De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 5 april pagina 10

5 april 1919 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 5 April. '19. - No. 2180 Nog eens de N. U. M.-Obligatlën Sedert ik in het nummer van 28 December j.l. de positie der N. U. M.-obligatiën be sproken heb, is bij de behandeling van het N- U. M.-wetje, zoowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer door ver schillende sprekers de billijkheid bepleit om aan de bestaande N. U. M.-obligatiën Staats garantie te verleenen. De gronden daarvoor mogen geacht worden van algemeene be kendheid te zijn. De exporteurs, bij wie deze obligatiën in eerste instantie ondergebracht zijn, hebben haar niet uit eigene vrije beweging gekocht, maar zijn daartoe in het algemeen belang gedwongen, teneinde door het verleenen van credieten aan de oorlogvoerende Staten het internationaal ruilverkeer met die landen te bevorderen. En dit was niet enkel een belang van de exporteurs, die een afzet gebied voor hunne goederen verkregen, maar een algemeen belang, omdat door die export alleen mogelijk was de tegenprestatie te verkrijgen van invoer van een groot aantal voor onze industrie hoogst noodlge grondstoffen en fabrikaten uit die landen. Uit de discussie en de gewisselde stukken bleek verder nog, dat door het fourneeren der gelden en de verdere aansprakelijkheid van de N. U. M. de Staat ontheven werd van verschillende verplichtingen, die vroegere bewindsleden op zich genomen hadden. Het standpunt, door de tegenwoordige regeering, bij monde van den Minister van Financiën, ingenomen bij de behandeling in de Kamers, kwam in hoofdzaak hierop neder: De N. U. M. obligatiën zijn nog zoo kwaad niet en, ofschoon er van de door de vorige regeering verwachte groote oorlogswinst wel niet veel zal overblijven, is er geere aanleiding voor de houders der obligatiën om zich ongerust te maken. De regeering wenscht zich echter nu nog niet door eene garantie te binden, maar zal, indien bij de liquidatie van de N. U. M. onverhoopt mocht blijken, dat er een tekort is, overwegen, in hoeverre er termen zijn om de houders der obligatiën tegemoet te komen. Alhoewel deze verklaring niet erg veront rustend was, nam de beurs haar blijkbaar niet gunstig op en kon men in die dagen onder de ter beurze van Amsterdam nietofficieel genoteerde fondsen eene noteering van 63 pet. voor de N. U. M. obligatiën zien, die sedert weder gestegen is tot 75 pet., hetgeen altijd nog laag is voor een 5 pets. binnen twee jaar a pari aflosbaar fonds. Of er tot die koersen inderdaad veel of zelfs iets is omgegaan, kan moeielijk nagegaan worden, maar is niet waarschijnlijk. Intusschen schijnt de uit deze koersen blijkende vrees van de beurs in hoofdzaak voort te spruiten uit de bij de discussie in de Kamers, zoowel door den Minister als door enkele leden, geopperde discriminatie tusschen de oorspronkelijke nemers dier obligatiën en de, door aankoop ter beurze, latere verkrijgers. Terwijl vrij algemeen geneigdheid bleek te bestaan om oorspron kelijke houders zoo mogelijk voor eventueele verliezen te vrijwaren, werd niet onduidelijk te kennen gegeven, dat booze speculanten, die de stukken verre beneden pari door aankoop aan de beurs verkregen hadden, op dergelijke vergoeding geen aanspraak konden maken. Het komt mij voor, dat deze onderschei ding tusschen oorspronkelijke houders en latere verkrijgers in meer dan een opzicht niet gerechtvaardigd is. Of de Staat acht zich verplicht de schuldbrieven van de semi-officieele staats-instelling ten volle te erkennen, wegens het door die instelling in het algemeen op zich genomen risico en voor de eventueel ten behoeve van dat algemeen belang geleden verluzen vergoeding te ver strekken, of hij acht zich daattoe niet ver plicht. In het eerste geval moeten alle obligatiehouders gelijkelijk In die vergoeding deelen; in het laatste geval mag de Staat aan geen enkelen obligatiehouder vergoe ding verleenen. Er is echter In het debat in de Tweede Kamer door den heer van Rijckevorsel bij de verdediging van een s u b-amen dement een argument gebruikt, dat in de Kamer en bij den.minister slechts weifiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii DE TREKKERS" Men klaagt over trekkers. Trekkers" is het Amsterdamsch begrip voor Spartacisten. Trekkers zijn namelijk menschen die, liefst in grooten getale, wan delingen ondernemen en baldadigheden plegen. Feitelijk en oorspronkelijk zijn ze ISntrekkers". Maar sinds ze gedemoblliseerd, en weer op de burgermaatschappij losgela ten zijn, nebben ze hun lijn" verloren en zijn alleen nog maar trekkers. Een lijn" is namelijk dit voor hen die niet gemobiliseerd zijn geweest de volksbenaming voor een gemakkelijk baan tje, dat desondanks een zorgeloos bestaan oplevert. Dit is tegelijk de omschrijving van het begrip soldaat. Als lijntrekkers" nu, waren deze men schen vrijwel ongevaarlijk; ze leidden een lui-lekker-leventje, afgewisseld door flinke openlucht-dagen, en hoogstens waren ze hinderlijk voor juffrouwen die fietstochten ondernamen, die hen langs schaduwrijke plekjes of kampementen voerden, want de lijntrekkers verzamelden zich gemeenlijk op punten waar ze voor het oog van superi euren verborgen waren, en vrijelijk konden droomen, jouwen, stoeien en spuwen, tot het uur waarop ze van corvée" konden terugkeeren, om in de keukens hun voedsel in ontvangst te nemen. Deze heeren zijn nu weder beschikbaar geworden voor den economischen wederop-bouw van het Vaderland. nlg aandacht getrokken heefr, maar dat m.i. een beter lot verdiend had. Ge noemde afgevaardigde wees er n.m.l. m.i. zeer terecht op, dat bijaldien alleen aan de obligatiën, alsnog in het bezit van de oor spronkelijke houders of hunne erfgenamen, garantie verleend werd, daardoor een voor recht zoude gegeven worden aan de kapi taalkrachtigen, die niettegenstaande de in zinking van den koers op de niet officleele beurs hun papier hebben behouden. Maar de zwakste houders, degenen die het meest aanspraak hebben op steun, die het niet hebben kunnen uitzingen en hun papier van de hand moesten doen voor een koers van 80 pCt. die worden niet geholpen." Voor deze redeneering valt inderdaad veel te zeggen en zulks destemeer omdat de lage koers der obligatiën grootendeels fictief is en te wijten aan de onzekerheid, waarin het publiek gelaten is omtrent den wezen lijken status der obligatiën. Aanvankelijk, toen de koers zich nog omstreeks de 90 pCt. bewoog, is een groot bedrag door als men het zoo noemen wil speculatieve beleggers van oorspron kelijke houders gekocht, omdat eenerzijds de oorspronkelijke houders, die hun geld beter in hunne zaken konden gebruiken, het een betrekkelijk gering kapltaalverlies waard achtten om de beschikking over hun geld te krijgen, terwijl anderzijds de beleggers hun risico gedekt achtten door de kans op een kapitaalavans van circa 10 pCt. Toen echter later grootere onzekerheid omtrent den status van de obligatiën ont stond, trokken zich de koopers terug en zfjn er tot de verlaagde koersen slechts weinige obligatiën van eigenaar verwisseld. Men doet daarom verkeerd zich blind te staren op de lage koersen der laatste maanden. De grootste omzet had plaats, toen die koersen nog belangrijk hooger waren en toen vormden de speculatieve beleggers een zeer nuttig element in het oeconomisch verkeer, omdat zij de kapi taalszwakkeren onder de oorspronkelijke houders in staat stelden met een betrek kelijk niet belangrijk verlies hunin die obliga tiën vastgelegd kapitaal liquide te maken. Bfj het debat in beide Kamers was er bij een aantal leden eene zekere voorliefde om in elk geval de aandeelen der N. U. M. te garandeeren, hoofdzakelijk omdat de aandeel houders onder de gunstigste omstandigheden slechts een zeer matig dividend hadden kunnen trekken en alle meerdere winsten naar den Staat zouden gaan. Tegen eene garantie der aandeelen verzette de Minister zich echter ten sterkste, omdat daardoor impliciter ook de obligatiën gegarandeerd zouden worden. Hij kon zich toch niet voorstellen, dat aandeelhouders recht hebben op eenige uitkeering, zoolang crediteuren niet hun volle 100 pCt. hebben verkregen. Tegen deze redeneering Is zeker zeer weinig in te brengen, maar het schijnt, dat enkele leden het mogelijk achtten, ook wanneer obligatiehouders niet tot hun geld komen, aandeelhouders bij wijze van don gratuit schadeloos te stellen. Een zeer bedenkelijk stelsel, in strijd met alle gezonde handels begrippen, waarin de Staat zeer zeker niet mag voorgaan. Ten slotte wensch ik hier aan te halen de woorden waarmede de Minister van Financiën in de Tweede Kamer het debat besloot en die, ofschoon geene bepaalde toezegging bevattende, toch gegronde verwachting ge ven, dat ten slotte een bevredigende regeling zal tot stand komen: Wanneer het eventueel noodig is, die menschen, die in hun verwachtingen eenigszins zijn teleurgesteld, zooals wij allen in onze verwachtingen omtrent de N. U. M. eenigszins zijn teleurgesteld en die hun geld er in hebben gestoken, maar bij de liquidatie schade lijden, bij die gelegenheid te helpen, dan kunnen wij op dat oogenblik daarover oordeelen, met de kennis van de feiten, die wij dan zullen hebben en met de kennis van de gestie van de vennootschap. Dan kunnen wij beoordeelen of op de be langen van die aandeelhouders en obligatie houders behoort te worden gelet. Op het oogenblik reeds een toezegging te doen werkt de nonchalance in de hand en stelt de schatkist voor een aansprakelijkheid, waarvan men de grenzen nog niet kan over zien." ). D. SANTILHANO uimiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiimiiiiiiniii H. BERSSENBRUGGE, PORTRETFOTOGRAAF ZEESTRAAT 65, naast Panorama DEN HAAG. Tel. 1538. ZQ hebben zich gehaast zich te ontdoen van overtollige equipements-stukken en wapenen; In plaats van een kapot-gevoetbalden kepi zetten ze een sportpet schuin pp hun spuuglok; voor de tuniek kwam een jasje en een halsdoek; de kraag van hun militaire overjas werd omhooggezer, de zakken volgepropt met sigaretten, boksijzers, messen en revolvers... en klaar waren de trekkers". * * * Bij schier elk pierement of barbarijsch orgel langs de Amsterdamsche publieke wegen vindt ge groepen trekkers verzameld. Zij leunen tegen portieken, luisteren naar de larmoyante muziek, spuwen om zich heen, paffen cigaretjes en gaan voort met het uitjouwen van passeerende juffrouwen. Hunne inkomsten zijn, dank zij de pu blieke zorgen niet onaanzienlijk, zij dragen rijks-schoeisel en kleeren.. en ze hebben allicht thuis een moeder die hen, wanneer ze moe-getrokken huiswaarts keeren, wat warm eten kan voorzetten, zooals ze dat ook van den militairen kok gewoon waren. Dat zijn nu eenmaal van zelf sprekende dingen; moeders zijn er voor om te zorgen dat er wat warm eten is. Wanneer het orgel zich verplaatst, wan delen de trekkers mee; ze hangen weer in andere portieken, spuwen andere stadsdeelen vol, steken versche cigaretjes op en jouwen weer andere juffrouwen na. * * * Soms gaan de trekkers tot daden over, en deze worden voorafgegaan door een soort georganiseerde trek". Zoodra het offlcieele gedeelte van deze verworden wilitaire wandeHng gesloten is, komen de daden. Kleine groepjes trekkers verspreiden zich. Elkander opwindend door uitroepen, de handen diep in de zakken om draagbaar krijgstuig geklemd, gaan ze langs de vre dige grachten. Ze hebben intusschen meer gemeen met roovertje-spelende kwajongens SS QLRNCHE ClCFVRETTES ONZE PUZZLE Oplossing van puzzle No. 3. Deze puzzle heeft weer vele oplossers aan het werk gezet, doch het aantal goede oplossingen was gering l De puzzle is oorspronkelijk het eerst ge steld door professor Schubert en wel naar aanleiding van een weddenschap, waarbij men dien heer als scheidsrechter verzocht op te treden. iemand had namelijk beweerd dat n mark in Duitsche munt op meer dan duizend wijzen betaalbaar was, een ander meende, dat het aantal manieren beneden de duizend bleef. Professor S becijferde de zaak en vond, dat het op 4563 wijzen geschieden kon. Voor hen, die bekend zijn met de theorie der combinaties, is de oplossing van onze puzzle niet al te moeilijk en toont men vrij gemakkelijk aan, dat een bedrag van 10X5 halve guldens, dus ?25.?, te betalen is op I + 10 x - + 11) 5+ 10-1 l = l + 50 + 190 + 100 = 341 wijzen in muntstukken van >», l, 2^ en 5 gulden, terwijl dit voor een bedrag van 20 x 8 halve guldens (/80), in munten van Vs, l, 2K 5 en 10 gulden, wordt l + 40 | + 155 8 ^ ? + 196 f-^| on 8 x 7 x'öx 5 80 x r^mmr~4mameren = l + 320 + 4340 + 10976 + 5600 21237 wijzen, Goede eplossers waren de heeren: D. B., die goede uitkomsten gaf, doch zijne berekeningen niet vermeldde, C. v. d. P. en ter H., die beide kwamen tot de uitdrukking g- (20n' + 76rc;' + 97n2 + 47 n + 6) waarin n voorstelt het aantal 10 guldenstukken, dat in het geheele bedrag aanwezig is. Mevrouw A. C. L. gaf zonder berekening het aantal wijzen aan, waarop ?80.?kon worden uitbetaald, doch vergiste zich bij het eerste geval. Meerdere oplossers gaven het juiste aan tal wijzen aan voor de betaling van ? 25. doch vergisten zich in het moeilijke geval Wel merkwaardig moge het heeten dat onder de niet genoemde oplossers er meer dere waren, die de gelallen 114 en 8141 respectievelijk, voor de betaling van 25 en 80 gulden vonden. Bij loting wc.rd de prijs toegekend aan den heer Ter H. Puzzle No. 4. De breuk ,,, heeft tot waarde , . bS 5 1. Beschouwt men teller en noemer als product van de naast elkaar geschreven getallen 2 en 6 (6 en 5), dan is de waarde: 2 x J5 _ 12__ 2 6 T< 5 ~~ 30 ~ "5 Men vraagt meerdere van deze breuken van 2, 3 en 4 cijfers op te sporen. ?iiiiiiiiiiiiimiii 005TER5EEK MEUB1LEER1NOEN iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii dan met spartacisten.. want het middel is bij hen doel geworden. En waar ze de moed der overtuiging missen, maken ze eikaars verniellust gaande met citaten uit opruiende redevoeringen van onverantwoordelijke ophitsers. Ze zijn zoo ongeveer in de positie van een jongetje dat een pianino vernielen wil, en, terwijl hij eenigen schuchteren eerbied gevoelt voor dit voor hem onbespeelbaar instru ment, er boosaardig omheen zweeft, in het ongewisse of hij er eerst een plank zal afbre ken, dan wel een handvol snaren uitrukken. Ten slotte begint hij er op te krassen. Dat doen de trekkers ook. Zij schrijven, in hunne on-bekoorlijke ter minologie, bedreigingen op de muren van voor hen gesloten bankgebouwen. Maar dit bedrijf schenkt geen onmiddellijke satisfactie. Neen, dan een winkelruit! Die komt kletterend en rinkelend naar beneden over de kelen, en zoo snijdt het mes aan twee kanten opent tegelijk mogelijkheden op het gebied van handjegauw. De moeilijkheid is echter, wie de ruit vernielen zal. Daarvoor nu zijn twee mogelijkheden, maar in beide gevallen zijn het de achter sten en de lafhartigsten die het hem doen. Ten eerste is het natuurlijk mogelijk zoodanig je voorman op te dringen, dat die niet anders kan doen dan den zijne vooruit te persen, terwijl deze op zijn beurt, ho'F roepend zijn voorman door den winkelruit duwt. Maar dan is er nog het werpen van een steen. Dit geschiedt volgens de tactiek der vtrbonden wapenen; nl.: de artillerie vuutt over de Infanterie heen, in casu: de kei vliegt ergens uit een gemaskeerde opstelling in de achterste reserve linie, over de hoofden der voorsten heen, door de ruiten. De voorsten roepen weer ho".. graaien Uit het Kladschrift van jantje reéf^ig-Cfr^ <^£- ^ * ^ <jP-é> ?**..£.?t-,,*^ ^-> S&&t<K' ? =ETDE/1MSTERD/1MSCHE HEERENGRflCHT 114 LEVENS-OhGEVflLLEM-/UU1SPJ?/WELUKHElC>S ZIEKTE VERZEKERINGEN 1 1 1 1 n 1 1 1 1 1 n 1 1 1 1 1 1 1 1 M u 1 1 1 ; n 1 1 i 1 n'rrrtïf urn i \\ttuu De oorspronkelijk gegeven wortel is dus herleid, doch de ulikomst wordt met de zelfde cijfers geschreven als de eerst gegevene. Men vraagt meerdere van deze wortelvormen op te sporen. 3. 2' - 4J. de etalage leeg, en gaan er van door. De artillerie is inmiddels reeds lang van stelling veranderd. Het geval dat de voorsten iets doen" zouden is ondenkbaar; geen enkele .trekker" bezit de moreele moed of overtuiging om, in koelen bloede, en van vlakbij met een hard voorwerp een winkelruit in te slaan of te gooien. Ik heb eens, met een paar officieren, temidden van een troep joelende en opge wonden soldaten gestaan. Het merkwaar dige van de situatie was, dat we niets anders zagen dan zwijgende, suffe gezichten; het gejoel en de keien kwamen uit de zesde of zevende linie, die onzichtbaar bleef in het half-duister. Zoo is het ook bij de trekkers". Het kletteren der scherven ge°ft hen bij de intense vroolijke-keuken-voldoening" van het oogenblik een zoodanigen vrees voor de gevolgen, dat een enkele agent symbool der wrekende gerechtigheid al voldoende is om hun schuldbesef en kwajongenslafhartigheid in angst en vlucht te doen overslaan. Wat ze elkaar des avonds, na afloop wel vertellen weet ik niet, maar ik zal er M nnichhausen en Henriette Roland Holst eens op na-slaan. Economische opbouw en sociale nivelleering gaan nu eenmaal niet samen, en of het in omgekeerde volgorde tempo's van evolutie zijn, heeft de geschiedenis nog niet bewezen. Tragisch is de tartarin-achtige geestdrift der trekkers. Zij zien, opgewonden door Lichtenbergverhalen en Wijnkoop-vingerwijzingen, een auto. Het is een glimmende mooie auto, die voor een huis aan de Keizersgracht staat. Ha l het kapitaal, weg er mee t Zooals de agent, als symbool een vol doend sterke stimulans is voor het angstGevraagd wordt andere voorbeelden te geven, waarbij grondtal en macht verwissel baar zijn. Inzendingen aan het redactiebureau onder letters A.B. ....... iminlii ....... IIIHIIIIII ..... iiiiiiiiHiililHnimmiiiiiimiiiiiiiimini en-vlucht-prpces, zoo is de auto, in haar edele verschijning aanleiding genoeg om de haat jegens het kapitaal tot daden te sublimeeren " De daad: Bestorming van de ledige auto. . . De verschrikte chauffeur rijdt, angstigtoeterend weg. Zoo als een keffende hond gaat bijten, wanneer ge blijk geeft hem e willen ontloopen, zoo verkeert de aarzelige haat der trekkers op dit oogenbllk in grimmige vernielzucht. Tandknarsend, grof vloekend en met van hartstocht-verwrongen gezichten, snellen ze den wagen na, onder het loopen revolvers trekkend, knodsen, boksijzers, messen en gummistokken. Ze vergeten dat het een leege auto is. . . En ze vergeten dat daar voor hen niet de grootste bezitters met het gezamenlijk ka pitaal der Europeesche banken vluchten. . . maar. . . ach arme. . . een, doodsbang heertje, met z'n nieuwe auto, waar hij op Zondag nu eens mee uit rijden zou gaan. . . In het voorbijgaan verbrijzelt een ano nymus een spiegelruit. Verspilling van energie. , . misplaatste moed. . . verdwaalde overtuiging. , . domme trekkers. . . Kom Burgemeester! Kijk eens naarBraa* kensiek's plaatje in dit nummer! MELIS STOK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl