De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 8 maart pagina 1

8 maart 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

M°. 2176 Zaterdasr 8 Maart A 1919 DE AMSTERDAMME WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERÏK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333. Amsterdam | Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenzat;, f 0.50 p. regel HET NOODLOT VAN MIDDEN-EUROPA De vraag, die men herhaaldelijk kan hooren rijzen, is deze: berust wat de Entente op 't pogenblik aan Duitschland aandoet, op opzet, of eenvoudig op gebrek aan ernst? De toestand daar te lande is verschrikkelijk somber en erg, veel erger ook, dan de gewone persbe richten nog denken laten. In waarheid is Duitschland's toekomst even hopeloos als het heden; de ineenstorting van het bedrijfsleven en het gebrek aan grond stoffen zullen jaren lang de maatschap pelijke debacle doen voortduren, die op het oogenblik reeds uit het gemis aan voedsel voortvloeit. Daarom juist wordt telkens weer de opmerking gemaakt, dat de Entente zelve 't gevaar der wereldwanorde provoceert; en acht men onbegrijpelijk, dat Amerika nog steeds met levensmid delentoevoer draalt. Dit kan geen staat kundige berekening meer zijn, dus klinkt het, het is onmacht in 't vooruitzien of onverschilligheid. Wij zullen er ons niet toe zetten, deze vraag te beantwoorden; alleen de inge wijde eigenlijk kan daarover spreken. Over 't algemeen komt 't ons voor, dat de Entente-regeeringen gedurende de laatste vier jaren nog al blijken van inzicht en weldoordacht overleg hebben gegeven, ook als toen de wijzen ten onzent verkondigden, dat 't onverant woordelijke stomheid van ze was, nog n dag langer met den oorlog tegen Duitschland te durven doorgaan! 't Is waarlijk niet uitgesloten, dat de geheele levensmiddelenpolitiek van nu eene zeer bewuste strekking heeft, een staatkundig doel. En wanneer wij dan zoo gissen, knoopt zich hieraan de conclussie vast, dat de Duitschers het zelve ten deele in de hand hebben, tot een beteren toestand te ge raken ... mits zij eene richting ingaan, die zij tot dusverre juist nog met hand en tand trachten af te wenden. Wat dan deze eisch zou zijn? Het afzien van de Duitsche Eenheid. Want het zou wel kunnen zijn dat de Entente, bijkans een politiek intuïtie volgend, zólang met alle middelen de vestiging van het nieuwe geordende leven daarginds tegenwerken bleef, tot dat deze eenheid in hare onderdeden is teruggekeerd en het werk van 1870 ongedaan gemaakt; wat nu nog aller minst 't geval mag worden genoemd. Een politieke drang, zeiden wij. Een wet, die in het leven van Europa's vol ken sinds eeuwen heeft gegolden en die alleen eenmaal een Bismarck, met bloed en ijzer, ter zijde stellen kon. De steeds aanvaarde gedachte is deze geweest, dat een groot Corpus Germanicum te zwaar is voor het overige Europa. De eenheidsmacht van MiddenEuropa is voor de vrijheid der overige volken altijd als eene ondragelijke be dreiging gevoeld. Door de centrale lig ging der volken, wanneer zij rug aan rug gaan staan, o zoo gemakkelijk mach tiger dan alle anderen tezamen; meester van de groote vervoerwegen en hulp bronnen van ons werelddeel; gevuld met iiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi IIIIIIIIIIIIIH IIIM KURT EISNER, DE IDEALIST f Wie kan, voor langer dan een paar dagen, den weg nog vinden en vooruitzien in de verwarring van Duitschland ? De eenige mijlpalen op den struikelgang der gebeur tenissen, dat zijn de slachtoffers die men telt langs het pad. De geschiedenis gaat over hen heen, laat hen achter zich, maar kijkt toch eens even om, tot berekening waar zij in deze drie maanden van chaos reeds voorbq is gestapt. Ik wil Kurt Eisner dien de Beiersche revolutie omhoog heeft gebracht, niet on vermeld laten. Die ministerpresident te Munchen is al op zQ geworpen en uit zijn route geslingerd. Een spistoolschot heeft hem in een seconde te niet gedaan. (21 Februari). Dat is het lot thans van wie voaruitkomt. Men moet den vasten bouw hebben van een Clemenceau om weerstand te bieden aan de aanslagrn. Zoo'n ijle figuur als Eisner gaat dadelijk onder. HQ is meer een stem gewrest dan een persoon, maar een stem die wij niet graag zouden missen en die w| ook om den drommel niet persoonlflkheid zouden willen ontzeggen. Hij illumineert de eerste periode van de Duitsche revolutie met een glans van oprechtheid, vertrouwen en idiallsme en dat zijn hrel zeldzame verschijnselen in die zeer dubbelzinnige omwenteling op onze Oostgrens. een martialen geest; profiteerend van de expansie-gelegenheidnaar allen kant; rei kend van zee tot zee, door alle wind streken heen, dit is de macht, waar mede reeds het oude Germanie midden op de tafel van Europa gezeten heeft! Daartoe is steeds weer de begeerte naar de Duitsche eenheid gegaan, vanaf den droom van Barbarossa, ook sinds hij in den Kyfhauser te slapen was gelegd. Reeds in de middeleeuwen is de strijd tegen het Duitsche Rijk beheerscht ge worden door de vrees voor de macht van Midden-Europa. Later de kamp tegen de Habsburgers evenzeer. Wij zelf, ons eigen Nederland, heeft zijne erkenning door de mogend heden mede eraan te danken dat wij met Zwitserland als een sluitsteen te genover Centraal-Europa werden be schouwd. En de twee Wereldboedelberedderingen waarop wat nu te Parijs geschiedt weder in zoo menig opzicht onbedriegelijk gelijkt: de Westfaalsche vrede van 1648 en het Weener Congres van 1815, zijn ook geleid geworden door dit denk beeld: de nwording van de Macht van Midden-Europa tegen te gaan. Andere mogendheden hebben daarvan ook wel voor zichzelf geprofiteerd; maar de waakzaamheid tegen een te grooten samenhang in het Duitsche Centrum heeft toch onder hen steeds als een gemeenschapptlijk belang gegolden. De Constitutie van Duitschland, de inrichting van den Duitschen Staat, is hierom ook van ouds als een zaak, waar bij gansch Europa betrokken is, be schouwd ; totdat Europa eens op een onbewaakt oogenblik, in 1871, ze als een interne Duitsche aangelegenheid den vrijen loop gelaten heeft, waarvoor 't nog veertig jaren later zwaar heeft geboet. Want met alle redeneering over zelf beschikkingsrecht moet men niet ver geten, dat nimmer van de andere volkeren kan worden geëischt, n natie de volle vrijheid te laten zich z overmachtig te ontwikkelen als het haar be valt. Daar staat immers het recht op zelf behoud van de anderen tegenover. Dit is en blijft altijd een opgave van de internationale politiek. Die politiek is gerust geweest, zoo lang een Beieren, een Saksen, een Pruisen, een Oostenrijk, een Hannover, en verscheidene kleinere staatsvormen nevens elkander het al te zware gewicht van de Duitsche nheid als 't ware ophieven. Europa, en Duitschland zelf ook, waren daar gelukkiger bij. De harmonie was niet verbroken. De instrumenten konden elkander niet over donderen. Dit is pas gebeurd, toen onder Pruisen's leiding alle grootere en kleinere, grovere en fijnere koper instrumenten zijn ineengesmolten tot een reusachtig bombardon, dat over alles heen toeteren moest. Tegen dit bombardon is de wereld oorlog gericht geweest. * * * Is het nu van de baan? Ziet daar precies, wat kan worden betwijfeld. Wanneer men 't goed beschouwt, is de geheele bijkans wanhopige strijd, waarin de Eberts en de Scheidemans, de sociaal-democratie, de burgerlijk demo cratische partijen elkander hebben ge vonden en zelfs door de conservatieven niet sterk worden, tegengewerkt, er op gericht om juist dat tenminste te belllllllltlllllllUllllllllHIIIIHM Het begin van het jaar 1918 vond hem in de gevangenis. Hij had die meer geproefd in zijn leven waarvan reeds vijftig jaren waren verloopen. Een journalistenbestaan. dikwijls een moeilijk leven. Maar het had goede momenten gehad. Hij bezat eenvoudige opgewektheid van geest en een artistennatuur, en ook de moedigheid van aard die zich boven burgerlijke berekeningen stelt. Dat gaf hem zelfgevoel en zeker wat ambitie en ook zeker een satirischen blik op de wereld. Echter, hij had ongetwijfeld talenten, en dat maakte de scherpe kanten van zijn kwaliteiten weder goed. Hfl hoorde tot de kleine Joodsche burgerij van Berlijn. Wat moest hij dan beginnen? Hij was aange vangen met te studeeren, philologie en wijsbegeer'e. Wat gaf hem dat evenwel voor vooruitzichten? Had hij ook geen contact met het leven noodig? Al was het bg de schroomvalligheid van zQn eerste jaren niet zoozeer een directe aanraking dan wel een aesthetischc. Men kon hem op alle groote muziek avonden van de hoofdstad in de hoogste regioenen van het opera-concertgebouw op een staanplaats vinden en zijn schitterende feuilletons brachten hem in betrekking met het publiek dat hg daar In 't volle licht zag. Och, soms moest hij boeten voor zijn geest wanneer hoogste personages voor aange vallen werden gehouden, soms moest hij IQ den door den toorn van zijn kameraden en bv. zijn post opgeven in de redactie van de V o r w a r t s. Maar hij had meer pezen op zijn boog dan een enkele. Hij wist van studeeren, hij kon boeken schrijven; part ijverslagen en theatcrfcuilletons waren niet zijn uitsluitend werk, hQ had zijn ideeën over de wereld en over de historie en ver kondigde ze, hij volgde de buitenlandsche politiek en verboig zijn inzichten niet en vooral houden. Daartoe moet de geheele poli tiek van Weimar dienen, en de bouw van de nieuwe Rijksrepubliek. Daaruit komt de grimmigheid tegen de schismatieke spartaciden voort, zoo goed als de hoon, welke aan die Polen, Rijnlanders, Zuidduitschers enz. naar het hoofd ge slingerd wordt, zoodra iemand maar van afscheidingsplannen spreekt. Het voor ontwerp van Minister Preuss was daar voor zelfs niet hecht genoeg. De marx isten en Hindenburg, ja. misschien de geest van Araerongen, frfükken elkander voor dit doel in stilte de hand. Om uit alles wat verloren en ineengestort is tenminste n ding te redden: de Eenheid van het Rijk. Want zij allen zien daarin ten slotte den voedingsbodem, waaruit voor 't nu terneergeslagen gewas weer spoedig een nieuwe kans is te verwachten om overeind te gaan staan. Doch ziet daar dan het ongeluk: dat de tegenpartij juist vór alles ditzelfde niet wil, en ducht,! Zij heeft den oorlog gevoerd, niet tegen het Duitsche volk, maar wel tegen deszelfs samengehoopte overmacht. Zij wenscht uit den vrede niet te zien voortkomen den rampspoed van het Duitsche volk, maar zeker ook niet de herleving van dat samengepakte staatsgewicht. Dit wordt gevreesd, on danks den tijdelijken terugval. Die is gauw genoeg overwonnen, juist door de energie en taaiheid waarop het Duitsche volk prat gaat. Men rekent het gevaar zelfs vergroot, waar de democratie, en nog wel de in het bijzonder middelpuntzoekend-gezinde sociaal-democratie, de onderlinge aangeslotenheid eerder zal verhoogen. Ja, tot overmaat van last wordt daar tusschen de Rijksduitschers en de Oostenrijkers het plan tot aan eensluiting opgevat! De Midden-Europeesche macht zou dus ten slotte nog hóger opgevoerd uit den oorlog te voor schijn komen? Dit gevaar is niet een zuiver militair gevaar. Het is dus ook niet met zuivere militaire voorzorgsmaatregelen te voorkomen. Het kan ook op geheel vreedzame wijze, staatkundig en econo misch, weer «poedig rijzen en ander maal allen anderen staten de dampen aan doen. Als de elementen van MiddenEuropa weder samenkomen, is 't''blijk baar als met zwavel, houtskool en sal peter, elk op zichzelve nuttig en goed, maar die tezamen het buskruit vormen. * , * Is 't geheel onwaarschijnlijk dat zulke overwegingen in den Raad te Versailles gelden? Daartegen kan geen Foch en geen Beatty, geen Wilson en geen tractaat helpen. Het wachten zou dan zijn op de staatkundige splitsing, de centrifugale werking in het DuitscheRijk. De mogend heden willen harerzijds geene constitutie dicteeren, al zouden zij Duitschland mis schien menschelijker behandelen door dit wel te doen. Maar dit gaat tegen de theorie. Inwendig moet zich het proces voltrekken. Gaat het niet langs den redelijken, dan langs den onredelijken weg. Indien niet langs dien der regeling, dan langs dien der ontbinding. 't Is een hard gelag. Doch het eenige middel om niet den vrede te verliezen, nadat men ten koste van vele op offeringen den oorlog gewonnen heeft! Is deze kijk op 't drama, dat op het oogenblik afgespeeld wordt, juist, dan werkt thans Duitschland op hard nekkige wijze zichzelve tegen. Dan zal de oplossing, de verbetering van de hQ Het zich niet te veel naar beneden druk ken door tegenspoed. Achtte hij in NoordDuitschlQnd en Berlijn de verhoudingen van de dagbladpers niet naar zijne zin, n ij ging naar Zuid-Uuitschland over. Waar wij hem dan vinden in 't begin van onze eeuw, bur ger van Miinchen en daar ingeburgerd. In Beieren's hoofdstad kwam de geestelijke atmosfeer goed met zijn karakter overeen. Daar heerschte juist die mengeling van op gewondenheid en beschouwing die bij zijn werkzamen bohème-aard paste. Hij had er zijn enkele vrienden, zijn artisten-kring, hij gevoelde er zich thuis. Tot nu toe was hij voorstander geweest van de sociaal demo cratie, maar het spreken op vergaderingen was hem niet gelukt, thans waagde hij er een nauwere verstandhouding op.tin de bij eenkomsten der werklieden, en ging het woord voeren en leerde en sloot zich nau wer aan. Den grooten oorlog had hfl voorspeld de twisten om Marocco waren hem een slecht voorteeken toch is hij door de uitbarsting overvallen en in de eerste mo menten hield hq Rusland voor den schuldige. Dat heeft niet lang geduurd. De studie van het Duilsche Witboek was voor hem voldoende als inlichting over de motieven van den krijg en hij heeft niet langer van de meerderheids-socialisten wil len weten, maar is den revolutionairen kant opgegaan. Dat beteekende voor hem zoo veel dat voortaan gedurende meer dan vier jaren zijn politieke schrijven onder censuur stond en dat hfj zich moest tevreden stellen theater-kritieken te schrijven en in zijnleêge oogenbllkken gedichten te maken. HQ verteerde, geloof ik, van spijt dat hij zich niet aan 't hoofd kon plaatsen van de arbeiders en het gruwelijke moorden kon levensvoorwaarden en ook van de toe komstkansen voor dit groote landsgebied eerst aanbreken, wanneer Beieren, en Wurtemberg, en Hannover, en RijnlandWestfalen, Nedersachsen en anderen meer, eenen eigen vorm hernemen, en met hun eigen instrumenten een eigen partij aanvaarden in 't groote concert. Eene losse, federale formatie, niet in den gespannen band van de centrale machtontwikkeling gevat, is n staat kundig n economisch zeer natuurlijk te denken, 't geen ook tegenover Neder land van beteekenis zal zijn. Doch dan gaat het streven van Weimar en van de sociaal-democratische partijleiding en van de gezamenlijke Duitsche volkspartijen nog altijd naar den averechtschen kant, in een wanhopige zucht om zich vast te klampen aan wat juist den weg naar de uitkomst verspert. v. H. lllllllllltlllllllltlllllllflIllllllllllllllllllllllllllllttMIIIIIItlllllllllllllllllllll NEDERLANDSCHE POLITIEK EN VLAAMSCH ACTIVISME Nog altijd wordt hier te lande te wei nig verstaan, hoe 'n ignobel spel door het Vlaamsche activisme is gespeeld gewor den, en hoe betreurenswaardig de houding van die Nederlanders is ge< weest en is, die de Vlaamsche activisten hebben bejegend als vertegenwoordigden zij een normale richting van het Bel gische volk. In waarheid zijn die flaminganten landverraders, welke met dezelfde oogen moeten worden aange zien als wij ten onzent de Friezen zou den doen, die in een door Engeland onderworpen Nederland ten bate van hunne beweging tot den dienst des overheerschers zouden overloopen. Noord-Nederland kan dan ook niet beter doen, dan eiken samenhang met die droevige ridders van den Raad van Vlaanderen zooveel mogelijk van zich af te schudden, willen wij niet van zede lijke scheelziendheid en internationale perversiteit worden beticht. Wel verre dan ook ervandaan, dat onze regeeringsvertegenwoordiger in België, de heer Van Vollenhoven, er een verwijt voor zou verdienen waar hij onlangs in eene redevoering te Antwer pen op afkeurenden toon gesproken heeft over de verblinde en slaafschegeesten, die zich als ware Vlamingen trachtten voor te doen en bij de bevolking twee dracht wilden zaaien", is de heer Van Vollenhoven aldus op waardige en ver standige wijze voor ns land opgekomen. Te licht worden wij nog met die, goed- of niet-goed bedoelende knoeiers in verband gebracht. Het ware dan ook allerminst te ver wonderen, indien onze minister-resident met de aangehaalde woorden geheel in den geest der Nederlandsche regeering zelve gesproken had, en het ingenomen standpunt ook dat is van Den Haag. Zij, die ten onzent nog altijd in 't activistische poeltje blijven meevaren, zullen goed doen, de documenten te herlezen, welke onlangs de Brusselsche correspondent van het Handelsblad be kend heeft gemaakt (15 Februari), waarin de Duitsche autoriteiten in hun heerscherstijd, 't parool uitgaven van Belgiés tweetaligheid te profiteeren om de bevol kingen te?en elkander in 't harnas te jagen, zoodal de openbare meening in Duilschland daarin grond zou vinden, zich met België te bemoeien." Hoe oprechte en verlichte Duitschers zelf daarover gaan denken, ziet men in de zoo juist verschenen brochure van doen ophouden. Toen hij zich dan bereid verklaarde in de dagen van Brest-Litowsk in Januari 1918, en de staking waartoe hij opriep, een eersten schemer van succes be loofde werd hQ zonder veel vorm van proef s door een onverbiddelijke regeering's nachts aan zijn woning opgelicht en naar het huis van bewaring overgebracht, en hield er geen middel van gemeenschap met daarbuiten. Droomen van een profeet", zoo heette het eenige werk dat men hem niet verhinderen kon voor zichzelf te schrijven. Half September van dit jaar kwam de bevrijding uit de gevangenis. Het was een eenvoudige reden die de poort voor Eisner opende; men had hem candldaat gesteld voor den R|ksdag, hq zou zich aan de candidatuur onderwerpen en mocht niet achter slot en grendel worden gehouden. Maar diezelfde dagen van September waren ongeveer het tijdstip dat den kring van regcerlngsmannen in Duitschland bekend werd, hoe de definitieve nederlaag niet anders was af te wenden dan door een spoedige onderwerpingaan den Europeeschen vijand. Het bericht laat zich niet terug houden en zie binnen weinige dagen valt de niet wondergroote agitatie voor het lidmaatschap van den Rijksdag van Kurt Eisner, samen met de veel grootere beroering omtrent het lot van geheel Duitschland. Kurt Eisner in Miinchen wordt een middel punt. Om hem verzamelen zich de menschen die zich en anderen afvragen wat in deze onheilzwangere dagen dient gedaan, met hem bespreekt men plannen van omwen teling en samenzweringen Men voelt de revolutie naderen. Het is op de Theresien wiese bulten Munchen, waarde vergaderingen worden gehouden, dat men bij hem aanDr. Raché, den correspondent van de Vossische Zeitung in ons land: Wir sind allzumal Siindef'. Daarin wordt rondweg erkend, dat de Vlaamsche beweging door de Al-Duitschers slechts voor politieke bij-oogmerken is gebruikt, 't geen een van de belachelijkste comedie's van den oorlog is geweest." ** * En van zulk ellendig bedrijf zou men den goeden naam van ons land, waar mede 't zoo vaak gedekt wordt, niet los moeten willen maken? Hetzelfde geldt voor de zaak der vereeniging Volksifpbeuring"', waarmede ook sommige verblinden ten onzent zich te kritiekloos hebben ingelaten, en waar over de heer Van Vollenhoven eveneens zeer ten onrechte lastig gevallen is. Hem is verweten, dat hij eenige landgenooten die hunne namen aan dezen vorm der Vlaamsche beweging hadden geleend, daarvan heeft willen weerhouden, en tegen 't heele zaakje gewaarschuwd. Volksopbeuring", zoo heet het, beoogt immers alleen den stoffelijken en zedelijken nood der Vlamingen te lenigen, en onthoudt zich van alle inmenging in den Vlaamschen strijd of politieke geschillen", t Ware bijkans on-nederlandsch, daarmede niet te dwepen! Op de reclamebiljetten, voor Volks opbeuring in Vlaanderen verspreid, ziet men inderdaad de genoemde verzekering van neutraliteit gegeven, en dan getooid met de namen van Monseigneur van de Wetering, den Utrechtschen Aartsbis schop, Mr. A. F. de Savornin Lohman, den heer Van Weideren Rengers en andere Hollandsche hoogere geestelijke en we reldlijke waardigheidsbekleders. Maar dezelfde Volksopbeuring is een voudig voor de Duitschers en de acti visten een middel geweest, om de Belgen door middelvan hun maag tot afval jegens hun land te brengen. Hoe luidde het inteekenbiljet dat de Vlaming, die van Volksopbeuring levensmiddelen wenschte te bekomen, tegelijkertijd onderteekenen moest? Ziet hier den tekst: ik ondergeteekende verklaar onvoor waardelijk in te stemmen en goed te keuren de daden, welke de Raad van Vlaanderen zoude daarstellen, met hare verstrekkende gevolgen. Ondergeteekende wenscht als kiezer opgeschreven te worden voor de Gouwracten." En voor wie in de finesses van de ellendige misleiding, quasi opbeuring", eener onderworpen natie Iverder door dringen wil stellen wij gaarne uit voeriger mededeelingen over de met ontstellend raffinement tegen de Belgen onder de Belgen gevoerde actie, ter beschikking. Waarlijk, de Nederlandsche diplomaat, die toen getracht heeft te voorkomen, dat zulke onwaardige lading onder de vlag van Nederlandsche namen verder voer, en de Nederlandsche prelaat die zich daarop teruggetrokken heeft, ver dienen meer lof, dan de vergermanophielde landgenooten, die er steun aan zijn blijven verleenen, en nog dezer dagen hun toorn op den jeugdigen minister-resident en diens carrière heb ben trachten te koelen! Hopen wij, dat 't hun niet lukken zal den lande nog meer schade te berok kenen, dan zij reeds hebben gedaan. Nederland zal toch geen land van kippig, krom geknoei behoeven te zijn, en deswege in de wereld gedoodverfd? v. H. imiiiiMtmiiMiiimimiiniimnmiiMni dringt om het sein te geven. Reeds te te Kiel met het begin van de Novembermaand de matrozenbewrging ont staan en het spookt In het Noorden, maar Berlijn is nog ongeroerd, de keizer denkt nog aan geen heengaan. Eisner popert, hij zou hun zfln duw willen geven, aan Wilhelm en aan alle duisternismachten dat zij het land van hun verderfelijken nevel bevrijdden en de zon van een vernieuwde broederschap over Europa opkwam. Hij zegt tegenover de menschen die hem aanmanen: de dag dat het juk wordt afgeschud is eerstdaags daar. Beieren zal voorgaan. Gref mij 48 uren tijd en ik geef u een vrijen volksstaat," zegt hij 6 November. Spreekt met hen af tegen den Ten. Daar zijn zij bijeen op de Theresienwiese, verdeeld in groepen om hun sprekers, de grootste in aantal om den man die uit den tfld van zijn hechtenis de houding heeft bewaard van een prof eet-martelaar: een ijle, kleine man in lange jas met een profeten-kaalkop en de zwierende haren in den hals en over het gezicht. Maar o! de zachtmoedig doordringende oogen en op eenmaal oe vlucht van taal die ruimte schenkt aan de gedrukte gestalte. De woorden zijn gesproken, de moties aangenomen door het volk, men begeeft zich naar de stad om haar te veroveren. Kurt Eisner grijpt een blinden boer bij den arm, en met hem den landarbeider, trekt de geestesarbeider op ter bevrijdinp. V e rtraut dem Groszen und Gewaltigen, das in diesen schicksalschweren, Tagensich v or b e relt e t." W. G. C: BYVANCK _J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl