ferd. C. Helmann Sedert het vorige seizoen is Helmann de aanvoerder der tweede-violen in het Concert gebouw-orkest. Men kan zich geen beter attaque"' denken. Hij is volkomen rustig en daardoor alleszins betrouwbaar, en als het er op aankomt zich met vuur in de mêlée te werpen, ook dan kan men er zeker van zijn, dat hij mér doet dan zijn schul digen plicht. Hij treedt zoo nu en dan als solist op, zoo nu pas weer met het 3e Concert van Saint-Saëns. Zijn succes was groot, en hrj verdiende het ten volle. Hij heeft al de verdiensten dezer beminnelijke muziek naar behooren doen uitkomen. Ziehier een violist, die gestudeerd heeft, en wét, hoe hij moet studeeren. Zonder dat is een zóvolstrekt beheerschen van de partij, van het werk eenvoudig onmogelijk. Helmann bezit een iiiiiimiliiiiiiniJjjJliDJiiiiimmliHHJliJijiliiiiiiiifiiiijuiiiiiiiitjiiiiimji wordt gekozen, is: dat men zijn Ideaal als .onmogelijk", onpraktjsch" laat varen en zich aan het werkelijke leven aanpast", zooals dat heet. Maar er is een tweede weg, oneindig zwaarder, die slechts door weinigen ten einde toe wordt begaan. Wie dezen weg kiest blijft door alles heen aan het lichtende Ideaal vasthouden en tracht de Werkelijkheid om te vormen naar zijn Ideaal. Uit hen, die dezen weg kozen, komen voort de groote Leiders der menschheid, de Wegbereiders en Hervormers, en tot dezen behoort Edward Carpenter. Het is een verdienste van Torn Swan dat hrj er in geslaagd is in een zoo klein bestek het boekje telt nauwelijks veertig blad zijden een zuiver omlijnd beeld te geven van den mensch Carpenter en zijn levensleer. Edward Carpenter werd in 1844 te Brighton geboren en te Cambridge opgeleid voor den geestelijken stand. Gedurende eenige jaren was hij aldaar hulpprediker onder F. D. Maurice, den bekenden Christen-socialisten medestander van Kingsley. Maar in 1873 verliet hij dezen werkkring, daar hij, volgens zijn eigen verklaring, gevoelde that hèmust leave or be suffocated". Gedurende ver scheidene jaren hield hij lezingen overallerlei onderwerpen en ging in 1881 in een boerenhofstede even buiten Shefh'eld wonen. Zelf bouwde hij een hut in zijn tuin en begon daar te werken aan het boek dat onder den naam Towards Democracy" in 1883 verscheen. Evenals Walt Whitman trachtte Carpenter hierin zijn gedachten en gevoelens zoo uit te drukken, dat ieder die dit werk leest het gevoel zou hebben: dit is voor mij geschreven. Inderdaad brengt de schoone, rhythmiflche taal van dit boek een geheel eigenaardig contact tusschen schrijver en lezer te weeg. Het boek is vol van de diepste gedachten en zuiverste gevoelens. Hier is een enkel fragment: Seek not your life, for that is death; but seek how you can best and most joyfully give your own life away and every morning for ever fresh life shall come to you from over the hills". Sedert 1883 wijdde Carpenter zich aan socialistische propaganda en zocht aan sluiting bij William Morris. Tevens ver anderde hij zijn levenswijze en ging allerlei lichamelijken arbeid verrichten: landbouw en handnij verheid. De geestelijke af spiegeling dezer periode vinden wij in zijn boek England's Ideal", dat in 1887 verscheen en een reeks studies bevat over vereen voudiging van levenswijze, kapitaalrente enz. Maar in 1889 verscheen het boek dat misschien het meeste opzien heeft gewekt, alleen al door den titel: Civllisation; its Cause and Cure". Voor dit boek, waarin wij, behalve de studie over de beschaving, ook een kritiek op de moderne wetenschap en RACE-AUTO Aangeboden 2 a 3 pers. race auto OPEL", torpedo-boot carrosserie, geblindeerde wielen. Zeer elegante wagen. NIEUW. Te bezichtigen bij Fiima GE. m Filiaal AMSTERDAM, 26 Jacob Ofarechtstraal breed-ontwlkkelde en gave muzikaliteit. Men voelt, dat hij als interpreteerend kunstenaar nog aan het rijpen is; maar als ik dit zoo zeg, moge men niet daaruit afleiden, dat ik weer wat zou willen afknabbelen van den lof, hem gebracht. Zijn spel heeft nu reeds tot groote bewondering gestemd, en boven dien klonken er beloften uit op, die een ieder de voortgezette ontwikkeling van dezen jongen artiest met verhoogde belang stelling doen tegemoet zien. Nieuwe orkestwerken We hebben er verschillende gekregen op de laatste concerten in 't Gebouw. Vooreerst een drietal Fiühlingsbilder" van Ewald Strasser, werk van een man, die zijn vak verstaat, die dingen weet neer te schrijven, waarvan hij te voren reeds hél goed weet, hoe ze zullen klinken, dingen, die ook wel wat interessants en hier en daar zelfs iets bekorends hebben, maar toch wel wat te Duitsch, zelfs voor die Hollanders, welke onder de Duitschers altijd vele goede vrienden hebben gehad en onder meer daardoor er nooit toegekomen zijn, te gaan meedoen aan 't schelden op de Duitschers. Het hier aangeduide bezwaar geldt vooral de derde schets: Festlicher Tag". Opstanding", een voorspel van Henri Zagwijn, levert voor mij het afdoend bewijs, dat deze overigens zeer bekwame jonge Hollander deerlijk in de war is geraakt. Ook hij voelt zich geroepen, hobg-modern te gaan doen, en schrikt daarbij niet terug voor droevige miskenningen van het wezen der muziek. Wie er vooralsnog prijs op blijft stellen, in geestelijke gezondheid het leven door te gaan, verklaart zich met beslistheid van dit soort groezelighedrn niet gediend. Het stuk is bfj deze eerste uit voering gevallen, en het heeft geen ander lot verdiend. Wij staan hier voor een gepremediteerd misbruik van orkest-instru menten, waartegen niet met genoeg klem kan worden geprotesteerd. Ook de eigenlijke inhoud van het stuk kan zelfs niet tot een begin van waardeering stemmen ; een zekere consequentie in den bouw maakt wellicht aanspraak op een goed woord, dat niemand er voor overheeft, waar de werking slechts die is van een testimonium paupertatis. Mengelberg, die deze eerste uitvoering zorgvuldig had voorbereid, gaf het sein voor het applaus, toen niemand anders in de zaal daar plan op bleek te hebben. Het zal algemeene waardeering voor Zagwtjn's kunnen geweest zijn, die hem er toe bewoog.' Die algemeene waardeering wordt door velen, ook door mij gedeeld. Zagwijn moest maar terstond terugkeeren tot zijn gewoonte van vroeger om goede muziek te schrijven. Over Van Goudoever en Pijper een vol gende maal. H. J. DEN HERTOG UllllIHIHIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIlrllllllllIrllllllHlllllllllflIllllllflIlllllflfflfll hare methode vinden, schreef Tolstoy een voorrede. Terstond bij het begin spreekt Carpenter het uit: Civllisation is a kind of dlsease which the various races of man have to pass through as children pass through the measles or whooping cough". Nu weet Carpenter wel, dat men het woord beschaving" vaak bezigt in a kind of ideal sense", om een toekomstigen staat van zaken aan te duiden, wanneer alle menschen hooge hoeden zuilen dragen en in automobielen rondrijden, maar hij wil,het woord in anderen zin opvatten. Naar het voorbeeld van Morgan en vele andere sociologen verstaat hij onder beschaving" die eigenaardige ontwikkelingsphase, die alle volken op hun beurt schijnen door te maken, en waarin de Westersche volken thans zijn. Hij erkent dat geen scherpe grenzen kunnen getrokken worden, maar acht deze periode vooral gekenmerkt door het privaat-bezit, dat in de plaats van het oorspronkelijke, patriarchale communisme is gekomen. Hij wijst aan hoe met de ontwikkeling van het privaat bezit overal slavernij, oorlog, ziekte hand over hand toeneemt, hoe het bezit steeds meer macht krijgt over den mensch, en het levens doel, naar Ruskins scherp woord, meer en meer wordt: Whatever we have to get more; and wherever we are to gosomewhere else". Deze toestand van onrust en strijd, van onderdrukking en hebzucht is volgens Carpenter onmiskenbaar pathologisch. En wat het ergste is: van alle volken die door de ziekte der beschaving zijn aangetast het oude Babylonië, Egypte, Hellas, Rome is er geeneen door deze ziekte heengekomen. Allen zijn aan de beschaving ten onder gegaan. Genezing is slechts mogelijk door an entire reconstructlon of our indlvidual and collective life". Het oude verhaal van den Zondevai heeft voor Carpenter diepe beteekenis. Inderdaad is de mensch door zijn beschaving gevallen en ziek geworden, maar deze val was noodzakelijk, wilde de mensch eens stijgen tot de hoogte waar voor hrj bestemd was. The animals and man, unfallen, are healthy and free from care, but unaware of what thry are; ta attain self-knowledge man must fall; h must become less than his true self; h must endure imperfection". Dit is noodzakelijk om te komen tot the recognition of the Self in all beings". Want de val van den mensch is afval van het hoogste, goddelijke zelf which to know and be united with is alone salvation". In dit verband wijst Carpenter op de eigen aardige verwantschap der woorden whole, holy, to heal, hail". (Holl. (ge)heel, heelen, heilig), waaruit blijkt dat het kenmerk van gezondheid van ouds werd gezocht in de IN HET LAND DER ILLUSIES Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck Dernburg zal in elk geval de leiding nemen van het Rijksdepartement van Koloniën" (Berliner Tageblatt) SCHILDERKUNST. KRONIEK TOOROP, BIJ KLEYKAMP. II. Er zijn nog een aantal andere werken in dezen kunst handel tegelijk met de Staties te zien. Ik zal deze slechts vermelden, om een ander maal juist hen uitvoeriger te karakteriseeren. Er is de g r o o t e Dante, en face (1914), sterk, eenzaam en met de gedachte ais een wolk er-voor hangend; er is de Baronesse de Vos van Steenwijk, vol détail, vol psychologie, groot tegen den gelen grond, en met de kostbare handen. Ge ziet de tragische historie der Bomschait er (1890), en Miek Jansen biddend; een groote, diepe impressie. RaayT maker (1910) vertoont er de Johanneszoetheid van wezen, Schrörs de kracht van een hevigen gelen achtergrond (die wat nadonkert ?). 't Heilige schreed", met de figuur voorop, daarachter de vlucht nonnen als een vlucht van zwaluwen, dan de stad, is een werk vol geestelijke atmospheer, in wier droom de geheel begrepen stad staat (1914). De Jonge generatie (1892) is voor mij minder dan Liefde in tijden van ver woestingen (1917) met den achtergrond, de stad opnieuw, als een hevige lente van kleur". De twee Apostelteekeningen Paulus (1911) en Barthlomeus (1912) doen steeds denken : zoo groot, en strakker dan, moesten de figuren van den Kruisweg z.tjn; de Ródeurs" heeft de kleuren van viool en violenblad (groen en blauw); teeder en zinnelijk is het slapend figuurtje; innerlijk Brugge; welig de Moeder (189o> met al de oranjes en gelen... Ge ziet: ook dit is nog een oogst... PLASSCHAERT Collectie Goudstikker is wederom verrijkt met eenige werken van den allereersten rang afkomstig uit beroemde binnen- en buitenl. collecties De werken fijn tentoongesteld in de kunstzalen der firma KALVERSTRAAT 73 AMSTERDAM eenheid, het een-geheel-zijn, terwijl de ziekte ij het in zich tegenstrijdige. Gezondheid, naar lichaam en ziel, is dan ook slechts te bereiken door onze eenheid met de godde lijke kracht waaruit wij zijn gesproten. Dit klinkt vaag en mystiek. Maar is de weten schappelijke term het regeneratie-vermogen van het lichaam" iets minder mystiek? Men moet hieruit vooral niet afleiden dat Carpenter, zooals vele mystici, tot dooding der natuurlijke aandriften aanspoort Al erkent hij de groote waarde der zelfbeheersching, hij wil het gansche leven, met zijn duizendvoudige aandoeningen en vreugden. De mensch moet weer worden eu met de Natuur, de makker van wolken en golven, van zon en wind, de broeder van alle menschen en al wat leeft. Men hoore Carpenter zelf: Man has to undo the wrappings and the mummydom of centuries, by which hèhas shut himself from the light of the sun and lain in seeming death, preparing silently for hls glorious resurrection for all the world like the funny old chrysalis that h is. He has to emerge from houses and all his other hiding places wherein so long ago (ashamed as at the voice of God in the Garden) hèconcealed himself and Nature must once more become his home". Maar deze terugkeer is alleen mogelijk, zoo de mensch het privaat-bezit, de mania of owning things" opgeeft en weer commu nistisch gaat leven. Dit zal de evenwichtstoestand van het menschenras zijn: een vrije, communistische samenleving, waarin ieder individu zich voelt deel van het groote Organisme der Menschheid, en in den dieni-t der Menschheid het hoogste geluk vindt. Ieder zal dan zijn werk doen without thought of wages or reward; and the reward will come to him as inevitably and natural as in the human body the blood flows to the member which is cxerting itself". Met den groei van dit sociaal Lichaam zal ook het individueele bewustzijn zich uitbreiden tot social consciousness", die op haar beurt zich weer tot cosmic or universal con sciousness" zal verwijden. Dit Al-besef is tevens Al-liefde, die liefde tot de Menschheid insluit. Dit is het hoogste wat de mensch kan bereiken: hervonden is dan de oor spronkelijke, goddelijke Eenheid, waaruit het Vele is gesproten. Dit is in groote lijnen Edward Carpenters levensleer, zooals die in zijn werken is neer gelegd. Zooals ik al zeide, er is in Carpenter veel wat aan Rousseau herinnert. Bij beiden diezelfde haat tegen onze zoogenaamde beschaving, bij beiden ook de hartstochte lijke liefde tot de Natuur. Maar Carpenter is evenwichtiger, gezonder dan Rousseau. Dan is ook de verschillende tijd waarin zij leven van grooten invloed op hun leer. Sinds de dagen van Rousseau hebben de historische en biologische wetenschappen groote vorderingen gemaakt. Hierdoor kan Carpenter scherper omlijnde aanduidingen van het nieuwe leven geven, dan Rousseau dit in zijn tijd kon, en zijn beweringen met wetenschappelijke uitkomsten staven. Zoo groot echter Carpenters eerbied voor de waarachtige wetenschap is, hij wordt niet moe de onjuistheden der half-exacte wetenschappen aan te wijzen. Tegenover het Darwinisme neemt hij, met volle waar deering voor het bijeengebrachte feiten materiaal, een zelfstandig standpunt in. Hl] verdedigt, in aansluiting aan Lamarck, een theory of Exfoliation", die de teleologie weer invoert. Volgens deze beschouwings wijze werkt er in de levende organismen een doelbeoogende Kracht, die uit zichzelf de wisselende levensvormen opstuwt. De mensch is dan niet te beschouwen als het toevallig product van den survival of the fittest", maar als het Doel der Schepping, waar alle wezens, als naar hun eindpunt, heenwijzen. Onwillekeurig worden wij hier herinnerd aan het woord vanMeister Eckhart: Het eerste in de bedoeling is het laatste van het werk". Als weinig anderen is Edward Carpenter er in geslaagd de synthese van Oostersche en Westersche wijsheid te volbrengen. Uit dit oogpunt is vooral belangrijk zijn boek From Adams Peak to Elephanta: Sketches in Ceylon and India". Hierin vinden wij het hoofdstuk a visit to a Gnani", waarin Carpenter zijn bezoek aan een bekenden wijze op Ceylon verhaalt. Zeer bekend is ook zijn boek: Love's coming of age", waarin het sexueele vraag stuk in zijn verhouding tot individu en maatschappij op bij uitstek klare en fijn gevoelige wijze wordt behandeld. Behalve deze werken schreef Carpenter nog een menigte artikelen en brochures over de belangrijkste problemen van den dag. Een ieder die verlangend uitziet naar het nieuwe leven, maar de omtrekken van het Ideaal en den Weg daarheen nog maar vaag vermag te onderscheiden, leze Swans boekje. Ongetwijfeld zal dit hem opwekken tot het bestudeeren der geschriften van den man die ons in velerlei opzicht een Gids kan zijn op onzen tocht naar de blijde toekomst der menschheid. H. G i L T A Y IIIIIIIIH immuun iiiiiiiiiiiiiiiiiiniliiiiiiiiiiii i nu NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP ierÉnstvanTeienbiirg DAGELIJKSCHE MOTORDIENST UTRECHT LEIDEN DEN HAAG DELFT D!entt4t«Jn»iB. ItnchtschiVMf 21. Frijttafci. Koottuliiil VICI. VCISA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl