De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 22 maart pagina 2

22 maart 1919 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 22 Maart. 19. No. 2178 KRACHT- EN WARMTE-PRIJSVRAAG De Commissie voor de uitschrijving van de Kracht- en Warmte-PrlJsvraag maakt bekend dat zij beschikbaar stelt een prijs van DUIZEND GULDEN voor plannen en vindingen van technischen of organlsatorischen aard die na afloop van dezen winter zullen blijken het meest te hebben bqgedragen om tegemoet te komen aan de behoefte van ons la»d gedurende het t(dvak l September 1918-1 Mei 1919 aan kracht en warmte of die de economische voortbrenging of aanwending hiervan gedurende gemeld tijdvak hebben bevorderd. TOELICHTING. In afwijking van de vroegere prijsvragen waarbij prijzen werden uitgeloofd voor plannen en vindingen die n«g zouden moeten worden toegepast, wenscht de Commissie thans achteraf een belooning toe te kennen voor plannen en vindingen die inderdaad tot practische toepassing zijn geraakt en die proefondervindelijk gebleken zfjn in de behoefte van het Nederlandsche volk aan kracht en warmte te voorzien. Deze plannen en vindingen kunnen van den meest verschillenden aard zijn. Niet alleen nitvinders van nieuwe brandstoffen of van middelen ter besparing van brandstoffen of ter vergrooting van het nuttig effect hiervan komen in aanmerking. Het is zeer goed denkbaar dat in de praktijk de belangrijkste diensten aan ons volk worden bewezen door een organisator die middelen aangeeft en tot practische toepassing weet te brengen om in ons land aanwezige brandstoffen (b.v. steenkolen of turf) tot intensiever exploitatie te brengen, of door een bekwaam enderhandelaar, die weet te bereiken dat ons in ruimer mate brandstoffen uit het buitenland worden toegezonden. Het is niet noodig dat plan f vinding juist gedurende het tijdvak l Septemper 1918 tot l Mei 1919 zij uitgedacht; ook vroegere denkbeelden of handelingen kunnen worden bekroond. JURY. Voor de samenstelling der Jury hebben zich welwillend beschikbaar gesteld de heeren: J. G. BELLAAR SPRUYT, Directeur der Stroomverkoop-Maatschippij te Maastricht. E. A. Du CROO, Directeur der N. V. Consructie Werkplaatsen, voorheen Du Croo & Brauns te Amsterdam. J. DE KUYSER, Voorzitter der Vereeniglng Rookvrij Stoken" te Amsterdam. DR. W. LULOFS B. Sc., Directeur der Gemeente-Electriciteitswerken te Amsterdam. C. O. VATTIER KRAANE, Directeur der N. V. Blaauwhoedenveem-Vriesseveem te Amsterdam. Bij ontstentenis van een Jurylid zal door de Commissie een opvolger worden aan gewezen. WIJZE VAN INZENDING EN VERDERE VOORWAARDEN. Voorstellen tot het toekennen van den Kracht- en Warmte-prfjs kunnen worden gedaan: 1. door leden van een der Hooge Colleges van Staat; Z door leden van Provinciale Staten of Gemeenteraden; 3. d,oor presidenten of directeuren van een Rijks-crlsis-kantoor; 4. door hoogleeraren of oud-hoogleeraren aan Nederlandsche Universiteiten; 5. door industriëele instellingen; 6. door groepen van minstens twintig mannelijke of vrouwelijke Nederlanders, De Commissie beoordeelt of een voorstel in behoorlijken vorm gedaan is. De voorstellen moeten zoo uitvoerig en duidelijk mogelijk gemotiveerd worden inge zonden aan het adres van den secretaris der Commissie, Mr. K. Jansma, Keizersgracht 450 te Amsterdam. De Commissie behoudt zich het recht voor den prijs over meerdere personen te verdeelen of dezen te verminderen. Aan de Jury blijft de vrijheid voorbehouden zich omtrent de voorstellen door auto riteiten of speciaal-deskundigen te laten voorlichten, zoomede om van de resultaten van de prfjsvraag in het openbaar verslag uit te brengen. PUBLICATIE UITSLAG. De uitslag van de prijsvraag zal worden gepubliceerd in het Weekblad De Amsterdammer". VROEGERE PRIJSVRAGEN. De inzending voor de op 18 Mei 1918 weder open gestelde Kraeht- en Warmte en Levensmiddelen-Prijsvragen is thans definitief afgesloten Namens de Co'mmissie voor de uitschrijving van een Kracht- en Warmte-Prijsvraag: MR. K. JANSMA, Secretaris-Penningmeester. iiiiiiiiiiMiiitiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiuiiiiiiimiiiiiiiiimiiiiHii Utrechtsche SchietsGhuat&nveer AMSTERDAM, SINGEL 273 TEL. INTERC. 5181 M. Dag®iijkschB Motordienst tusschen Amsterdam - Utrecht - Zeist - De Bilt - Huis ter Heide Bosch en Duin - Rijsenburg - Driebergen - Doorn enz. HOE IK NATIONAAL JOOD WERD DOOR RËOEWE1N BRAIN1N Ge vraagt mfj, hoe ik, een zoon van ouders, die zóvan Jodendom en Joden stonden, ik, een product van Russische cultuur, ik, die zelfs geen enkel woord Hebreeuwsch of Jiddisch kende, hoe ik nationaal Jood werd? Het is heel eenvoudig; anders kón het niet gegaan zfjn. Ik zal U twee gebeurtenissen uit mfjn leven in het ouderlijke huis vertellen en ge zult alles kunnen begrijpen. Ik was een kind van pas zes of zeven jaar, nog in mijn vadershuis in n van de steden van Zuid-Rusland, toen ik me reeds ongelukkig begon te gevoelen. Ik voelde, dat n van de voorwaarden voor een ge lukkige jeugd bfj mfj ontbrak. Ik was nog in mijn jongelingsjaren, toen ik reeds een zfj het dan ook nog zeer vaag gevoel had van een zeker dualisme, een tweeslach tigheid, een zekere onechtheid in de wijze, waarop mfjn ouders hun leven leidden. Mf n nog teedere ziel ging hieronder gebukt. Mfjn vader was employéin het gerechts hof; zfj met wie hQ daar in aanraking kwam, waren chte Russen, soms ook wel echte Joden. De eersten behandelde hg altijd heel vriendschappelijk, de laatsten haast altijd avriendschappelijk. M|n syrnpathiën gingen altijd naar de Joden^uit. Mijn moe der was een gebildete" vrouw, 'n kind van haar tijd, academisch ontwikkeld, en goed thuis in de Russjscheiiteratuur. In mfjn jeugd was mijn geboorteplaats me niet nauwkeurig bekend. Mfjn ouders hielden dit zorgvuldig voor m| geheim. Zij plachten steeds te zeggen: wij, Russen". Maar de dienstmeisjes bfj ons thuis noem den mij, wanneer ik den gek met ze stak, in haar toorn spottenderwijs Joodje". Ik herinner mij, dat de Russen, die b"9 ons thuis kwamen en bij ons aan tafel aten, in tegenwoordigheid van mijn ouders me altijd prezen, maar in hun afwezigheid noemden zij ml vriendschappelijk klein Joodje" of spottend wel klein ongedoopt IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIIIIIIIIIIIIIIII iiiiimiimmiimii " duiveltje". De Joodsche herinneringsdagen werden in mijn vadershuis, op geen enkele wijze gevierd, zelfs de Hooge Feesttij den" niet. De landsfeesten en hun verjaardagen vierden mijn ouders echter wél, maar dat waren ook gedwongen feestdagen, feesten voor de buitenwereld; maar een enkel lied of pioet" (bijzonder gebed op feestdagen) werd er niet gehoord. In min jeugd en in mijn jongelingsjaren was ik zelfs niet n maal in een Synagoge. Dikwijls was ik in diep gepeins verzonken over verborgenheden en dat wat ik niet begrijpen kon; over den barmhartigen God, die de kinderen lief heeft, die wel ziet, maar niet gezien wordt. Ik was verlangend naar feesten, niet gevierd slechts voor de buitenwereld, maar chte feesten, naar mooie verhalen, kinder liedjes naar mjjn aard, en al deze dingen ontbraken mij in mijn wereld. Mijn ouders schonken er geen aandacht aan. En die zaken, die zfj mij ervoor in de plaats gaven, bevredigden mij niet, lieten mfj geen rust. Een ongeluksdag kwam. Dien dag zal ik nooit vergeten. Het gebeurde in het voorjaar. Het was een heldere dag. Ik zat aan de piano en mfj n muziekleeraar studeerde met mfj een nieuw Russisch lied in. Plotseling wordt er buiten een hevig lawaai vernomen. Ik kijk het raam uit en ik zie een onrustige, opgewonden menigte en tot in de verte hoor ik een angstwekkend schreeuwen en bitter hullen. Ik wil mijn ouders in hun kamers opzoeken en ik ontwaar ook in huis een onrustig doorelkander loopen. Ik begrip er niets van. Ik vraag mijn Russische leeraar naar de oorzaak van dit alles en hfj ant woordt mfj als iets heel gewoons en vanzelf-sprekends: Zij slaan de Joden dood". Mijn 'vader en moeder loopen heen en weer. Het is duidelijk merkbaar, dat zrj angstig zijn en bevreesd voor de onlusten buiten, maar zij trachten met alle inspanning hun angst en vrees voor anderen te verheltn. Te midden van dit alles halen zfj de beeldjes van het kamertje der dienstmeisjes en plaat sen ze in het raam, met de voorzijde naar buiten gekeerd. En als ik met een bevende stem en met oogen vol tranen vraag: Vader, zfjn wfj dan k Joden?" is mfjn vader boos op mij en geeft mfj een afstraf fing voor deze vraag. Mijn moeder loopt angstig-opgewonden van de eene kamer in de andere en roept vol verachting: Ohl Wee! Ze komen ook hierheen. Wat hebben wfj met die Joden gemeen? Zal men met die paria's ook ons overvallen?" Ik loop naar onze niet-Joodsche dienst meisjes als om bescherming bij ze te zeeken. N.V. PAERELS Meubileering MIJ. COMPLETE MEUBILEERING -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N DEMOCRATIE EN HARE TOE PASSING OP DE INLANDSCHE MAATSCHAPPIJ IN NEDERL.INDI door C. LEKKERKERKER Oud-Inspecteur van het Inlandsch Onderwas III De tweede groote fout in de structuur der Javaansche maatschappij is de zwakheid der autonome gemetnten. Ook hierin komt het schablonenhafte dier maatschappij weer sterk op den voorgrond; ook hierin vindt men in vele deelen der Buiten-Ge westen en ook wel in de Preanger gunstiger toe standen. De gemiddelde dezer telt niet meer dan 400 zielen. In verschillende deelen van Java tiet men boven het bamboe ingangs poortje van de desa een houten bordje aangebracht, waarop het aantal bahoe'ssawah van de desa is aangeduid: 25-38?40, bfj uitzondering 50 of 60 bahoe. Dat is minder dan de oppervlakte bouwgrond van ne flinke Hollandsche boerderij. En economisch vertegenwoordigt zoo'n desa ook minder kracht en vermogen dan deze. Zulk eene gemeente heeft een betrekkelijk groote autonomie. Men heeft deze wel genoemd: het palladium der Javaansche vrijheid. Bij de vroeger heerschende toestanden lag in dit adagium ook wel wat waarheid. De zekere mate van zelfstandigheid, die de desa genoot, liet den landzaat althans vrijheid enkele zijner eigen belangen zelf te regelen. Maar het absolutiome der vorsten en apanagehouders liet die zelfstandigheid niet verder bestaan, dan met hun belangen en hun gemakzucht strookte. Wij zagen al, dat de eigendom van de gronden den rechthebbenden van lieverlede al ontfutseld is. In de Vors t nlanden b oven ge f oemde residenties Soerakarta en L) jok Jakarta is die autonomie dan ook geheel ie niet gegaan, doordat deze te dicht om de vorstenverblfjVen lagen. Een desa is daar niet meer eene gemeente, maar een kampong, eene verzameling, n.l. van woningen met landerijen. Alle beschikkingen voor de buurtschap worden gemaakt door deo eigenaar-exploitant, vorst of leenman. Het dorpshoofd", de bëkil, is daar geen dorpshoofd meer, maar belastinggaarder en koeliemandoer van zijn heer. In de desa's der Gouvernementslanden bestaat een door de bevolking gekozen dorpshoofd, loerah, petinggi, kliwon of hoe de plaatselijke titel ook mag zijn, en meestal een min of meer gequalificeerde gemeenteraad uit de oudsten van de desa. De désaregelingen worden deels nog in gemeenschappelijk van all-a ingezetenen op gesteld. De verkiezing van het dorpshoofd gaat heel aartsvader, ij k, in den regel zó: Op den vastgestelden verkiezingsdag worden de dorpsbewoners door een signaal het slaan op de tontong" bijeengeroepen. De controleur komt in de desa en onder zijn toezicht geschiedt de verkiezing. De candidaten voor het burgemeestersambt worden vórgeroepen en plaatsen zich, Maar zij fluisteren en lachen heimelijk. En als zij mijn angst opmerken, roepen zij mij verachtelijk toe: Daar slaan ze de Joden dood; het scheelt niet weinig en ze zullen ook jou doodslaan..." Mijn eudste zuster zit in haar kamertje in een hoek van het huis en leest in een der moderne boeken. Blijkbaar is ze zóverdiept in haar lectuur, dat de onlusten buiten en de opwinding binnen, haar nog niet uit haar droomen ge wekt hebben. En als zij plotseling de angst van haar moeder ziet, komt ze to; zichzelve en zegt: Ons zal men geen kwaad kunnen doen, want mijn beminde, Roeskow, zal over ons waken, want wij, moeder, zijn niet als al die Joden, want wfj... Rrrr... Het geluid yan brekende venster ruiten wordt gehoord. In vergissing heeft de oproerige menigte ook onze ruiten ingegooid" merkt mijn vader den hulsgenooten op, wij zijn niet..." Rrrr... De groote spiegel, die in de salon staat, wordt verbrijzeld door steenen, die het gepeupel buiten, naar binnen gooit. In de hopelooze verwarring, die nu ont staat, ziet mijn moeder vanuit het raam gelukkig n van mijn leeraren aan het Gymnasium, tusschen de menigte, aan de overzijde der straat voorbijgaan. Deze leeraar kwam wel bij ons aan huis, at aan onze tafel en speelde met ra f] n ouders kaart. Iben Goerboenow, onze huisvriend" roepen mijn ouders in vreugde uit hij zal de verwoesting aanrichtende menigte wel verdrijven; hfj weet, dat wjj niet als ai die fanatieke Joden zijn. Hij weet toch" riep mijn vader met vertrouwen uit dat ik hem meer dan n keer in nood heb bijgestaan en heel zeker..." Maar mijn leeraar gaat rustig ons huls voorbij, de wilde menigte, die met steenen naar onze ruiten werpt en roept: Dood de Joden" nakijkend, zonder ze echter tot bedaren te brengen. Hij ziet zeker niet, dat ze ook naar onze ruiten werpen, anders zou hij..." Toen wist ik voor het eerst, dat wij waarlijk Joden waren als alle andere Joden. En nog een bittere maar tevens aangename herinnering uit mijn jeugd. M|n grootvader, m|n moeders vader, kwam bfj ons als gast. Hrj was een prachtige Jood. Mooi van ge stalte als een van onze heilige vórvaderen. De oude man was zooals ik later, toen ik reeds student was, ervaren heb, eveneens een gebildeter" Jood uit het Beth-Hamidrasj" (leerschool) van Smolenskin, tolerant, ook op profaan gebied goed thuis, een benijdensgehurkt naar 's Lands zede, op een rij vór het gestoelte van den Europeeschen be stuursambtenaar. De kiezers hurken op dezelfde wijze achter den candidaat hunner keuze deze mag niet omkijken om het geheime der stemming niet te verbreken en dan blijft er slechts over de neuzen te tellen en proces-verbaal van de verkiezing op te maken en dit den President aan te bieden, waarna de gekozene z|n benoemings besluit van dezen hoofdambtenaar thuis krijgt altijd wanneer er geen te groote bedenkingen rijzen tegen z|n persoon en tegen de zuiverheid der verkiezing. De burgervader heeft dezelfde ontwikkeling als zijn gemeentenaren en kan dus in den regel ook niet lezen en schrijven, althans niet in den zin van wat wij daaronder verstaan. Maar er is een tjarik", die het weinige schrijfwerk verricht, dat er in de desa te verrichten valt. En er is een gemnentebode en een politieagent en een godsdienst beambte, functionarissen met mooie sym bolische titels, die wij echter niet van de andere dorpelingen zouden kunnen onder scheiden. Salaris genieten deze gemeente beambten geen van alle; de burgemeester krijgt 8 pCt. collecteloon van de landrente, de andere eenige emolumenten" en allen wel eens stille winsten", alles echter tot nietige bedragen, die ns zeker niet tot oneerlijkheid zouden kunnen verleiden. Het beschikkingsrecht over de bouwgronden is (buiten de Vorstenlanden natuurlijk min of meer met deze dopsinrichting samengeweven in het echt-Javaansche land, De souverein, zagen wij boven, is door usurpatie eigenaar van den grond geworden, maar het dorp als geheel heeft het beschikkingsrecht er over. Dit gaat op Midden-Java zoover dat men van communaal grondbezit" spreekt. In elk dorp hebbende oud-erfelijke ingeze tenen, de .kerndorpers", het gebruiksrecht op een deel der sawah's. Naast hen vindt men in het dorp de bijwoners" of gasten nleuw-lngekomenen en hun afstammeiingen die dit recht missen. Om der eerlfjkheidswille want ieder wil op zijn beurt wel graag de beste of naastbijgelegen stukken beoogsten wordt om het jaar of om de drie [aar het bouwland opnieuw onder de kerndorpas verdeeld naar regelin gen, die langzamerhand min of meer stabi liteit verwierven. Niemand zal dus veel Inlatief ontwikkelen om dat land te verbetereu. Men haalt er van wat er van te halen is in de jaren, dat men er het oogstrecht op heeft. Meer naar het Oosten en het Westen is deze bezitsvorm overgegaan in «Communaal bezit met vaste aandeelen"; de periodieke verdeeling blijft uit en het gebruiksrecht verschilt in hoofdzaak dan hierin van indi vidueel bezit, dat dit recht niet kon worden vervreemd aan niet-mededorpellngen en dat bfj uitsterven der rechthebbenden in de rechte Ifjn de desa weer de vrije beschikking over den grond krijgt. Opmerkelijk is het dat, zelfs waar het Communaal bezit" zoo goed als algemeen is, als bijv. in de resieentie Kedoe, altijd nog gronden in indivi dueel bezit voorkomen.Waarschijnlijk zQn dit later ontgonnen gronden,waarvoor de Indone sische regelen van grondrecht weer zuiverder konden worden toegepast. Hoe verder men naar het Oosten en het Westen komt, hoe talrijker de individueel bezeten bouwgronden worden en nog verder naar O. en W., waar Madoereezen en Soendaneezen wonen, komt communaal bezit op bebouwde gronden in 't geheel niet voor. De studie van 't Indische grondenrecht is zeer belangwekkend, maar plaatst ons nog voor een groot aantal onop geloste raadsels. Efn vorm van communaal bezit van bouwgronden vindt men ook in de Russische mir". Er zijn meer dingen in de Javaansche maatschappij, die aaa Rus sische toestanden doen denken. De Javaansche tani heeft in zijne positie als dorpsingezetene ook wel wat weg van den Russischen moujik. Hier mogen wij evenwel op dit onderwerp niet verder ingaan, omdat wij de Javaansche (Vervolg op pag. 3) iiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiniiiiii iiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiilnmmmtiimiim waardige persoonlijkheid, een Jood uit n stuk, die stond voor zijn Volk. Hij was een Jood in zijn hart en met zfjn hand. Zijn mond en zijn hart waren n. Juist op den dag, dat hfj bij ons kwam hij had ons jaren niet gezien waren er onder onze tafelgasten twee Russische militairen, jonge mannen, die telkens bij ons kwamen, om mijn zuster. Beiden waren on ontwikkelde, nietsdoende brassers, die veel kaart speelden. Maar beiden waren gefortuneerd, van de upper ten" der stad, jongens, die een maatschappelijk goede toekomst tegemoet gingen. Toen men aan tafel zeu gaan, wist mijn moeder niet wat te doen, hoe met mijn oude grootvader te handelen, of hem aan de gemeenschappelijke tafel te plaatsen, waar ook de militairen aanzaten, f hem aan een aparte tafel in 'n afzonder lijk kamertje te dekken. Wee haar! het eerste te doen, want wat zouden de welopgevoede Russen wel zeggen, Indien zfj bij hen zou doen plaats nemen, een ouden Jood, die zich gelukkig voelt als zoon van zijn Volk, die trots is op z'n Jodendom en prat gaat op zijn Joodsche beschaving ? En wee haar ook! haar ouden vader, die zfj waarlijk Hef had van de gemeenschappelijke tafel op een afstand te houden. Ten slotte vond zij na veel overleg verschillende voorwendsels om hem tóch, op een afstand der gasten en huis genoot en, afzonderlijk te dekken. Maar de oude man was door deze beleediging tot diep in zfjn hart getroffen. Het was uit den blik der van vernuft tintelende oogen te lezen en heimelijk deelde ik in zijn smart. Eens nam m'n grootvader me op zfjn knieën en speelde met mij; hfj verblijdde zich met de antwoorden, die ik op zijn vragen gaf. Toen vroeg hfj mij ook iets in het Hebreeuwsch. Ik verstond er geen enkel woord van, want ik kon die taal zelfs niet lezen. Hrj probeerde z'n Hebreeuwsche woorden te vertalen, maar ook toen be greep ik er niets van.. Het was over zaken, die de beginselen van het Jodendom raken en die waren mij volkomen vreemd. Waarom zucht u zoo, grootvader?" vroeg ik vol medelijden. Ik zucht," antwoordde hij, omdat je opgroeit als een verstootene tusschen de volkeren." Zfjn woorden waren me toen niet erg duidelijk; ik wist niet, wat hij er mee wilde zeggen. Hij verduidelijkte ze me, met hél veel woorden en vergelijkingen, die ik gretig aanhoorde. Hij was nog pas enkele dagen bij ons, mfln grootvader, maar ik had hem al innig lief, den ouden man. In mijn oogen OP REIS Ziet daar kart de spoorwegwagen Door het lieve voorjaarsland, Opgejaagde waterkipjes Scheeren naar den overkant. Ziet daar snelt de spoorwegwagen Vol met tamme passagiers, Net als schuwe idioten Grijnzen ze voor de portiers. Aan de stille boemelhaltes Kijkt de chef ze ernstig aan, Of ze, stevig opgesloten, Naar een gekkenhuis toe gaan. Twintig van die bleeke tobbers Hangen op elkaar gepropt Met: pardons" en: mag-ik-eens?" Wordt er nog een bij gestopt. Hoog wel edele mevrouwen Turen door haar lorgnet, Als een derde klas proleetje" Heel niet op haar gêne" let. Koffers, jassen, mandjes, doozen Bungelen door de coupé, Een volmaakte jonge dame Schaamt zich rood voor de W. C. Iemand zet een raampje open Iemand smijt het raampje dicht, In een hoek wordt er gemompeld Over Spaansche griep en jicht. Plotseling snuit het proleetje" Zijn tabaksneus met zijn duim, En hij vult zijn vale bakkes Met een zwarte, kleffe pruim. Harde eitjes, sinaasappels Worden smakkend ingeslikt, Natte mummelige vingers Worden soppend afgelikt. Knorrend gaat er een aan 't snorken Met een open, slappen mond, Weer een ander trommelt fluitend Met zijn hakken op den grond. In een ruime beestenwagen Reizen met dezelfden trein, Zeven goedverzorgde koeien Of ze Kamerleden zijn. J. H. SPEENHOFF iiiiiiiiniiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiimiiiiiiiHiiiiiiiiiiiittiiiiiMiiiim DEVO Geuriffo Sigaar FABRIKANTE N.V. DIEVENBACH's Holl. SigarenFabriek UTRECHT tiiimiiitmiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiitiiitiimiiimiiiiiiiiiiiiiii was hfj het toonbeeld van volmaaktheid en een glans van heiligheid straalde van hem uit. lederen avond zat hfj aan den rand van mijn bed en vertelde me met z'n zachte stem Joodsche verhaaltjes, die ik nooit ver geten kon. De mooiste vond ik steeds de verhaaltjes over den Koning Mosjiëaeh (Messias). Zal hij werkelijk komen?" vroeg ik mijn grootvader. Ja zeker, hfj is niet ver meer, maar is ons al heel nabij." Waarom wacht hij dan nog?" Omdat wij nog niet gereed zfjn hem te ontvangen... Wfj moeten de komst van den Koning Mosjiëaeh waardig zfjn". En hoe kunnen we zijn komst dan waardig worden ?" vroeg ik verder, hevig verlangend het antwoord te hooren. Als ieder van ons verlost wil worden, dan komt de Mosjiëaeh". Van wie verlost worden ?" Van het Goloes (ballingschap)". Wat is Goloes?" Wanneer je een klein beetje grooter zult geworden zijn, m'n jongen, zul je ook den bitteren smaak van net Goloes moeten proeven..." Ik dacht even na en toen vroeg ik m'n grootvader Is het ingooien van ruiten in de huizen van Joden Goloes ?" Er is een Goloes, dat nog vél, vél bitterder en zwarter is dan dit l" En wat is de naam van dat Goloes, waar is bet en hoe is het ?" Om er alles van te willen weten als ik, moet je oud geworden zfjn als ik. t) Geen nood en smart nog vór den tijd" antwoordde mijn grootvader met een langgerekte zucht. Wat mijn grootvader mij toen in mijn jeugd, in zijn waken-over-mij mij niet heeft willen openbaren, heeft het leven mij later lederen dag opnieuw geopenbaard. Nu weet ik door ondervinding, dat er een Goloes is, veel bitterder dan ruiten-breken-in-huizenvan-Joden. Vraag mij daarom niet, hoe en wanneer ik nationaal Jood geworden ben. Op al Uw vragen heb ik slechts n antwoord, kort maar bondig: Ik wil verlost worden l" f) o.m. doelende op het door zijn eigen dochter om zfjn Jood-zfjn verwijderd ge houden worden van den gemeenschappeI ij ken disch.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl