De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 22 maart pagina 1

22 maart 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

*!«? ? *;? s*, ara Zaterdag 32 Maart A 1919 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. 12.50. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie: Keizers^r cht 333, Amsterdam Advertentien omslag f 0.40 p. regel, hinnemag. f 0.50 p. ree;el INHOtTDi BladE. 1: De Tractaten van 1839, door v. H. Buitenl. Overzicht. Klaarheid, door dr. W. G. O. Byvanok. 2 Kracht- en Warmteprysvraag. Onze Koloniën: Democratie en de Javaansehe Maatschappij, door O. L kkerkerker. Krekelzang, door J. H. peenhoff. Feuilleton: Hoe ik Nationaal Jood werd, door Rëoewein Brainin. 5: Voor Vrtnwen (red. Elis. M. Rogge) Het Land TUI Belofte voor de Vrouw, door Jobanna B. A. Marons. De Intelleotueelen en hna Tractementen, door Frederike J. van Uildriks. Buis en Toin, door Geertruida Carelsen. Bonnenmarkt. Mededeeling. - Maandkrabbels. uit de Natuur: Beplanting, II, door Jao. P. Thjjsse. 7: De Lichtstad, III, door Frederik van Eeden, met teekening van J. London. Doctor Honoris Causa Willem Boyaards, teekening van George van Baemdonok. Sport en Openlnoht: Na-Oorleg op Bportgebied, door H. W. Vliegen. 8: Boekbespre king, door prof. dr. H. Brngmans. Schilder kunstkroniek, door Alb. Flatschaert. Muziek in déHoofdstad, door H. J. den Hertog. Hercules en Atlas,. teekening van Jordaan. 9t Finan ciën en Economie: De Amerik. Inc >me-Tax-Opdryvertf van Uitgaven door Bjjk en Gemeente, door 3. D. Santilbano. - 10: De Bekening, teekening van George van Baemdonck. Uit het Kladsohrift van Jantje. De Russische letterkunde, door G. Zilbonrg. 11: De Distributie bnreani opge ruimd, teekening van Johan Braskensiek. Wandelingen met Jantje, door Melis Stoke, met teekeningen van Jantje. Biljartspoit, door B 12: Spreekzaal: Volksopbeuring. Bijvoegsel: De Neutralen voor den Volkeren bond te P&rfls bijeengeroepen, teekening van Joh. Braakensiek. iiiiiiiiiiiimiiinimiHimimifi illliiiliiiiiiiHlilHilllfiiiiiiiiiiiliiiin DE TRACTATEN VAN 1839 't Is merkwaardig, hoe gereedelijk de menschen voor hunne belangen steeds juridische omhulsels zoeken. Vaak gaan daarbij de intensieke hoofdzaken dan soms weer schuil l Men is gelukkig, zich aan teksten en woorden te kunnen vast grijpen. Toch zijn die teksten en woorden zonder den werkelijken ondergrond waarop zij staan, bitter weinig waard. En er is geen grooter gevaar, dan ge wichtige internationale vraagstukken op de manier van paragraaf zooveel" te willen afhandelen. Voor dit gevaar moet ook opgepast bij de behandeling van de acuut wordende Belgische aangelegenheden, waarbij Nederland tevens betrokken is. De vorm, waarin deze zich steken is dl« vaU: de tractaten van 1839".. Deze tractaten, die de totstandkoming van België hebben geregeld en ook deizelfs verhouding metNoord-Nederland, krijgen langzamerhand het karakter van een straatdeühtje. Ieder neuriet het. Op alle hoeken van de straten kunt ge het hooren. Verreweg de meesten komen echter niet veel verder dan de eerste twee regels van het eerste vers. Daarna doet men maar verder mee, alsóf. Niettemin worden op grond van de tractaten van 1839 groote beweringen opgezet. Hier spreken zij van de Belgen schande, die er te Parijs over hebben durven reppen. Ginds heeten zij: de hartbeknellende band, Zuid-Nederland om smeed. Herziening of niet-herziening; vernieling of instandhouding; speciale bespreking tusschen Nederland en België KLAARHEID Cl a r t , het nieuwe boek van Hemi Barbusse, den schrijver van L e Feu, lijkt mij meer dof dan helder... Bravo, was de opmerking van een ander die zijn goedkeuring niet wou onthouden aan ne zwakke woordspeling van den deftigen inleider, als wij er maar bij willen erkennen dat onder de bedekte lucht op de bladzijden de zin toch duidelijk genoeg in de oogen springt, zooals men wel meer heeft wanneer op sombere dagen het bleéke licht beter over het papier wordt vastge houden dan in de schittering van den zon neschijn. Neen, zei een derde, laat ons de zon . nog niet wakker roepen: wij hadden zeker gedacht, als wQ eenmaal die langen onaangenamen tunnel van oorlogsjaren ten einde zouden zijn dat dan de koesterende gloed van het licht ons zou te gemoet komen, wij zien er nog niets van. Ik geloof, er is bij het begin van den oorlog met veel meer vertrouwen gerekend op al het heerlijksdat de uitslag zou brengen dan waarvoor men thans durft uitkomen. Een zenuwachtige onrust en onzekerheid is ons de baas, en we zoeken meer naar een steun te midden van mogelijke catastrophen dan naar een belofte van geluk. Zoo past de Clart van Barbusse wel in het omfloersde kader van den tijd, evenals zfjn teederheid en zijn verteedering uitkomen op den grond van 'wreedheid en hardheid onzer dagen. Wanneer het hier de plaats was voor literarische beschouwingen, zou ik een verof generale behandeling te Parijs, dit alles spookt in 't rond. Als men maar nimmer uit het oog verliest, dat het niet gaat om den juridischen zin der teksten, doch om de werkelijkheid der toestanden, waarvan die teksten slechts een weerslag zijn. * * Wat met de tractaten van 1839" bedoeld wordt, is: de voorwaarden, waaronder toen België in de Europeesche familie aangenomen is. Een wilde, losbandige nieuweling was zich aan komen melden en zeide tot den kring der huisgenooten: geef mij in uw midden mijn plaats." Waar kwam zij van daan? Uit een veelbewogen verleden. Den laatsten tijd had zij dienst gedaan als juffrouw van gezelschap bij een der jongere zusters, die haar niet wilde laten gaan. Maar nu was haar beweren: ik ben van uw bloed en behoor in den kring der bloed verwanten. Toen staken de groote broers en zusters gewichtig het hoofd bij elkaar, en herstelden de rust onder het stoeiend, jonge goed. Er werd gesproken, geschikt en gedrongen. Men ging er niet over een nacht ijs. 't Zigeuneresje moest weten waar zij aan toe was en de an deren tegenover haar. En toen de stand punten nauwkeurig waren ingeruimd en ieder accoord was gegaan, zat zij mede, als gelijk gerechtigde in den kring, ook naast hare vroegere superieure, ... de tractaten van 1839." Deze beeldspraak is niet te kinder achtig l Men houde haar goed vast, wanneer bepaald moet worden, in 1919, wat 't geval za! zijn, als het gezin na een reusachtige buitelpartij, nog buiten adem van 't gevecht, de plaatsen van een ieder weer recht zetten gaat! * * De tractaten vaa 1839 zijn n eigen lijk geheel, n samenvatting van afspra ken, in 't Europeesche gezin gemaakt. De internationale diplomatie is hier mede geheel den vanzelfsprekenden weg gegaan. Voorop natuurlijk de akte van berus ting van degene, aan wie de nieuweling tot dusverre in het bijzonder verbonden was geweest. Dit is de beteekenis van het Hollandsen- Belgische Vredestactaat van 19 April 1839, waardoor de voor waarden van scheiding tusschen Noord en Zuid-Nederland zijn vastgesteld. Toch moeten deze niet beschouwd als enkel een praatje tusschen die twee. De zaak raakte immers de geheele familie. Ge heel uit drang van het eigen hart is ons land niet tot dit scneidingstractaat over gegaan, al hebben wij het ten slotte zonder voorbehoud geteekend en het dus ook zelf gewild. Het tractaat is tot stand gekomen onder de auspiciën der groote mogendheden", hiertoe op grond van het Weener Congres en van de eisenen der orde in 't Europeesch §ezin bevoegd geacht. De grondgeachten, waarop voortaan aan België een plaats om de tafel zou worden ingeruimd, en Nederland en België elk een zelfstandig land zouden uitmaken, zijn in 1831 op een Conferentie te Londen uitgewerkt, waar Engeland, Frankrijk, Pruisen, Oostenrijk en Rusland als de matadors van 't gezin, de zaak in 't gewenschte vaarwater hebben zoeken te brengen. Zoo ziet men die mogendheden n van den koning van Nederland de toeMllllllllllllllllllllllllll zegging krijgen, dat hij eindelijk in de ontworpen regeling met België berusten zal, n met de Belgische regeering over eenkomen dat ook harerzijds de definitieve vredesregeling met Holland wordt aan vaard. Dit zijn dus bovendien twee afzonderlijke tractaten, ook op 19 April 1839 gesloten tusschen de 5 groote mogendheden met elk der beide be trokken staten respectievelijk. In deze twee tractaten hebben de groote mogend heden tevens verklaard, harerzijds de bepalingen van het Hollandsen- Belgische vredestractaat over te nemen en aldus onder de garantie derGrooteMogendheden te stellen ; een garantie, tlie dan weder door de Nederlandsche en Belgische onderteekenaren aangenomen is. * * * De beteekenis van dit alles doet duidelijk uitkomen, dat de voorwaarden van buurschap, tusschen Holland en België aangegaan, niet enkel bestaan in een tusschen deze twee mogendheden gesloten contract, doch, mét de in williging k van Holland en België, tot een deel van het algemeen Euro peesche recht, het recht der Europeesche volkenfamilie zijn gemaakt. Zoo karakteristiek is dit, dat b.v. zelfs de vaststelling van de eeuwigdurende neu traliteit van België met zooveel woorden alleen in het vredestractaat met Holland is uitgedrukt! 't Is niet verwonderlijk. Die neutraliteit was immers ook als een geruststelling, een recht voor Holland bedoeld, toen wij zelf de Zuidergrenzen in Vlaanderen en Henegouwen niet lan ger in handen hielden. Maar hare eigen lijke groote Europeesche beteekenis, ook tegenover de andere mogendheden, heeft de Belgische onzijdigheid formeel eerst gekregen, doordat de groote mogend heden de bepaling van het HollandschBelgische tractaat in hare garantietractaten hebben overgenomen. De eerste rechthebbende op de voort zetting van België s neutraliteit zou dus nog steeds Noord-Nederland zijn! gelijking moeten gaan maken tusschen Bar busse en Zola, dien hij ook nog in andere opzichten nastreeft, ja zelfs voorbflstreeft, dan in het aantal der oplagen van zijn boe ken. Zola heeft ongetwijfeld het meest spre kende, het massievere talent; zijn mannetjes, zooals hij ze opzet, blijven niet nog een poos in de pagina's steken, maar zooals hij ze opzet, bewegen zich dadelijk in de ruimte en gaan voor ons op en neer. En hij heeft nog een machtige gaaf: hij kan groote tafereelen op 't doek brengen met tragische > kleuren en jagende tinten; daartegenover mist hq het dieper en klescher aangrijpender ik zou bijna zeggen, het gebrokene, van dezen auteur) Ik heb wel over hem hooren oordeelen door Franschen, maar Franschen oor deelen over schrijvers van den dag dikwijls zoo geheel anders als de buitenstaanders, dat Barbusse zijn persoon weinig physionomie, en zijn karakter weinig samengang geeft omdat hij dat zónoodig heeft voor den aard van zijn werk, maar dat is, naar m3 dunkt, niet goed gezien, hij haalt het diepere op uit zijn menschen, moet men zeggen, hij heeft een ruimer, losser greep in 't hart. Zonder daarom nog het vermogen te bezitten, het heele innerlijk bestaan voor ons te doen leven. Maar hij brengt ons over de ziel van onzen tijd zijn bepaald getuigenis, daarom is hq voor ons kostbaar. WQ willen hem hooren. Variatie is er niet veel in het boek, of schoon in zijn midden het avontuur van den oorlog en het leed van het slagveld valt. Het blijft ern kleine omgeving die de persoonlijke ervaring omsluit. Dat geeft van ver af een doffen indruk. Maar het licht brandt er in. Aan het eind van het eerste hoofdstuk zegt de man die ons zijn leven vertelt (?hij heeft den heelen dag als boekhouder op het kantoor van een fabriek doorge bracht, en na zijn avond in het landstadje * * * Europeesch recht dus, al die bepalin gen uit het Hollandsen- Belgische trac taat van 1839: de bepaling der grenzen van 't Koninkrijk België; de regeling der Limburgsche grenzen, inclusief die van de enclave Maastricht"; de verplichte 'neutraliteit; de regeling <4ër afwatering van Vlaanderen; en de bepalingen om trent de Scheldevaart in hunnen tegenwoordigen vorm; 't verbod, van Ant werpen een oorlogshaven te maken. Europeesch recht, en tegelijkertijd speciaal Hollandsen-Belgisch recht. Dit laatste, omdat het tusschen de beide landen is neergelegd. Europeesch recht, omdat de beide landen, n Holland n België, tevens met de groote mogend heden de bevestiging van die bepalingen hebben vastgelegd. Zoo doet men in bedaarde familie's. En wanneer men het nu aldus nagaat, blijkt tevens de verklaring van veel in wat men zou kunnen noemen : het jongste Belgisch- Hollandsche misverstand over de plaats, waar de verandering van de tractaten van 1839 aanhangig diende te worden gemaakt. De Belgen zijn te Parijs begonnen. Wij hebben onzerzijds vol gehouden, dat Brussel in Den Haag moest zijn. De waarheid is, dat beiden gelijk hebben ! De verontwaardiging tegenover België's optreden, als hadde te hebben verloren, zoekt hij zijn bed om den komenden dag weder voorttegaan/Ik ga naar mijn kamer. Zij is kil en naakt, het kost me altijd een paar minuten huiveren eer ik haar weder tot leven heb geroepen. Onder het sluiten van de luiken kijk ik op straat: daar dreigt de schuinte van de massieve zwarte lijn der daken met hun schoorsteenen die tegen de heldere zwarte lijn van den hemel opsteken en eenige vensters vertoonen zich melkwit, als wakers in den nacht, en voorbq die gekantelde coulissen der duisternis de rosse, flikkerende verschoning van de gloeiende smidse!... Het oog dwaalt heen en weer te midden van die zwarte ruïnes welke de massa der manren en vrouwen schuil houden, waar van ik zoo niets weet en die allen toch zoo op mg lijken." Dat is het telkens terugkeerende motief: de menschen die geheel op elkander gelijken en die toch ver van elkander afstaan. De boekhouder, om hem zoo te noemen, hooit tot de kleine burgerij van het landstadje met even een pretentie op beschaving en even een idee om vooruittekomen en wat te genieten van het leven. Hij heeft zijn omgang en hl] kent de typen van het stad je, den ni) veren, gerespecteerden werkman, de brave moeilijke vrouw, den dronkaard, den anarchist, den weiwillenden burger, den rq kaard, den markies van het kasteel en wij leeren die vage gestalten met hem ken nen ; wij hooren van zijn liefde en van zijn liefden en van zfjn huwelijk dat hem toch niet geheel kan binden en als de oorlog uitbreekt begeleiden wij hem in den kt ij g. Bij zijn compagnie treft hq oude bekenden als nieuwe typen aan: den dweper met de gloriool van het vaderland, die in exaltatie zijn leven over heeft voor de eer van Frankrijk, den internationalist voor wien een 'aanvallende oorlog even of bfjna even ergerlijk is als een defensieve, maar die waar het er op aankomt zich vastberadener toont in het gevaar dan de anderen. het een schandelijken misstap begaan door zich niet eerst tot ons te wenden, is, afgezien nu van den inhoud van het memorandum, die niet bekend is, ten eenenmale ongemotiveerd. De Belgische regeering heeft vooral naar den Europeeschen kant van 't geval gezien, en dus naar Parijs waar zij de oude voornaamste garanten van 1839 terugvond: Engeland en Frankrijk; terwijl onzerzijds de klemtoon is gelegd op het Holland-Belgisch tractaat, waar aan de andere Europeesche tractaten slechts zijn vastgemaakt. Het ware van België wellicht wellevender en zeker beleidvoller geweest, ons land aan stonds op de hoogte brengen. Maar verder kan de grief niet gaan; misschien geeft de inrichting van 't Belgische exposézelfs daartoe minder grond. * * * Het resultaat blijft in elk geval gelijk. Want dit staat vast: dat veranderingen in den Belgisch-Nederlandschen status nimmer zullen kunnen worden aange bracht dan mét de instemming n van Nederland, n van België, n van de mogendheden die, als Engeland en Frankrijk, tot de oude garanten behooren. In de tractaten van 1839 is geen tijdsduur opgenomen, zooals b.v. in 't tractaat tot garantie der Noorweegsche onafhankelijkheid van 1907. Zij kunnen dus alleen door eenstemmig besluit der onderteekenaren veranderen. Of daarbij ook de landen komen, die in de plaats van Rusland, Pruisen en Oostenrijk als de groote mogendheden" van 't huidige oogenblik gelden, valt te bezien. De politieke werkelijkheid brengt mede, dat voor zulke belangrijke Europeesche za ken niet buiten hen gehandeld wordt. Nederland kan in elk geval zonder zich te vernederen ter bespreking naar Parijs gaan. Dat daar een middelpunt voor de zaak is, evenals wijzelve 1831 voor Londen hebben erkend, is niet te weerspreken. * * * En is er nu aanleiding, de regelingen van 1839 te herzien? Ook in dezen moet niet vormlijk geredeneerd. Dit doen b.v. die Belgen, die beweren dat wegens Duitschlands neutraliteitsschennis, ja, ook door onze doorlating van den Duitschen terugtocht, de tractaten van rechtswege zouden hebben opge houden te bestaan, volgens de leer con tractbreuk is contractvernietiging! Alleen de Duitsche contractbreuk kan hier tot ernstige bespreking leiden. Maar ook daartegenover moeten wij erkennen, niet te zien, hoe daaruit ontbinding der tractaten van 1839 voortvloeien zou. Deze zijn immers sinds 1914 integendeel van den anderen kant zoo krachtig mogelijk ge handhaafd geworden, en het eenzijdige Duitsche onrecht heeft geenen invloed op wat overigens nog terecht bestaat. De oorlog als zoodanig heeft deze over eenkomsten evenmin te niet doen gaan. Is er juridisch dus geenerlei nood wendigheid tot nieuwe formuleering der traktaten, staatkundig zal men deze wél kunnen erkennen. Ook Nederland kan niet zeggen: ik doe als of er niets gebeurd is en houd vast aan elke een maal geschreven letter. Gebeurd toch is: dat de Belgische neutraliteitsbepaling gén voldoende waarborg gebleken is; dat in de toekomst andere waarborgen voor België's bestaan noodig zijn. GeIIIIII1IIIIIIIIIIIIII1IIIIMI1IIIIIIIIIIIIIIIIIII Hq zelf, soldaat, ziet den harden, vermoeienden kant van het vechten en houdt zich in z|n opinies op de middellijn. Totdat... Totdat hq bq een aanval, in den strijd zijn tegenstander omknellend, op den grond valt en door een bom gewond daar machteloos moet blijven liggen, de muur van dooden en doodeiqk gewonden om zich heen, zooals hq gemarcheerd heeft, toen n ij nog in de gelederen ging, met een muur van marcheerenden vór zich, allen aan hem gelijk, allen hem onbekend. Op het slagveld gestrekt, bewust, onbewust, te midden van klachten en stemmen, onder droomen en hallucinaties, ziet hq het leven naakt tot op den baren grond; het hart van zijn vijand, zwart luiend in de ribbenkooi, ontdekt hq naast zich, een prooi der vernietiging zonder in staat te zijn zich daarvan te verwijderen en hq krfjgt zijn groote les in den zin en de waarde van het leven. De beelden en de nachtmerries vervolgen hem in zijn bewusteloosheid; hij doorleeft het leven uit zrjn eerste animale periode, totaan het eerste samenleven van menschen dat aan het ruwe bestaan de natuurlijke wet stelt der zedelijkheid .. En hij vindt zich terug onder de verpleegde gewonden in het ziekengesticht. Daar wordt hq opgepast door zfjn vr uw, de vrouw met wie hq om haar leeftqd nauwlrjks meer rekende. Hij is her stellende, hq keert terug naar zijn stad, onder de oude menschen... Zal hij zijn leven weer kunnen aanknoopen waar het opeens zoo onmenschelijk werd afgebroken ? Maar heeft niet elk menschenleven zoo zijn onheelbare breuk ? Er komt altijd een oogenblik voor ons menschen, waarop wfj niet langer leven, maar ons overleven. Het geluk begeleidt ons, wfj weten het nau wlfjks; wq weten alleen wanneer het heen is: gisteren nog een verlangen, vandaag een hartzeer. beurd is, dat van België een bouwen op zijn neutraliteit niet meer kan worden verlangd. Gebeurd is dat Duitschland door elkander is gerold; dat Luxemburg met zijne onzijdigheid in de war is geloopen; dat de geheele machtsverdeeling in Europa is veranderd; en dat de oorlog tal van strategische en internationaalrechtelijke ervaringen heeft medege bracht. Het kan dus, nu de omstandigheden z veranderd zijn (rebus haud sic stantibus!) billijk zijn, ook enkele regels van de Nederlandsch-Belgische regeling daarbij aan te passen. Zouden wij naar de letter mogen beweren, dat ns tfactatenrecht onveranderd is blijven voort bestaan, zoodat wij zelfs de voort zetting van België's neutraliteit zouden kunnen eisenen, als zijnde ns eenmaaj in 1839 toegezegd, in de internatio nale samenleving kan niet, wat strikt privaatrecht is, maar de algemeene bil lijkheid den doorslag geven. * * Nederland heeft derhalve tot eene her ziening der tractaten van 1839 mede te werken, niet omdat wij daartoe rechtens verplicht zouden zijn, maar omdat het billijk kan heeten! Alleen dit zuivere en staatkundige standpunt geeft ons dan ook verder de aanspraak hierop, dat onze medewerking voor niets zal worden gevraagd, wat niet billijk is, en dat de droge rechtsspitsvondigheid ook tegenover Holland verre blijve. Wat dan die billijkheid meebrengen zal? Dit is 't, wat nader moet worden overwogen. Van Nederland kan niets gevergd, wat tegenover Nederland zelf onbillijk zou zijn. Verandering van grond gebied, dit weet ieder nu wel, zeker niet! Verandering van de Schelderegeling ? Bijzondere defensieve bepalingen en ver sterkingsmaatregelen? 't Zij afgewacht. Juist daarmede houdt de groote familie raad te Parijs zich nu ook bezig. Daar moeten wij zorgen, zelve bij te zijn. De geheele orde van het werelddeel is verstoord geworden. Zij moet in ge meenschappelijk overleg hersteld. Ook de buurzusters van 1839 hebben het recht, daarin wat hun belang betreft mee te spreken en tot overeenstemming te komen. Dit is het belang van de komende weken. Ter plaatse, te Parijs, hopen wij wat zich voor nieuws en gewichtigs voor ons land ontwikkelt, nu verder gade te slaan. Zeker js, dat de Nederlandsche be langen dan het zuiverste en het beste zullen kunnen worden bevorderd, wan neer Nederland zich ook zoo goed en zoo zuiver mogelijk bewust is van* het uitgangspunt waarop het staat, en daarop ook door de overigen wordt gezien. Dit standpunt: bovenstaande uiteenzetting heeft het aangewezen. En komen wij met België op dezen grond slag tot verstandige onderhandelingen, zou dan 't gewenschte diplomatieke ge volg ook niet kunnen zijn, dat de Euro peesche tractaten van 1839, door een enkel Nederlandsch-Belgische overeen komst van 1919 vervangen werden? Beide landen toch hebben er voor de toekomst belang bij, zooveel mogelijk slechts onderling, door zelfstandige regelingen gebonden te zijn! v. H. Toch heeft de zwaar gewonde, op het slagveld onder dooden achtergelatene, de herinnering met zich meegedragen uit zijn diepen wilden droom aan een licht, aan een klaarheid in den menschenborst die de menschen tot elkander aantrok en het leven leefbaar maakte. De eene klaarheid riep de andere klaarheid, en de eene klaarheid was g e l q k aan de andere klaarheid. Maar in het leven dat hij en de vrouw die hem een steun is geweest en die hij voortaan zal steunen, nu samen zullen leiden in de oude wereld van het landstadje, is alles een scheiding door overeengekomen regels die niet echt en geen waarheid en geen klaarheid zijn. Er ligt een valsche schijn over. Hq nu zoekt de waarheid die verbindt. Dat is niet de godsdienst, er is geen God, het is de groote afwezige; dat is niet het vaderland, er bestaat geen verheffing van het eene land boven het andere, in den grond zijn de menschen gelfjk; er kan geen geschiedenis of verleden over ons heersenen, van onze eigen krachten wordt de waarheid gevraagd. Rechtvaardigheid en waarheid is het eenige dat van ons wordt geeischt. Met die beiden alleen verbindt zich niet het leven. Hq overwint er mee zfln rouw om het leven. En hij wint, die met hem geheel meegaat in het leven, zqn vrouw. On n' a qu'un vrai voisin lei-bas," heet het. Het leven te begrijpen en het Hef te hebben, in een ander, dat is onze taak! Dat is de ver ruiming en de klaarheid. Telkens doen de woorden uit dit laatste gedeelte van het boek, waar het de hoogten beklimt, ons denken aan woorden van Wilson over de volstrekte opoffering voor de recht vaardigheid en waarheid, over het leed dat ons leert zien e.a. Daar z|n een sterke stut en steun in die woorden. Zij geven een verzekerdheid aan den Franschman, maar Wilson geven ze iets meer, zij wfjzen hem den weg naar de toekomst; in Clartéis geen klaarheid over de toekomst W. G. C. B Y v A N c K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl