De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 15 maart pagina 1

15 maart 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 15 Maart A 1919 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF l Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën omslag 0.40 p. rege!. hinnenpag. t' 0.50 p. regel INHOUD: Bladz. 1: Parlementaire Krachtsvermeerderiug, door v. H. Buitenl. Overiicht Kurt Eisner J,-, de Idealist, II, door dr. W. G. C. Byvanek. 2: Het Conservatisme waakt, teekening van Jordaan. De Lichtstad, II, door dr. Fred. van Eeden, mat teekening van J. London. Krekelzang, door J. H. Speenboff. 3: De Democratie en de Javaansche Maatschappij, door C. Lekkernerker. 5: Voor Vrouwen (red. Els. M. Rogge) Marie ran E8sden-Vjnk,door L. H. Chrispijn Sr. PaedagogUcha Studiën, door dr. Arn. Saai hora. Ons Kookboek. Uit de Natuur: Beplanting, door Ja«. P. Thijsse. 6: Spreekzaal: Limburg, door E. Charlier. Een Nieuw Tijdperk, door J. H. v. Sluis, 7: DB Bokkenrijder of het Skelet, door Franc Luns, met teekeningen van H. Braakensiek. Kwatrijnen, door Jacob Isr. de Haan.?Boekbespreking.door dr.J.Prioeen J.Lzn. 8: Op den Economischer! Uitkijk: Internationale Arbeids bescherming, door jhr. mr. H. Smissaert. De Oude Stryd, teekening van George yan Raemdonck. Feuil leton: De Mooie Droom, door Herman Salomonson. 10: Boeketjes SoBstiek. door G«rh. Y.Dijk. - Van Vlaan deren: Uit dagen van Stryd. door Aug. van Cauwelaert. 't Schietgat, door Melia Stoke. Uit het Kladschrift van Jantje. 11: Het raadselachtige kapitaal vooreen Nedarlandacbe Opera, Uekening van Joh. Braakensiek. Muziek in de Hoofdstad, door J. H. den Hertog. Damrubriek, red. K. C. de lange. Rijmkroniek, door Melis Stoke. Bijvoegsel: Duitschland in Nood, teekening van Joh. Braakensiek. PARLEMENTAIRE KRACHTSVÊRMEERDERING OvER DE HERZIENING VAN DE WERK WIJZE DER TWEEDE KAMER De tijd waarin wij leven heeft ook het parlementaire werkstelsel weer nader ter toetse gebracht. Deszelfs resultaten wek ken twijfel. In den oorlog heeft nergens het parlement zich tegen de behoefte aan leiding opgewassen betoond. Alom is 't min of meer uitgeschakeld geweest. In het land, waar het 't langst zijn machts positie wist te behouden, in Frankrijk, is 't juist de groote roem welke Clemenceau aangerekend wordt, dat hij ten slotte de logheid en lasten van de volks vertegenwoordiging onder de knie ge kregen heeft. In Duitschland heeft 't een oogenblik geschenen, alsof de overal tanende eer der parlementen daar te lande nu juist eerst aan 't opgloren ging. Met kinder lijke geestdrift is onder de laatste periode van het oude régime de parlementariseering van de Rijksdag" begroet. Doch in den nieuwe staat hebben zich aan stonds bestuursorganen baangebroken die juist van ongeloof in 't parlementarisme getuigen. De arso/raden moeten een nieuwe, een andere vorm van volksbestuur en volksvertegenwoordiging wor den, evenals in Rusland de doema door de soviets verdrongen werd. Het antiparlementarisme, dat jaren had bestaan, ook ten onzent, neemt daardoor prakti sche vormen aan. De eigenlijke parle mentaire vergaderingen, zoo schijnt het gevoel te zijn, staan te los boven het werkelijke volksleven en worden te encombrant, om nog aan de behoeften eener intens levende natie te kunnen voldoen. En inderdaad hebben de centrale ver tegenwoordigende vergaderingen ten allen tijde de neiging vertoond, in eene wereld-vreemde behandeling van zaken weg te zakken. Toen eens, tijdens de IIIIIIIIII XlfimtHIIMIHIIIII KURT EISNER, DE IDEALIST f u .Binnen tweemaal vier-en-twintig uren", had Eisner 6 November 1918 beloofd, .zal Beieren zijn revolutie hebben voltooid en zal htt vooropgaan onder de Duitsche Staten, gereed om den vrede te sluiten". Zijnrvoorspelling, kon hij later in vroolijk zelfgevoel constateeren, is met het horloge in de hand uitgekomen. In een herinnering gewijd aan den triom fanten optocht der volksschaar, van de Theresienwiese naar de hoofdstad, heeft hij verteld welk glorieus visioen en wat grootsche gedachten hem en den kame raad die hem vergezelde, dien Ten November voor den geest stonden bij den avontuur lijken marsch naar München. Hij wilde dat zijn enger vaderland want dat was Beieren voor hem in tegenstelling tot Pruisen, al was hij een Berlijner-kind, klaar zou staan om den vijand, niet langer een vijand, te- ontvangen, ordelijk en ver nieuwd van geest en van hart. Men moest uitkomen voor de wereld, bevrijd van de teekenen van het juk dat men zoo lange jaren had gedragen. Dit niet alleen, men moest ook door een flinke bekentenis en een krachtig sprekend pogen van hervorming een gloed die overtuigde en meesleepte van zich doen uitstralen, gelijk het geschied was ? in den tijd der groote Fransche Revolutie. Al dat echte, warme en oprechte leven had Eisner gemist in de handelingen der regeering te Berlijn gedurende de maand October, toen zij onder. Max van Baden en de rest de leiding in banden had bij het gesprek met President Wilson dat over Duitschland zou beslissen. En toch was daar Fransche revolutie de koninklijke familie door 't reusachtig volkstumult in de zaal der nationale vergadering gedreven werd, bleef dit college doorgaan met de be spreking van artikel zooveel van de een of andere wet. Dit is typisch. Het is het noodjot der parlementen. Zij, de parlementariërs, vooral de modernsten, worden tot factoren in een ambtelijk bestuursorganisme. Daarmede zijn ze voor 't vrije leven licht bedorven. De vraag is alleen, of en hoe 't lukken zal, die gebreken nog te ondervangen, of hiervoor iets beters Jn de plaats te stellen. Het radenstelsel" schijnt ons nog evenmin zijne voortreffelijkheid te hebben aangetoond! * * In dit streven om 't parlement op peil te houden, behoort de zorg voor vermeerdering van de parlementaire kracht en voortvarendheid. De omslag en langzaamheid van den wetgevenden arbeid en ook van de verdere bemoei ingen der Kamers, houden algemeene ontstemming gaande, 't Volk ziet zich door zijne nationale vergadering niet vertegen woordigd, maar ver-verleden-weekt"! Er zit geen schot in en geen energie De achterstand hoopt zich op. Verbe tering van de parlementaire werkwijze was bij onze jongste verkiezingen een der algemeene shibboletts. Onze Kamer is nu aan den gang gegaan, om daaraan iets te doen. De vórbehandeling der wetsontwerpen in afzonderlijk deskundige commissie's, is door de jongste herziening van het Reglement van Orde mogelijk gemaakt; en contingenteering der rede voeringen. Of men hiervan inderdaad veel voorspie gelt, wij weten het niet. Men kan evenwel zeker zijn, dat :t op zich zelf niet veel te beduiden krijgt. De breedvoerigheid van ons parlement, en daardoor zijn eeuwig durende achterlijkheid, zullen er niet door worden aangegrepen. De geest blijft dezelfde. En men kan tegen dien geest wel ver wijten richten, de leden tot energie en zelfbeheersching aanmanend, dit ver betert op den duur evenmin een zier. Toch komt op verandering van den geest juist alles aan. Sommigen meenen dat de beste ver betering ware, het aantal kamerleden te vervierdubbelen. De langdradigheid zou daardoor als 't ware homeopatisch worden gecureerd. Dan kan er immers niet zoo lang meer getalmd. Doch een aanstonds practische raad is hiermede niet gegeven. Wel zouden wij verbetering zien in: verlenging en verlating der vergader tijden; voorts in de guillotine", zooals ze in Engeland wordt toegepast, waar door voor ieder belangrijk wetsontwerp van te voren een karig beperkt urental ter bespreking wordt vastgesteld, en als dit voorbij is, onverbiddelijk de discussie afgebroken en de stemming gehouden; en dan in invoering van een den Kamer leden ten dienste staand secretariaatspersoneel, waarvan nu vrijwel geen sprake is. De bewerking der wetgevende materie door de afgevaardigden moet hierdoor nog op een heel on-moderne wijze gaan en 't geheele raderwerk is vervuld van een elf en dertigsten, omslachtigen geest. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililiiu IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIII Minimum zoo duidelijk in gezegd dat van een tegen stander die zich niet bekeerde alleen de volstrekte capitulatie kon worden aangeno men: een vrede wilde de President hem niet geven. Eisner nu verlangde een v re de, hij hoopte en zag een vrede. Hij wilde zijn medeburgers opwekken tot de energie van een nieuw leven. Het was het groote en geweldige" waar toe hij in deze toekomstzwangere dagen" zijn medeburgers opriep. Men mag van die Beiersche revolutie bijna spreken als van een fantastische revolutie. Er is weinig geweld gebruikt en bijna geen ' bloed gevloeid. De soldaten in de kazernen maken dadelijk gemeene zaak met de bur gerlijken en zien toe dat hun geweren en hun equipemerit worden geplunderd. De Koning die zijn gewone avondwandeling heeft afgelegd, hoort bij zijn thuiskomst voor zijn paleis schreeuwen: Leve de Re publiek! laat om versterking van de wacht telephoneeren, en, als zij niet opdaagt, ver trekt hij per automobiel, midden in den nacht met zijn kinderen. Breekt de morgen van den 8en November aan, dan is Beieren een volksstaat en een republiek en het verneemt dat in den nacht, gebruik makend van het gebouw van den Landdag, zich een arbeiders-, soldaten- en boerenraad heeft geconstitueerd om eerste maatregelen te nemen en met de Ententemogendheden in verbinding te treden tot inleiding van vredesonderhandeligen. Kurt Eisner is de president. Of hfj gelukkig is met zijn revolutie l Het hoogste schijnt hem daarin bereikt, wat op aarde voor Duitsche stervelingen valt te verwerven. Eindelijk," roept hij in een toespraak uit, .een omwenteling, misschien de eerste omwenteling der geschiedenis, waarin de idee, het ideaal en de werkelijk heid vereenigd zijn. In het oogenblik dat Duitschland, dat Beieren bedreigd is met inzinking van krachten, brengen wij uit de massa van het volk een behoudsarmee tot stand, krachtig toegrijpende en scheppend. (Met den inwendigen dienst der Griffie houdt dit gén verband, die is in Den Haag werkelijk uitnemend vlot georgani seerd). Evenals in elk ander groot bedrijf, zal 't geheele parlementaire werk slechts dan .tot intenser activiteit worden ge prikkeld, wanneer 't gansche samenstel door een handigwerkende dienstorgani satie op dreef gehouden wordt. In ons parlementaire bedrijf ontbreekt dit te zeer en hangt niet 't werkwoord voortmaken", maar het kalmpjes aan" in de lucht. Hier komen wij op wat naar onze ervaring de diepste leemte is in ons parlementair werkstelsel, en de principieele hoofdzaak voor verbetering zou zijn. Beter dan naar allerlei kleine re glement-van-orde-middelen te zoeken, ware daaraan de aandacht gewijd. Er kan in onze parlementaire ver gadering geen drang, geen geest heer senen om voort Ie maken, wijl er nie mand er zich belast gevoelt met de ver antwoordelijkheid dat er doorge werkt wordt/ Een voorzitter kan daarvoor zijn best wel doen, maar aangaan doet het hem ten slotte niet! De Kamer zelf is voor den gang van hare werkzaamheden aansprakelijk; dat wil dus zeggen: niemand. De usance brengt zelfs mee, dat de president schroomt de Kamer aanmaningen te doen. De echt-Nederlandsche afkeer om eens anders leiding te aanvaarden, heeft ook den Kamerpresident tot een liefst lijdelijke figuur gemaakt. Hij kan niet inspireeren, niet opwekken, niet aan drijven. De centrale sectie heeft even min gezag, noch verantwoordelijkheid, noch genoegen om aan de spits te treden. Alleen soms, wanneer politieke partijbelangen vooral op 't eind van de parlementaire periode den draf er in brengen, gevoelt de meerderheid zich gedrongen 't tempo aan te zetten. Voor 't overige ontbreekt de leidende factor, die voortdurend bezorgd moet zijn, dat er flink wordt afgewerkt; en die daarvoor kan opkomen ook. Deze leemte deprimeert 't geheele college. Conclusie: stel de iegeling en afhan deling der werkzaamheden van de Kamer onder leiding. En dus, onder de verantwoordelijke van de eenige, die er van nature ook voor opkomen moet: de regeering. Het is een typisch en dwaas over blijfsel van de leer der scheiding van staatsmachten, dat ook de president minister zich vrijwel steeds angstvallig houdt buiten de regeling der kameragenda, en althans in 't openbaar doen moet alsof hij daar geen belang in stelt noch mee te maken heeft. De kamerleden zijn in dit opzicht lichtgeraaktl In 't Lagerhuis, te Westminster daaren tegen brengt de parlementaire toestand mee, dat de business of the House" wordt geregeld en afgehandeld onder leiding van het hoofd der regeering. Weliswaar komt dit doordat ginds de regeeringsmannen tevens de voormannen in 't parlement zijn, maar daarmede staat of valt het denkbeeld toch niet. De vergadering kan wel beslissen, maar Dat was de beteekenis van deze om wenteling. Wij hebben htt menschelijk en redelijk gedaan als teeken hoe wij ons verzetten tegen de verwildering en ellende welke de vroegere heerschers over de wereld hebben gebracht, en ons sterkt het vertrouwen dat het zal gelukken zonder geweld, den weg tot de nieuwe vrijheid te vinden, die een nieuwen vorm zal zijn van de democratie. Daar hebben wij zijn program, zijn geloof. Zie hem hoe hij al dadelijk den eersten dag van de omwenteling de vergadering van den nationalen raad, leidt en met vroolijken moed zijn wil doorzet en zijn candidaten voor een voorloopige regeering laat kiezen. Hij is begonnen met zichzelf. Het minis terie van Bultenlandsche Zaken, en daarmee verbonden het voorzitterschap van het mi nisterie, neemt op zich de man die hier voor u staat als zinnebeeld van den revolutionairen oorsprong der regeering." Kranig durfthij zich voorop te stellen en weet dan voor de an deren qualificatles te vinden die hen aan nemelijk maken in een zitting, bij den aanvang lang niet voor allen gunstig gestemd. Zijn goed humeur drijft hem door en zijn geest van verzoening deelt zich aan de geïmpro viseerd bijeengekomenen mcê. De geest van Kurt Eisner, kan men gerust zeggen, vereenigt de tegenstellingen. Beieren krijgt een regeering waarin socialisten van links en socialisten van rechts samenzitten met enkele burgerlijken, en het groote twistpunt over de machtsverdeeling, tusschen nationalen landdag en arbeidersraden wordt eenvoudig opgelost (?in theorie ) door het voorspiegelen van het plan om naast de arbeidersraden ook raden van ambtenaren, onderwijzers en andere groepen te vormen van menschen, die een gelijke positie innemen in de maat schappij. Niet te vergeten: de minister van Buitenlandsche Zaken, die de regeering leidt, denkt even goed aan de verzoening van zijn medeburgers als aan de verzoening der volken van Europa. Het uur is gekomen," j de minister moet de verantwoordelijke gangmaker en voorsteller zijn. Daar dient men ook ten onzent toe te komen. De Kamer stelle vast, dat de voorstellen tot regeling der werkzaam heden als regel van de regeering uitgaan, en de agenda in overleg met de regeering geregeld wordt. Het is een leeg dogma, dat de Kamer daarover door de regeering vrijgelaten worden moet. Natuurlijk moet zij daarnaast de volle vrijheid houden, zelve onderwerpen in behandeling en bespreking te nemen. Maar lke vergadering werkt alleen goed, wanneer zij door een welbewuste en verantwoordelijke hand aan 't werk ge houden wordt. Daartoe is voor 't parlement de regee ring en zij alleen geroepen. Haar taak moet 't worden, te zorgen dat er op geschoten wordt, 't Parlement is im mers als haar medewerker te beschouwen. Nu is het integendeel de vergaderbak, waarin de departementen alles laten binnenglijden, om er dan verder goed deels van af te zijn. Hoe zou dit alles, hoe zouden 't aspect en de sfeer en de geest veranderen, in dien het andere stelsel werd aanvaard. Ook de overige middelen, welke wij boven opnoemden, zouden zeker eerst dan met kracht worden ter hand ge vat, wanneer het ministerie zich bewust was, te moeten zorgen dat de Kamer vruchtbaar werken kan. Wij willen deze beschouwing niet eindigen zonder hieraan nog enkele andere opmerkingen toe te voegen. Ook 't krachtdadigst werkende parle ment zal in dezen tijd zijn werk niet meer aankunnen, zooals de geweldig omvang rijke staatstaak dit oplegt. Het vraagstuk der parlementaire wer king staat dus niet op zichzelf! Het hangt met andere constitutioneele organi satie-eisenen samen. Mér vervorming en ontwikkeling is noodig. In de eerste plaats meenen wij, dat tusschen wet en koninklijk besluit een nieuwe vorm van legislatief werk door de Kamer moet worden ingevoerd, nl. die welke met de Engelsche statute order" overeenkomt. Dit is een wets ontwerp, dat ter tafel van 't parlement wordt neergelegd, maar niet ter discussie komt tenzij dit door eenige leden wordt verlangd ; anders wordt het automatisch na een tijd van 20 dagen wet. Alle leden, en ook 't publiek, kunnen er dus kennis van nemen, maar voor debat moeten zij speciale stappen doen. In dit instituut zijn twee voordeelen te zien : vlotter tot standkoming van vele regelingen; n ook: meer controle van 't parlement bij 't tot stand komen van algemeene maatregelen van bestuur. En het levert geen enkel bezwaar, mits men over 't geheel maar niet de gedachte vasthoudt, dat wetten voor de eeuwig heid worden gemaakt. Veel meer dan tot dusverre kan 't idee gehuldigd, dat zij proefnemingen mogen zijn, desverlangd spoedig aan verandering onder worpen. Voor 't overige zij er op gewezen, dat schrijft hij aan President Wllson en de anderen, waarin door een handeling van ver vooruitziende grootmoedigheid de be vrediging in het leven kan treden. Verpeet in de schepping van eennieuwe wereld den haat die in de oude is grootgebracht." (10 November). En vindt hij geen aanknoopingspunten bij Frankrqk? Die eerste acht dagen van de Beiersche omwenteling, wat beloofden zij niet! Bekennen wij onze schuld; de grootste misdaad die ooit ter wereld is gepleegd, werd door Duitschland begaan. Maar het moet de laatste oorlog zijn geweest. Laat ons vergeten wat er is geweest en laat ons vertrouwen op wat er zal zijn. Een nieuwe tijdrekening begint en een nieuwe geestdrift om te handelen." Zoo zijn de woorden dte Kurt Eisner in de ruimte roept. Maar er komt een vreemde weerklank uit Duitschland zelf. Daar, waar tot nog toe de beweging voor het geheel van is uitgegaan, in Berlijn en het Noorden, is men moeilijk en onbeslist in zijn gang gebleven. Er heerscht een strek king om op de oude wijze en met de oude krachten voort te gaan, otschoon men in veel opzichten radeloos staat voor de op komende problemen. Een ferm aanvatten, een openhartig belijden is uitgesloten; eerder is het de bedoeling om ter sluiks te redden wat er nog te redden valt en op de moge lijkheden van de toekomst te hopen. Die stemming vertoont zich als een zwarte wolk, onheildreigend en rampspoedverkondend, aan den grauwen hemel die de idealist van het Zuiden met zijn humor en zijn artisten naïeveteit had willen ophelderen. De gebeurtenissen liggen nog te dicht bij ons om het noodig te maken ze in bijzon derheden te schetsen. Men kent, nog in de maand November, den tocht van den Beierschen minister-president naar Berlijn en zijn aanval zoowel tegen Erzberger, (die inder tijd beschikt heeft over de millioenen van ook de andere staatsmachten mee moeten helpen, om den wetgevenden en alge meen bestuurden arbeid te verrichten. 't Parlement heeft recht op decentrali satie en ontlasting. Hoe vaak hebben wij bepleit, dat in gemeenteraden en provinciale staten niet immer om den rijkswetgever geroepen worden zal! Er zijn tal van regelingen, welke door deze lichamen, mits zij maar de hand aan 't werk slaan, met succes kunnen worden tot stand gebracht. Het drukt dan niet alles op den rug van 't rijk; en dit vindt later de voorbeelden klaar, zooals die plaatselijk zijn tot stand gebracht. In de eerste plaats dus: uitgebreider provinciaal en gemeentelijk recht. In de tweede plaats moeten lang zamerhand colleges voor speciale aan gelegenheden worden ingevoerd: afzon derlijke raden van arbeid, van mijnwezen enz., aan wie, ten slotte onder centrale controle, rechtscheppend werk op hun beperkt gebied overgelaten worden kan. Ook hier ligt een rijke, nieuwe vorm. En de laatste, dien wij noemen willen, is alweer een reeds bestaande: de rech terlijke macht moet er niet schroomvallig in zijn, waar leemten in de wetgeving blijken of deze verouderd is, aanvullend of aanpassend op te treden. Zoo levert zij judge made law." Een rechterlijk vonnis kan een geheele wet aan de omstandigheden aanpassen. Dit geschiedt al reeds, 't mag echter nog meer als beginsel aanvaard. De aanpassing van 't Zeehandelsrecht, de ontwikkeling van ons Vennootschapsrecht zijn be wijzen, wat jurisprudentie vermag! Nog dezer dagen heeft 't arrest van den Hoogen Raad over art. 1401 van 't Bur gerlijk Wetboek getoond, hoe daardoor met n slag nieuw recht kan worden tot stand gebracht, en een geheel omslachtig wetsontwerp dat reeds jaren te sluimeren lag, schier overbodig is gemaakt! * * * Als naar goede en krachtige werkverdeeling wordt gestreefd, kan dus onder het parlementaire stelsel nog heel wat werk worden verduwd. Het parlement zelf, de vergadering der volksvertegen woordigers zal haar hooge, represen tatieve, openbare taak met des te meer vrucht kunnen blijven vervullen. Zij zal haar toevlucht niet behoeven te nemen tot bedenkelijke verschrompeling, als b.v. waarheen een zooeven aangenomen voor stel Troelstra over de Commissie voor de Buitenlandsche Zaken leidt: bestuur door geheime commissie's en verdroging van de vergadering als geheel. Wanneer men tot zulke commissies komt, die buiten verband met de volle, openbare vergadering werken gaan, zijn de hoofddeugden van 't parlementaire stelsel naar de maan! Dan treden wij in 't democratische" tijdvak van 't geheime comiteitenbestuur binnen. Juist het behoud van n algemeene en vitale, staatkundige nationale vertegen woordiging is ontzaglijk veel waard. Daarvoor is echter onmisbaar: behoud van de parlementaire kracht. v.H. het Duitsche omkoopingsfonds en die de laatste man was om met Maarschalk Foch over de inleiding tot den vrede te onder handelen), en Solf (den minister van het oude régime die het nieuwe bleef dienen), als tegen Scheidemann en Davld, socialisten die zich van alle markten thuis hadden getoond, die aanval van Eisner tegen de Erzdiebergerei, hoe frisch, persoonlijk en kordaat op de mannen af werd ze weder gelanceerd l Men herinnert zich ook zijn publicatie uit de Beiersche archieven van de getuigenissen hoe de Duitsche regeering den oorlog had uitgelokt en zijn open schuldverklaring in Februari laatst op het congres van Bern uit naam van Duitschland. Wat minder, en om goede redenen fot ons is doorgedrongen, dat zijn zijn aan klachten tegen de Duitsche pers die haar traditie van leugenachtigheid en onbetrouw baarheid ook onder de republiek, volgens Eisner, voortzette. Wanneer men den Beier, die zijn leerjaren in Berlijn heeft doorgemaakt, op zijn weg volgt, ziet men hoe het Duitschland, dat plannen smeedt en zijn gedachte heet te uiten, het masker nog niet kan afleggen, waarachter het in vorige tijden zijn gezicht verborg en men begrijpt het wantrouwen van de Entente-machten ... Was Kurt Eisner, die als minister geen Excellenz is geworden, maar zijn boh meaard getrouw is gebleven, de man om de gedachte van geheel Duitschland uit te spreken, en triomfant door te voeren? Ik geloof het niet. De echte moeilijkheden van het regeeren begonnen zich pas te vertoonen. Het pistool schot van den aristocraat heeft htm op geroepen in het oogenblik, dat hqzelf voor een poos zQn taak ging neerleggen. Maar laat ons niet ons in de verwarring van de bloedige week teMünchen begeven. Ik heb Eisner als contrast-figuur willen teekenen. Dat moge hij blijven. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl