Historisch Archief 1877-1940
B*. S179
Zaterdag 89 Maart
A* 1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
j Prijs per*No. f 0.20. Per 3 mnd. f2.5>. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333. Amsterdam | | Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel)
INHOUD: Bladx. 1: Gemeentebestanr en Politiek,
door v. H. Bnitenl. Overzicht Figuren en Noten,
door ir. W. G. O. Byvanok. O. M. Kan f, door
prof. 3. P. Niermerjer. 2: Krekelzang, door J. H.
Bpeenhoft De Steenkolenprodnctie, door Ir. J.
Koster. e Liohtstad, door Fred. van Eeden.
Onze Koloniën; Javaansohe Demooratie, door O.
Ii3kkerkerker. 5: Voor Yroawen (red. Elie. M.
Bogge) Een droeve Laob, door E. M. Bogge
Vrouwelijk doen en denken, door E. O. v. d. H.
Het Moderne Woonhuis, [door Joh. Idenbnrg.
uit de Natnnr: Egels, door Jao. F. Tbtjsse.
Muziek in de Hoofdstad, door H. J. den Hertog.
Het Werk van de Tredesoonfereatie, teekening van
George van Baemdonok. Schoolwerktninen, door
E. Dilling. S: Hongarije Bovjst-Bepnbliek, tee
kening van Jordaan. Bnsauohe boeken, door
Arn. ftaalborn. Qaerido'a Oude Wereld, door
dr. J. Prinsen J.Lzu. Osoar B. Tourniaire.
BQm-Kronyek, door Heli* Stoke.
BehoonheidswedstrQd in 't Centraal Theater, door Olioge
Deorenbos. Dram. Kroniek: Lente, door Top
Naefl. 10: Op den Eoonomisohen Uitkijk, door
jhr mr. H- Smissaert. 't Schietgat, door Melis
Stoke, met teekeningen van Is. van Mens. 11:
De Spelbreker, teekening van Joh. Braakensiek.
Feuilleton: De Taak, door O. F. van Dam.
12: Leekenspiegel.
Bijvoegsel: Duitsohland's bedreiging, teekening
van Jotan Braakensiek.
niHHnHiuiimmiuliliiiliiiiiiiiiiii
iiitiiiiiiiniiiiniiiiiiiii
GEMEENTEBESTU UR
EN POLITIEK
De vraag komt waarlijk acuut aan de
orde, op welken basis naar de samen
stelling der gemeenteraden zal worden
gestreeft. De Meimaand brengt over 't
geheele land algemeene raadsverkie
zingen, en met September a.s. zijn alle
thans fungeerende gemeenteraden van
rechtswege geheel ontbonden. De con
tinuïteit, welke tot dusverre uit de aftre
ding bij gedeelten voortvloeide, valt in
het vervolg weg. De raden treden volgens
de gewijzigde wet voortaan in eens af,
en het gekozen lichaam houdt vier jaren
achtereen zitting. Belangrijke
tusschentijdsche personeelveranderingen laten
zich, door het lijstenstelsel der even
redige vertegenwoordiging, ook niet meer
voorzien.
Het is dus voor de belangen der ge
meenten en harer burgerijen wel een
gewichtige tijd.
De gemeente is in Nederland het
toonbeeld van zelfbestuur. Daar speelt
geen monarchale of op zich zelf staande
bureaucratische macht, geen onaantast
baarheid van hooge functionarissen en
geen ongenaakbare traditie een rol. Daar
hebben de vertegenwoordigers der be
volking het heft, maar ook de verant
woordelijkheid, vrijwel geheel in eigen
hand.
Hoevele practische aangelegenheden
van tiet dagelijksche leven, stoffelijk
maar ook geestelijk, van het gemeentelijk
bestuur afhankelijk zijn, behoeft niet
nog eens opgesomd. Ieder weet het bij
ervaring aan den lijve.
In den nieuw aanbrekenden tijd zal
de functie van de gemeente steeds
sterker toenemen.
Waar komt het al niet op aan! De
werkkracht der bevolking moet ver
meerderd. Bedrijvigheid en
ondernelliliitmittiiiiiiimmiiimi
FIGUREN EN NOTEN
HEILIGEN EN MIJNWERKERS
De laatste stap werd dezer dagen te Rome
voorbereid tot heiligverklaring van Jeanne
d'Are. Dat is een geruststelling, het
geloovig gemoed van Frankrijk heeft zich ge
voeld onder de leiding en bescherming van
haar hand.
De tijd van gevaren is de tijd van won
deren.
Sprak ik een vorig maal op deze plaats
van een die klaarheid voor zich alleen
had kunnen vinden door van den schok
van het leed gebruik te maken om resoluut
te veroveren wat hij als de persoonlijke
waarheid van zijn leven en van het leven
had leeren inzien, los van alle schaduwen
van godsdienst en van patriotisme, hoe zou
ik daartegenover ook niet de verbinding
gedenken die het leven juist in tijden van
nood aanknoopt met de wereld van het
onzienlijke waarvan het zich een deel ge
voelt ?
Een enkel zielefeit.
Ik herinner mij een passage uit
Montalembert's. Moines d' O c c i d e n t. Hij
spreekt daar over; de moeilijke duistere
tijden der Middeleeuwen, en schildert de
christen maatschappij van toen, misschien
niet zonder overdrijving: voor de helft strij
dend op de slagvelden, voor de andere helft
biddend in de kloosters. Zoo houdt zij even
wicht tusschen het gebed en het zwaard.
Een periode van schrik alsfrankri,k heeft
doorleefd, roept in onze dagen met ver
nieuwde kracht, onder dezen of genen vorm,
het oude gelopf weer op, de krijger nadert
mingslust moeten de gelegenheid krijgen,
zich opnieuw te ontwikkelen. Tusschen
de verschillende groepen in de maat
schappij moet de toestand van tevreden
heid en rustige verstandhouding in de
hand gewerkt, dien zij zoo dringend
noodig heeft en die door verscheidene
elementen wordt bedreigd. In allerlei
categoriën valt nog te verlichten. Overijld
radicalisme en theoretische lust voor
proefnemingen, onberaden interen en
eenzijdige klassevertroeteling moeten
worden tegengegaan. Zij zullen reeds
na korten tijd hopelooze teleurstelling
en reactie meebrengen, zooals men in
andere landen beleeft. De normale
grondslagen der moderne burgerlijke
samenleving zijn waarlijk de slechtste
nog niet, en worden beter in
vooruitstrevenden zin gehandhaafd, dan in
hoffelijkheid voor onmatige hervormings
leuzen overhoop gehaald. Deskundige
leiding, vaste hand en wil zijn noodig,
om het gemeenschapsleven te leiden.
Financieel evenwicht moet bewaard, aan
redelijke belangen voldaan, doch aan
overdreven eischen controle opgelegd
worden.
Niet kippen te slachten is de groote
kunst, doch ze zooveel mogelijk aan
den leg te houden.
%*
Bij dit alles vervult de gemeente en
haar bestuur de gewichtige rol. Een rol,
die niet minder beteekenis behoeft te
hebben dan de bemoeienis van de rijks
overheid. Wat kan, en wat moet niet
voor bevordering van wel vaart, voor goede
sociale verhoudingen, voor aanmoediging
van energiek gemeentelijk leven, voor
gezond financieel beheer, voor zorg voor
de gezamenlijke belangen eenergezamen
lijke bevolking worden gedaan!
Meer en meer zal vooral ook de groote
gemeente dingen ter hand moeten nemen,
waarvoor de rijkswetgever te veel belast
of te traag is. Reeds vaak hebben we
hier op de noodzakelijkheid van uitge
breid plaatselijk initiatief gewezen. In
de groote steden klemt dat het meest.
Ook de raadhuizen worden reeds te
bureaucratisch. Nieuwe vormen tot aan
moediging van de economische energie,
nieuwe banen voor de volksopvoeding,
nieuwe maatregelen voor socialen vrede,
nieuwe instellingen van gezond, verant
woordelijk democratisch bestuur kunnen
worden doorgevoerd.
Het gemeentelijke bedrijfswezen staat
ontegenzeggelijk voor nieuwe opgaven
en verwachtingen. De ervaring van den
oorlog, de invloed van groote landen
als Amerika, heeft in menig opzicht doen
zien hoe voordeelig organisatie, centra
lisatie, standaardeering, samenwerking
zijn. Bijv. bij woningindeeling, vervoer van
sommige levensbehoeften, doelmatigheid
bij het vestigen van bedrijven en indus
trieën en voor practische'arbeidstoestan
den kan veel worden gedaan, zonder^ daar
mee het individueele in gevaar te bren
gen. Het individueele moet immers juist in
de hand gewerkt en benut worden. Kunst
matige sociah'seering is integendeel een
gevaar, dat verzet eischt.
Zoowel om vele algemeene redenen
dus, als wegens de bijzondere omstan
digheden der algeheele hernieuwing
hebben de a.s. gemeentelijke verkiezingen
eene speciale en gewichtige beteekenis.
* *
*
den bedevaartganger, het geweld zoekt wij
ding van den geest. Men verlangt
WOHderen, men heeft behoefte aan zuivering.
Lees de verslagen over den groei van den
godsdienst in het land en ge zult verbaasd
staan over het aantal van vrome
vereenlgingen. en afzonderingen, van bedetochten en
boetedoeningen waartoe de menschen zich
voelden opgewekt. Ik kies slechts een epi
sode uit.
Die moge spreken uit het hart der beweging,
In Loublande, een nietig stadje van eenige
honderden menschen, weggescholen tusschen
de dalen op de grens der Vendée, is sinds
kort de grondslag gevestigd voor een aan
staande arde van rellgieuses van het
Heilige Hart.
Zij leiden een leven van boete en gebed
in huis en gaan, zwart gekleed over straat,
zwijgend, maar alleen voor den kerkdienst
en voor den dienst van een kleine kapel in
de omstreken. Die kapel hoort bij een klein
gehucht en is opgericht door de familie
van Claire Ferchaud.
Claire heeft de orde, of wat de orde moet
worden, gesticht. Men kan het zich moei
lijk anders denken of het boerenmeisje is
uit de omlijsting van een drama van Paul
Claudel voorgekomen, zoo rustig verzekerd
is haar gang door het leven, en zoo apart
staat zij in de wereld die haar omgeeft.
Tot haar twintigste jaar (1916) heeft zij
geregeld op de boerderij gewerkt, met haar
dertitnde had zij haar eerste visioen.
Het verbod van den priester iemand daar
over te spreken heeft zij trouw opgevolgd,
geen kende haar geheim, ook toen bij het
uitbreken van den oorlog de visioenen
veelvuldiger werden, lederen nacht hield zij
haar wake en bracht den nacht door bid
dend, peinzend en haar gedachten opschrij
vend, lederen morgen bij het aanbreken
van den dag, hoe streng het we*r ook mocht
zijn, ondernam zij over den ongebaanden
weg den tocht naar de kerk voor haar
dagelijksche communie, maar zij sprak niet
over haar zending.
Men zou zelfs kunnen zeggen, dat in
menig opzicht deze beteekenis nog in
grijpender is, dan van die voor de
Tweede Kamer.
In elk geval is zij eene geheel andere.
Bij de stembus voor het parlement gaat
het om algemeene richtlijnen, behoort
het ten minste te gaan. Voor den Gemeen
teraad gaat het om praktisch bestuur.
Ook de aard der afvaardiging is een
andere. Voor de Tweede Kamer kan
men zich toeleggen op het uitzenden
van vertegenwoordigers van bepaalde
gedachten. Het is dan te doen ora het
door hen te spreken woord en verder
dan dit gaat hunne aansprakelijkheid
ook niet.
In den Raad gaat het minstens even
zeer om de daad, om medewerking van
het bestuur.
Dit wordt te vaak vergeten, doch de
praktijk toont het aan. Eene parlementaire
vergadering bestuurt niet, regeert niet. Wat
schaadt 't, of hare leden niet de mannen
voor bestuurswerkzaamheden zijn? De
hoofden der regeeringsdepartementen
worden dan buiten hen om benoemd.
De regeeringsbureau's staan niet onder
hunne leiding.
In de gemeente echter moeten de wet
houders uit de raadsleden worden be
noemd. De kiezers vaardigen dus meteen
bestuurders af. Waar zal het heen, indien
onder de gekozenen alleen nog politieke
figuren en van den tongriem gesneden
persenen, woordvoerders voor bepaalde
belangen te vinden zijn? Hoe moeten
dan straks de tallooze zaken van het
dagelijksch bestuur worden gedirigeerd,
de ambtelijke beslissingen genomen, de
zakelijke belangen behartigd, waarvan
't financieele evenwicht zoo afhankelijk
kan zijn?
Ook de raad bestuurt zelf.
Raadscommissie's, commissie's van bijstand,
nemen gestadig deel aan het beleid van
den gang van zaken.
De kiezers moeten zorgen, dat daar
voor de mannen, of vrouwen worden
afgevaardigd. Voor de Kamer kunnen zij
voor alles vertegenwoordigers van eene
richting begeeren. Voor den Raad is
de richting niet geheel onverschillig, maar
komt het veel meer a*n op menschen,
die, desgeroepen, meebesturen kunnen.
Anders loopt het met de gemeente
zaken scheef, en ondervinden allen te
zamen ten slotte het nadeel.
* *
Wordt den kiezers dit gewichtige ver
schil niet duidelijk, dan loopen ze groot ge
vaar, zich met de gemeenteraadsverkiezing
voor geruimen tijd aan een ongeschikt
of weinig geschikt bestuurs-college vast
te leggen.
Ook bij déinvoering van ons evenredig
kiesstelsel is te weinig aan deze eigen
aardigheid van het gemeentelijk
bestuurswezen gedacht. Zoo maar is de wijze
van verkiezing voor de Tweede Kamer
nagevolgd.
Moet dit beteekenen, dat nu ook voor
de raden het stelsel der partijlijsten ge
woonweg wordt doorgezet? Dat de raad
niet uit menschen, maar uit fractiën wordt
gebouwd? Dat een zakelijk zoeken naar
geschikte, bekwame en vertrouwde stads
bestuurders, met achterstelling van de
vraag van politieke richting of nuance,
uitgesloten is? Dat niet verschillende
personen op een lijst te vereenigen zouden
Want zij moet de overtuiging hebben ge
had dat haar een opdracht was gegeven,
Alleen wie haar aan het werk zagen,
hielden het er voor dat zij met iemand sa
men ging; zij luisterde naar een stem.
Zij was twintig jaar; toen kreeg zij vergun
ning in een klooster bij de zusters een re
traite te houden en een wijding te ondergaan.
Van dien tijd af begon men over haar te
spreken; de Kerk onderzocht haar geval, de
Bisschop liet haar naar Poitiers komen en
ondervroeg haar (naar men zegt) in dezeltde
kamer waar Jeanne voor vijf eeuwen haar
interrogatoir had ondergaan.
Haar geschriften bestonden de proef, de
taak die haar was gesteld om het Heilig
Hart van Jezus te doen vereeren en als
zinnebeeld van Frankrijk's wedergeboorte en
wcderaanneming zijn plaats te doen innemen
op het vaandel van Frankrijk, dat werk
werd als wettig erkend. Haar verborgen
woonplaats rees in de aandacht van het ge
heele land onderden gl&ns van het symbool.
Een schilderij, op haar aanwijzing uitge
voerd, trok de mtnschen van alle oorden
aan. Bij tien-, bij twk.tigduizenden zijn zij
gekomen om deel te hebben aan de weder
geboorte van hun land. Claire schreef aan
alle generaals een brief om bij hen aan te
dringen het heilig teeken op de vlag te
plaatsen, zelfs in den nacht verliet zjj stil
met haar vader en een priester het dorp om
in Parijs bij den President Poincaréhaar
bede voor te dragen.
Die vriendelijk werd ontvangen
Maar ik schrijf geen geschiedenis van een
heilige.
Uit de diepte van het land en uit de diepte
van degelyken, vromen eenvoud, heb ik de
overzuchting willen zien opgaan te midden
van het leed van den krijg, en ik heb de
menschen onder den invloed willen zien
van eene, die ging alsof iemand haar ge
leidde en die sprak als was ze blijde een
boodschap over te brengen, eene wier voor
naamheid en zekerheid van optreden de
zijn, die te zamen behooren door neiging
en geschiktheid om de gemeentezaken
te helpen besturen en door't vertrouwen,
deswege bij een belangrijk deel der bur
gerij in hen gesteld?
Waarlijk, dan zou de uitkomst wel eens
kunnen zijn, dat de kiezers binnenkort,
maar dan te laat, over dit gebrek aan
vooruitziendheid spijt hebben als haren
op het hoofd.
Het is deze fout, die wij ook aan de
actie der Amsterdamsche
kiesvereenigingen hebben aangewreven in de voor
bereiding der verkiezing voor den raad.
Men maakt partijlijsten; zoekt
onderteekenaars van de verschillende programs.
En dit, terwijl deze verkiezingen op
den basis van menschen, mannen of
vrouwen, moesten worden ingegaan,
Men doet, als ging het om de vorming
van een stedelijk parlementje terwijl
het in waarheid gaat om een college
van stedelijk bestuur.
De buitenstaander heeft pok geen be
grip, hoe doodend deze politieke
fractieindeeling voor den werkelijken goeden
gang in een bestuurslichaam is l Het
allerergste is nog wel dit, dat de zaken
worden tegengewerkt, niet om wezenlijke
bezwaren, maar omdat de eene groep
de andere een succes misgunt of een
vlieg afvangen wil! In de Kamer speelt
dit reeds een verfoeilijke rol. In den Raad
is 't funest.
En hoe meer kleine fracties, des te
erger het wordt. De betergezinden staan
eenvoudig machteloos tegenover de
activisten"
Zoo leidt alles tot bestuursonmacht.
Wat een gemeente als Amsterdam be
treft, geldt dit nog speciaal die groep
der burgerlijke partijen", welke door 't
begrip vrijzinnig"kunnen worden samen
gevat. Wanneer zij alle er als hoogste
geluk op uit zijn, 3 of 4 vertegenwoor
digers van hun lijst gekozen te zien,
werken zij aan de versplintering van het
stadsbestuur ten zeerste mede.
En bedenkt men daarbij, dat de radicale
uitersten door 't algemeene kiesrecht en
de tijdsomstandigheden een grooten aan
hang in 't college zullen zenden, zoo
geldt die opmerking dubbel. Het behoeft
waarlijk niet verzwegen, dat het z.g.
burgerlijke" deel der bevolking zich voor
een tijd van jaren geheel verloren geeft,
indien zij niet zorgt voor een flinke, tot
zakelijk en vooruitziend medebestuur ge
schikte groep in den stadsraad. Men mag
zeker den socialisten, zoomin als den
kerkelijken, welke praktisch meer en
meer bij eerstgenoemden in 't vaarwater
geraken, gebrek aan bestuurskrachten
ontzeggen. Maar het groote gevaar
der socialistische elementen blijft hunne
eenzijdigheid, hunne gebondenheid aan
een bepaald groepsbelang, en hunne
onderworpenheid, telkens weer, aan den
drang der wildere, onbezonnen elementen.
De zelfstandige leiders houden deze wel
een beetje in toom, doch als het er pp
aankomt, ten slotte niet. Waarschijnlijk
bereidt zich deze scheiding voor,
in flinke sociale hervormers en
revolutionnaire oppositioneelen. Zoolang deze
er niet is, is overmacht aan dien kant
een voortdurend praktisch gevaar voor
't meer algemeen belang eener gemeente.
Om al deze redenen is het van over
wegend gewicht, dat bij deze raadsver
kiezingen eene actie op gecombineerde
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
voorname dame eerbiedigde en van wie
een vermaard priester zelde: Je me sens
plus prêtre, plus chretien, plus francais..."
Ach, de tijd roept ons gauw genoeg van
deze hooge regionen naar de aarde!
Hebben wij niet onlangs gehoord hoe
Lloyd George, in 't moment der
allergewichtigste onderhandelingen te Parijs.
waarbij van zijn tegenwoordigheid vrede of
oorlog voor Europa afhing met denzelfden
aandrang die hem op 't vasteland wilde
houden, naar Engeland werd overgeroepen,
omdat ook daar slechts zijn tegenwoordig
heid de uitbarsting van ren revolutie heette
te kunnen voorkomen. Zijn collega's van
den Raad van Vier hsbben hem toen, gelijk
men zich herinnert, een openbaren brief
geschreven om hem te bezweren hen niet
in hun moeilijkheid alleen te laten.
Zij lieten hun stem gelden, Wilson,
Clemenceau, Orlando, de mannen in wier
hand het lot van de wereld ligt; daar
tegenover stond in Engeland de oppositie
der t r i p l e alliantie, van de drie vak
verbonden : sporen, mijnen, transport, zij
taalden niet om het lot van Europa; had de
regeering het hoofd vol van zorgen en de
handen vol van werk, des te beter de ge
legenheid om de eisenen der werklui door
te drijven l
De mijnwerkers vroegen vermeerdering
van dagloon met bijna een derde, zes uren
werk per dag en nationaliseering der mfjnen.
Zou men hem niet ter wille zijn in den nood
van 't oogenblik? De regeering om te
gemoet te komen en de industrieele onrust te
bedaren, had besloten tot een openbare
enquête, hoe ver het mogelijk was te gaan
met vermeerdering van loon en vermindering
van werktijd zonder het bedrijf onmogelijk
te maken, en inderdaad het rapport der
commissie was zeer vergegaan.
Maar er was een linkerzijde.
De linkerzijde nu beweerde dat wanneer
de kolenmijnen rationeel en met de juiste
oordeeling van werkkrachten werden
ontwijze wtrde gevoerd, om te komen tot
een flink en veelbelovend element in
den raad, dat een energieke rol in 't
bestuur kan spelen, de moderne be
hoeften weet te dienen, dat nzijdige
belangenbehartiging en eenijdige politiek
weet te weren, en een nuttig, vertrouwen
wekkende kracht kan vormen in het
belang der geheele stad.
Wanneer maar bewegingsgeest en
belangstelling in de publieke zaak
wat tijdig opleven, en niet blindelings
in den ganzenpas op afgetreden paadjes
worde voortgegaan,'is hier zeker wat te
doen. Er staat genoeg op 't spel.
v. H.
C. M. KAN f
1837-1919
door prof. J. F. NiERMEijER
Enkele dagen na zijn 82en geboorte
dag overleed te Utrecht dr. Cornelis Marius
Kan, lange jaren de eenige hvogleeraar in
aardrijkskunde hier te lande.
Toen het Amsterdamsen Athenaeum Uni
versiteit werd, begreep Amsterdam dat een
leerstoel in aardrijkskunde niet ontbreken
mocht. Het Rijk begreep pas ruim dertig
jaar later dat de opleiding van geografen
ook tot de staatstaak behoorde. Gedurende
al die jaren heeft Kan alleen den arbeid
verricht, die over meerderen verdeeld moet
wezen.
Als ik aan zijn colleges terugdenk, dan
komt als de allerbeste zijner vele goede
eigenschappen in de herinnering: zijne
grtote belangstelling voor elk onderwerp
dat hij behandelde. Die belangstelling voor
zijn studievak wist hij ook in zijn hoorders
over te gieten en daarvoor is het Middelbaar
en Gymnasiaal onderwijs hem grooten dank
verschuldigd. Hij heeft leeraren gekweekt,
die liefhebberij hadden in de geografie; bij
jongens is dat alles waard.
Van huis uit Htterator, behield hQ in zgn
geografische studie»de gewoonte, geen tekst
te verwaarloozen. Zoodoende heeft hij, ook
in zijn publicaties, veel moeite besteed aan
het bijeenbrengen en rangschikken van uit
voerige titelopgaven. Daardoor danken zijn
studenten hem, dat zij goed thuis raakten
in de litteratuur van het vak. Maar deze
nauwgezetheid, die samenhing met zon
eerbied voor het werk van anderen, ging
wel eens zoover dat zij aan zijn kritlschen
zin afbreuk deed.
iliiiiiMiiiiMimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiii
gonnen er oneindig meer uit te halen viel
dan tot nu toe het geval was geweest, en
zelfs als er ern te kort was, zou dat toch
alleen een bewijs zijn dat men de steenkolen
te goedkoop aan de industrie leverde. Voor
het mgnbedrijf moest men uitgaan van de
steenkolen mijn...
Wie was het die zoo sprak ?
Robeit Smillie is de ziel van de M i n e r s
F e d e r a t i o n. Hij is met den
mijnwerkersbond gegroeid en opgekomen. Uit zijn hard
Schotsch landschap en de mijnstreek van
Lanarkshlre heeft hij een onverzettelijkheid
meegebracht, die hem niet geliefd maakt bij
zijn medemenschen, maar die hem iets
heroïsch geeft. Hij heeft in zqn streek on der
moeten doen bij verkiezingen, maar men
volgt zqn leiding en hij is de vooraanstaande
man in de arbeidersbeweging. Want het
mqnwerkersbedrijf verstaat hij volledig, en
niets ontsnapt zijn oog.
De mijnwerker, hetft men gezegd, is
Smillie's God Almighty, en het kost
hem moeite iets daarbuiten te zien. H| toonde
het bij het begin van den oorlog; steeds
was hij kritisch tegenover de regeering en
zijn houding was heel onsympathiek.
Overhalen laat hij zich niet. Er is een
verhaal van een groote dame die aan poli
tiek doet en die haar vriendelijkste manieren
onder een diner ten toon spreidde om Smillie
te overtuigen van de heillooze gevolgen
welke in deze tijden een staking zou hebben.
Het gezicht van den Schot en de onvatbaar
heid van zijn A y e s, A y e moeten onbe
taalbaar zijn geweest.
Die Smillie houdt Lloyd George vast, die
Smillie houdt evenwicht met Wilson. Maar
hij kan zich daarom nog wel tot een compro
mis leenen.
Laat ons het oog houden op die krachten
die van den harden grond der samenleving
naar de hoogte reiken, 't Is een curieuze
aanblik.
W. G. C. BYVANCK