De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 1 maart pagina 13

1 maart 1919 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

l Maart. '19. No. 2175 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 WILLEM ROYAARDS EERE-DOCTOR Staking in Engeland (Punch) Publieke Opinie (Punch) Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek De Utrechtsche Promotor-Wagner tot Royaards-Faust: Mit euch, Herr Doctor, zu spazieren Ist ehrenvoll und bringt Gewinn (Goethe's Faast) De vele goede eigenschappen, die de FONGERS bezit en dit rijwie! bij normaal gebruik en behoorlijk onderhoud een lang'n levensduurverzekeren, maken het goedkoop. - Stand Jaarbeurs tarrein Vredenburg Kamers 185-186-187 210-211 en 212 OeGroningeriliiwielenfabriekA.FQIIGERS RIJM-KRONYCK Dasblad-bericht: Zondag is op de bezittingen van graaf Michael Karolyi, den president van de Hongaarsche volks republiek, in Kaïkapolna een begin gemaakt met de verd eling vanden grond volgens de nieuwe wettelijke regeling. Voor de plechtige gebeurtenis waren, 'be halve de president zelf verschillende leden der re geering onder leiding vanden premier na r Kalkapoina Kegaan. De bevolking bereidde den president en de regeeriog een feestelijke ontvangst. Er werd een lijst aangelegd van personen, die in het gebied van Kalkapotna op den grond aanspraak maakten. Ais eerste meldde zich de 30-jarige bezitlooze veldarbeider Mexander Antal, die in den oorjog invalide was ge worden. Zijn uaam werd door graaf K'rolyi eigen handig ingeschreven. Tenslotte werd Bet Hongaarsche volkslied gezongen. Het is ons gelakt de hand te leggen op het oorspronkelijk lied, dat door de veldarbeiders aan hun (vroegeren) landheer werd toegezonden. Vrij vertaald uit het platHongaarsch luidt het ongeveer als volgt .Koor van bezitlooze veldarbeiders. Wees welkom, Heer, op uw domein, Nu gaan wij aan 't verdeelen. Leer nu van ons het mijn-en-dijn Groot-grondbezit is stelen. Ie. Tenor. Geef mij een stuk. 2e. Tenor. En mij een stuk. Mannen. En ons een ?s.tuk. Vrouwen. En ons een stuk. De Commissie. Wat hebben wij het schrikkelijk druk! (bis.) Graaf Michael Karolyi. Gij hebt slechts te bevelen. Koor van b. v. Hoe heerlijk zijn uw velden Heer, Hoe schaduwrijk uw bosschen, WQ zullen u van al dat schoons Wel eventjes verlossen. Ie. Tenor. Geef mij een veld. 2e. Tenor. En mij, en mij. Mannen en vrouwen. En ons een flinke boerderij. Alexander Antal. Denk in de eerste plaats aan mij. Graaf M. K. Ja, ja, gij waart er 't eerste bij Mijn rijkdom was (bahl) stelen. Allen. Op, op, nu aan 't verdeelen. (bis.) Graaf M. K. (terzijde.) Ze gaan al aan 't bevelen! (vervolgens heeft de plechtige verdeel ing plaats.) Slotkoor (gezongen door allen, be halve graaf Michael Karolyi.) Nu hebben wij het land, en gaan, Graaf M. K. Ik heb het land. Allen. Hij hetft het land. Graaf M. K. Zij hebben het land. Allen. Wij hebben het land. Maar waarom blijft hij daar nog staan, Hij kan nu wel naar huis toe gaan, (bis.) Graaf M. K. Eens waren dit mijn dreven... Allen. Lang zal Karolyi leven! Voor copie conform MELIS STOKE BOEKETJES SOFISTIEK XVIII Gekocht en betaald'' De kunstenaars, de gefortuneerden en de hommes arrivé's" onder hen uitgezonderd, laten zich den laatsten lijd zien van een kant, dieu ze tot nu toe wijselijk verscholen hielden onder de plooien van hun proletenmantel: zij beweren als doodgewone sterve lingen een maag te bezitten, benevens school gaande kinderen, echtgenooten die wel eens een nieuwen hoed en zelfs nu en dan een plaats ir) de opera begeeren, en meer derge lijke nooddruft. En alsof deze prozaïsche mededeellngen ons kunstlievend doch kun stenaars-schuwend publiek, nog niet vol doende ontnuchterd hebben wijl we ons een lunchend Parnassien maar kwalijk kunnen voorstellen komen zoo waar aller lei jeugdige en bejaarde jongeren" daaren boven met wenschen ja eisenen" van Staatssubsidie (een fraai woord voor een zaak, waarvan elk pienter burger het wezen herkent als: bedeeling-op-kosten-der-belastingbetalers I). En blijkbaar verwachten zij, Indien de soldaten eens het werk van de pers moesten overnemen . . . . ! Zeg, dat is zeker die vent die de oorlog gewonnen heef 11 iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHi'»"""1""11111111111"1111111111""""111111""11 de onnoozelen, dat het niet-artistiekerig deel der populatie, dat den gansenen (of althans 8-urigen) dag arbeidt voor zijn dagelfjksch brood en zijn vijfmaal-ln-deweeksche portie vleesch, geneigd is ook nog voor andermans vaak rommelige huis houdend te ploeteren. Wat, te drommel, bezielt deze non-valeurs? Wie heeft ze gedwongen zich aan het eenvoudige, on-pretentieuze maar produc tieve leven te onttrekken, en, alsof er geen nuttiger werk aan den maatschappelijken winkel was, koelbloedigjes verzen, schilde rijen, beeldjes en andere luxe te fabriceeren? Niemand toch zeker en niets, dan hun eigen vrije wil? Moeten wij, steun pilaren onzer gezegende gemeenschap, van die onbezonnenheid soms de verantwoorde lijkheid en de financlëele lasten dragen ? Is het al niet mooi en waardeerend genoeg, dat het Rijk, d.w.z. U, mrjn eerzame lezer, en ik, musea bouwt waar schilderijen kunnen opgeborgen worden die blijkbaar geen markt waarde hadden anders zou zeker de een of andere gewiekste kunsthandelaar er zich over ontfermd hebben! en pleinen onder houdt waar standbeelden kunnen staan? Zijn we niet op een goeie leesbibliotheek geabonneerd om ook over schrijvers en zoo te kunnen meepraten, zooals dat nu een maal behoorlijk is voor een welopgevoed mensch? Trouwens, ook van hun eigen standpunt geredeneerd, en men moet zich, niet waar, ook in den toestand van menschen kunnen verplaatsen, die het ook niet helpen kunnen dat zij wat buitenissigs over zich hebben is zoo iets als vak-actie van artisten een allerbedenkelfJkstsymptoom.Wie verkozen heeft zich aan de kunst te wijden", zooals dat immers heet, moet dit niet willen combineeren met het savoureeren van kalfscoteletten, om van kaviaar niet eens te spreken. Wij, nuttige leden van Maatschappij en Burgerwacht, houden ons k aan ons vak en In onze kringen, waar goed-gekleed gaan en het nuttigen van diners tot onze verplichtingen van welstand behooren. Maar den Heden, die gedichten vervaar digen en op doek schilderen en zoo meer, dien moet hunne kunst, de Kunst, genoeg wezen, dunkt mij, het n en het al! Is zij, meneer de staatssubsidiejager, soms niet waard er een beetje honger voor over te hebben, ja zelfs, behoort ge zulk een gering offer niet als een onderscheiding te zoeken ? Bewijst niet de kunstgeschiedenis want gij moet niet denken, dat wfj, hoewel proza sprekend en onze handen niet met verf plegend te bezoedelen, van uw vak geen verstand hebben, dat alle kunstenaars hun beste en meest rendabel geworden werk produceerden als ze op een dakkamertje zaten, (waar trouwens, zooals ons tweede-meisje bïvestigen kan, het uitzicht het schoonst is en de lucht zeer frisch) en zich sober voedden? Bedenk liever, voordat ge u verder in dezen stroom van materialistische ideeën dompelt, dat Multatuli bijvoorbeeld, (die toch een groot man geworden is, vooral na zijn dood; zelfs mijn kleine meid, die pas op de H.B.S. is, zou den Havelaar al lezen, als ik het niet verboden had, want het is een hatelijk en zelfs niet geheel zedelijk boek), dat Multatuli, wilde ik zeggen, vrij wel onbekend zou zQn gebleven, als ze hem, zooals zijn eerzucht en hoogmoed begeerd hadden, Resident hadden gemaakt, in plaats van den man te dwingen op een Brusselsche mansarde aan 't schrijven te raken. Het zou immers immoreel zijn, als de maatschappij u deze gunstige voorwaarden voor het scheppen van goede kunst ontnam, door aan uw onbezonnen verlangens te voldoen l Kunst moet er nu eenmaal zijn, daar zul len we riet aan tornen: een hard werkend mensch wil op z'n tfjd wel eens een ver zetje, door wat muziek te hooren of een lief vers te lezen en een snaaksch verhaal; ook doen 'n landschapje aan den wand en een beeldje op den schoorsteenmantel aar dig in een deftige burgermans-salon, maar daar betalen we al ons goeie geld voor, en ruim voldoende, mag ik zeggen. En ru weten de heeren-artisten zoo onge veer, wat het Nederlandsche burgerdom van hun subsidie-pretenties denkt, en zfj kunne er hun voordeel mee doen. GERH. VAN DIJK iiiiiiilliiiiiiiiiiitiiiniilinilliiliiil iiiiiiiiiiiiiniii iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMHiiii iiiHiiiummini Royal Aaction Bridge Als men zoo nu eens hier en dan eens daar Royal Auction Bridge speelt, vindt men telkens verschillende opvattingen en het merkwaardigste is wel bfj spelers, die nog niet lang Auction Bridge spelen, de zucht om toch maar een annonce te doen, zelfs op een zwak spel, dat er niet voor in aan merking komt en daartegenover de angst om op een goed spel tot een hooge annonce op te bieden. Eerlijk moet ik bekennen, dat ik altijd veel geleerd heb van het zitten achter een partijtje, maar voor een beginnend speler is het altijd gevaarlijk te zitten achter zeer middelmatige spelers. Daardoor krijgt hij dikwijls een verkeerd inzicht in het spel; voor spelers, die al wat meer ervaring heb ben en esprit de jeu, is echter achter elk partijtje wat te leeren al is het ook maar, wat ze niet moeten doen. Zij moeten echter hun eventueele ergernis voor zich houden en zich er voor wachten opmerkingen te maken over het annon ceeren en over het spel, tenzij hun oordeel na afloop van het spel daarover wordt gevraagd. Een van mijn ergernissen was, dat nog veel te weinig gewicht wordt gehecht aan de beglnannonce. Zorg toch, dat uw partner daarop kan rekenen. Hij, en daar ge met hem samenspeelt, gij beiden, zrjt in het geheel niet gebaat, als ge een beginannonce doet ven b.v. n kroonschoppen op boer vijfde van schoppen. Hij, uw partner heeft b.v, vrouw tweede van schoppen met een lange hartenkleur met aas vrouw.. Als gij hadt gepast, had hij zeker opgeboden in harten. Nu rekent hij op uw schoppenkleur van voldoende lengte met hooge kaarten aan het hoofd en laat aan u het bod, ver hoogt het zelfs zoo noodig en het spel wordt glansrijk verloren, tenzij de kaarten bizonder gelukkig zitten. Nog gevaarlijker wordt het, wanneer zulk een bod in de laaggeprfjsde kleuren wordt gedaan. Uw partner zal trachten het bod over te nemen in een der hooggeprfjsde kleuren of in sansatout, rekenende op uw slagen in de geannonceerde kleur, en dan komt er als regel in het geheel niets terecht van het spel en kost het u vele strafpunten. Denk er om, een annonce in de laaggeprfjsde kleuren biedt steun aan in die kleur en wat voor steun vindt uw partner In boer of vrouw vijfde. Ook,wanneer de tegenpartij het spel speelt, geeft ge met die annonce op zwakke kaarten uw partner een verkeerden Indruk van uw spel, want komt hij aan trek, dan zal hQ uitkomen in die kleur en tien tegen een hebben uwe tegenspelers er het meeste voordeel van. Ook vrouw boer, of heer boer kleur vierde is te zwak voor een beginannonce en er is immers met het minste bezwaar tegen om te passen. Doen uw tegenspelers of uw partner een bod, dan komt ge toch weer aan de beurt en kunt ge bltrjd nog zien, wat ge doet. Dan is uw annonce veel minder gevaarlijk, want dan houdt uw partner er rekening mede, dat het bod gedaan kan zijn om het bod van de tegenpartij pp te jagen, het is dan geen beginannonce. En een gevolg van het doen van annonces op te zwakke kaarten is, dat de spelers geen vertrouwen stellen In de annonces van hun partner. Zij hebben er te veel leergeld mede betaald in den vorm van verloren strafpunten en al zouden zij hun partner kunnen steunen, aarzelen zij, en laten na het bod van den partner die werkelijk op goede kaarten een bod heeft gedaan, op te hoogen. Daardoor worden steeds kleine annonces gedaan, die gemakkelijk worden gewonnen, zonder dat er van dengene, die het spel speelt, veel doorzicht en combinatiever mogen wordt gevraagd, waardoor uit het spel niet gehaald wordt, wat er in zit en het veel van zijn waarde verliest. En als het niet noodzakelijk is, dat goed wordt opgelet, daar het spel immers toch gewonnen is, dan zijn er heel wat spelers, die een slag zoo zwaar niet tellen en ver geten, dat zfj daardoor de manche hadden kunnen winnen of hadden kunnen beletten, dat de tegenpartij de manche won. Aan dat laatste wordt gewoonlijk ook veel te weinig aandacht geschonken. Het is wel degelijk noodig, dat men weet, hoe de spelers van het spel in de manche staan. En heeft men de kans om een slag te maken, waar door men de manche kan sauveeren, d.w.z. waardoor men maken kan, dat de tegen partij de manche niet wint, dan is het o zoo gevaarlijk om te wachten om die slag te maken in het vertrouwen, dat die slag u toch niet ontgaan zal. Dikwijls zult ge zien, dat door een handige combinatie van renonces die vermeende vaste slag niet meer tot zijn recht komt Een geval, waarbij zich dit nog al eens voordoet is het volgende : De speler, die vór den blinde zit heeft in een kleur aas vrouw, terwijl in den blinde niet de heer van die kleur aanwezig is; zijn partner, die dus achter den blinde zit heeft heer tweede van die kleur en nu aarzelen beide spelers in die kleur te spelen. In het begin van het spel is dat volkomen juist, maar in het later verloop van het spel, wanneer het spelen van de andere kleuren geen resultaat voor hen heeft op geleverd, of-in verband met de uit de voor afgegane annonces of de uit het spelen van het spel opgedane ervaring niet aan te raden is, is het niet spelen van die kleur een bepaalde fout. Vooral hij die heer tweede heeft, moet niet aarzelen zijn heer uit te spelen. Heeft de speler van het spel de aas vrouw, dan maakt hij de heer waarschijnlijk toch niet en door hem wel te spelen, maakt hij misschien de vrouw van zijn partner vrij. Had hij in het begin'reeds den heer gespeeld, dan zou dat beteekend hebben, dat hij ook de vrouw had, maar nu is daaraan die beteekenis niet bepaald te hechten en in het later verloop van het spel is dat ook van veel minder belang; de kans om de slag te maken dient te worden gewaagd. Het spelen van een kaart van een andere kleur is veel gevaarlijker. Daardoor komt allicht de speler van het spel aan slag en krijgt daardoor gelegenheid op zijn vrije kaarten van een kleur, de kaarten van de andere kleur weg te werpen en daarin renonce te maken. En dan is de kans om in die kleur nog slagen te maken verkeken en loopt ge de kans, dat de speler van het spel voldoende punten behaalt om de manche te winnen. Zit ge met den heer achter de aas in den blinde, dan is het een ander geval, dan zoudt ge door het spelen van den heer uw kans de heer te maken geheel weggooien en is het, wanneer gij de andere kleur kunt spelen, altijd meer aangewezen om een lage kaart te spelen in de hoop, dat uw partner een kaart heeft, waardoor de aas valt. Denk er ook altijd om, dat ge met den blinde speelt en dat uw partner door een kaart te spelen daarmede volstrekt nog niet zeggen wil, dat hfj in die kleur kracht heeft, tenzfl hij een annonce in die kleur heeft gedaan. Als regel zal hij door de kracht van den blinde spelen, als hij vór den blinde zit en hij die achter den blinde zit moet dit spelen juist beoordeelen en vol strekt niet altijd in die kleur nakomen, als hij aan trek komt. Voor hem is het aan gewezen te spelen in het zwak van den blinde. Een ander punt, waarop ik nog eens wil wijzen is het doubleeren. Er wordt nog dikwijls veel te veel aan vastgehouden, dan men goede troeven noodig heeft om te doubleeren. Brj gewoon Bridge moest men zorgen, dat, als m «n doubleerde, de trek niet wordt gemaakt, door dengene, die troef maakte. Deze mocht dus hoogstens zes trekken maken, maar bij Royal Auction Bridge behoeft men alleen te zorgen, dat het aan gekondigde aantal trekken niet wordt ge maakt, dus heeft men zelf een aantal vaste trekken in handen, dan kan men die tellen, waarbij men dan ook op eenlgen steun van zfj n partner kan rekenen. Men moet er echter wel rekening mede houden, dat in een tegenspel de kaarten lang niet die waarde hebben, die zij zouden gehad hebben, als men zelf het spel speelde. Men kan die waarde gerust op de helft stellen. Vór men doubleert moet men bovendien goed den stand van de tegenpartij en de manche weten. Staat de tegenpartij opschoon en speelt hij twee harten of twee kroon schoppen of twee sansatout, dan wint hij niet de manche als hij aan zijn contract voldoet, maar hebt gij gedoubleerd en vol doet hij toch aan zijn contract, dan wint hij de manche wel.. Om dus twee harten, schoppen of sans atout te doubleeren moet* men al een heel goed spel In handen hebben, want heeft uw maat steeds gepast, dan kunt ge niet op veel steun rekenen en moet ge, althans met vrij groote zekerheid, vrjf slagen zelf kunnen maken. Wees dan liever tevreden met de enkele strafpunten, dan het groote gevaar te loopen, dat de tegenpartij wel aan zijn contract voldoet en de manche wint. Ik hoorde dikwijls zeggen door iemand, die gedou bleerd had ik had toch zoo'n mooi spel" maar dat Is niet voldoende. Men moet, vór men doubleert, goed de slagen tellen, die men zoo goed als zeker kan maken. Eene annonce van twee slagen en zelfs ook van drie in de hooggeprfjsde kleuren en sansatout moet men dus als regel niet doubleeren, tenzij door het winnen van het spel toch de manche gewonnen zou zijn. Staat de tegenpartij op schoon en heeft men hem er toe gebracht op te bieden tot vier slagen en harten, schoppen of sansatout, dan is het niet meer noodig om zoo precies te tellen en kan men wel op een gelukje rekenen. Om vier aan trek téhalen is veel en om dit te doen verliezen behoeft men samen maar vier trekken te maken, Voldoet de tegenpartij aan zijn contract, welnu, dan boekt hij een aantal punten extra, maar de kans om zelf gedoubleerde straf punten te boeken was groot en die kans moet worden gewaagd. Ik wil nu nog eens een eenvoudig spel samenstellen, de verschillende annonces aan geven en daarbij vermelden de overwegingen, die daarbij hebben voorgezeten. S. 8, 74. H. vrouw, boer, 9, 7. R. Heer, boer, 10, 6. K. Heer, 2. JB. S. aas, vrouw, 9. S. boer 6. H. aas, heer, 6. A. C. H. 5, 4, 3. R. 9, 5, 4, 2. R. vrouw, 5, 3. K. vrouw, 7, 3. K. aas, boer, 10, 8. «. S. Heer, 10, 5, 3, 2. H. 10, 8, 2. R. aas, 8. K. 9, 6, 5, 4. Zooals wij zien zijn de kleuren over alle spellen vrij regelmatig verdeeld en als regel zal men zien, dat hetzij dit zoo is, hetzij in alle sp:llen verschillende kleuren sterk overwegen. Zooals wij zien heeft de gever geen spel om een beginannonce op te doen, zijn schoppen kleur is lang genoeg, maar er zit geen kracht in en ook in de andere kleuren zit al heel weinig steun, hQ zal dus passen. Nu komt A aan de beurt; zijn spel is ook niet sterk, een beginannonce In een kleur is uitgesloten. H( is echter in drie kleuren gedekt, klaveren wel wat zwak, maar het kan toch, terwijl zijn vier ruiten hem aanleiding geven tot het vermoeden, dat de tegenpartij geen groote lengte In die kleur zal hebben. Ik zeg nog eens het is geen sterk spel, maar ik zou er geen bezwaar in zien om daarop n sansatout aan te kondigen. Het is, een minimum, maar er zitten toch zoowat vier slagen in het spel. Rekenende op een normaal spel bij zijn tegenpartij, zoodat deze drie slagen meer brengt, kan het net. B. heeft in geen enkele kleur kracht, hfj denkt er nog een oogenblik over twee ruiten aan te kondigen, maar doet dit toch niet. Het is van meer belang, dat zijn partner G nog een bod kan doen om te toonen waarin deze eenige kracht heeft, om daarmede bfj

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl