Historisch Archief 1877-1940
*!«? ?
*;?
s*, ara
Zaterdag 32 Maart
A 1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. 12.50. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie: Keizers^r cht 333, Amsterdam
Advertentien omslag f 0.40 p. regel, hinnemag. f 0.50 p. ree;el
INHOtTDi BladE. 1: De Tractaten van 1839,
door v. H. Buitenl. Overzicht. Klaarheid, door
dr. W. G. O. Byvanok. 2 Kracht- en
Warmteprysvraag. Onze Koloniën: Democratie en de
Javaansehe Maatschappij, door O. L kkerkerker.
Krekelzang, door J. H. peenhoff. Feuilleton: Hoe
ik Nationaal Jood werd, door Rëoewein Brainin.
5: Voor Vrtnwen (red. Elis. M. Rogge) Het Land
TUI Belofte voor de Vrouw, door Jobanna B. A.
Marons. De Intelleotueelen en hna
Tractementen, door Frederike J. van Uildriks. Buis
en Toin, door Geertruida Carelsen.
Bonnenmarkt. Mededeeling. - Maandkrabbels. uit
de Natuur: Beplanting, II, door Jao. P. Thjjsse.
7: De Lichtstad, III, door Frederik van Eeden,
met teekening van J. London. Doctor Honoris
Causa Willem Boyaards, teekening van George van
Baemdonok. Sport en Openlnoht: Na-Oorleg op
Bportgebied, door H. W. Vliegen. 8: Boekbespre
king, door prof. dr. H. Brngmans. Schilder
kunstkroniek, door Alb. Flatschaert. Muziek in
déHoofdstad, door H. J. den Hertog. Hercules
en Atlas,. teekening van Jordaan. 9t Finan
ciën en Economie: De Amerik. Inc
>me-Tax-Opdryvertf van Uitgaven door Bjjk en Gemeente, door
3. D. Santilbano. - 10: De Bekening, teekening
van George van Baemdonck. Uit het Kladsohrift
van Jantje. De Russische letterkunde, door G.
Zilbonrg. 11: De Distributie bnreani opge
ruimd, teekening van Johan Braskensiek.
Wandelingen met Jantje, door Melis Stoke, met
teekeningen van Jantje. Biljartspoit, door B
12: Spreekzaal: Volksopbeuring.
Bijvoegsel: De Neutralen voor den Volkeren
bond te P&rfls bijeengeroepen, teekening van Joh.
Braakensiek.
iiiiiiiiiiiimiiinimiHimimifi
illliiiliiiiiiiHlilHilllfiiiiiiiiiiiliiiin
DE TRACTATEN VAN 1839
't Is merkwaardig, hoe gereedelijk de
menschen voor hunne belangen steeds
juridische omhulsels zoeken. Vaak gaan
daarbij de intensieke hoofdzaken dan
soms weer schuil l Men is gelukkig, zich
aan teksten en woorden te kunnen vast
grijpen. Toch zijn die teksten en woorden
zonder den werkelijken ondergrond
waarop zij staan, bitter weinig waard.
En er is geen grooter gevaar, dan ge
wichtige internationale vraagstukken op
de manier van paragraaf zooveel" te
willen afhandelen.
Voor dit gevaar moet ook opgepast
bij de behandeling van de acuut wordende
Belgische aangelegenheden, waarbij
Nederland tevens betrokken is.
De vorm, waarin deze zich steken is
dl« vaU: de tractaten van 1839"..
Deze tractaten, die de totstandkoming
van België hebben geregeld en ook
deizelfs verhouding metNoord-Nederland,
krijgen langzamerhand het karakter van
een straatdeühtje. Ieder neuriet het. Op
alle hoeken van de straten kunt ge het
hooren. Verreweg de meesten komen
echter niet veel verder dan de eerste
twee regels van het eerste vers. Daarna
doet men maar verder mee, alsóf.
Niettemin worden op grond van de
tractaten van 1839 groote beweringen
opgezet. Hier spreken zij van de Belgen
schande, die er te Parijs over hebben
durven reppen. Ginds heeten zij: de
hartbeknellende band, Zuid-Nederland om
smeed. Herziening of niet-herziening;
vernieling of instandhouding; speciale
bespreking tusschen Nederland en België
KLAARHEID
Cl a r t , het nieuwe boek van Hemi
Barbusse, den schrijver van L e Feu, lijkt
mij meer dof dan helder...
Bravo, was de opmerking van een ander
die zijn goedkeuring niet wou onthouden
aan ne zwakke woordspeling van den
deftigen inleider, als wij er maar bij willen
erkennen dat onder de bedekte lucht op de
bladzijden de zin toch duidelijk genoeg in
de oogen springt, zooals men wel meer
heeft wanneer op sombere dagen het bleéke
licht beter over het papier wordt vastge
houden dan in de schittering van den zon
neschijn.
Neen, zei een derde, laat ons de zon
. nog niet wakker roepen: wij hadden zeker
gedacht, als wQ eenmaal die langen
onaangenamen tunnel van oorlogsjaren ten einde
zouden zijn dat dan de koesterende gloed
van het licht ons zou te gemoet komen,
wij zien er nog niets van. Ik geloof, er is
bij het begin van den oorlog met veel meer
vertrouwen gerekend op al het heerlijksdat
de uitslag zou brengen dan waarvoor men
thans durft uitkomen. Een zenuwachtige
onrust en onzekerheid is ons de baas, en
we zoeken meer naar een steun te midden
van mogelijke catastrophen dan naar een
belofte van geluk. Zoo past de Clart
van Barbusse wel in het omfloersde kader
van den tijd, evenals zfjn teederheid en zijn
verteedering uitkomen op den grond van
'wreedheid en hardheid onzer dagen.
Wanneer het hier de plaats was voor
literarische beschouwingen, zou ik een
verof generale behandeling te Parijs,
dit alles spookt in 't rond.
Als men maar nimmer uit het oog
verliest, dat het niet gaat om den
juridischen zin der teksten, doch om de
werkelijkheid der toestanden, waarvan
die teksten slechts een weerslag zijn.
* *
Wat met de tractaten van 1839"
bedoeld wordt, is: de voorwaarden,
waaronder toen België in de Europeesche
familie aangenomen is.
Een wilde, losbandige nieuweling was
zich aan komen melden en zeide tot den
kring der huisgenooten: geef mij in uw
midden mijn plaats." Waar kwam zij van
daan? Uit een veelbewogen verleden.
Den laatsten tijd had zij dienst gedaan als
juffrouw van gezelschap bij een der jongere
zusters, die haar niet wilde laten gaan.
Maar nu was haar beweren: ik ben van uw
bloed en behoor in den kring der bloed
verwanten. Toen staken de groote broers
en zusters gewichtig het hoofd bij elkaar,
en herstelden de rust onder het stoeiend,
jonge goed. Er werd gesproken, geschikt
en gedrongen. Men ging er niet over
een nacht ijs. 't Zigeuneresje moest
weten waar zij aan toe was en de an
deren tegenover haar. En toen de stand
punten nauwkeurig waren ingeruimd en
ieder accoord was gegaan, zat zij mede,
als gelijk gerechtigde in den kring, ook
naast hare vroegere superieure, ... de
tractaten van 1839."
Deze beeldspraak is niet te kinder
achtig l Men houde haar goed vast,
wanneer bepaald moet worden, in 1919,
wat 't geval za! zijn, als het gezin na
een reusachtige buitelpartij, nog buiten
adem van 't gevecht, de plaatsen van
een ieder weer recht zetten gaat!
* *
De tractaten vaa 1839 zijn n eigen
lijk geheel, n samenvatting van afspra
ken, in 't Europeesche gezin gemaakt.
De internationale diplomatie is hier
mede geheel den vanzelfsprekenden weg
gegaan.
Voorop natuurlijk de akte van berus
ting van degene, aan wie de nieuweling
tot dusverre in het bijzonder verbonden
was geweest. Dit is de beteekenis van
het Hollandsen- Belgische Vredestactaat
van 19 April 1839, waardoor de voor
waarden van scheiding tusschen Noord
en Zuid-Nederland zijn vastgesteld. Toch
moeten deze niet beschouwd als enkel
een praatje tusschen die twee. De zaak
raakte immers de geheele familie. Ge
heel uit drang van het eigen hart is ons
land niet tot dit scneidingstractaat over
gegaan, al hebben wij het ten slotte
zonder voorbehoud geteekend en het
dus ook zelf gewild. Het tractaat is tot
stand gekomen onder de auspiciën
der groote mogendheden", hiertoe op
grond van het Weener Congres en van
de eisenen der orde in 't Europeesch
§ezin bevoegd geacht. De
grondgeachten, waarop voortaan aan België
een plaats om de tafel zou worden
ingeruimd, en Nederland en België elk
een zelfstandig land zouden uitmaken,
zijn in 1831 op een Conferentie te Londen
uitgewerkt, waar Engeland, Frankrijk,
Pruisen, Oostenrijk en Rusland als de
matadors van 't gezin, de zaak in 't
gewenschte vaarwater hebben zoeken te
brengen.
Zoo ziet men die mogendheden n
van den koning van Nederland de
toeMllllllllllllllllllllllllll
zegging krijgen, dat hij eindelijk in de
ontworpen regeling met België berusten
zal, n met de Belgische regeering over
eenkomen dat ook harerzijds de definitieve
vredesregeling met Holland wordt aan
vaard. Dit zijn dus bovendien twee
afzonderlijke tractaten, ook op 19 April
1839 gesloten tusschen de 5 groote
mogendheden met elk der beide be
trokken staten respectievelijk. In deze
twee tractaten hebben de groote mogend
heden tevens verklaard, harerzijds de
bepalingen van het Hollandsen- Belgische
vredestractaat over te nemen en aldus
onder de garantie derGrooteMogendheden
te stellen ; een garantie, tlie dan weder
door de Nederlandsche en Belgische
onderteekenaren aangenomen is.
* *
*
De beteekenis van dit alles doet
duidelijk uitkomen, dat de voorwaarden
van buurschap, tusschen Holland en
België aangegaan, niet enkel bestaan in
een tusschen deze twee mogendheden
gesloten contract, doch, mét de in
williging k van Holland en België,
tot een deel van het algemeen Euro
peesche recht, het recht der Europeesche
volkenfamilie zijn gemaakt.
Zoo karakteristiek is dit, dat b.v. zelfs
de vaststelling van de eeuwigdurende neu
traliteit van België met zooveel woorden
alleen in het vredestractaat met Holland
is uitgedrukt! 't Is niet verwonderlijk.
Die neutraliteit was immers ook als een
geruststelling, een recht voor Holland
bedoeld, toen wij zelf de Zuidergrenzen
in Vlaanderen en Henegouwen niet lan
ger in handen hielden. Maar hare eigen
lijke groote Europeesche beteekenis, ook
tegenover de andere mogendheden, heeft
de Belgische onzijdigheid formeel eerst
gekregen, doordat de groote mogend
heden de bepaling van het
HollandschBelgische tractaat in hare
garantietractaten hebben overgenomen.
De eerste rechthebbende op de voort
zetting van België s neutraliteit zou
dus nog steeds Noord-Nederland zijn!
gelijking moeten gaan maken tusschen Bar
busse en Zola, dien hij ook nog in andere
opzichten nastreeft, ja zelfs voorbflstreeft,
dan in het aantal der oplagen van zijn boe
ken. Zola heeft ongetwijfeld het meest spre
kende, het massievere talent; zijn mannetjes,
zooals hij ze opzet, blijven niet nog een
poos in de pagina's steken, maar zooals hij
ze opzet, bewegen zich dadelijk in de ruimte
en gaan voor ons op en neer. En hij heeft
nog een machtige gaaf: hij kan groote
tafereelen op 't doek brengen met tragische >
kleuren en jagende tinten; daartegenover
mist hq het dieper en klescher aangrijpender
ik zou bijna zeggen, het gebrokene, van
dezen auteur)
Ik heb wel over hem hooren oordeelen
door Franschen, maar Franschen oor
deelen over schrijvers van den dag dikwijls
zoo geheel anders als de buitenstaanders,
dat Barbusse zijn persoon weinig
physionomie, en zijn karakter weinig samengang
geeft omdat hij dat zónoodig heeft voor
den aard van zijn werk, maar dat is, naar
m3 dunkt, niet goed gezien, hij haalt
het diepere op uit zijn menschen, moet men
zeggen, hij heeft een ruimer, losser greep
in 't hart. Zonder daarom nog het vermogen
te bezitten, het heele innerlijk bestaan voor
ons te doen leven.
Maar hij brengt ons over de ziel van
onzen tijd zijn bepaald getuigenis, daarom
is hq voor ons kostbaar. WQ willen hem
hooren.
Variatie is er niet veel in het boek, of
schoon in zijn midden het avontuur van
den oorlog en het leed van het slagveld
valt. Het blijft ern kleine omgeving die de
persoonlijke ervaring omsluit. Dat geeft
van ver af een doffen indruk. Maar het
licht brandt er in.
Aan het eind van het eerste hoofdstuk
zegt de man die ons zijn leven vertelt
(?hij heeft den heelen dag als boekhouder
op het kantoor van een fabriek doorge
bracht, en na zijn avond in het landstadje
* * *
Europeesch recht dus, al die bepalin
gen uit het Hollandsen- Belgische trac
taat van 1839: de bepaling der grenzen
van 't Koninkrijk België; de regeling der
Limburgsche grenzen, inclusief die van
de enclave Maastricht"; de verplichte
'neutraliteit; de regeling <4ër afwatering
van Vlaanderen; en de bepalingen om
trent de Scheldevaart in hunnen
tegenwoordigen vorm; 't verbod, van Ant
werpen een oorlogshaven te maken.
Europeesch recht, en tegelijkertijd
speciaal Hollandsen-Belgisch recht. Dit
laatste, omdat het tusschen de beide
landen is neergelegd. Europeesch recht,
omdat de beide landen, n Holland n
België, tevens met de groote mogend
heden de bevestiging van die bepalingen
hebben vastgelegd.
Zoo doet men in bedaarde familie's.
En wanneer men het nu aldus nagaat,
blijkt tevens de verklaring van veel in
wat men zou kunnen noemen : het jongste
Belgisch- Hollandsche misverstand over
de plaats, waar de verandering van de
tractaten van 1839 aanhangig diende te
worden gemaakt. De Belgen zijn te Parijs
begonnen. Wij hebben onzerzijds vol
gehouden, dat Brussel in Den Haag
moest zijn. De waarheid is, dat beiden
gelijk hebben ! De verontwaardiging
tegenover België's optreden, als hadde
te hebben verloren, zoekt hij zijn bed om
den komenden dag weder
voorttegaan/Ik ga naar mijn kamer. Zij is kil en
naakt, het kost me altijd een paar minuten
huiveren eer ik haar weder tot leven heb
geroepen. Onder het sluiten van de luiken
kijk ik op straat: daar dreigt de schuinte
van de massieve zwarte lijn der daken met
hun schoorsteenen die tegen de heldere
zwarte lijn van den hemel opsteken en eenige
vensters vertoonen zich melkwit, als wakers
in den nacht, en voorbq die gekantelde
coulissen der duisternis de rosse, flikkerende
verschoning van de gloeiende smidse!...
Het oog dwaalt heen en weer te midden
van die zwarte ruïnes welke de massa der
manren en vrouwen schuil houden, waar
van ik zoo niets weet en die allen toch
zoo op mg lijken."
Dat is het telkens terugkeerende motief:
de menschen die geheel op elkander gelijken
en die toch ver van elkander afstaan.
De boekhouder, om hem zoo te noemen,
hooit tot de kleine burgerij van het
landstadje met even een pretentie op beschaving
en even een idee om vooruittekomen en
wat te genieten van het leven. Hij heeft zijn
omgang en hl] kent de typen van het stad je,
den ni) veren, gerespecteerden werkman, de
brave moeilijke vrouw, den dronkaard, den
anarchist, den weiwillenden burger, den
rq kaard, den markies van het kasteel en
wij leeren die vage gestalten met hem ken
nen ; wij hooren van zijn liefde en van zijn
liefden en van zfjn huwelijk dat hem toch niet
geheel kan binden en als de oorlog uitbreekt
begeleiden wij hem in den kt ij g.
Bij zijn compagnie treft hq oude bekenden
als nieuwe typen aan: den dweper met de
gloriool van het vaderland, die in exaltatie
zijn leven over heeft voor de eer van
Frankrijk, den internationalist voor wien een
'aanvallende oorlog even of bfjna even
ergerlijk is als een defensieve, maar die waar
het er op aankomt zich vastberadener toont
in het gevaar dan de anderen.
het een schandelijken misstap begaan
door zich niet eerst tot ons te wenden,
is, afgezien nu van den inhoud van
het memorandum, die niet bekend is,
ten eenenmale ongemotiveerd. De
Belgische regeering heeft vooral naar
den Europeeschen kant van 't geval
gezien, en dus naar Parijs waar zij de
oude voornaamste garanten van 1839
terugvond: Engeland en Frankrijk;
terwijl onzerzijds de klemtoon is gelegd
op het Holland-Belgisch tractaat, waar
aan de andere Europeesche tractaten
slechts zijn vastgemaakt. Het ware van
België wellicht wellevender en zeker
beleidvoller geweest, ons land aan
stonds op de hoogte brengen. Maar
verder kan de grief niet gaan; misschien
geeft de inrichting van 't Belgische
exposézelfs daartoe minder grond.
* *
*
Het resultaat blijft in elk geval gelijk.
Want dit staat vast: dat veranderingen
in den Belgisch-Nederlandschen status
nimmer zullen kunnen worden aange
bracht dan mét de instemming n van
Nederland, n van België, n van de
mogendheden die, als Engeland en
Frankrijk, tot de oude garanten behooren.
In de tractaten van 1839 is geen
tijdsduur opgenomen, zooals b.v. in 't
tractaat tot garantie der Noorweegsche
onafhankelijkheid van 1907. Zij kunnen
dus alleen door eenstemmig besluit der
onderteekenaren veranderen. Of daarbij
ook de landen komen, die in de plaats
van Rusland, Pruisen en Oostenrijk als
de groote mogendheden" van 't huidige
oogenblik gelden, valt te bezien. De
politieke werkelijkheid brengt mede, dat
voor zulke belangrijke Europeesche za
ken niet buiten hen gehandeld wordt.
Nederland kan in elk geval zonder
zich te vernederen ter bespreking naar
Parijs gaan. Dat daar een middelpunt
voor de zaak is, evenals wijzelve 1831
voor Londen hebben erkend, is niet te
weerspreken.
* *
*
En is er nu aanleiding, de regelingen
van 1839 te herzien? Ook in dezen
moet niet vormlijk geredeneerd. Dit
doen b.v. die Belgen, die beweren dat
wegens Duitschlands
neutraliteitsschennis, ja, ook door onze doorlating van
den Duitschen terugtocht, de tractaten
van rechtswege zouden hebben opge
houden te bestaan, volgens de leer con
tractbreuk is contractvernietiging!
Alleen de Duitsche contractbreuk kan
hier tot ernstige bespreking leiden. Maar
ook daartegenover moeten wij erkennen,
niet te zien, hoe daaruit ontbinding der
tractaten van 1839 voortvloeien zou. Deze
zijn immers sinds 1914 integendeel van den
anderen kant zoo krachtig mogelijk ge
handhaafd geworden, en het eenzijdige
Duitsche onrecht heeft geenen invloed
op wat overigens nog terecht bestaat.
De oorlog als zoodanig heeft deze over
eenkomsten evenmin te niet doen gaan.
Is er juridisch dus geenerlei nood
wendigheid tot nieuwe formuleering der
traktaten, staatkundig zal men deze
wél kunnen erkennen. Ook Nederland
kan niet zeggen: ik doe als of er niets
gebeurd is en houd vast aan elke een
maal geschreven letter. Gebeurd toch
is: dat de Belgische neutraliteitsbepaling
gén voldoende waarborg gebleken is;
dat in de toekomst andere waarborgen
voor België's bestaan noodig zijn.
GeIIIIII1IIIIIIIIIIIIII1IIIIMI1IIIIIIIIIIIIIIIIIII
Hq zelf, soldaat, ziet den harden,
vermoeienden kant van het vechten en houdt
zich in z|n opinies op de middellijn.
Totdat...
Totdat hq bq een aanval, in den strijd zijn
tegenstander omknellend, op den grond valt
en door een bom gewond daar machteloos
moet blijven liggen, de muur van dooden
en doodeiqk gewonden om zich heen,
zooals hq gemarcheerd heeft, toen n ij nog
in de gelederen ging, met een muur van
marcheerenden vór zich, allen aan hem
gelijk, allen hem onbekend. Op het slagveld
gestrekt, bewust, onbewust, te midden van
klachten en stemmen, onder droomen en
hallucinaties, ziet hq het leven naakt tot op
den baren grond; het hart van zijn vijand,
zwart luiend in de ribbenkooi, ontdekt hq
naast zich, een prooi der vernietiging zonder
in staat te zijn zich daarvan te verwijderen
en hq krfjgt zijn groote les in den zin en
de waarde van het leven.
De beelden en de nachtmerries vervolgen
hem in zijn bewusteloosheid; hij doorleeft
het leven uit zrjn eerste animale periode,
totaan het eerste samenleven van menschen
dat aan het ruwe bestaan de natuurlijke wet
stelt der zedelijkheid .. En hij vindt zich
terug onder de verpleegde gewonden in het
ziekengesticht. Daar wordt hq opgepast door
zfjn vr uw, de vrouw met wie hq om haar
leeftqd nauwlrjks meer rekende. Hij is her
stellende, hq keert terug naar zijn stad,
onder de oude menschen...
Zal hij zijn leven weer kunnen aanknoopen
waar het opeens zoo onmenschelijk werd
afgebroken ?
Maar heeft niet elk menschenleven zoo
zijn onheelbare breuk ? Er komt altijd een
oogenblik voor ons menschen, waarop wfj
niet langer leven, maar ons overleven. Het
geluk begeleidt ons, wfj weten het nau wlfjks;
wq weten alleen wanneer het heen is:
gisteren nog een verlangen, vandaag een
hartzeer.
beurd is, dat van België een bouwen
op zijn neutraliteit niet meer kan worden
verlangd. Gebeurd is dat Duitschland
door elkander is gerold; dat Luxemburg
met zijne onzijdigheid in de war is
geloopen; dat de geheele machtsverdeeling
in Europa is veranderd; en dat de oorlog
tal van strategische en
internationaalrechtelijke ervaringen heeft medege
bracht.
Het kan dus, nu de omstandigheden z
veranderd zijn (rebus haud sic stantibus!)
billijk zijn, ook enkele regels van de
Nederlandsch-Belgische regeling daarbij
aan te passen. Zouden wij naar de
letter mogen beweren, dat ns
tfactatenrecht onveranderd is blijven voort
bestaan, zoodat wij zelfs de voort
zetting van België's neutraliteit zouden
kunnen eisenen, als zijnde ns eenmaaj
in 1839 toegezegd, in de internatio
nale samenleving kan niet, wat strikt
privaatrecht is, maar de algemeene bil
lijkheid den doorslag geven.
* *
Nederland heeft derhalve tot eene her
ziening der tractaten van 1839 mede te
werken, niet omdat wij daartoe rechtens
verplicht zouden zijn, maar omdat het
billijk kan heeten!
Alleen dit zuivere en staatkundige
standpunt geeft ons dan ook verder de
aanspraak hierop, dat onze medewerking
voor niets zal worden gevraagd, wat
niet billijk is, en dat de droge
rechtsspitsvondigheid ook tegenover Holland
verre blijve.
Wat dan die billijkheid meebrengen
zal? Dit is 't, wat nader moet worden
overwogen. Van Nederland kan niets
gevergd, wat tegenover Nederland zelf
onbillijk zou zijn. Verandering van grond
gebied, dit weet ieder nu wel, zeker niet!
Verandering van de Schelderegeling ?
Bijzondere defensieve bepalingen en ver
sterkingsmaatregelen? 't Zij afgewacht.
Juist daarmede houdt de groote familie
raad te Parijs zich nu ook bezig. Daar
moeten wij zorgen, zelve bij te zijn.
De geheele orde van het werelddeel
is verstoord geworden. Zij moet in ge
meenschappelijk overleg hersteld.
Ook de buurzusters van 1839 hebben
het recht, daarin wat hun belang betreft
mee te spreken en tot overeenstemming
te komen. Dit is het belang van de
komende weken.
Ter plaatse, te Parijs, hopen wij wat
zich voor nieuws en gewichtigs voor
ons land ontwikkelt, nu verder gade te
slaan.
Zeker js, dat de Nederlandsche be
langen dan het zuiverste en het beste
zullen kunnen worden bevorderd, wan
neer Nederland zich ook zoo goed en
zoo zuiver mogelijk bewust is van* het
uitgangspunt waarop het staat, en daarop
ook door de overigen wordt gezien. Dit
standpunt: bovenstaande uiteenzetting
heeft het aangewezen.
En komen wij met België op dezen grond
slag tot verstandige onderhandelingen,
zou dan 't gewenschte diplomatieke ge
volg ook niet kunnen zijn, dat de Euro
peesche tractaten van 1839, door een
enkel Nederlandsch-Belgische overeen
komst van 1919 vervangen werden?
Beide landen toch hebben er voor de
toekomst belang bij, zooveel mogelijk
slechts onderling, door zelfstandige
regelingen gebonden te zijn!
v. H.
Toch heeft de zwaar gewonde, op het
slagveld onder dooden achtergelatene, de
herinnering met zich meegedragen uit zijn
diepen wilden droom aan een licht, aan een
klaarheid in den menschenborst die de
menschen tot elkander aantrok en het leven
leefbaar maakte. De eene klaarheid riep de
andere klaarheid, en de eene klaarheid was
g e l q k aan de andere klaarheid.
Maar in het leven dat hij en de vrouw
die hem een steun is geweest en die hij
voortaan zal steunen, nu samen zullen leiden
in de oude wereld van het landstadje, is
alles een scheiding door overeengekomen
regels die niet echt en geen waarheid en
geen klaarheid zijn. Er ligt een valsche schijn
over. Hq nu zoekt de waarheid die verbindt.
Dat is niet de godsdienst, er is geen God,
het is de groote afwezige; dat is niet het
vaderland, er bestaat geen verheffing van
het eene land boven het andere, in den
grond zijn de menschen gelfjk; er kan geen
geschiedenis of verleden over ons heersenen,
van onze eigen krachten wordt de waarheid
gevraagd. Rechtvaardigheid en waarheid is
het eenige dat van ons wordt geeischt. Met
die beiden alleen verbindt zich niet het leven.
Hq overwint er mee zfln rouw om het
leven. En hij wint, die met hem geheel
meegaat in het leven, zqn vrouw. On n' a
qu'un vrai voisin lei-bas," heet het. Het
leven te begrijpen en het Hef te hebben, in
een ander, dat is onze taak! Dat is de ver
ruiming en de klaarheid.
Telkens doen de woorden uit dit laatste
gedeelte van het boek, waar het de hoogten
beklimt, ons denken aan woorden van Wilson
over de volstrekte opoffering voor de recht
vaardigheid en waarheid, over het leed dat
ons leert zien e.a. Daar z|n een sterke stut
en steun in die woorden. Zij geven een
verzekerdheid aan den Franschman, maar
Wilson geven ze iets meer, zij wfjzen hem
den weg naar de toekomst; in Clartéis
geen klaarheid over de toekomst
W. G. C. B Y v A N c K