Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 15 Maart
A 1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
l Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën omslag 0.40 p. rege!. hinnenpag. t' 0.50 p. regel
INHOUD: Bladz. 1: Parlementaire
Krachtsvermeerderiug, door v. H. Buitenl. Overiicht Kurt Eisner J,-,
de Idealist, II, door dr. W. G. C. Byvanek. 2: Het
Conservatisme waakt, teekening van Jordaan. De
Lichtstad, II, door dr. Fred. van Eeden, mat teekening
van J. London. Krekelzang, door J. H. Speenboff.
3: De Democratie en de Javaansche Maatschappij, door
C. Lekkernerker. 5: Voor Vrouwen (red. Els. M.
Rogge) Marie ran E8sden-Vjnk,door L. H. Chrispijn Sr.
PaedagogUcha Studiën, door dr. Arn. Saai hora. Ons
Kookboek. Uit de Natuur: Beplanting, door Ja«. P.
Thijsse. 6: Spreekzaal: Limburg, door E. Charlier.
Een Nieuw Tijdperk, door J. H. v. Sluis, 7: DB
Bokkenrijder of het Skelet, door Franc Luns, met
teekeningen van H. Braakensiek. Kwatrijnen, door Jacob
Isr. de Haan.?Boekbespreking.door dr.J.Prioeen J.Lzn.
8: Op den Economischer! Uitkijk: Internationale Arbeids
bescherming, door jhr. mr. H. Smissaert. De Oude
Stryd, teekening van George yan Raemdonck. Feuil
leton: De Mooie Droom, door Herman Salomonson.
10: Boeketjes SoBstiek. door G«rh. Y.Dijk. - Van Vlaan
deren: Uit dagen van Stryd. door Aug. van Cauwelaert.
't Schietgat, door Melia Stoke. Uit het Kladschrift
van Jantje. 11: Het raadselachtige kapitaal vooreen
Nedarlandacbe Opera, Uekening van Joh. Braakensiek.
Muziek in de Hoofdstad, door J. H. den Hertog.
Damrubriek, red. K. C. de lange. Rijmkroniek, door
Melis Stoke.
Bijvoegsel: Duitschland in Nood, teekening van Joh.
Braakensiek.
PARLEMENTAIRE
KRACHTSVÊRMEERDERING
OvER DE HERZIENING VAN DE WERK
WIJZE DER TWEEDE KAMER
De tijd waarin wij leven heeft ook het
parlementaire werkstelsel weer nader ter
toetse gebracht. Deszelfs resultaten wek
ken twijfel. In den oorlog heeft nergens het
parlement zich tegen de behoefte aan
leiding opgewassen betoond. Alom is 't
min of meer uitgeschakeld geweest. In
het land, waar het 't langst zijn machts
positie wist te behouden, in Frankrijk,
is 't juist de groote roem welke
Clemenceau aangerekend wordt, dat hij ten
slotte de logheid en lasten van de volks
vertegenwoordiging onder de knie ge
kregen heeft.
In Duitschland heeft 't een oogenblik
geschenen, alsof de overal tanende eer
der parlementen daar te lande nu juist
eerst aan 't opgloren ging. Met kinder
lijke geestdrift is onder de laatste periode
van het oude régime de
parlementariseering van de Rijksdag" begroet. Doch
in den nieuwe staat hebben zich aan
stonds bestuursorganen baangebroken die
juist van ongeloof in 't parlementarisme
getuigen. De arso/raden moeten een
nieuwe, een andere vorm van
volksbestuur en volksvertegenwoordiging wor
den, evenals in Rusland de doema door
de soviets verdrongen werd. Het
antiparlementarisme, dat jaren had bestaan,
ook ten onzent, neemt daardoor prakti
sche vormen aan. De eigenlijke parle
mentaire vergaderingen, zoo schijnt het
gevoel te zijn, staan te los boven het
werkelijke volksleven en worden te
encombrant, om nog aan de behoeften
eener intens levende natie te kunnen
voldoen.
En inderdaad hebben de centrale ver
tegenwoordigende vergaderingen ten
allen tijde de neiging vertoond, in eene
wereld-vreemde behandeling van zaken
weg te zakken. Toen eens, tijdens de
IIIIIIIIII XlfimtHIIMIHIIIII
KURT EISNER, DE IDEALIST f
u
.Binnen tweemaal vier-en-twintig uren",
had Eisner 6 November 1918 beloofd, .zal
Beieren zijn revolutie hebben voltooid en
zal htt vooropgaan onder de Duitsche Staten,
gereed om den vrede te sluiten".
Zijnrvoorspelling, kon hij later in vroolijk zelfgevoel
constateeren, is met het horloge in de hand
uitgekomen.
In een herinnering gewijd aan den triom
fanten optocht der volksschaar, van de
Theresienwiese naar de hoofdstad,
heeft hij verteld welk glorieus visioen en
wat grootsche gedachten hem en den kame
raad die hem vergezelde, dien Ten November
voor den geest stonden bij den avontuur
lijken marsch naar München.
Hij wilde dat zijn enger vaderland want
dat was Beieren voor hem in tegenstelling
tot Pruisen, al was hij een Berlijner-kind,
klaar zou staan om den vijand, niet langer
een vijand, te- ontvangen, ordelijk en ver
nieuwd van geest en van hart. Men moest
uitkomen voor de wereld, bevrijd van de
teekenen van het juk dat men zoo lange
jaren had gedragen. Dit niet alleen, men
moest ook door een flinke bekentenis en
een krachtig sprekend pogen van hervorming
een gloed die overtuigde en meesleepte van
zich doen uitstralen, gelijk het geschied was
? in den tijd der groote Fransche Revolutie.
Al dat echte, warme en oprechte leven
had Eisner gemist in de handelingen der
regeering te Berlijn gedurende de maand
October, toen zij onder. Max van Baden en
de rest de leiding in banden had bij het
gesprek met President Wilson dat over
Duitschland zou beslissen. En toch was daar
Fransche revolutie de koninklijke familie
door 't reusachtig volkstumult in de zaal
der nationale vergadering gedreven werd,
bleef dit college doorgaan met de be
spreking van artikel zooveel van de
een of andere wet. Dit is typisch. Het
is het noodjot der parlementen. Zij, de
parlementariërs, vooral de modernsten,
worden tot factoren in een ambtelijk
bestuursorganisme. Daarmede zijn ze
voor 't vrije leven licht bedorven.
De vraag is alleen, of en hoe 't lukken
zal, die gebreken nog te ondervangen,
of hiervoor iets beters Jn de plaats te
stellen. Het radenstelsel" schijnt ons
nog evenmin zijne voortreffelijkheid te
hebben aangetoond!
* *
In dit streven om 't parlement op
peil te houden, behoort de zorg voor
vermeerdering van de parlementaire
kracht en voortvarendheid. De omslag
en langzaamheid van den wetgevenden
arbeid en ook van de verdere bemoei
ingen der Kamers, houden algemeene
ontstemming gaande, 't Volk ziet zich door
zijne nationale vergadering niet vertegen
woordigd, maar ver-verleden-weekt"!
Er zit geen schot in en geen energie
De achterstand hoopt zich op. Verbe
tering van de parlementaire werkwijze
was bij onze jongste verkiezingen een
der algemeene shibboletts. Onze Kamer
is nu aan den gang gegaan, om daaraan
iets te doen. De vórbehandeling der
wetsontwerpen in afzonderlijk deskundige
commissie's, is door de jongste herziening
van het Reglement van Orde mogelijk
gemaakt; en contingenteering der rede
voeringen.
Of men hiervan inderdaad veel voorspie
gelt, wij weten het niet. Men kan evenwel
zeker zijn, dat :t op zich zelf niet veel te
beduiden krijgt. De breedvoerigheid van
ons parlement, en daardoor zijn eeuwig
durende achterlijkheid, zullen er niet
door worden aangegrepen. De geest
blijft dezelfde.
En men kan tegen dien geest wel ver
wijten richten, de leden tot energie en
zelfbeheersching aanmanend, dit ver
betert op den duur evenmin een zier.
Toch komt op verandering van den
geest juist alles aan.
Sommigen meenen dat de beste ver
betering ware, het aantal kamerleden te
vervierdubbelen. De langdradigheid zou
daardoor als 't ware homeopatisch
worden gecureerd. Dan kan er immers
niet zoo lang meer getalmd.
Doch een aanstonds practische raad
is hiermede niet gegeven.
Wel zouden wij verbetering zien in:
verlenging en verlating der vergader
tijden; voorts in de guillotine", zooals
ze in Engeland wordt toegepast, waar
door voor ieder belangrijk wetsontwerp
van te voren een karig beperkt urental
ter bespreking wordt vastgesteld, en als
dit voorbij is, onverbiddelijk de discussie
afgebroken en de stemming gehouden;
en dan in invoering van een den Kamer
leden ten dienste staand
secretariaatspersoneel, waarvan nu vrijwel geen sprake
is. De bewerking der wetgevende materie
door de afgevaardigden moet hierdoor
nog op een heel on-moderne wijze gaan
en 't geheele raderwerk is vervuld van
een elf en dertigsten, omslachtigen geest.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililiiu IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIII Minimum
zoo duidelijk in gezegd dat van een tegen
stander die zich niet bekeerde alleen de
volstrekte capitulatie kon worden aangeno
men: een vrede wilde de President hem niet
geven.
Eisner nu verlangde een v re de, hij hoopte
en zag een vrede. Hij wilde zijn medeburgers
opwekken tot de energie van een nieuw leven.
Het was het groote en geweldige" waar
toe hij in deze toekomstzwangere dagen"
zijn medeburgers opriep.
Men mag van die Beiersche revolutie bijna
spreken als van een fantastische revolutie.
Er is weinig geweld gebruikt en bijna geen '
bloed gevloeid. De soldaten in de kazernen
maken dadelijk gemeene zaak met de bur
gerlijken en zien toe dat hun geweren en
hun equipemerit worden geplunderd. De
Koning die zijn gewone avondwandeling
heeft afgelegd, hoort bij zijn thuiskomst
voor zijn paleis schreeuwen: Leve de Re
publiek! laat om versterking van de wacht
telephoneeren, en, als zij niet opdaagt, ver
trekt hij per automobiel, midden in den
nacht met zijn kinderen.
Breekt de morgen van den 8en November
aan, dan is Beieren een volksstaat en een
republiek en het verneemt dat in den nacht,
gebruik makend van het gebouw van den
Landdag, zich een arbeiders-, soldaten- en
boerenraad heeft geconstitueerd om eerste
maatregelen te nemen en met de
Ententemogendheden in verbinding te treden tot
inleiding van vredesonderhandeligen. Kurt
Eisner is de president.
Of hfj gelukkig is met zijn revolutie l Het
hoogste schijnt hem daarin bereikt, wat op
aarde voor Duitsche stervelingen valt te
verwerven. Eindelijk," roept hij in een
toespraak uit, .een omwenteling, misschien
de eerste omwenteling der geschiedenis,
waarin de idee, het ideaal en de werkelijk
heid vereenigd zijn. In het oogenblik dat
Duitschland, dat Beieren bedreigd is met
inzinking van krachten, brengen wij uit de
massa van het volk een behoudsarmee tot
stand, krachtig toegrijpende en scheppend.
(Met den inwendigen dienst der Griffie
houdt dit gén verband, die is in Den
Haag werkelijk uitnemend vlot georgani
seerd). Evenals in elk ander groot bedrijf,
zal 't geheele parlementaire werk slechts
dan .tot intenser activiteit worden ge
prikkeld, wanneer 't gansche samenstel
door een handigwerkende dienstorgani
satie op dreef gehouden wordt. In ons
parlementaire bedrijf ontbreekt dit te
zeer en hangt niet 't werkwoord
voortmaken", maar het kalmpjes aan" in de
lucht.
Hier komen wij op wat naar onze
ervaring de diepste leemte is in ons
parlementair werkstelsel, en de
principieele hoofdzaak voor verbetering zou
zijn. Beter dan naar allerlei kleine re
glement-van-orde-middelen te zoeken,
ware daaraan de aandacht gewijd.
Er kan in onze parlementaire ver
gadering geen drang, geen geest heer
senen om voort Ie maken, wijl er nie
mand er zich belast gevoelt met de ver
antwoordelijkheid dat er doorge
werkt wordt/
Een voorzitter kan daarvoor zijn best
wel doen, maar aangaan doet het hem ten
slotte niet! De Kamer zelf is voor den gang
van hare werkzaamheden aansprakelijk;
dat wil dus zeggen: niemand. De usance
brengt zelfs mee, dat de president
schroomt de Kamer aanmaningen te
doen. De echt-Nederlandsche afkeer om
eens anders leiding te aanvaarden, heeft
ook den Kamerpresident tot een liefst
lijdelijke figuur gemaakt. Hij kan niet
inspireeren, niet opwekken, niet aan
drijven. De centrale sectie heeft even
min gezag, noch verantwoordelijkheid,
noch genoegen om aan de spits te treden.
Alleen soms, wanneer politieke
partijbelangen vooral op 't eind van de
parlementaire periode den draf er in
brengen, gevoelt de meerderheid zich
gedrongen 't tempo aan te zetten.
Voor 't overige ontbreekt de leidende
factor, die voortdurend bezorgd moet
zijn, dat er flink wordt afgewerkt; en
die daarvoor kan opkomen ook.
Deze leemte deprimeert 't geheele
college.
Conclusie: stel de iegeling en afhan
deling der werkzaamheden van de Kamer
onder leiding.
En dus, onder de verantwoordelijke
van de eenige, die er van nature ook voor
opkomen moet: de regeering.
Het is een typisch en dwaas over
blijfsel van de leer der scheiding van
staatsmachten, dat ook de president
minister zich vrijwel steeds angstvallig
houdt buiten de regeling der kameragenda,
en althans in 't openbaar doen moet
alsof hij daar geen belang in stelt noch
mee te maken heeft. De kamerleden zijn
in dit opzicht lichtgeraaktl
In 't Lagerhuis, te Westminster daaren
tegen brengt de parlementaire toestand
mee, dat de business of the House"
wordt geregeld en afgehandeld onder
leiding van het hoofd der regeering.
Weliswaar komt dit doordat ginds de
regeeringsmannen tevens de voormannen
in 't parlement zijn, maar daarmede
staat of valt het denkbeeld toch niet.
De vergadering kan wel beslissen, maar
Dat was de beteekenis van deze om wenteling.
Wij hebben htt menschelijk en redelijk
gedaan als teeken hoe wij ons verzetten
tegen de verwildering en ellende welke de
vroegere heerschers over de wereld hebben
gebracht, en ons sterkt het vertrouwen dat
het zal gelukken zonder geweld, den
weg tot de nieuwe vrijheid te vinden, die
een nieuwen vorm zal zijn van de democratie.
Daar hebben wij zijn program, zijn geloof.
Zie hem hoe hij al dadelijk den eersten
dag van de omwenteling de vergadering
van den nationalen raad, leidt en met
vroolijken moed zijn wil doorzet en zijn
candidaten voor een voorloopige regeering laat
kiezen.
Hij is begonnen met zichzelf. Het minis
terie van Bultenlandsche Zaken, en daarmee
verbonden het voorzitterschap van het mi
nisterie, neemt op zich de man die hier voor u
staat als zinnebeeld van den revolutionairen
oorsprong der regeering." Kranig durfthij zich
voorop te stellen en weet dan voor de an
deren qualificatles te vinden die hen aan
nemelijk maken in een zitting, bij den aanvang
lang niet voor allen gunstig gestemd. Zijn
goed humeur drijft hem door en zijn geest
van verzoening deelt zich aan de geïmpro
viseerd bijeengekomenen mcê.
De geest van Kurt Eisner, kan men gerust
zeggen, vereenigt de tegenstellingen.
Beieren krijgt een regeering waarin
socialisten van links en socialisten van
rechts samenzitten met enkele burgerlijken,
en het groote twistpunt over de
machtsverdeeling, tusschen nationalen landdag en
arbeidersraden wordt eenvoudig opgelost
(?in theorie ) door het voorspiegelen
van het plan om naast de arbeidersraden
ook raden van ambtenaren, onderwijzers en
andere groepen te vormen van menschen,
die een gelijke positie innemen in de maat
schappij.
Niet te vergeten: de minister van
Buitenlandsche Zaken, die de regeering leidt, denkt
even goed aan de verzoening van zijn
medeburgers als aan de verzoening der
volken van Europa. Het uur is gekomen,"
j de minister moet de verantwoordelijke
gangmaker en voorsteller zijn.
Daar dient men ook ten onzent toe
te komen. De Kamer stelle vast, dat de
voorstellen tot regeling der werkzaam
heden als regel van de regeering uitgaan,
en de agenda in overleg met de regeering
geregeld wordt.
Het is een leeg dogma, dat de Kamer
daarover door de regeering vrijgelaten
worden moet.
Natuurlijk moet zij daarnaast de volle
vrijheid houden, zelve onderwerpen in
behandeling en bespreking te nemen.
Maar lke vergadering werkt alleen goed,
wanneer zij door een welbewuste en
verantwoordelijke hand aan 't werk ge
houden wordt.
Daartoe is voor 't parlement de regee
ring en zij alleen geroepen. Haar taak
moet 't worden, te zorgen dat er op
geschoten wordt, 't Parlement is im
mers als haar medewerker te beschouwen.
Nu is het integendeel de vergaderbak,
waarin de departementen alles laten
binnenglijden, om er dan verder goed
deels van af te zijn.
Hoe zou dit alles, hoe zouden 't aspect
en de sfeer en de geest veranderen, in
dien het andere stelsel werd aanvaard.
Ook de overige middelen, welke wij
boven opnoemden, zouden zeker eerst
dan met kracht worden ter hand ge
vat, wanneer het ministerie zich bewust
was, te moeten zorgen dat de Kamer
vruchtbaar werken kan.
Wij willen deze beschouwing niet
eindigen zonder hieraan nog enkele
andere opmerkingen toe te voegen.
Ook 't krachtdadigst werkende parle
ment zal in dezen tijd zijn werk niet meer
aankunnen, zooals de geweldig omvang
rijke staatstaak dit oplegt.
Het vraagstuk der parlementaire wer
king staat dus niet op zichzelf! Het
hangt met andere constitutioneele organi
satie-eisenen samen. Mér vervorming
en ontwikkeling is noodig.
In de eerste plaats meenen wij, dat
tusschen wet en koninklijk besluit een
nieuwe vorm van legislatief werk door
de Kamer moet worden ingevoerd, nl.
die welke met de Engelsche statute
order" overeenkomt. Dit is een wets
ontwerp, dat ter tafel van 't parlement
wordt neergelegd, maar niet ter discussie
komt tenzij dit door eenige leden wordt
verlangd ; anders wordt het automatisch
na een tijd van 20 dagen wet. Alle leden,
en ook 't publiek, kunnen er dus kennis
van nemen, maar voor debat moeten
zij speciale stappen doen.
In dit instituut zijn twee voordeelen
te zien : vlotter tot standkoming van vele
regelingen; n ook: meer controle van
't parlement bij 't tot stand komen van
algemeene maatregelen van bestuur.
En het levert geen enkel bezwaar, mits
men over 't geheel maar niet de gedachte
vasthoudt, dat wetten voor de eeuwig
heid worden gemaakt. Veel meer dan
tot dusverre kan 't idee gehuldigd, dat
zij proefnemingen mogen zijn,
desverlangd spoedig aan verandering onder
worpen.
Voor 't overige zij er op gewezen, dat
schrijft hij aan President Wllson en de
anderen, waarin door een handeling van
ver vooruitziende grootmoedigheid de be
vrediging in het leven kan treden. Verpeet
in de schepping van eennieuwe wereld den
haat die in de oude is grootgebracht."
(10 November).
En vindt hij geen aanknoopingspunten bij
Frankrqk?
Die eerste acht dagen van de Beiersche
omwenteling, wat beloofden zij niet!
Bekennen wij onze schuld; de grootste
misdaad die ooit ter wereld is gepleegd,
werd door Duitschland begaan. Maar het
moet de laatste oorlog zijn geweest. Laat
ons vergeten wat er is geweest en laat ons
vertrouwen op wat er zal zijn. Een nieuwe
tijdrekening begint en een nieuwe geestdrift
om te handelen."
Zoo zijn de woorden dte Kurt Eisner in
de ruimte roept.
Maar er komt een vreemde weerklank uit
Duitschland zelf.
Daar, waar tot nog toe de beweging voor
het geheel van is uitgegaan, in Berlijn en
het Noorden, is men moeilijk en onbeslist
in zijn gang gebleven. Er heerscht een strek
king om op de oude wijze en met de oude
krachten voort te gaan, otschoon men in
veel opzichten radeloos staat voor de op
komende problemen. Een ferm aanvatten,
een openhartig belijden is uitgesloten; eerder
is het de bedoeling om ter sluiks te redden
wat er nog te redden valt en op de moge
lijkheden van de toekomst te hopen.
Die stemming vertoont zich als een zwarte
wolk, onheildreigend en
rampspoedverkondend, aan den grauwen hemel die de idealist
van het Zuiden met zijn humor en zijn
artisten naïeveteit had willen ophelderen.
De gebeurtenissen liggen nog te dicht bij
ons om het noodig te maken ze in bijzon
derheden te schetsen. Men kent, nog in de
maand November, den tocht van den
Beierschen minister-president naar Berlijn en zijn
aanval zoowel tegen Erzberger, (die inder
tijd beschikt heeft over de millioenen van
ook de andere staatsmachten mee moeten
helpen, om den wetgevenden en alge
meen bestuurden arbeid te verrichten.
't Parlement heeft recht op decentrali
satie en ontlasting.
Hoe vaak hebben wij bepleit, dat in
gemeenteraden en provinciale staten niet
immer om den rijkswetgever geroepen
worden zal! Er zijn tal van regelingen,
welke door deze lichamen, mits zij maar
de hand aan 't werk slaan, met succes
kunnen worden tot stand gebracht. Het
drukt dan niet alles op den rug van 't
rijk; en dit vindt later de voorbeelden
klaar, zooals die plaatselijk zijn tot stand
gebracht.
In de eerste plaats dus: uitgebreider
provinciaal en gemeentelijk recht.
In de tweede plaats moeten lang
zamerhand colleges voor speciale aan
gelegenheden worden ingevoerd: afzon
derlijke raden van arbeid, van mijnwezen
enz., aan wie, ten slotte onder centrale
controle, rechtscheppend werk op hun
beperkt gebied overgelaten worden kan.
Ook hier ligt een rijke, nieuwe vorm.
En de laatste, dien wij noemen willen,
is alweer een reeds bestaande: de rech
terlijke macht moet er niet schroomvallig
in zijn, waar leemten in de wetgeving
blijken of deze verouderd is, aanvullend
of aanpassend op te treden. Zoo levert
zij judge made law."
Een rechterlijk vonnis kan een geheele
wet aan de omstandigheden aanpassen.
Dit geschiedt al reeds, 't mag echter nog
meer als beginsel aanvaard. De aanpassing
van 't Zeehandelsrecht, de ontwikkeling
van ons Vennootschapsrecht zijn be
wijzen, wat jurisprudentie vermag! Nog
dezer dagen heeft 't arrest van den
Hoogen Raad over art. 1401 van 't Bur
gerlijk Wetboek getoond, hoe daardoor
met n slag nieuw recht kan worden tot
stand gebracht, en een geheel omslachtig
wetsontwerp dat reeds jaren te sluimeren
lag, schier overbodig is gemaakt!
* *
*
Als naar goede en krachtige
werkverdeeling wordt gestreefd, kan dus onder
het parlementaire stelsel nog heel wat
werk worden verduwd. Het parlement
zelf, de vergadering der volksvertegen
woordigers zal haar hooge, represen
tatieve, openbare taak met des te meer
vrucht kunnen blijven vervullen. Zij zal
haar toevlucht niet behoeven te nemen
tot bedenkelijke verschrompeling, als b.v.
waarheen een zooeven aangenomen voor
stel Troelstra over de Commissie voor de
Buitenlandsche Zaken leidt: bestuur door
geheime commissie's en verdroging van
de vergadering als geheel.
Wanneer men tot zulke commissies
komt, die buiten verband met de volle,
openbare vergadering werken gaan, zijn
de hoofddeugden van 't parlementaire
stelsel naar de maan! Dan treden wij in
't democratische" tijdvak van 't geheime
comiteitenbestuur binnen.
Juist het behoud van n algemeene
en vitale, staatkundige nationale vertegen
woordiging is ontzaglijk veel waard.
Daarvoor is echter onmisbaar: behoud
van de parlementaire kracht.
v.H.
het Duitsche omkoopingsfonds en die de
laatste man was om met Maarschalk Foch
over de inleiding tot den vrede te onder
handelen), en Solf (den minister van het
oude régime die het nieuwe bleef dienen),
als tegen Scheidemann en Davld, socialisten
die zich van alle markten thuis hadden
getoond, die aanval van Eisner tegen de
Erzdiebergerei, hoe frisch, persoonlijk en
kordaat op de mannen af werd ze weder
gelanceerd l
Men herinnert zich ook zijn publicatie uit
de Beiersche archieven van de getuigenissen
hoe de Duitsche regeering den oorlog had
uitgelokt en zijn open schuldverklaring in
Februari laatst op het congres van Bern
uit naam van Duitschland.
Wat minder, en om goede redenen fot
ons is doorgedrongen, dat zijn zijn aan
klachten tegen de Duitsche pers die haar
traditie van leugenachtigheid en onbetrouw
baarheid ook onder de republiek, volgens
Eisner, voortzette.
Wanneer men den Beier, die zijn leerjaren
in Berlijn heeft doorgemaakt, op zijn weg
volgt, ziet men hoe het Duitschland, dat
plannen smeedt en zijn gedachte heet te
uiten, het masker nog niet kan afleggen,
waarachter het in vorige tijden zijn gezicht
verborg en men begrijpt het wantrouwen
van de Entente-machten ...
Was Kurt Eisner, die als minister geen
Excellenz is geworden, maar zijn boh
meaard getrouw is gebleven, de man om de
gedachte van geheel Duitschland uit te
spreken, en triomfant door te voeren?
Ik geloof het niet.
De echte moeilijkheden van het regeeren
begonnen zich pas te vertoonen. Het pistool
schot van den aristocraat heeft htm op
geroepen in het oogenblik, dat hqzelf voor
een poos zQn taak ging neerleggen.
Maar laat ons niet ons in de verwarring
van de bloedige week teMünchen begeven.
Ik heb Eisner als contrast-figuur willen
teekenen. Dat moge hij blijven.
W. G. C. BYVANCK