De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 29 maart pagina 2

29 maart 1919 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 29 Maart. 19. No. 2179 Kan behoorde tot de oprichters van het Aardrijkskundig Genootschap en was daarvan jarenlang secretaris, met N. W. Posthumus ; daarna voorzitter; tevens redacteur van het Tijdschrift, waarin de meeste zijner studiën zQn verschenen. Tot ie beste behooren die waarbij zfln opleiding hem den weg wees, de historisch-geografische; bijv. over den Perlplous van Hanno. Dat de Wet op het Hooge Onderwijs de positie van het onderwijs in de aardrijks kunde niet regelde, heeft Kan zeer gehinderd. De molens der Nederlandsche Regeering malen langzaam. Kan heeft het niet mogen beleven, dat zij de geografie onder handen namen, juist thans, enkele dagen na zijn heengaan, is het wetsontwerp ingediend, waardoor ook voor de aardrijkskunde waar schijnlijk een regelmatige universitaire studie mogelijk zal worden. Daattoe den weg te hebben gewezen, zal eenvanKan's niet geringe verdiensten blijven. 1.Ï. Utrecht, 25 Maart 1919 STEENKOLENPRODUCTIE IN , NEDERLAND Het particulier initiatief opditgebied door IR. J. KOSTER Voor het opvoeren der steenkolenproductie in ons land heeft in de eerste plaats de Chef van het Mijnwezen in Limburg, de heer C. Blankevoort, (die 31 Maart a.s. den dag her denkt waarop hij voor 25 jaar als adjunct ingenieur der mijnen werd aangesteld), zeer sterk geijverd en het particulier initiatief op dat gebied nimmer hinderpalen in den weg gelegd. Reeds in 1 899 heef t hij warm gepleit voor particuliere exploitatie in Zuid-Limburg naast de ontginning door den Staat. Zijn advies werd aangenomen door een destijds benoemde staatscommissie. Het advies van de commissie om een gedeelte van de terreinen, ongeveer over eenkomende met de tegenwoordige Staatsmijnvelden Wilhelmina, Emma en Hendrik voor den Staat te reserveeren en het overige beschikbare terrein voor particuliere exploi tatie aan te wijzen, n>aar helaas door den toenmalige n Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid niet opgevogld. De beschikbare terreinen werden geheel voor staatsexploi tatie gereserveerd. Ware het advies van de Staatscommissie wel opgevolgd, dan zou thans de steen kolenproductie van de Staatsmijnen niet minder zijn dan de tegenwoordige, terwijl die der particuliere mijnen aanzienlijk grooter zoude zQn geweest dan de huidige. De brandstoffennood in Nederland zoude veel kleinere afmetingen hebben aangenomen. At heeft de mijnindustrie zich overigens krachtig kunnen ontwikkelen, nog altijd blijft er een groote achterstand op het gebied van de mijnontginning in ons land bestaan. Het nadeel daarvan zal zich nog lange jaren doen gelden. In West Europa dreigt toch het steenkolen-tekort blijvend te worden. In Noord- Frankrijk zijn een groot aantal mijnen verwoest, terwijl alom de arbeiders op verkorting van den arbeidsduur tot te voren ongedachte limiet aansturen en de productieve kracht der mijnwerkers overal, hetzij door minder goede voeding, hetzij door andere tijdelijke of duurzame oorzaken, met 20 a 30 procent is afgenomen. Duitschland zal een deel zijner steenkolenproductie beneden kostprijs, en wellicht om niet als deel der oorlogsschadeloosstelling, aan Frankrijk moeten afstaan ; men mag dat op 12 a 20.000 000 ton 's jaars stellen. Boven dien zal Duitschland steenkolenmijnen in Lotharingen verliezen, misschien ook in Silezië en het Saargebied. Het zal dus niet meer de hoeveelheden kunnen leveren van voorheen en het zal dat zeker niet meer kunnen doen tegen de vroegere prijzen. Het zal integendeel een deel van zijn op steen kool te lijden schade op de omringende landen, die steenkool noodig hebben, en dus ook op ons, trachten te verhalen. In de laatste jaren hebben wij ondervonden, hoe onze afdankelijkheid ten opzichte van buitenlandsche steenkoolaan voer zich wreekt. Volgens het in 1918 met de Dultsche regeering afgesloten steenkolenconvent, zouden wQ een cyns van circa 75 gulden per ton boven den kostprijs hebben moeten betalen. Bij een geregelden invoer van zegge 5.000.000 ton zou alleen dat bedrag tot ?325.000 's jaars zijn opgeloopen. Het ver schil in kostprijs en koopprijs is sedert dien kleiner geworden en zal nog slinken, maar dat wij voor Duitsche steenkool eene schat ting van b.v. 75 a 100 mlllloen gulden 's jaars zullen moeten blijven betalen en de Engelsche steenkool deswege ook alleen tot hoogeren dan den normalen prijs zullen krijgen, zal iedereen begrijpen, die de toe standen in Europa goed heeft bekeken. Nu heeft Nederland genoeg steenkool van allerlei qualiteit en gasgehalte in zijn bodem om gedurende eeuwen zijn behoefte aan brandstof te dekken. Het voor eenlgen tijd verschenen eind verslag van de Rijksopsporing van Delfstoffen geeft als onmiddellijk ontglnbaar aan een quantum van 5.256.803.537 ton, in de Peel, in Zuid-Limburg en in het Winterwijksche gebied, waarbij alle soorten steenkool vertegenwoordigd zijn. Met een bedrag, dat ruim gesteld toch zeker niet de ? 150.000.000 zal overtreffen, ware het mogel|k in Nederland zooveel mijnen aan te leggen, dat onze productie in afzienbaren tijd de behoefte zou dekken. Desondanks kan men in de politiek niet spreken van een spoedige ontginning van onze steenkolenvelden, doch bepaalt men zijn aandacht bij allerlei direct sociale maat regelen, die hoe gewichtig ook, in nuttigheid voor den arbeidersstand niet kunnen opwegen tegen een krachtdadige, snelle ontginning van onze brandstoffen rijkdom. Nederland gaat een moeilijken tijd tegemoet. Zoodra in Duitschland geregelde toestanden zijn ingetreden, zal in onze industrie een harde tijd aanbreken. De wijzigingen op industrieel gebied in Duitschland, ontstaan door het verlies van Lotharingen en de daar bestaande ijzerindustrie, zullen tenge volge hebben, dat minder r u w-ijzer en meer afgewerkte producten zulten worden ge ëxploiteerd en dat onze industrie een zwaren concurrentie-strij'd zal moeten doormaken. Die strijd zal voor ons nog worden verzwaard, doordat half afgewerkte producten uit Duïtsehland, die voor onze industrie onmis baar zijn bij het verwerken van zijn grond stoffen, niet tegen den normalen prijs doch slechts tegen bovenmatig verhoogde prijzen zullen kunnen worden betrokken. Reeds thans zien wij hoe bijv. het Duitsche buizenkartel zijn prijzen voor Nederland op meer dan het dubbele gesteld heeft van de prijzen, welke voor Duitschland gelden. Straks zullen wij deze prijzenpolitiek allicht ook zien toepassen op andere onderdeden, welke onze industrie noodig heeft en niet gemakkelijk uit andere landen kan betrekken. Komt daar dan nog bij de jaarlijksche kans van 75 a 100 mlllioen gulden, dan kan men met vrij groote zekerheid zeggen dat ons land zorgvolle tijden tegemoet gaat. Een kort woord over den genoemden heer C- Blankevoort, is hier wel op zijn plaats. Zooals in den aanhef gezegd, hoopt deze 31 Maart a.s., den dag te herdenken, waarop hij, vflf en twintig jaar geleden, werd aan gesteld tot adjunct-ingenieur der mijnen. Te voren had hij zijn diploma voor mijningenieur verworven aan de Koninklijke Saksische Mijnacademie te Freiberg en als mijnwerker en mijningenieur bij de steenkolenexploltatie in het Akensche kolenN.V. PAERELS Meubileering MIJ. COMPLETE MEUBILEERING -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N IIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIinillllllllllllllHIIIIIMII district en als bedrflfsingenieur in ZuidLimburg gewerkt; na zijne aanstelling als staatsambtenaar is zijn leven gewijd geweest aan de mijnindustrie in Nederland. C. BLANKEVOORT Chef van het Mijnwezen in Limburg Hij heeft in ruime mate zijn medewerking verleend aan de commissie, welke de slaatsmijnendienst heeft voorbereid. Ook jarenlang heeft hij tal van aanstaande mijningenieurs, studeerende aan de Polytechnische School later Technische Hoogeschool te Delft, met raad en daad bijgestaan, terwijl hij door opleiding van Nederlandsche mijnwerkers tot opzichter gedurende vele jaren in het gebrek aan mijnopzichters in NederlandschIndië heeft voorzien. Reeds sedert 1897 was hij chef van het mijnwezen, in 1906 werd hij benoemd tot Hoofdingenieur der mijnen, een bij het Mijnreglement van datjaaringevoerdenieuwe titel voor den chef van het staatstoezicht op de mijnen en groeven. Het is ondoenlijk een opsomming te geven van de vele functies waarin Blankevoort in binnen- en buitenland daarenboven de regeering en het mijnwezen heeft gediend. IIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII OELOF tfftlTRO Kalverstraat 1 Opgericht 1850 TELEFOON 658 N Paarlen, Brillanten Goud, Zilver en Horloges Uitsluitend eerste kwaliteit IIHMIItHltlHIHHIIIIWIIIIHMIIIIIIMIIIIlrllllllllllllHII lllllllllMH!tmllHIHIHI«M1IUmMM4rmlllllBIIIII Dit kiezerscorps wordt volksstemming en hun keuze wordt door de regeeringen der deelneemende staten bekrachtigd. Zij vormen de Unie der Mon digen. De benoeming tot lid van dit kiezerscorps wordt dan een eer die hooger zal geschat worden dan eenige ridderorde. In iedere groep worden de eedelsten der groep, die naar de meening hunner meedeburgers het meeste blijk hebben gegeeven van menschelijke voortreffelijkheid, voor die eer bij hun regeering aanbevoolen. De regeeringen bekrachtigen die keuze ten minste in de democratische landen. Daarna organiseert zich dat kiezerscorps, treedt in ??verleg met dezelfde organisatie in andere volken, en zoo wijzen zij na rijp beraad, in den loop van een jaar na hnn verkiezing, de menschen aan die als de twaalf Richters het geestelijk bestuur der waereld zullen aanvaarden, en zitting neemen in de heilige Stad, in het centrum van de Eenheidsstaat. In de niet-democratische landen, bij die volken waarvan de regeering niet deelneemt in bouw en instandhouding van den Tempel, kan zich toch een kiezers-corps organiseeren, dat zich aansluit bij de anderen. Aangezien er geen onmiddellijke politieke belangen in 't spel zijn, zal geen regeering zich teegen die vorming van eea kiezerscorps nadruk kelijk kunnen verzetten. Zelfs bij het meest achterlijke .volk zal de meenigte dit niet toelaten. Wij meenen dat het niet noodig is te voor zien in de wijze waarop die twaalf zich dan verder organiseeren en aanvullen. Een groep van twaalf goede menschen, vrij en deugde lijk, verdeelt het werk onder elkaar. Is er een koninklijk mensch onder hen zoo zal hij wel alsongekroond koning erkend worden. Komt ereen plaats oopen dan zal de verstand houding tusschen de Richters en het geor ganiseerde kiezerscorps wel zoover gevorderd zijn, dat de oopen plaats onmiddellijk als van zelve door de waardigste wordt ingenoomen. De naam Mondigen duidt aan dat de mensch heid nog in haar kinderjaren is en dat de LICHTSTAD IV ORGANISATIE gekoozen door j meeste menschen nog onvrij en onzelfstandig zijn en dus geen gezag of autoriteit in algemeene zaken en gemeenschaps-bestuur verdienen. Wie dus benoemd wordt in dit kiezerscorps, ontvangt daarmede het bewijs dat zijn meedemenschen de menschen uit zijn omgeeving die zijn karakter en leeven kennen hem beschouwen als een vol wassen, mondig mensch, die een zeekere mate van gezag verdient, en dat mag uit oefenen door het aanwijzen van twaalf allerbesten. Hun keuze moeten zij dan voor de geheele waereld in geschrifte rechtvaar digen, zoodat de gansche menschheid weet wie het zijn die tot de twaalf eedelsten worden verklaard, en waarom zij die hoogste eer verdienen. Het aantal der Mondigen kan niet vooraf worden bepaald. Alleen wordt als maximum vastgesteld een gelijk percentage van de geheele meerderjarige bevolking van elke natie, zoo groot dat ook de kleinste volken verteegenwoordigers in de unie der Mon digen hebben. De verhouding van mannen en vrouwen in die unie blijft onbepaald. 5. Werkkring der Richters. De twaalf Richters worden gekoozen om Teekening voor de Amsterdammer" van den architect J. London Terrasgangen naar het Middenterrein Aan onze Medewerkers De redactie acht het gewenscht, haren medewerkers en inzenders nadrukkelijk te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo veel mogelijk rekening te houden met den voor het Weekblad meestgeschikten om vang. Te lange artikelen leveren ver schillende bezwaren op, zijn ook voor de lezers veel minder aantrekkelijk. De normale afmeting van artikelen moet op ten hoogste 1500 woorden, en, die van Feuilletons op ten hoogste 2000 woorden worden gesteld. Van met potlood geschreven bijdragen kan de redactie geen kennis nemen; evenmin van die bijdragen waarvan het papier aan beide zijden is beschreven. Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge typte copie in te zenden. Alle inzendingen moeten geadresseerd worden: Aan het Secretariaat der Redactie van De Amsterdammer", Week blad voor Nederland, Keizers gracht 333, Amsterdam, zonder vermelding van persoonsnamen. Eventueele vragen over drukproeven, overdrukken, tijdstip van plaatsing e. d. eveneens en uitsluitend te richten tot het Secretariaat". DEMOCRATIE EN HARE TOE PASSING OP DE INLANDSCHE MAATSCHAPPIJ IN NEDERL.INDI door C. LEKKERKERKER Oud-Inspecteur van het Inlandsch Onderwijs IV (Slot) DE PARTIJEN IN WORDING In de voorgaande opstellen werd duidelijk gemaakt, dat de voor Indië gewenschte politiek in de eerste plaats moet strekken tot economische weerbaarmaking door het wegnemen der fundamenteele fouten in de Indische samenleving. Indische politiek is Indische economie. Toen de bekende dr. Douwes Dekker onlangs op Java rondreisde met eene rede over Een natie in de maak" maakte een snedig Inlander in een Inlandsch blad de opmerking, dat het beter was te spreken over: Nasi (rijst) in de maag". De groote kwestie's, die Indië beroeren, zijn in den grond economische kwestie's en het is opmerkelijk, dat de groote partijen van nu geboren zijn als groepen, die een economisch doel nastreefden. Eerst later begonnen deze groepen onder vreemde invloeden aan eigenlijke politiek te doen. De Indische vraagstukken eischen allereerst studie, voor men aan oolitieke agitatie kan denken. Het is zooals Prof. Carpentier Alting zeide op 20 Dec. 1918 in zijn antwoord op de rede van den O. G. bij de installatie van de Commissie tot herziening van de grondslagen der Staatsinrichting van N. L: Ons werk zal, zie ik goed, allereerst zijn werk van studie en onderzoek. De formule, waarin het wenschelijke en het mogelijke worden tot uitdrukking ge bracht, ligt niet voor het grijpen: zij zal eerst door die belde ons geestelijk eigen dom worden. Studie dan omtrent hetgeen elders reeds werd overwogen of zelfs tot stand gebracht; ons spiegelend aan de deugden, ook aan de fouten van anderen; ons daarvan bewust, dat, wat Indië voldoen zal, overeen moet komen met Indië's belang, Indië's karakter, Indië's kracht. Wfl zullen iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiitniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii hun menschelijke voortreffelijkheid. Men kan zich daarin vergissen, maar de richtlijm blijft vastgesteld. Qrooter waarborg tot het verheffen der eedelsten is niet te vinden. Men moet dus met vertrouwen zulk gezag in hun handen stellen als noodig is om de menschheid het rechte spoor duidelijk te maken. Dat gezag moet zijn: geestelijk ge zag, dat dus nooit aanleiding geeft tot mis bruik door stoffelijke macht, en dat den drager niet in gevaar brengt van de ver leiding tot zelfverheffingen willekeur, zooals tot nog toe steeds geschiedde wanneer de hoogste autoriteit in handen van onwaardige Staats-voraten of Kerk-vorsten werd gesteld De tot Richters gekoozen menschen zullen weeten waarom zij zijn gekoozen en wat van hen wordt verwacht. Zijn zij wijs en goed, zoo zijn zij ook bewuste kinderen van den Vader. Het godsbesef is sterker in hen dan in de meeste menschen. Maar zij weeten dat, ook in hen, de Godheid kan sa menwoonen met allerlei menschelijke zwakheid. Die zwakheeden kennende, zullen zij zich oefenen in zelfbeheersching, in bescheiden heid en deemoed, en geen andere macht ver langen als die welke zij om hun wijsheid verdienen. Zij zullen weeten hoe al te groote en niet verantwoordelijke autoriteit verderfe lijk werkt op de eedelsten. Ze zullen dus alleen willen richten als ze zich bevoegd voelen, en hun uitspraak willen onderwerpen aan het oordeel der gansche menschheid. Hun opdracht is alleen een zoo goed moogelijk mensch te zijn tot voorbeeld voor alle anderen, en de geheele menschheid voor te lichten met de wijsheid die ze door ooverpelnzing en onderlinge samenspraak hebben verkreegen. Daarin moeten zQ zich volkoomen vrij voelen en alleen door de Godheid geleid. De geheele Lichtstad op het gewijde eenheids-territoor moet er op zijn bereekend hun de volle vrijheid te geeven, die noodig is voor de allerzuiverste ontwikkeling hunner ziel. Wellicht zal men meenen dat de mensch heid haar eedelste verteegenwoordigers niet zal kunnen uitvinden, indachtig aan het droevig lot dat de meeste zeer voortreffelijke menschen hebben ondergaan, meestal juist door de lieden uit hun onmiddellijke omgeeving, Indachtig aan de ondervinding van BERUSTING Vredig is het nu te toeven Aan het avontuurlijk strand, Met een pijpje grove snede En de juist verschenen krant. Boven ons de hooge wolken Voor ons uit de oceaan, Achter ons de stille duinen Waar we veilig schuilen gaan. Op een lief, toevallig plekje In de zachte zonneschijn, Kunnen we wat na gaan denken Over dood of levend zijn. Luistert naar het rustig ruischen Van de wind en van de zee, In de wilde roozenstruiken Zingen schuwe vogels mee.. Leerzaam is het dan te lezen Hoe in Weenen en Berlijn, Vele over rijke burgers Om hun geld wanhopig zijn. Tusschen wiegend helm en bloempjes Die daar zoo voorzichtig staan, Kijken we de telegrammen Als merkwaardigheden aan. Arme, arme rijke menschen Zij t ge uwe schatten kwijt? Rust wat naast ons in de duinen In de schoone eeuwigheid. Rookt een pijpje grove snede Snoept een zoete, blauwe braam. Al die kostelooze weelde Is zoo wónder-aangenaam. Ruikt ge wel dat madeliefje Koestert u het mulle zand? Mist ge hier uw kapitalen In dit kleine tooverland? Vredig is het hier te peinzen Over dat en over dit, Over al die dwaze zorgen Als men zelf geen geld bezit. J. H. SPEENHOFP N. B. Weliswaar is 't nog geen zomer, en de struiken /ijn no# kaal, maar w'erkennen Krekelzanger! uw rustieke ideaal. Red. itiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiliniHiniH DEVO Geurigo Sigaar FABRIKANTE N.V. DIEVENBACH's Holl. Sigarenfabriek UTRECHT lUIIIIMMIlnillHllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll moeten vermijden de gedachte dat wat elders mogelijk met succes werd tot stand gebracht, daarom ook reeds hier zal voldoen. Onderzoek omtrent het verschillend stand punt waarop Uwe Excellentie heeft het reeds zooeven gezegd de verschillende deelen van Indië staan, wetend dat wat voor het eene deel werd tot stand gebracht, nog niet vanzelf ook passend is voor alle andere. Studie wederom van al hetgeen reeds door hen.wier talenten hen zich reeds op dit gebied Jezus zelf, en het ongeloof van zijn naaste landgenooten. Maar de instelling van een unie van Mondlgen is de een i ge weg om miskenning te voorkoomen. De massa kan de waereldleiders niet onderscheiden, omdat ze on mondig is en verblind door enge, locale vooroordeelen. Maar zij kan wel de Mondigen onderscheiden, als menschelijke voortreffe lijkheid daarbij tot richtlijn wordt vastge steld. En die Mondigen zullen verkeer pleegen met de leeden hunner organisatie oover de gansche waereld en daardoor hun blik ver ruimen. Een man als Leo Tolstoy zou mis schien in zijn omgeeving niet naar waarde geschat worden, maar een waereldraad van mondigen zou hem niet miskennen. De twaalf Richters dan woonen in de heilige Stad, in den (ing van gebouwen die voor vroome en gewijde doeleinden dienen. Naar hun eigen godsdienst wordt niet ge vraagd. Hun persoonlijk leeven is vrij, zij kunnen zelf hun wooning kiezen en hun huisselijk leeven naar eigen neiging inrichten. Zij ontvangen geen salaris in geld, daar geld verkeer in heilige stad en midden-stad niet bestaat. Wat ze noodig hebben ontvangen zij naar eigen wensch. Als hoogste autoriteit in de Eenheids-staat beschikken zij oover alle bezittingen van den staat. Hun eigen leef wijze moet oopen zijn voor ieder, en tot voorbeeld dienen voor de gansche waereld. Zij zorgen dat de Eenheids-staat op recht vaardige wijze wordt georganiseerd, en zenden hun geestelijke kracht in den vorm van meededeelingen en adviezen naar alle volken. Zij worden bijgestaan door een Raad der Volken, bestaande uit verteegenwoordigers van elke deelneemende natie, gekoozen uit de mondigen. In deezen raad zitten mannen en vrouwen die voor een bepaalden tijd vier jaar of meer zitting hebben en de be langen van hun volk bespreeken. Zfl ver gaderen in de Raadzalen der twaalf op gereegelde tijden, en doen meededeeling omtrent den toestand, de moeyelQkheeden, de wenschen en poogingen van hun volk. Zoodoende blijven de twaalf in constant verkeer met de geheele waereldbevolking. FREDERIK VAN EEDEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl