Historisch Archief 1877-1940
M°. 2176
Zaterdasr 8 Maart
A 1919
DE AMSTERDAMME
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERÏK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333. Amsterdam | Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenzat;, f 0.50 p. regel
HET NOODLOT VAN
MIDDEN-EUROPA
De vraag, die men herhaaldelijk kan
hooren rijzen, is deze: berust wat de
Entente op 't pogenblik aan Duitschland
aandoet, op opzet, of eenvoudig op
gebrek aan ernst? De toestand daar te
lande is verschrikkelijk somber en erg,
veel erger ook, dan de gewone persbe
richten nog denken laten. In waarheid is
Duitschland's toekomst even hopeloos
als het heden; de ineenstorting van het
bedrijfsleven en het gebrek aan grond
stoffen zullen jaren lang de maatschap
pelijke debacle doen voortduren, die op
het oogenblik reeds uit het gemis aan
voedsel voortvloeit.
Daarom juist wordt telkens weer de
opmerking gemaakt, dat de Entente
zelve 't gevaar der wereldwanorde
provoceert; en acht men onbegrijpelijk,
dat Amerika nog steeds met levensmid
delentoevoer draalt. Dit kan geen staat
kundige berekening meer zijn, dus klinkt
het, het is onmacht in 't vooruitzien of
onverschilligheid.
Wij zullen er ons niet toe zetten, deze
vraag te beantwoorden; alleen de inge
wijde eigenlijk kan daarover spreken.
Over 't algemeen komt 't ons voor, dat
de Entente-regeeringen gedurende de
laatste vier jaren nog al blijken van
inzicht en weldoordacht overleg hebben
gegeven, ook als toen de wijzen ten
onzent verkondigden, dat 't onverant
woordelijke stomheid van ze was, nog
n dag langer met den oorlog tegen
Duitschland te durven doorgaan!
't Is waarlijk niet uitgesloten, dat de
geheele levensmiddelenpolitiek van nu
eene zeer bewuste strekking heeft, een
staatkundig doel.
En wanneer wij dan zoo gissen, knoopt
zich hieraan de conclussie vast, dat de
Duitschers het zelve ten deele in de hand
hebben, tot een beteren toestand te ge
raken ... mits zij eene richting ingaan,
die zij tot dusverre juist nog met hand
en tand trachten af te wenden.
Wat dan deze eisch zou zijn?
Het afzien van de Duitsche Eenheid.
Want het zou wel kunnen zijn dat de
Entente, bijkans een politiek intuïtie
volgend, zólang met alle middelen
de vestiging van het nieuwe geordende
leven daarginds tegenwerken bleef, tot
dat deze eenheid in hare onderdeden
is teruggekeerd en het werk van 1870
ongedaan gemaakt; wat nu nog aller
minst 't geval mag worden genoemd.
Een politieke drang, zeiden wij. Een
wet, die in het leven van Europa's vol
ken sinds eeuwen heeft gegolden en die
alleen eenmaal een Bismarck, met bloed
en ijzer, ter zijde stellen kon.
De steeds aanvaarde gedachte is deze
geweest, dat een groot Corpus
Germanicum te zwaar is voor het overige
Europa. De eenheidsmacht van
MiddenEuropa is voor de vrijheid der overige
volken altijd als eene ondragelijke be
dreiging gevoeld. Door de centrale lig
ging der volken, wanneer zij rug aan
rug gaan staan, o zoo gemakkelijk mach
tiger dan alle anderen tezamen; meester
van de groote vervoerwegen en hulp
bronnen van ons werelddeel; gevuld met
iiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi
IIIIIIIIIIIIIH IIIM
KURT EISNER, DE IDEALIST f
Wie kan, voor langer dan een paar dagen,
den weg nog vinden en vooruitzien in de
verwarring van Duitschland ? De eenige
mijlpalen op den struikelgang der gebeur
tenissen, dat zijn de slachtoffers die men
telt langs het pad. De geschiedenis gaat
over hen heen, laat hen achter zich, maar
kijkt toch eens even om, tot berekening
waar zij in deze drie maanden van chaos
reeds voorbq is gestapt.
Ik wil Kurt Eisner dien de Beiersche
revolutie omhoog heeft gebracht, niet on
vermeld laten. Die ministerpresident te
Munchen is al op zQ geworpen en uit zijn
route geslingerd. Een spistoolschot heeft
hem in een seconde te niet gedaan. (21
Februari). Dat is het lot thans van wie
voaruitkomt.
Men moet den vasten bouw hebben van
een Clemenceau om weerstand te bieden
aan de aanslagrn. Zoo'n ijle figuur als
Eisner gaat dadelijk onder. HQ is meer een
stem gewrest dan een persoon, maar een stem
die wij niet graag zouden missen en die w|
ook om den drommel niet persoonlflkheid
zouden willen ontzeggen. Hij illumineert
de eerste periode van de Duitsche revolutie
met een glans van oprechtheid, vertrouwen
en idiallsme en dat zijn hrel zeldzame
verschijnselen in die zeer dubbelzinnige
omwenteling op onze Oostgrens.
een martialen geest; profiteerend van de
expansie-gelegenheidnaar allen kant; rei
kend van zee tot zee, door alle wind
streken heen, dit is de macht, waar
mede reeds het oude Germanie midden
op de tafel van Europa gezeten heeft!
Daartoe is steeds weer de begeerte naar
de Duitsche eenheid gegaan, vanaf den
droom van Barbarossa, ook sinds hij in
den Kyfhauser te slapen was gelegd.
Reeds in de middeleeuwen is de strijd
tegen het Duitsche Rijk beheerscht ge
worden door de vrees voor de macht
van Midden-Europa.
Later de kamp tegen de Habsburgers
evenzeer. Wij zelf, ons eigen Nederland,
heeft zijne erkenning door de mogend
heden mede eraan te danken dat wij
met Zwitserland als een sluitsteen te
genover Centraal-Europa werden be
schouwd.
En de twee
Wereldboedelberedderingen waarop wat nu te Parijs geschiedt
weder in zoo menig opzicht
onbedriegelijk gelijkt: de Westfaalsche vrede van
1648 en het Weener Congres van 1815,
zijn ook geleid geworden door dit denk
beeld: de nwording van de Macht van
Midden-Europa tegen te gaan.
Andere mogendheden hebben daarvan
ook wel voor zichzelf geprofiteerd; maar
de waakzaamheid tegen een te grooten
samenhang in het Duitsche Centrum heeft
toch onder hen steeds als een
gemeenschapptlijk belang gegolden.
De Constitutie van Duitschland, de
inrichting van den Duitschen Staat, is
hierom ook van ouds als een zaak, waar
bij gansch Europa betrokken is, be
schouwd ; totdat Europa eens op een
onbewaakt oogenblik, in 1871, ze als
een interne Duitsche aangelegenheid
den vrijen loop gelaten heeft, waarvoor
't nog veertig jaren later zwaar heeft
geboet.
Want met alle redeneering over zelf
beschikkingsrecht moet men niet ver
geten, dat nimmer van de andere
volkeren kan worden geëischt, n natie
de volle vrijheid te laten zich z
overmachtig te ontwikkelen als het haar be
valt. Daar staat immers het recht op zelf
behoud van de anderen tegenover.
Dit is en blijft altijd een opgave van
de internationale politiek.
Die politiek is gerust geweest, zoo
lang een Beieren, een Saksen, een
Pruisen, een Oostenrijk, een Hannover,
en verscheidene kleinere staatsvormen
nevens elkander het al te zware gewicht
van de Duitsche nheid als 't ware
ophieven.
Europa, en Duitschland zelf ook, waren
daar gelukkiger bij.
De harmonie was niet verbroken. De
instrumenten konden elkander niet over
donderen. Dit is pas gebeurd, toen
onder Pruisen's leiding alle grootere en
kleinere, grovere en fijnere koper
instrumenten zijn ineengesmolten tot een
reusachtig bombardon, dat over alles
heen toeteren moest.
Tegen dit bombardon is de wereld
oorlog gericht geweest.
* *
*
Is het nu van de baan?
Ziet daar precies, wat kan worden
betwijfeld.
Wanneer men 't goed beschouwt, is
de geheele bijkans wanhopige strijd,
waarin de Eberts en de Scheidemans, de
sociaal-democratie, de burgerlijk demo
cratische partijen elkander hebben ge
vonden en zelfs door de conservatieven
niet sterk worden, tegengewerkt, er op
gericht om juist dat tenminste te
belllllllltlllllllUllllllllHIIIIHM
Het begin van het jaar 1918 vond hem in
de gevangenis. Hij had die meer geproefd
in zijn leven waarvan reeds vijftig jaren
waren verloopen. Een journalistenbestaan.
dikwijls een moeilijk leven. Maar het had
goede momenten gehad. Hij bezat eenvoudige
opgewektheid van geest en een
artistennatuur, en ook de moedigheid van aard die
zich boven burgerlijke berekeningen stelt.
Dat gaf hem zelfgevoel en zeker wat ambitie
en ook zeker een satirischen blik op de
wereld. Echter, hij had ongetwijfeld talenten,
en dat maakte de scherpe kanten van zijn
kwaliteiten weder goed. Hfl hoorde tot de
kleine Joodsche burgerij van Berlijn. Wat
moest hij dan beginnen? Hij was aange
vangen met te studeeren, philologie en
wijsbegeer'e. Wat gaf hem dat evenwel voor
vooruitzichten? Had hij ook geen contact
met het leven noodig? Al was het bg de
schroomvalligheid van zQn eerste jaren niet
zoozeer een directe aanraking dan wel een
aesthetischc.
Men kon hem op alle groote muziek
avonden van de hoofdstad in de hoogste
regioenen van het opera-concertgebouw op
een staanplaats vinden en zijn schitterende
feuilletons brachten hem in betrekking met
het publiek dat hg daar In 't volle licht zag.
Och, soms moest hij boeten voor zijn geest
wanneer hoogste personages voor aange
vallen werden gehouden, soms moest hij
IQ den door den toorn van zijn kameraden
en bv. zijn post opgeven in de redactie van
de V o r w a r t s. Maar hij had meer pezen
op zijn boog dan een enkele. Hij wist van
studeeren, hij kon boeken schrijven; part
ijverslagen en theatcrfcuilletons waren niet
zijn uitsluitend werk, hQ had zijn ideeën
over de wereld en over de historie en ver
kondigde ze, hij volgde de buitenlandsche
politiek en verboig zijn inzichten niet en vooral
houden. Daartoe moet de geheele poli
tiek van Weimar dienen, en de bouw
van de nieuwe Rijksrepubliek. Daaruit
komt de grimmigheid tegen de
schismatieke spartaciden voort, zoo goed als
de hoon, welke aan die Polen, Rijnlanders,
Zuidduitschers enz. naar het hoofd ge
slingerd wordt, zoodra iemand maar van
afscheidingsplannen spreekt. Het voor
ontwerp van Minister Preuss was daar
voor zelfs niet hecht genoeg. De marx
isten en Hindenburg, ja. misschien de
geest van Araerongen, frfükken elkander
voor dit doel in stilte de hand.
Om uit alles wat verloren en
ineengestort is tenminste n ding te redden:
de Eenheid van het Rijk.
Want zij allen zien daarin ten slotte
den voedingsbodem, waaruit voor 't
nu terneergeslagen gewas weer spoedig
een nieuwe kans is te verwachten om
overeind te gaan staan.
Doch ziet daar dan het ongeluk: dat
de tegenpartij juist vór alles ditzelfde
niet wil, en ducht,! Zij heeft den oorlog
gevoerd, niet tegen het Duitsche volk,
maar wel tegen deszelfs samengehoopte
overmacht. Zij wenscht uit den vrede
niet te zien voortkomen den rampspoed
van het Duitsche volk, maar zeker ook
niet de herleving van dat samengepakte
staatsgewicht. Dit wordt gevreesd, on
danks den tijdelijken terugval. Die is
gauw genoeg overwonnen, juist door de
energie en taaiheid waarop het Duitsche
volk prat gaat. Men rekent het gevaar
zelfs vergroot, waar de democratie, en
nog wel de in het bijzonder
middelpuntzoekend-gezinde sociaal-democratie, de
onderlinge aangeslotenheid eerder zal
verhoogen. Ja, tot overmaat van last
wordt daar tusschen de Rijksduitschers
en de Oostenrijkers het plan tot aan
eensluiting opgevat! De
Midden-Europeesche macht zou dus ten slotte nog
hóger opgevoerd uit den oorlog te voor
schijn komen?
Dit gevaar is niet een zuiver militair
gevaar. Het is dus ook niet met
zuivere militaire voorzorgsmaatregelen
te voorkomen. Het kan ook op geheel
vreedzame wijze, staatkundig en econo
misch, weer «poedig rijzen en ander
maal allen anderen staten de dampen
aan doen. Als de elementen van
MiddenEuropa weder samenkomen, is 't''blijk
baar als met zwavel, houtskool en sal
peter, elk op zichzelve nuttig en goed,
maar die tezamen het buskruit vormen.
* , *
Is 't geheel onwaarschijnlijk dat zulke
overwegingen in den Raad te Versailles
gelden? Daartegen kan geen Foch en
geen Beatty, geen Wilson en geen
tractaat helpen.
Het wachten zou dan zijn op de
staatkundige splitsing, de centrifugale
werking in het DuitscheRijk. De mogend
heden willen harerzijds geene constitutie
dicteeren, al zouden zij Duitschland mis
schien menschelijker behandelen door
dit wel te doen. Maar dit gaat tegen
de theorie. Inwendig moet zich het
proces voltrekken. Gaat het niet langs
den redelijken, dan langs den
onredelijken weg. Indien niet langs dien der
regeling, dan langs dien der ontbinding.
't Is een hard gelag. Doch het eenige
middel om niet den vrede te verliezen,
nadat men ten koste van vele op
offeringen den oorlog gewonnen heeft!
Is deze kijk op 't drama, dat op
het oogenblik afgespeeld wordt, juist,
dan werkt thans Duitschland op hard
nekkige wijze zichzelve tegen. Dan zal
de oplossing, de verbetering van de
hQ Het zich niet te veel naar beneden druk
ken door tegenspoed. Achtte hij in
NoordDuitschlQnd en Berlijn de verhoudingen van
de dagbladpers niet naar zijne zin, n ij ging
naar Zuid-Uuitschland over. Waar wij hem
dan vinden in 't begin van onze eeuw, bur
ger van Miinchen en daar ingeburgerd.
In Beieren's hoofdstad kwam de geestelijke
atmosfeer goed met zijn karakter overeen.
Daar heerschte juist die mengeling van op
gewondenheid en beschouwing die bij zijn
werkzamen bohème-aard paste. Hij had er
zijn enkele vrienden, zijn artisten-kring, hij
gevoelde er zich thuis. Tot nu toe was hij
voorstander geweest van de sociaal demo
cratie, maar het spreken op vergaderingen
was hem niet gelukt, thans waagde hij er
een nauwere verstandhouding op.tin de bij
eenkomsten der werklieden, en ging het
woord voeren en leerde en sloot zich nau
wer aan.
Den grooten oorlog had hfl voorspeld
de twisten om Marocco waren hem een
slecht voorteeken toch is hij door de
uitbarsting overvallen en in de eerste mo
menten hield hq Rusland voor den schuldige.
Dat heeft niet lang geduurd.
De studie van het Duilsche Witboek was
voor hem voldoende als inlichting over de
motieven van den krijg en hij heeft niet
langer van de meerderheids-socialisten wil
len weten, maar is den revolutionairen kant
opgegaan. Dat beteekende voor hem zoo
veel dat voortaan gedurende meer dan vier
jaren zijn politieke schrijven onder censuur
stond en dat hfj zich moest tevreden stellen
theater-kritieken te schrijven en in zijnleêge
oogenbllkken gedichten te maken.
HQ verteerde, geloof ik, van spijt dat hij
zich niet aan 't hoofd kon plaatsen van de
arbeiders en het gruwelijke moorden kon
levensvoorwaarden en ook van de toe
komstkansen voor dit groote landsgebied
eerst aanbreken, wanneer Beieren, en
Wurtemberg, en Hannover, en
RijnlandWestfalen, Nedersachsen en anderen
meer, eenen eigen vorm hernemen, en
met hun eigen instrumenten een eigen
partij aanvaarden in 't groote concert.
Eene losse, federale formatie, niet in
den gespannen band van de centrale
machtontwikkeling gevat, is n staat
kundig n economisch zeer natuurlijk
te denken, 't geen ook tegenover Neder
land van beteekenis zal zijn.
Doch dan gaat het streven van
Weimar en van de sociaal-democratische
partijleiding en van de gezamenlijke
Duitsche volkspartijen nog altijd naar den
averechtschen kant, in een wanhopige
zucht om zich vast te klampen aan wat
juist den weg naar de uitkomst verspert.
v. H.
lllllllllltlllllllltlllllllflIllllllllllllllllllllllllllllttMIIIIIItlllllllllllllllllllll
NEDERLANDSCHE POLITIEK EN
VLAAMSCH ACTIVISME
Nog altijd wordt hier te lande te wei
nig verstaan, hoe 'n ignobel spel door het
Vlaamsche activisme is gespeeld gewor
den, en hoe betreurenswaardig de
houding van die Nederlanders is
ge< weest en is, die de Vlaamsche activisten
hebben bejegend als vertegenwoordigden
zij een normale richting van het Bel
gische volk. In waarheid zijn die
flaminganten landverraders, welke met
dezelfde oogen moeten worden aange
zien als wij ten onzent de Friezen zou
den doen, die in een door Engeland
onderworpen Nederland ten bate van
hunne beweging tot den dienst des
overheerschers zouden overloopen.
Noord-Nederland kan dan ook niet
beter doen, dan eiken samenhang met
die droevige ridders van den Raad van
Vlaanderen zooveel mogelijk van zich
af te schudden, willen wij niet van zede
lijke scheelziendheid en internationale
perversiteit worden beticht.
Wel verre dan ook ervandaan, dat
onze regeeringsvertegenwoordiger in
België, de heer Van Vollenhoven, er een
verwijt voor zou verdienen waar hij
onlangs in eene redevoering te Antwer
pen op afkeurenden toon gesproken heeft
over de verblinde en slaafschegeesten,
die zich als ware Vlamingen trachtten
voor te doen en bij de bevolking twee
dracht wilden zaaien", is de heer Van
Vollenhoven aldus op waardige en ver
standige wijze voor ns land opgekomen.
Te licht worden wij nog met die,
goed- of niet-goed bedoelende knoeiers
in verband gebracht.
Het ware dan ook allerminst te ver
wonderen, indien onze minister-resident
met de aangehaalde woorden geheel in
den geest der Nederlandsche regeering
zelve gesproken had, en het ingenomen
standpunt ook dat is van Den Haag.
Zij, die ten onzent nog altijd in 't
activistische poeltje blijven meevaren,
zullen goed doen, de documenten te
herlezen, welke onlangs de Brusselsche
correspondent van het Handelsblad be
kend heeft gemaakt (15 Februari), waarin
de Duitsche autoriteiten in hun
heerscherstijd, 't parool uitgaven van Belgiés
tweetaligheid te profiteeren om de bevol
kingen te?en elkander in 't harnas te
jagen, zoodal de openbare meening in
Duilschland daarin grond zou vinden,
zich met België te bemoeien."
Hoe oprechte en verlichte Duitschers
zelf daarover gaan denken, ziet men in
de zoo juist verschenen brochure van
doen ophouden. Toen hij zich dan bereid
verklaarde in de dagen van Brest-Litowsk
in Januari 1918, en de staking waartoe hij
opriep, een eersten schemer van succes be
loofde werd hQ zonder veel vorm van proef s
door een onverbiddelijke regeering's nachts
aan zijn woning opgelicht en naar het huis
van bewaring overgebracht, en hield er geen
middel van gemeenschap met daarbuiten.
Droomen van een profeet", zoo heette het
eenige werk dat men hem niet verhinderen
kon voor zichzelf te schrijven.
Half September van dit jaar kwam de
bevrijding uit de gevangenis. Het was een
eenvoudige reden die de poort voor Eisner
opende; men had hem candldaat gesteld
voor den R|ksdag, hq zou zich aan de
candidatuur onderwerpen en mocht niet
achter slot en grendel worden gehouden.
Maar diezelfde dagen van September
waren ongeveer het tijdstip dat den kring
van regcerlngsmannen in Duitschland bekend
werd, hoe de definitieve nederlaag niet
anders was af te wenden dan door een
spoedige onderwerpingaan den Europeeschen
vijand. Het bericht laat zich niet terug
houden en zie binnen weinige dagen valt
de niet wondergroote agitatie voor het
lidmaatschap van den Rijksdag van Kurt
Eisner, samen met de veel grootere beroering
omtrent het lot van geheel Duitschland.
Kurt Eisner in Miinchen wordt een middel
punt.
Om hem verzamelen zich de menschen
die zich en anderen afvragen wat in deze
onheilzwangere dagen dient gedaan, met
hem bespreekt men plannen van omwen
teling en samenzweringen Men voelt de
revolutie naderen. Het is op de Theresien
wiese bulten Munchen, waarde vergaderingen
worden gehouden, dat men bij hem
aanDr. Raché, den correspondent van de
Vossische Zeitung in ons land: Wir
sind allzumal Siindef'. Daarin wordt
rondweg erkend, dat de Vlaamsche
beweging door de Al-Duitschers slechts
voor politieke bij-oogmerken is gebruikt,
't geen een van de belachelijkste
comedie's van den oorlog is geweest."
** *
En van zulk ellendig bedrijf zou men
den goeden naam van ons land, waar
mede 't zoo vaak gedekt wordt, niet los
moeten willen maken?
Hetzelfde geldt voor de zaak der
vereeniging Volksifpbeuring"', waarmede
ook sommige verblinden ten onzent zich
te kritiekloos hebben ingelaten, en waar
over de heer Van Vollenhoven eveneens
zeer ten onrechte lastig gevallen is.
Hem is verweten, dat hij eenige
landgenooten die hunne namen aan dezen
vorm der Vlaamsche beweging hadden
geleend, daarvan heeft willen weerhouden,
en tegen 't heele zaakje gewaarschuwd.
Volksopbeuring", zoo heet het, beoogt
immers alleen den stoffelijken en
zedelijken nood der Vlamingen te lenigen,
en onthoudt zich van alle inmenging
in den Vlaamschen strijd of politieke
geschillen", t Ware bijkans
on-nederlandsch, daarmede niet te dwepen!
Op de reclamebiljetten, voor Volks
opbeuring in Vlaanderen verspreid, ziet
men inderdaad de genoemde verzekering
van neutraliteit gegeven, en dan getooid
met de namen van Monseigneur van de
Wetering, den Utrechtschen Aartsbis
schop, Mr. A. F. de Savornin Lohman,
den heer Van Weideren Rengers en andere
Hollandsche hoogere geestelijke en we
reldlijke waardigheidsbekleders.
Maar dezelfde Volksopbeuring is een
voudig voor de Duitschers en de acti
visten een middel geweest, om de Belgen
door middelvan hun maag tot afval jegens
hun land te brengen. Hoe luidde het
inteekenbiljet dat de Vlaming, die van
Volksopbeuring levensmiddelen wenschte
te bekomen, tegelijkertijd onderteekenen
moest?
Ziet hier den tekst:
ik ondergeteekende verklaar onvoor
waardelijk in te stemmen en goed te
keuren de daden, welke de Raad van
Vlaanderen zoude daarstellen, met hare
verstrekkende gevolgen.
Ondergeteekende wenscht als kiezer
opgeschreven te worden voor de
Gouwracten."
En voor wie in de finesses van de
ellendige misleiding, quasi opbeuring",
eener onderworpen natie Iverder door
dringen wil stellen wij gaarne uit
voeriger mededeelingen over de met
ontstellend raffinement tegen de Belgen
onder de Belgen gevoerde actie, ter
beschikking.
Waarlijk, de Nederlandsche diplomaat,
die toen getracht heeft te voorkomen,
dat zulke onwaardige lading onder de
vlag van Nederlandsche namen verder
voer, en de Nederlandsche prelaat die
zich daarop teruggetrokken heeft, ver
dienen meer lof, dan de
vergermanophielde landgenooten, die er steun aan
zijn blijven verleenen, en nog dezer
dagen hun toorn op den jeugdigen
minister-resident en diens carrière heb
ben trachten te koelen!
Hopen wij, dat 't hun niet lukken zal
den lande nog meer schade te berok
kenen, dan zij reeds hebben gedaan.
Nederland zal toch geen land van
kippig, krom geknoei behoeven te zijn, en
deswege in de wereld gedoodverfd?
v. H.
imiiiiMtmiiMiiimimiiniimnmiiMni
dringt om het sein te geven.
Reeds te te Kiel met het begin van de
Novembermaand de matrozenbewrging ont
staan en het spookt In het Noorden, maar
Berlijn is nog ongeroerd, de keizer denkt
nog aan geen heengaan. Eisner popert, hij
zou hun zfln duw willen geven, aan Wilhelm
en aan alle duisternismachten dat zij het land
van hun verderfelijken nevel bevrijdden en
de zon van een vernieuwde broederschap
over Europa opkwam. Hij zegt tegenover
de menschen die hem aanmanen: de dag
dat het juk wordt afgeschud is eerstdaags
daar. Beieren zal voorgaan. Gref mij 48
uren tijd en ik geef u een vrijen volksstaat,"
zegt hij 6 November. Spreekt met hen af
tegen den Ten.
Daar zijn zij bijeen op de Theresienwiese,
verdeeld in groepen om hun sprekers, de
grootste in aantal om den man die uit den
tfld van zijn hechtenis de houding heeft
bewaard van een prof eet-martelaar: een
ijle, kleine man in lange jas met een
profeten-kaalkop en de zwierende haren in
den hals en over het gezicht. Maar o! de
zachtmoedig doordringende oogen en op
eenmaal oe vlucht van taal die ruimte
schenkt aan de gedrukte gestalte.
De woorden zijn gesproken, de moties
aangenomen door het volk, men begeeft
zich naar de stad om haar te veroveren.
Kurt Eisner grijpt een blinden boer bij den
arm, en met hem den landarbeider, trekt
de geestesarbeider op ter bevrijdinp. V e
rtraut dem Groszen und
Gewaltigen, das in diesen
schicksalschweren, Tagensich v or b e relt e t."
W. G. C: BYVANCK
_J